Tropisch Jakarta hangt als natte handdoek rond de schouders Indonesië: de zon en de zorgen (1) ZATERDAG 1 APRIL 1978 EXTRA PAGINA 17 Noem het sentimenteel, vind het een duidelijk voorbeeld van slechte smaak, maar ik constateer een brok in de keel, als de DC-8 de kustlijn van Java nadert en rechts onder Tanjong Priok ver schijnt, een brokkelige vlek aan het water, speelgoed scheepjes dansend op de gol ven. Eén week Indonesië, geen uur meer, dat is onrecht aan het land, aan jezelf en aan de con stitutie. Elke dag verdwijnt er een kininepil uit het bruine flesje; daarvoor in de plaats elke dae een druDDel frustra tie meer omdat de tijd niet toereikend is voor de kennis, de emotie en het begrip. In donesië, wat weet ik er nou helemaal nog van? Indonesië is de meeste genera ties in het verre Holland inge prent als een serie plaatjes bij de Verkadebeschuit. De ko loniën als aquarel. De sawah's trapsgewijze tegen de hellin gen, onveranderd een rood gouden vulkaan op de ach tergrond. Niet de squatters in hun huisjes van bordkarton, of daarbuiten aan de kali, steeds maar weer in de weer met hun goedkope nylon bloesjes en hun onuitroeibare reinigingsdrang. Er zijn meer auto's dan kar bouwen op Java. Op de ont bijttafels in de hotels van dit onzinnig vruchtbare land, prijkt aardbeienjam uit Nieuw-Zeeland. Gamelan in de hall van een toeristisch ho tel, maar in een concertzaal boven treft de jonge intel ligentsia van Jakarta elkaar bij een optreden van "Les percussions de Strassbourg", de befaamde muzikale avant-garde uit Europa. Gekraai Is er één andere wereldstad dan Jakarta, waar de bezoeker door het gekraai van de hanen wordt gewekt? Van alle kan ten komt het gespierde schraperig geluid. Uit de tal loze kampongs, het eigenlijke bladvlees van Jakarta, waar tussen de vermetele ver- keersdoorbraken hoogstens als de nerven fungeren. Als ik eind februari in Jakarta aankom, beleeft Java de na dagen van de natte moesson. Een onzichtbare klamme handdoek over de mensen en de dingen. Een geur van zoet en zout nestelt zich op de neusvleugels. Te voet vanuit de machine naar het sta tionsgebouw. Tientallen af halers op het dakterras. Hoe lager de breedtegraad, hoe talrijker de afhalers, dat is mijn ervaring. Misschien is de familieband een kwestie van temperatuur. Daar links voor wandelt kwiek dat vrouwtje uit Bandung. In het vliegtuig nog schatte ik haar leeftijd op 30, maar toen de offerande aan de bureaucratie begon en ze me vroeg om haar for mulieren in te vullen, kwam het uit dat ze 43 was. Ze be greep die ingewikkelde for mulieren niet, zei ze. Maar misschien kon ze ook wel niet lezen en schrijven. Zo knaagt je analfabeet zijn ook nog aan je privacy. Nieuwsgierig Efficiënte en beleefde stem pelaars, die paspoórtmensen. De douane is nieuwsgierig en gevoelig voor bescheiden ma teriële eerbewijzen. Een pakje tabak, een sleutelring met het vignet van een vrijge vige luchtvaartmaatschappij. Een bedenkelijke interesse voor pornografie. Het exemplaar van die keurige Westduitse "Spiegel" in mijn handkoffertje maakt onder deel uit van zeer argwanende expertise. Geen vuiligheid of vunzigheid echter. Wat jam mer toch. Het is zondag. Een zekere lan derigheid moet zich van het leven meester maken. De Ne derlandse cultuur op de ex- pansietoer. De weg van het vliegyeld naar Jakarta is breed en doelmatig. Trossen mensen onderweg. Pratend, zittend, etend. De schok der herkenning: de eerste vlakke Knutselklas Maar het erwten lezen van de rehabiliteerders gaat kenne lijk goeddeels aan de betrok kenen voorbij. „A" of „B", wie zal het zeggen? De eco noom schuurt aan zijn gitaar. Muziekinstrumenten zijn po pulair in majoor Suprapto's knutselklas. Wat verder op is een onwezenlijk fragiele grij saard bezig iets te doen aan een viool in de maak. Eén