„Hit"-elpee
Paul Simon
XTC best
interessant
Prima jazz-soli
Marie Myriam:
de trein gemist
Bescheiden
en verfijnde
uitvoering
van Purcell
VSOP Quintet:
fantastische jazz
AFWISSELENDE PLAAT
BARBARA MANDRELL
GRAMMOFOONPLATEN
Préludes van
Chopin te
weinig van
binnenuit";
sonates van
Haydn een
waar genot
ALTIJD VOORDELIGER
DINSDAG 21 FEBRUARI 1
The V.S.O.P. Quintet: Herbie
Haneock, Freddie Hubbard
e.c. (CBS).
Het V.S.O.P. Quintet geeft een
opmerkelijke heropleving te
zien van de jazzconceptie uit
de jaren vijftig en zestig, toen
formaties met twee blazers,
pianist, bassist en drummer
nog veelvuldig voor het
voetlicht traden. Inhoudelijk
is het alleen iets anders en dat
is waarschijnlijk terug te voe
ren op de ontwikkeling van
de jazz na het begin van de
jaren zestig tot heden. In die
periode namelijk ontluiken
de jazz-rock, free-jazz en
loft-jazz, waarvan drie leden
van het V.S.O.P. Quintet een
hele dikke graankorrel mee
pikten.
Zo bouwde pianist Herbie Han
cock een ferme reputatie op
met zijn "Headhunters",
saxofonist Wayne Shorter
(die nog heeft gediend in de
Jazz-Messengers van Art
Blakey) vormde samen met
Joe Zawinul het curieuze
"Weather Report" en trom
pettist Freddie Hubbard
stortte zich eveneens in free-
achtige sferen.
De weerslag van die ontwikke
ling is duidelijk waarneem
baar op het fantastische dub-
belalbum van het VSOP
Quintet, dat een bloemlezing
bevat van een live-optreden
van juli vorig jaar in The
Greek Theatre University of
California, Berkeley. De rol
van Herbie Hancock is hier
zeer eigenzinnig, dominant,
maar zeer subtiel. Een soort
hernieuwde uitgave van Ho
race Silver, die als het „enfant
terrible" van de late be-bop
door het leven ging.
De combinatie Hubbard-Shor-
ter is een uiterst gelukkige.
Het duo blaast soms prach
tige duetten, bijvoorbeeld
met sopraansax en flugel-
horn, die voortreffelijk van
volume en timing zijn.
Dat laatste geldt trouwens voor
het hele quintet, dat opvalt
door een zeer goede coördina
tie en uitgewogen vormge
ving. Wat mij betreft mogen
er nog veel meer platen van
deze formatie worden uitge
bracht.
W.W
Marie Myriam: „Marie My
riam" (Polydor)
Het is een gekke zaak met win
naars en winnaressen van het
Eurovisiesongfestival dat
jaarlijks wordt gehouden.
Een gekke zaak omdat het
met de carrière, die op dat
winnen volgt zeer uiteenlo
pend kan gaan.
Er zijn voorbeelden waarbij het
winnen van dat festival de
start betekende van een
vrijwel wereldwijde bekend
heid, gepaard gaande met een
groot aantal hits. Tot die
groep zou ik onder meer wil
len rekenen de Zweedse
groep Abba, die met „Water
loo" begon en nog steeds
grote successen boekt. Dat
zelfde geldt voor de zangeres
Vickey Leandros die met
"Apres toi" aan een carrière
begon, die nog steeds voort
duurt.
Maar het kan ook anders. Neem
bijvoorbeeld eens de Neder
landse groep Teach In met
zangeres Getty. Aanvankelijk
leek het allemaal cresendo te
gaan, maar al heel snel viel de
groep uiteen zonder inter
nationaal veel betekend te
heoben. Datzelfde gold
eigenlijk voor de Spaanse
groep Mocedades.
In diezelfde sfeer ligt in feite
ook de carrière van de Franse
zangeres Marie Myriam. Vo
rig jaar gooide ze in het Euro
visie-songfestival hoge ogen
met het nummer „L'oiseau et
l'enfant". Het werd een grote
hit, maar daarna was het plot
seling afgelopen. Dezer dagen
kwam van de Franse zangeres
een nieuwe elpee uit, met
daarop als sluitstuk het win
nende liedje van toen.
Na het beluisteren van de plaat
vraag je je af hoe het komt dat
ze bijvoorbeeld nooit in de
voetsporen van een Vickey
Leandros is getreden. De tien
nummers op de lang
speelplaat zijn zeker het be
luisteren waard en Marie My
riam beschikt over een alles
zins aanvaardbare stem. Maar
op één of andere manier heeft
ze de trein gemist.
Dat laat onverlet de kwaliteiten
die de plaat zeker heeft. Met
erg aardige nummers al
„L'amour se léve" en
„L'amour c'est comme la
mer" en nog een handvol
lieftallige wijsjes, die - goed
instrumentaal begeleid - een
juiste vertolking krijgen.
