Het land vari de zwarte man is nog ver weg MAROKKAANSE VROUW WIL HELEMAA NIET OP DE NEDERLANDSE LIJKEN BZBI3 ZATERDAG 1 APRIL 1978 AMSTERDAM - Zuid-Afrika kent hij niet, David Sibeko. Consequent spreekt hij van Azania, het land van de zwarte man". Bij een kort bezoek aan Nederland zegt hij: „Wij willen niet hervormen, maar het regime-Vorster om verwerpen. Het oude kolonialisme moet worden uitge bannen, en met een nieuwe naam bevorderen we het na tionalisme." Van de Nederlandse ministers Van der Klaauw en De Koning kreeg de 39-jarige Sibeko een half mil joen voor humanitaire projecten die zijn organisatie, het Pan-Afri- kaanse Congres, in een aantal Afrikaanse landen uitvoert. Si beko behartigt de belangen van het PAC bij de Verenigde Naties in New York, als een soort minis ter van buitenlandse zaken. In 1959 koos hij direct de zijde van de oprichter van het PAC, Robert Soboekwe, voor wie hij altijd een diepe bewondering heeft ge koesterd. Soboekwe vond dat de andere Zuidafrikaanse bevrij dingsbeweging, het Afrikaans Nationaal Congres dat nog altijd bestaat, een te zwak beleid voerde en scheidde zich daarom af. Zeer fel was Soboekwe in zijn kritiek op de pasjeswetten uit die dagen. Elf maanden na de oprichting van het PAC kwam de bloedige op stand in Sharpeville, op 21 maart 1960. De gehate pasjeswetten stonden daarbij centraal. „Het was als de bestorming van de Bastille. Dat zoveel mensen ons het vertrouwen schonken, was een overwinning. Het leider schap van Soboekwe werd me teen erkend. Hij was een van de meest gerespecteerde zwarte leiders, een indrukwekkende man. Hij had goede ideeen. Hij zei alles zonder te schreeuwen. Dat was voor hem niet nodig." Weggejaagd Vorige maand overleed Robert Soboekwe ip Kimberley aan kanker. Bij zijn begrafenis werd duidelijk dat Soboekwe's trouwe aanhangers niets te maken willen hebben met Chief Gatsha Boethelezi, het stamhoofd van de Zoeloe's dat zich met zijn mul- tiraciale beweging Inkatha op werpt als leider in de strijd tegen het blanke bewind. Sibeko: „Hij is een opportunist. Hij werkt in het systeem. Je kan niet half voor het volk zijn en half voor de rege ring. Daarom ook is hij bii de be grafenis van Soboekwe weg gejaagd. Hij kwam daar als poli tiek leider, maar hij is geen mo nument. Hij heult met het re gime. Elke dag houdt hij zijn hand op en •krijgt geld van de (blanke) minister voor bantoe zaken. Wij zijn voor eenheid, maar niet met hem." Voorlopig zal er ook geen sprake zijn van samenwerking tussen PAC en ANC. „Het Afrikaans Nationaal Congres is in handen van de blanke Zuidafrikanen, de kolo nisten. Zij hebben geen belang bij de zwarte man. Zij staan ook vijandig tegenover het PAC." Russen Het ANC krijgt steun van de Sow- jet-Unie, terwijl het PAC wordt geholpen door de Organisatie van Afrikaanse Eenheid en China. „Maar," zegt Sibeko, „wij zijn on afhankelijk, niemand kan ons beïnvloeden". Het Russische geld voor het ANC loopt via de Zuidafrikaanse commu nistische partij, die in Londen is gevestigd. Toch vindt Sibeko de Russische invloed in Afrika niet beangstigend. „Ik ben niet tegen de invloed van Rus land. Zij hebben de plicht om be paalde gemeenschappen te steu nen. Als zij die steun maar niet aanwenden om een scheiding tussen de bevrijdingsbewe gingen te bewerkstelligen." Niet eens aarzelend vervolgt Si beko dan dat in 'zijn beweging en onder de zwarte bevolking van Azania in het algemeen marxis- tisch-leninistische sympathieën leven. Is dat geen koren op de molen van de Zuidafrikaanse re gering, die achter elke boom een staatsgevaarlijke communist ziet en dat gebruikt als aanleiding voor nog strengere