van de mannen noemt zijn naam, Suryono Hamzah. Hij is één van de weinigen die zonder omwegen meedeelt, tot de „A"-categorie te beho ren. Bekende man in de in ternationale communistische jeugdbeweging, bereisde de halve wereld, ook Nederland. „Doe de groeten aan Joop Wolff', zegt hij, „zit hij nog steeds in de Kamer?." Is Hamzah al bezig een goed In donesiër te worden, op de wijze zoals majoor Suprapto dat wil zien, met het geloof in God, de Pantja Sila en zo? Hamzah lacht wat voor zich uit en zwijgt verder. De barakken omklemmen een soort moestuintjes. Het ver schil in de staat van verzor ging is opvallend. In de afde ling waar de gedetineerde of ficieren zitten blijken hark en schoffel het actiefste. De meesten waren Sukarno-ge- trouwen, dichtbij het vuur van toen. Eén majoor zit al dertien jaar in Salembang. „Ik ben nu ziekenverzorger", zegt hij, „Het contact met mijn collega's van de kam pleiding is heel goed. Het zijn natuurlijk gewoon m'n col lega's. Ik ben niet uit dienst ontslagen. Mijn vrouw krijgt nog steeds m'n salaris, zij het de helft". Comité Bij elke barak een comité van ontvangst. Eigenlijk is zo'n barak niet meer dan een ver zameling van een dertig cel len, waarvan de deur op de buitenkant uitkomt. Een ruimte van twee bij vijf. Een bed, een ton. De deur gaat niet op slot. "Het is hier best", zegt een burger-gedetineerde met een hang naar kunstschilde ren. Hij noodt de bezoeker in zijn bescheiden optrek: "hier, het eten". Hij toont een emaille schaal met daarbin nen een stompe toren van witte rijst. Geen vlees of groente om de maagdelijk heid te hinderen. Meent de man dat nou met dat goede eten, of niet? Hij beaamt dat de aankleding van zijn middagmaal wat be scheiden is, maar hij prijst te gelijkertijd de smakelijkheid van de witte rijst. Een beetje ironie dus misschien. Iemand anders zegt "Wij Indonesiërs zoeken de middenweg. Zo moetje de sfeer zien. Dus niet, you are crazy, maar, hebt u zich misschien vergist?". Bij de ingang van het kamp is een klein zaaltje ingericht als tentoonstellingsruimte voor de huisvlijt van de gedeti neerden. Daar zijn de mu ziekinstrumenten weer, scheutig in de vernis nu. Ook hangen er schilderijen van een aandoenlijke wansmake lijkheid. Veel zwem- badblauwe luchten boven een branding van sawah's. Veel vrouwen in sarongs, zoals nu alleen nog maar op de wikkels van chocoladere pen en het etiket van potten pindakaas in kouwe dreven staan afgebeeld. De schilder van de witte rijst van zoéven hangt er met een voorstelling vol bliksemschichten die met het laatste oordeel te maken hebben. Zijn zoontjes spelen er ook een rol in, twee keurig geknipte kopjes met een scheiding links. "Ik zie ze maar weinig", zegt hij. "eens in de drie maanden". En verder veel boeddha's en kruisbeelden in dat tentoon stellingszaaltje van Salem bang. Want rehabilitatie en inkeer dat moet je kunnen beetpakken. HAN MULDER Foto links: De skyline van Ja karta vanuit het comfortabele Hyatt Hotel. Veel wolkenkrabbers, maar beneden stroomt een bruinige kali, omzoomd met hutjes van bordkarton of golfijzer, waarin Foto rechts: Betjah's worden zeldzaam in het Jakartaanss stads beeld; het Suhartobewind acht deze door mensenkracht voortbewogen transportmiddelen ontluisterend. sawah's, de eerste karbouw, het eerste reclamebord van "Friesche Vlag", de eerste ui tingen van Bahasa Indonesia, die kunstmatige taal die een baaierd van talen, dialecten, spreekwijzen tot één stuk universele communicatie moet filteren: "Kontor nota ris", "Bekleding". Het verkeer is een vreedzame anarchie. De enige regelmaat is zijn onregelmaat. Men pas seert links en rechts, lang zaam of snel verkeer, het kiest zijn beste stukje van de weg. Klaxonneren ge beurt even onvoorwaardelijk als ademhalen of knipperen met de ogen. Leven