Bezaan koos anonimiteit van Putten Geen Nederlanders onder „Grote denkers van alle tijden" Bange Duivel' brengt verlate hommage aan onbekend kunstenaar ZATERDAG 25 FEBRUARI 1978 Jo Bezaan: bewuste keuze voor anonimiteit Drie jaar geleden bij het bezoeken van de expositie „Het Sym bolisme in Europa" in het Rot terdamse museum Boymans van Beuningen, herinnerde de toe nmalige directeur Ebbinge Wub- ben zich met tranen in de ogen van ontroering dat alles wat we nu op deze expositie bekeken, in zijn studententijd door de critici tot verboden terrein was ver klaard. Niet zozeer omdat het symbolisme zich verzette tegen bestaande maatschappij structuren en gedragsregels, maar meer omdat het minder te gemoet kwam aan heersende op vattingen over techniek en bena deringswijze van de gekozen on derwerpen. Marcel Duchamp had die critici wat eerder al op zijn nek gekregen bij de presentatie van zijn „Ready made", een fietswiel op een hou ten krukje (lees: „Belle époque en anti-kunst" door Jan van Spaendonck). Dat gebeurde wél heel duidelijk vanwege het on conventionele van zijn creatie en de ongrijpbaarheid van zijn voedingsbodem. De kijker kreeg er geen vat op, de boodschap kwam niet over. De tijd heeft er voor gezorgd dat zowel het symbolisme, als Du- champs „Readymade door de kritiek aan een hernieuwde en in de meeste gevallen aanmerkelijk positiever uitgevallen beoorde ling zijn onderworpen. Het relatieve van elke kunstkritiek is daarmee aangetoond. Zelfs een serieus criticus kan immers niet meer doen dan zijn inzicht en kennis van de uiteenlopende stromingen en uitingen die de achterliggende eeuwen hebben opgeleverd ter beoordeling van een bepaald werk aan te wenden. Zijn waardering berust altijd op vergelijking. Het ene schilderij is alleen maar zo goed, omdat het ander zo slecht is. Weliswaar gééft een goed criticus de lezer een terdege motivering van zijn uitgesproken waardeoordeel en licht hij ook de door hem gehan teerde normen toe, maar daarmee zijn niet alle problemen uit de wereld. De lezer die zich van dit alleseken schap geeft, zaagt daarmee op zijn minst één van de poten onder de stoel van de criticus weg. Wat overblijft sneuvelt later, als bij herlezing na jaren duidelijk wordt dat elke criticus ook een produkt van zijn tijd is geweest. Wat tien jaar geleden mooi was, is dat nu al vaak minder en omge keerd is dat precies zo. Waar de kritiek achterwege blijft, blijft doorgaans echter ook de publieke belangstelling beperkt. En zeker aanvankelijk ligt er een relatie tussen de mate waarin een kunstenaar aan de weg timmert en de belangstelling die hij voor zijn werk ontmoet. Het is dit complex van factoren dat Jo Be zaan tot op de dag van vandaag een voor het publiek onbekende heeft gelaten. Hij koos voor zijn werk de stilte en rust van het ge sloten milieu in het Veluwse dorpje Putten en de enkele criti cus die zich in confrontatie zag met zijn werk, leek er geen vat op te krijgen, zag het belang er niet van in (hoe vaak gaat dat niet in de kritiek samen) en volstond met te signaleren dat Bezaan nog „zoekende was". De over tuigende prestatie moest nog ge leverd worden, misschien zou dat wel nooit gebeuren. Op 17 september 1952 overleed Be zaan in die betrekkelijke anoni miteit. Slechts het Arnhems ge meentemuseum organiseerde een herdenkingstentoonstelling en heeft ook nil nog een serie prenten, weliswaar niet opgeno men in de permanente tentoon stelling, maar wel in de kel dercollectie. Ook Boymans van Beuningen en het Utrechtse Cen traal Museum hebben er nog een paar. Een kwart eeuw na zijn