maatregelen? '„De tijd dat we niets durven zeg gen is voorbij. We zijn geen lieve jongens meer voor de regering." De pasjes wet uit 1960 is afgeschaft en vervangen door een strengere wet. Wie geen pasje kan tonen wordt nu direct opgepakt en in een „rehabilitatie-centrum" ge stopt. „Een mooi woord voor concentratiekampen," zegt Si beko. „Daar worden ze geindoc- trineerd en na verloop van tijd gedeporteerd naar het thuisland waar ze volgens de Zuidafri kaanse regering thuis horen". Door Bernadette Elias Proces Door de censuur horen we in het buitenland te weinig over de be vrijdingsbewegingen in Zuid- Afrika, meent Sibeko. Zo werd Steve Biko pas bekend in de buitenwereld na zijn geweldda dige dood in een politiecel. Voor dien was zijn beweging voor zwart bewustzijn nauwelijks be kend. Op dit moment is in Zuid-Afrika een van de grootste politieke pro cessen aan de gang. In het afgele gen Bethel worden achter geslo ten deuren achttien leden van het PAC berecht plus 84 mensen bij verstek. De belangrijkste verdachte is Motho Peng, die samen met So boekwe het PAC leidde. Een an dere is de fotograaf Moffat Zoengoe van het verboden blad The World. Zij worden ervan beschuldigd dat zij de regering omver wilden werpen. In het buitenland zou den zij een militaire opleiding hebben ontvangen en zij zouden geweld hebben willen gebruiken. Er zijn 156 getuigen opgeroepen. Diplomaten uit Zweden en de Verenigde Staten die als waar nemers het proces wilden bij wonen, zijn geweigerd. Als de verdachten worden veroordeeld kunnen zij straffen krijgen van vijf jaar tot de doodstraf. Volgens Sibeko zijn er wel blanke Zuidafrikanen die inzien dat het regime naar de ondergang gaat. Steeds meer blanke jongeren sluiten zich aan bij het PAC en ook deserteurs uit het Zuidaf rikaanse leger. Maar Sibeko voorziet dat de bevrijding van het „land van de zwarte man" lang zal duren. En als het regime zo door gaat is geweld onvermijdelijk, voorspelt hij. „Ze hebben eigenlijk geen idee hoe het leven hier is en daarom zitten ze de eerste tijd geweldig onthand. Zodra ze echter contacten hebben met andere vrouwen, voelen ze zich wel redelijk thuis. Het is dan ook niet reëel om die vrouwen zielig te vinden, ze proberen de Marokkaanse samenleving hier in Neder land gewoon te continueren en dat betekent dan ook dat sommigen van die vrouwen, bijvoorbeeld uit het Rif-ge bied niet alleen buiten mogen komen. Die vrouwen vinden dat echter niet gek, zo was het immers „thuis" ook. Wij kijken daar alleen maar te genaan". Mevrouw Lotty van den Berg- Eldering promoveerde on langs in de sociale weten schappen op een proefschrift getiteld „Marokkaanse ge zinnen in Nederland". Twee jaar lang, in 1974 en 1975, volgde ze daarvoor 45 Marok kaanse gezinnen vanaf het moment van hun hereniging hier in Nederland. Het proef schrift dat in boekvorm is verschenen probeert een antwoord te geven op drie kernvragen: zullen de Ma rokkaanse gezinnen zich blij vend in Nederland vestigen, in hoeverre behouden ze hun eigen cultuur en nemen ze een minderheidspositie in? Karakter Ofschoon mevr. v. d. Berg haar onderzoek heeft verricht on der Marokkaanse gezinnen, raken de problemen alle buitenlandse werknemers die zich sinds 1964 in Nederland hebben gevestigd. Hoewel Nederland geen immigratie land is en dat dat ook niet be hoort te worden, aldus een stelling die men in alle toon aarden in diverse regerings nota's over buitenlandse werknemers kan lezen, is het aantal vreemdelingen uit het mediterrane gebied (Algerije, Griekenland, Italië, Joegos lavië, Marokko, Portugal, Spanje, Tunesië en Turkije) van 21.000 in 1964 tot ruim 205.000 in 1977 