en laten leven. Geen frontale botsin gen als het hoogtepunt van een prestigeslag. De vol strekte chaos zonder één on vertogen woord. Zoiets zou ik beschaving willen noemen. Naar de duvel Men zegt dat Jakarta in volle vaart naar de duvel gaat. Of ficieel moeten er nu al zo'n 5 vermoedelijk is het wer kelijke aantal het dubbele. Elke dag komen er duizenden nieuwe Jakartanen bij. Van elders op het overvolle Java, of van de andere eilanden, waar meer ruimte is, maar nog minder kans op werk ol op de grote slag om te slaan. Tijdens de hoogtij van de moes son pleegt half Jakarta onder water te lopen. De mensen weten het: dingen van waarde zetten ze altijd een tikje hoog weg. Het water komt in een stroom ononderbro ken via de duizenden rivier tjes van de bergen naar benee. De mensen doen hun broek omhoog. Leuk is anders. Maar hoe kom je aan een af voersysteem? Zelfs nu nog zou Indonesië er wel bij varen, het hele admini stratieve apparaat van Ja karta naar Bandung zou wor den overgeheveld, de bergen in, gezegend klimaat. De Ver enigde Oostindische Com pagnie heeft het land met Ba tavia en de verkeerde hoofd stad opgescheept. De direct met de zintuigen waar te nemen herinneringen aan eeuwenlange Nederlandse aanwezigheid zijn schaars. In de oude stad staat hier en daar nog een verkommerd pa triciërshuis uit een vorige eeuw. Een paar pakhuizen van de VOC hebben de tand des tijds getrotseerd. Aan het eind van het aloude Molen vliet, dat nauwelijks alle tra nen van heimwee naar het verre vaderland kon bergen, is er een Magere Brug. Hij lijkt op zijn origineel over de Amsterdamse Amstel, zoals een Indonesische waterd ruppel op een Nederlandse lijkt. Veel gemeenschappe lijk, maar toch weer heel an ders dus. Plechtstatig Oudere ambtenaren uit de mid denklasse-categorie kunnen nog goed met een enigszins plechtstatig klinkend Ne derlands uit de voeten. Doc toraal studenten in de rechten moeten juridisch Nederlands als verplicht vak volgen. De Nederlandse lector Boukema is er speciaal voor. "Het is weer eens wat anders dan Slauerhoffzegt hij. Taal in een gepasteuriseerd reageerbuisje, dat juris- tenproza. "Automobielen worden hier wel vijf keer ver vreemd, totdat ze worden af gedankt", zegt een Indonesi sche journalist met juridische achtergrond, zonder dat hij zijn lachen hoeft in te houden. Kleine jongetjes die je op de theehellingen van de Puncak ondei Bogor de meest on voorstelbare troep pogen te slijten zeggen ha de zoveelste weigering heel beleefd: "jammer, toch". Een ander woordenpaar dat deels door de Nederlandse wringer is gehaald, vertoont een verdrietige hardnekkig heid: "instalasi rehabilitasi", rehabilitatiekamp; in barak kenkampen met veel prik keldraad en lage deuropenin gen verblijven nu al jaren, vele tienduizenden tegen standers of veronderstelde lastpakken van het regiem- Suharto. De meesten wach ten al sinds 1965 op een aan klacht die een in beschaafde landen gebruikelijke recht zaak zou kunnen inleiden. Aan de rand van Jakarta ligt het kamp "Salembang", in de wandeling wordt het ook wel "dodenkamp" genoemd, om dat er een paar jaar terug zo'n één, twee mensen per dag overleden. Aan actieve t.b.c. bijvoorbeeld. Een miljoenenstad met hanegekraai in de ochtend. Allerhartelijkst De ontvangst van de kamplei ding is allerhartelijkst. Er staat al sterke koffie toebroek ingeschonken en vanaf de ta fels lacht een overdaad van exotische vruchten ons te gemoet. Er zijn grote rode ha rige exemplaren bij, die je met de nagels van je duim moet open splijten. Er ver schijnt dan een vochtige, roomkleurige kern van zoete zaligheid. Ook zijn er lycee's en kleine dikbuikige bana- 'Dit is vroeger een gevangenis van de Nederlanders ge weest", zegt kolonel R. Ab- dulah, gastheer in Salem bang, als plaatsvervangend bewindvoerder over territo riale zaken, ook belast met het rehabiliteren. Een gedrongen man die zijn bahasa zin voor zin laat vertalen, maar die het Nederlands voortreffelijk blijkt te beheersen. Dat kom je meer tegen in Indonesië. De eigenlijke kampcomman dant is majoor en heet Djodi Suprapto, een besnorde gla mourboy met het joviale En gelse toontje van iemand die veel naar t.v.