dood is het Leids Kunstenaarscollectief „De Bange Duivel", bekend van een serie andere uitgaven, op het idee gekomen een boek over Bezaan samen te stellen. Een plan dat inmiddels is uitgevoerd en dat heeft geresulteerd in een 240-pa- gina's tellend werk, met een groot aantal afbeeldingen van Bezaans werk, waaronder drie originele prenten. Een mooie gelegenheid voor de criticus voor een herno men of eerste confrontatie. Toen Jo Bezaan samen met te kenaar Henk Albers tijdens een boswandeling even stil hield, merkte deze laatste peinzend op: "en dan te be denken dat er hier misschien wel ergens een kunstenaar de mooiste dingen zit te maken, zonder dat wij er iets van kunnen weten". Daarop had Bezaan zijn vriend meege nomen naar het huis van iemand die beroepsmatig bij enkorven vervaardigde, maar tevens zijn tuin had bevolkt met zelf gesneden houten beelden "die veel mooier wa ren dan 't meeste datje zag in kunsthandels", Hieruit blijkt toch een aan identificatie grenzende bewondering voor een anonieme kunst die zich niet naar voren dringt om in het oog te springen, maar verborgen licht te wachten op wie er oog voor heeft. In dit fragment uit "Jo Be- zaan-Grafies Werk", samen gesteld door Michael Hoog- enhuyze en Frans Montens en uitgegeven door "De Bange Duivel", ligt de verklaring be sloten voor het ontbreken van antwoorden op vragen die na een eerste kennismaking met het werk van Bezaan onver mijdelijk rijzen. Want wat is na het bekijken van de dikke honderd afbeeldingen van het werk van een volslagen onbekende een logischer stap dan die naar de kast met na slagwerken, die ongetwijfeld meer weten te melden over de mans' achtergrond? Je komt van een kouwe kermis thuis. Alle gewonen encyclo pedieën gaan aan hem voorbij. Pak een kunsthisto rische en er wordt keurig vermeld dat Bezaan op 2 augustus 1894 in Uitgeest is geboren, dat hij door zijn va der die drukker was belang stelling kreeg voor het am bacht, dat hij enige tijd in Bergen een atelier had en daar door de gelijknamige school is beïnvloed en dat hij het grootste deel van zijn le ven in Putten heeft gewoond. Hij wordt voorts keurig bij gezet in de rij van expressio nisten. Met die informatie mogen we het doen. Een uitbreiding van het onder zoekje met als aanknopings punten zijn contacten met Bergen levert evenmin iets op. In de twee standaardwer ken over de Bergense school ("In en om de Bergense school" van Klomp en "De Bergens School" van Ven- ema) wordt hij niet één keer genoemd. Niet helemaal on logisch, omdat Bezaan maar kort in Bergen heeft gewerkt en nooit een echt lid van de kunstenaarssamenleving daar is geweest, maar toch vreemd als je bedenkt dat met name Klomp in zijn nogal ge dateerde studie uitvoerig in gaat op figuren die er destijds niet echt bijhoorden, maar wel contacten onderhielden en beïnvloed zijn. Razzia Andere pogingen vanuit het be sef dat wellicht de serie pren ten die Bezaan aan de Duitse razzia in Putten wijde, ooit aanleiding tot publicaties zijn geweest, lopen ook op niets uit. De gewraakte VARA-docu- mentaire over Putten gaat aan de visie uit de eerste hand op deze gebeurtenissen door Be zaan voorbij. Het recentelijk verschenen proefschrift "Kunst in de crisis" vermeldt hem ook niet, maar drukt merkwaardig genoeg wel één van zijn prenten over die Duitse inval af. Of merkwaar dig, eigenlijk ook weer niet, want deze prent (zie afbeel ding) is waarschijnlijk Be zaans enige werk dat in meer brede kring van de bevolking bekend is. Tot op de dag van vandaag is deze houtgravure een veelgebruikte illustratie bij