toegenomen. Deze sterke toename is te ver klaren door het veranderend karakter van de mig ratiestroom naar Nederland. Bedroeg het percentage eco- nomisch-actieven (dus men sen die hier komen werken) op het totaal in 1970 nog 82,2 procent, in 1974 was dit nog slechts 34 procent. Waaruit blijkt dat veel buitenlandse wernemers besluiten hun gezin naar Nederland te laten komen. Twee kwaden „De belangrijkste reden tot ge zinshereniging is het feit dat een vrouw in haar eentje er niet in slaagt de kinderen op te voeden. Dus wil ze het liefst dat haar man terug komt. Maar in Marokko kan hij niet zoveel verdienen als in Ne derland en ze hebben inmid dels, door dat de man die een aantal jaren in het buitenland werkt, een bepaalde status verkregen. En dus be sluit men dan het gezin naar Nederland te halen", vertelt mevrouw Van den Berg. Door Ria Schuurhuizcn „Op het moment dat ze dat be sluit nemen zijn ze zich niet bewust van de consequenties. De vrouw kiest eenvoudig het minst erge van twee kwaden: of nog langer alleen zitten, of naar Nederland gaan. De man kan ook al niet anders en dus komt dan het gezin. In het be gin zijn vooral de financiële problemen groot. De reis moet betaald worden, er moet huisvesting worden gevon den, er moeten meubels ko men enzovoort. Het gezin steekt zich dan diep in de schulden". En alleen dat feit al is er de oor zaak van dat het Marok kaanse gezin in die eerste ja ren eigenlijk geen tijd heeft om zich bezig te houden met de Nederlandse samenleving. Men moet eenvoudig geld verdienen om de schulden af te lossen, om te sparen voor het eerste verlof en dat kost duizenden guldens want de achtergebleven familie denkt dat geld hier voor het op scheppen ligt. Te vrij „En daarbij komt dan nog het feit dat de Marokkanen eigenlijk niet zo veel behoefte hebben aan contacten met de Nederlanders. Ze vinden ons maar vreemde mensen, de vrouwen veel te vrij, de at mosfeer te kil, materialis tisch". Men heeft bepaalde ideeën over elkaar en die ziet men eigen lijk bewaarheid. Heeft men wel contact met bijvoorbeeld buren dan stuit dat vaak op- wederzijds onbegrip' Een Marokkaans gezin voor hun huis in Nederland. Veel vrouwen slagen er niet in hun kinderen i hun eentje in Marokko op te voeden. Vandaar dat ze hun man achterna gaan. Mevrouw Van den Berg: „De Nederlanders gaan die buitenlanders dan min of meer betuttelen. Ik ken voor beelden dat een Nederlandse buurvrouw om acht uur riep, je kinderen moeten naar bed hoor, dat hoort zo. Ook belt men soms de politie als de va der zijn kinderen slaat, maar dat is daar doodnormaal. Krijgt men etenswaren aan geboden van de Marokkanen, dan worden die geweigerd omdat men dat niet lust. Waarop de Marokkanen dan weer beledigd zijn". Het is duidelijk dat men eerst meer van eikaars cultuur zou moe ten weten, voor men contac ten aangaat. Mevrouw Van den Berg: „Ik vind ook dat het aangaan van contacten pro fessioneel begeleid zou moe ten worden. En verder moe ten de Marokkanen vanaf het moment dat ze hier zijn wor den geïnformeerd over Ne derlandse samenleving. Men zou alle niet-leerplichtigen bijvoorbeeld toch moeten verplichten een cursus Ne derlands te moeten volgen. Zo'n cursus is er wel, maar is niet verplicht. Het spreken van de taal zou na tuurlijk al erg veel schelen". Spoedcursusjes Nu zijn bijvoorbeeld veel die buitenlandse aangewezen op hun kinderen. Die moeten als tolk optreden bij het boodschappen doen, bij bezoeken aan artsen en andere instanties. Toch gaan ook die kinderen niet hele maal op in de Nederlandse samenleving. Op school krui pen ze altijd weer bij elkaar en onderling spreken ze Marok kaans. De kinderen