-series heeft ge keken. Boven ons draait on afgebroken de driebladige propeller, de air-conditioning van tempo doeloe; aan de wand een lesrooster. Suprapto: "We geven leiding en verzorging aan de gevange nen. Opleiding en opvoeding hebben tot doel om hen goede Indonesiërs te maken". Daar komt dan weer de Pantja Sila aan te pas, de Vijf Regels, die sinds de grondwet van 1945 de opbouw, de samen werking, de sociale recht vaardigheid en het geloof in God formuleren. De kleine kolonel Abdulah laat vertalen: "het is een poging tot fysieke en spirituele reha bilitatie". Dat spirituele moet dan via de godsdienst. De boemannen van de com munistische partij, de PKI, hebben de Pantja Sila in een richting van godloochenarij willen sturen, die het volk niet aanvaardde, zo wordt ons bij nog weer zo'n miniatuur banaantje uitgelegd. Vandaar rehabiliteren, heroverwegen. Abdullah: "de 'mensen hier geloven zeer aan onze lieve heer". Maar stel nou dat er toch ééntje tussenloopt die dat minder doet? Abdulah: "geeneen van de te rehabilite ren personen die hier kwam, heeft zich atheïst genoemd". Misschien dat ze meenden dat het verstandiger was om dat niet te zeggen? Abdulah: "neen, iemand hier atheïst noemen, zou gelden als een geweldige belediging". In mootjes Op het roosterschema aan de muur vinden we de rehabili tatie in mootjes gehakt. Het Bahasa geeft zich niet ge makkelijk bloot, maar uit kre ten als "katolik" en "protes- tan" valt op te maken dat Soeharto's verbeteringsbe- drijf erg veel godsdienstige denominaties in zijn pakket stopt. Het begint met och tendgebed om 5 uur bij de re veille en later op de dag is er menig uur voor uitgetrokken. De jolige Suprapto omschrijft een ander belangrijk stuk van de dag met de term "knutse len": "ze hoeven dat niet te doen, maar dan hebben ze geen inkomen". Het kamp is een grauwgrijze verzameling barakken met hier en daar een geïmprovi seerd overdekte ruimte die als werkplaats is bedoeld. Zwijgende mannen in geelbruine detentiekledij nemen het bezoek op met iets dat tussen wrevel en geamu seerdheid inligt. „We hebben u gisteravond al op de teevee gezien", zegt een nog jong ogende man met een schrik barend gehavend gebit. Hij blijkt toch al 46, legde in 1965 de laatste hand aan zijn studie economie aan de universiteit van Bandung, toen hij werd opgepakt. Zegt geen KPI-lid te zijn, maar wel geaffilieerd te zijn geweest via zijn stu dentenorganisatie. Kinderen, gescheiden. „Dat komt heel veel voor", zegt hij, „vrouwen houden het niet langer vol. De onzekerheid, het lange wachten. Hij weet nog altijd niet of hij tot de „A" of tot de „B"-gróep gedeti neerden behoort. Die kennis is het tegendeel van onbe langrijk. De grote man van de veiligheidsdienst, admiraal Sudomo, is bezig in deze jaren de B-groep uit de kampen te ontslaan. Het zijn de lichtere gevallen. In 1977 kregen er tienduizend hun vrijheid te rug. dit jaar nog eens zo'n aan tal, in 1979 de rest. Over de omvang van die rest ver schillen een uiterst arg wanend Amnesty Internatio nal en Sudomo zeer sterk van mening. De „A"-groep omvat de als „communistisch" geëtiketteerde groep, die di rect betrokken zou zijn ge weest bij de mislukte coup van 1965. De „A" 's wacht nog een aanklacht en een strafp- De traditionele methoden van de Boegi Jakarta. vaarlieden. Een dagelijks tafereel in de haven

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1978 | | pagina 17