B. v. L.
Niet veel muziekliefhebbers
zullen in Nederland ooit ge
hoord hebben van Barbara
Mandrell. Of het moeten de
fervente fans van country en
western-muziek zijn. Spe
ciaal voor deze categorie zal
het dan ook een welkome
mededeling zijn dat van haar
een nieuwe elpee in ons land
is uitgebracht.
Het probleem met de
countiy-muziekfans is, dat
het een niet al te interessante
consumentengroep is, waar
door de platenmaat
schappijen de nodige voor
zichtigheid aan de dag leggen
met het uitbrengen van
nieuwe platen. Zeker als het
gaat om niet al te bekende
namen.
Kijk, van mensen als Buck
Owens, Chet Atkins dringen
de nieuwe muzikale produk-
ties wel tot ons land door,
maar van anderen gebeurt dat
niet. Dan moeten pogingen
worden gedaan om ze te be
trekken van gespecialiseerde
platenzaken, die ze recht
streeks uit de V.S. importe
ren.
Voor de elpee van Barbara
Mandrell hoeft dat in elk ge
val niet. Het is een plaat met
afwisselend repertoire,
waarin de ballad-achtige
songs wel de overhand heb
ben. Om een paar nummers te
noemen: The Magican van
Kent Bobbins, How long van
Paul Carrack en Tonight van
het duo Vanhoy en Cook.
B. v. L.
ADVERTENTIE
Paul Simon: hit-verzameling met met alleen „hits'
Paul Simon: Greatest Hits" (CBS)
Wie Paul Simon zegt, zegt in één adem Art Garfunkel. Ondanks het
feit, dat het duo al jaren geleden besloot om met elkaar te breken
en elk zijn eigen gang ging.
Simon en Garfunkel hebben zó'n stempel gedrukt op de populaire
muziek *an de jaren zeventig, dat ze nog steeds samen worden
genoen.d. Hun hits als "Bridge over troubled water", "The Sound
of Silence", "I'm a rock", "El condor pasa" en "Sarborough Fair"
zijn nog steeds een begrip.
Ook na de breuk van Simon en Garfunkel hebben beiden nog
diverse malen van zich laten horen. Garfunkel bijvoorbeeld met
zijn elpee "Breakaway" en Simon met de langspeler "Still crazy
after all these years". Trouwens, een volledige breuk tussen die
twee is het nooit geworden, want op deze genoemde elpee zijn
Paul Simon en Art Garfunkel bij elkaar te gast.
Van Paul Simon is dezer dagen een nieuwe elpee op de markt
gebracht die een compilatie is van een aantal grote hits uit de
jaren '73 tot en met '77. Daarop is bijvoorbeeld het al eerder
gememoreerde "Still crazy after al these years" te vinden, maar
ook nummers als "Slip slidin away" en "50 ways to leave your
lover" uit 1975.
Overigens is de titel "greatest hits" voor Nederlandse begrippen
wat al te pretentieus, want op de plaat staan ook nummers, die in
ons land nauwelijks enige bekendheid genieten. Daarmee wil
niet gezegd zijn dat de kwaliteit onvoldoende zou zijn, maar om
een nummer als "American tune" te bestempelen als hit gaat toch
wat al te ver.
Dat geldt weer niet voor een nummer als „Duncan" dat ook in
Nederland grote bekendheid verwierf, niet in de laatste plaats
door de begeleiding op de fluit. En niet te vergeten "Me and Julio
down by the schoolyard", een nummer met een typisch Simon-
Garfunkel-ritme uit de grote succesjaren.
B.V.L.
Fre'déric Chopin: "Preludes op.
28" door Martha Argerich,
piano (DGG 2530 721, stereo)
Jn'senh Havdn: "Piano Music".
Volume III, sonates Hob.
XVI, no 36, 28, 41 en 49 (door
Gilbert Kalish (Nonesuch
H-71344, stereo).
De préludes behoren tot Cho-
pins meest fijnzinnige
pianostukken. De meeste zijn
kort van duur, soms niet lan
ger dan een vluchtige schets.
Met elkaar bieden de prélu
des een rijk assortiment aan
stemmingsverbeelding, van
ware passie tot sierlijke be
haagzucht, van somberheid
tot vrolijke overmoed. Nog
meer dan in hun techniek
stellen zij in hun dictie hoge
eisen aan de vertelkunst van
de pianist.