hebben het ook niet gemakkelijk. Meestal worden ze direct in een Nederlandse schoolklas geplaatst, na een spoedcur- susje Nederlands. Slechts hier en daar zijn speciale in tegratieklassen. ze voelen zich vaak een beetje verne derd en kunnen de situatie niet aan. Mevrouw Van den Berg: „Er is hen namelijk geleerd dat je elke situatie de baas moet kunnen, lukt dat niet, dan moet je die situatie mijden. Met het gevolg dat veel Ma rokkaanse jongens spijbelen, meisjes kunnen zich daar gemakkelijker inschikken. En dat is ook wel logisch, want zo is de rol nu eenmaal in Marokko. De man zorgt voor het inkomen, de vrouw voor het huishouden en de kinderen". Geld Omdat de Maiokkanen hier precies zo proberen te leven als in hun thuisland, zitten de vrouwen dus thuis. Verandert die situatie dan niet door hun nieuwe omgeving, vraag je je af. Willen die vrouwen dan ook niet gaan werken en zich gedragen als Nederlandse vrouwen? Mevrouw Van den Berg: „O nee, helemaal niet, ze vinden de Nederlandse vrouw veel te vrij, daar hebben ze helemaal geen behoefte aan. Er zijn er wel een paar gaan werken, maar dat was puur omdat er geen geld meer binnen kwam en daar gaat het tenslotte ook om. Ze willen veel geld ver dienen en dan weer terug naar Marokko. Helaas beseffen zij niet, en ook de Nederlandse overheid niet, dat dat bijna onmogelijk is. Gaan ze name lijk terug naar Marokko dan moeten ze daar een baan vin den die hen in staat stelt om op dezelfde manier te leven als in Nederland. En die ba nen zijn heel schaars in Ma rokko. Dus zal het er in veel gevallen op uitdraaien dat ze voorgoed hier blijven. En daarvoor moet er dan ook een overheidsbeleid komen dat daarmee rekening houdt. Helaas is dat nog niet het ge val. En ik zie voorlopig ook niet dat er zoiets komt". Ze vindt bijvoorbeeld dat men een algemene regeling zou moeten treffen voor de ver goeding van reis- en inrich tingskosten als het gezin naar Nederland komt. Dit zou in het kader van de bijstandswet kunnen geschieden. Hierdoor zullen de financiële lasten van het gezin in het begin van het verblijf minder hoog zijn en bestaat er waarschijnlijk meer motivatie om deel te a introductie-cur- r Nederland. Huisvesting Er moet ook -een huisves tingsbeleid komen. „Enerzijds moeten ze verspreid tussen Nederlandse gezinnen worden geplaatst, maar an derzijds zou ik er voor willen pleiten dat per gemeente of per wijk (in een grote stad) voldoende Marokkaanse ge zinnen bij elkaar wonen om onderlinge contacten te leg gen, want dat is erg belang rijk, vooral voor de vrouwen. Daarnaast moet er voorlich ting worden gegeven, direkt na aankomst in Nederland, bijvoorbeeld dooi middel van een 1 introductiecursus en moet er maatschappelijke begeleiding zijn. Er moet worden gedacht aan onder wijs en vorming voor zowel de leerplichtige (de kinderen) als de niet-leerplichtigen (va der en moeder) en men moet rekening houden met gods dienst. Zo zullen er bijvoor beeld faciliteiten moeten worden verleend om te slach ten volgens de Islamritus, werknemers moeten vrij kunnen krijgen op hun of ficiële religieuze feestdagen". En dat zijn dan maar heel sum mier de aanbevelingen die Lotty van den Berg-Eldering doet aan het eind van haar onderzoek over Marokkaan se gezinnen in Nederland. „Men zal toch echt aandacht aan het verschijnsel van zich hier vestigende buitenlandse groepen mensen moeten gaan besteden, anders ben ik bang voor tweede-generatie pro blemen en waar dat allemaal toe kan leiden zien we met de Molukse jongeren". David Sibeko: "Het oude kolonialisme moet worden uitgebannen'

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1978 | | pagina 21