publicaties die de laatste wereldoorlog tot onderwerp hebben. De constatering dat net louter dit prentje is dat in tal van pu blicaties opduikt, zou ten on rechte tot de conclusie kun nen leiden dat dit het enige geslaagde werk is dat Bezaan heeft gemaakt. Een onjuiste conclusie want de prent doet niets onder voor ander werk van Bezaan. De herhaalde keuze voor deze prent is sim pel verklaarbaar; wie met één illustratie de sfeer van het be zette Nederland wil terugha len, moet wel haast bij de se rie van Bezaan terecht ko men. Zijn kracht, en dat geldt voor al zijn werk, is dat zijn houtgravures door een op vallende soberheid en direct heid met een paar beelden boekdelen kunnen spreken. Meningsverschil De samenstellers hebben niet alleen veel tijd moeten steken in het achterhalen van al die prenten, maar zijn ongetwij feld ook op moeilijkheden ge stuit bij het verzamelen van achtergronden van Bezaan. Wellicht is dat de reden dat de inleiding tot zijn werk vrij kort is gehouden en dat driekwart van het boek met prenten is gevuld. Voor de samenstelling heeft het twee tal gesprekken gevoerd met Tine Bezaan, zijn weduwe, met de al eerder genoemde Henk Albers en met nog een aantal andere bekenden van Bezaan. Uit de gegevens die uiteindelijk de basis voor de inleiding vormden en die ik ter inzage heb gehad blijkt dat er ver schil van mening is geweest tussen de samenstellers £n mevrouw Willemsen uit Put ten, een huisvriendin van de Bezaans. Daarbij ging het om de vraag of Bezaan zich ooit een echte inwoner van Putten heeft gevoeld. Mevr. Willem sen vond van wel, Van Hoog- enhuyze en Montens dachten van niet. Wie zijn gravures bekijkt (voor een groot deel gewijd aan Putten en zijn be volking) moet de samen stellers gelijk geven. In zijn prenten toont Bezaan zich al tijd een buitenstaander, die de bevolking van Putten nauwlettend in zijn gedragin gen volgt, soms zelfs lijkt te betrappen. Het gesloten mi lieu, het eenvoudige boeren leven, waarin de kerk een be langrijke rol speelt, inspi reerde hem tot menige teke ning. In de loop der jaren worden zijn houtsneden steeds ge nuanceerder. Bezaan heeft weinig meer nodig om zijn werk te doen. Uit al zijn pren ten spreekt een geobseneerd en geintrigeerd zijn door de handel en wandel van een samenleving, waarvan hij de voorspelbare tred weliswaar heeft verkozen om in te wer ken. maar waarvan hij nooit werkelijk deel heeft uitge maakt. De oneindige mogelijkheden die zijn werk voor illustra tieve doeleinden bieden, zijn, zij het beperkt, tijdens zijn le ven al ontdekt. Bezaan le verde bijvoorbeeld prenten voor kalenders. Opgepakt In '44 als de aanval in Putten een feit is, is Bezzan net terug uit een kamp in Vught. Hij wordt samen met zijn zoon opgepakt. Omdat hij boven de 50 is volgt zijn vrijlating spoedig. Zijn zoon werd weg gevoerd en zou niet meer te rugkeren. Die dagen hebben een duidelijke ommekeer in zijn werk gebracht. Na een se rie houtsneden over dit on derwerp, stapt hij bijna ge heel over op de techniek van de droge naald, die hij vroeger ook al toepastte. Veel impres sies van zijn reizen naar Frankrijk en Marokko wor den onderwerp van deze et sen, waarin, hoewel kwalita tief zeker niet slecht, veel van de kracht die zijn houtsneden kenmerkt, verloren is gegaan. Als Bezaan in '52 overlijdt kan de conclusie worden getrok ken dat de gebeurtenissen in oktober '44 voor zijn kun stenaarsschap het einde be tekend. Het initiatief van De Bange Duivel, dat eerder al middels een uitgave de ook al onder gewaardeerde dichter Pierre Kemp in de belangstelling bracht, is prijzenswaardig. Zonder subsidie en dus ge heel voor eigen risico is dit boek in een oplage van 750 genummerde exemplaren op de markt gebracht. Het blijft mij persoonlijk spijten dat niet meer biografi sche gegevens over Bezaan verzameld konden worden en dat de inleiding tot zijn werk de beperkte omvang heeft gekregen die nu in het boek is terug te vinden. De pogingen van Bezaan om In alle rust anonieme kunst te maken zijn m dat opzicht zeker geslaagd. 'Jo Bezaan-Grafische Kunst" - door Michael van Hoogen- huyze en Frans Montens, uit gegeven en verkrijgbaar bij De Bange Duivel, Rijndijk- straat 4, Leiden, telefoon 124454. Bij Elsevier is een boek uitgeko men met de titel „Grote denkers uit alle tijden". Ik heb altijd de grootste moeite met dergelijke uitgaven. De wrevel richt zich in de allereerste plaats op de samensteller van zo'n boek. Wie is hij wel dat hij kan beoordelen, of een grote geest waardig wordt bevonden om tot de papieren tempel van de onsterfelijkheid te worden toe gelaten? Geeft de samensteller door een boek over de giganten van de geest ie produceren niet meer of minder aan dat hij zich tot hun gelijken rekent? De opzet van het boek, dat oor spronkelijk in het Engels ver scheen is om de lezer bondig duidelijk te maken, waar en hoe precies de denker nieuwe wegen heeft gevonden. Behalve tekst, biedt elk stuk ook een schematische iworstelling van de vernieuwing die al dat vor sen heeft gebracht. Natuurlijk lukt dat bij de één gemak kelijker dan bij de ander. Keynes totaal andere conceptie van macro-economische ver schijnselen en de rol van de overheid daarin, is uiteraard gemakkelijker in beeld te bren gen dan de visionaire bood schap van Jezus Christus. Mis schien zullen sommige lezers de aanwezigheid van Christus in het gezelschap van zulke om streden figuren als Machia- velli, Nietzsche en Pavlov wel godslasterlijk vinden. Het boek is helder van stijl en mist de bekende oppervlakkige smeuïge toon van andere uit gaven op dit terrein. Ik wil niet zeggen dat de relativi teitstheorie van Albert Einstein mij nu voortaan geheel klaar voor ogen staat, maar door de beknopte verbindende teksten, waarmee auteur Edward de Bono steeds weer een aantal denkers bundelt en plaatst in het culturele en maatschappe lijke leven van hun tijd, wordt in elk geval het historisch besef gediend, dot in de allereerste plaats noodzakelijk is om een grote geest te peilen en te be grijpen. Het boek gaat over denkers uit het Westen. Dat is een beperking voor een boek dat verschijnt in een tijd dat we-zij het soms met moeite - proberen, om van onze vooronderstellingen af te ko men, waarin het westen - Griekenland en het Chris tendom - altijd nog de beslis sende rol spelen. Er worden der tig figuren besproken. Behalve het uitgeversargument dat een boek natuurlijk ook niet te dik kan worden, zijn er misschien nog wel andere motieven aan te voeren, waarom het er nu juist dertig moesten worden. De Bono noemt in elk geval die mo tieven niet; de verkoopbaar heid van een boek kan een der gelijk motief zijn. Vandaar de vele Engelstalige grote breinen wellicht. Volgens De Bono's uiteindelijke keus, was er kennelijk toch geen enkele Nederlander waardig genoeg om in het Pantheon van de geest te worden opgenomen. Jammer hoor voor wie daar ge voelig voor is. ..Grofe denkers uit alle tijden"door Edward de Bono (gebonden 216 blad zijden, Geïllustreerd, Uitgave Elsevier Nederland, prijs J J4JS0). IIAN MULDER "Twee Boeren", droge naald ets

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1978 | | pagina 23