De jonge pianiste Martha Ar
gerich is er op de nieuwe
DGG-opname niet helemaal
uitgekomen. Zij neemt nogal
eens haar toevlucht tot pe
daal-spektakel en tempo-wij
zigingen als ze in haar 'ver
haal' blijft steken. Technisch
is het allemaal perfect, maar
de stemming komt toch vaak
te weinig van binnenuit; een
ornamentiek die soms wat
ouderwets aandoet. Te veel
klankkleur, te weinig expres
sie. Gelukkiger ben ik met
wéér een nieuwe plaat met
pianosonates van Joseph
Haydn door de Ame
rikaanse pianist Gilbert
Kalish. Het zijn vier dartele
stukken van de tot volle was
dom gekomen componist. I
Haydn wordt als maker van
sonates te weinig serieus ge
nomen. Altijd maar weer
wordt de zogenaamde
diepgang opgetrommeld die
dan vervolgens aan de Oos
tenrijks/Hongaarse meester
wordt ontzegd. Waanzin na
tuurlijk. Dat zijn pianosona
tes tot op de dag van heden
zeer geestdriftig als stu- m
diemateriaal worden ge-
bruikt, mag voldoende il-
lustratie zijn dat Haydn niet
louter de vingertjes over de v*
toetsen laat dansen.
Daarom blijft het vreemd dat de
sonates van Haydn zo weinig
in de concertzaal worden uit- ~Y/
gevoerd. Gelukkig voorziet t
Nonesuch in die leemte, die
Kalish veel van het piano- i
werk op de plaat laat zetten. *11
Ditmaal uit Hob. XVI de
nummers 28, 36, 41 en 49. Ka
lish' sprankelend toucher
maakt van het luisteren een
genot; vooral de sonate in
E-groot is een juweel.
H. M.
Glenda Griffith: "Glenda Grif
fith".
XTC: "White Music" (Virgin)
Burning Spear: "Live"
(Ariola).
Dat de aanwezigheid van
grootheden als Don Henley,
Joe Walsh, Carole King en
nog een handvol grootheden
geen waarborg is voor een ac
ceptabele elpee, wordt eens te
meer bewezen met de gelijk
namige elpee van de zangeres
Glenda Griffith.
Een Amerikaanse dame, die af
gezien van een fraai uiterlijk
de wereld niet zoveel te bie
den heeft. In de toch al druk
bezette sector van de
country-rock is Glenda be
slist te veel. De geroutineerde
begeleiding, de fraaie maar
inmiddels overbekende ach
tergrond-vocalen van het
clubje rond The Eagles en het
incidentele in het oog sprin
gende nummer Eagle (een ti
tel die te denken geeft) kun
nen daar niets aan verande-
XTC
Punk of new wave, met de la
wine van nieuwe groepen
wordt het steeds moeilijker
een passend hokje voor deze
debutanten uit te zoeken. Een
volgens onze vaderlandse
sterren slechte gewoonte,
maar het is natuurlijk wel zo
overzichtelijk.
De elpee White Music van de
groep XTC. Vier getroubleerd
kijkende jongens met zeer
Engelse hoofden, punk dus.
Maar de muziek verraadt bij
het beluisteren van hun elpee
toch wel enige intelligentie en
bovendien wordt gezongen
over Milwaukee en "my sta
tue of liberty", dus: new
wave. Laten we ons maar
vasthouden aan wat de groep
zelf zingt "Why do you call
that noise that you put on?
This is pop!".
Pop of niet, interessant is de el
pee White Music in elk geval
wel. Niet altijd even sterk,
maar wel erg bruisend en met
een spontaneïteit en brutali
teit die je van een jonge groep
verwacht. Het gaat bovendien
gepaard aan een grote vak
kundigheid en persoonlijk
heid, wat alle vertrouwen
geeft voor de toekomst.
Burning Spear
Door de punkbeweging is de
reggae die met de stijgende
populariteit van Bob Marley
en zijn Wailers juist aan be
langstelling begon te winnen
weer in het vergeethoekje te
recht gekomen.
De live-eipee van de groep Bur
ning Spear is zodoende vrij
geruisloos in de platenbak-
ken terecht komen. Dat is een
beetje jammer want in het
genre is de groep zeker niet
de minste.
Vooral trompettist Bobby Ellis
is opvallend, al zal ik toch
nooit wennen aan de mono
tonie die karakteristiek is
voor de reggae-muziek.
B.J
1. Gerry Rafferty: "City to.
City" da
2. Taj Mahal: "Evolution" co
3. Edgar Froese: "Ages" ya
4. Ursula Dudziak: "Midnight te
Rain" he
5. Network: "Network"
6. Glenn Philips: "Swim in
the Wind"
King Pennett" or
9. Mary O'Hara: "At the Royal m
Festival Hall" vc
10. Stillwater: "Stillwater" or
11. Detective: "It takes one tobc
know" je
12. Aerosmith: "Draw the
Line"
h
Medewerkers:
Bart Jungman
Bram van Leeuwen
Han Mulder
Wim Wirtz
Trompettist Maynard Ferguson: dag vóór het concert binnendruppelend...
Montreux Summit. Bob James,
George Duke, Billy Cobham,
Stan Getz, Dexter Gordon,
Benny Golson, Thijs van
Leer, Maynard Ferguson e.a.
CBS.
De laatste avond en nacht van
het Montreux Jazz-festival
vorig jaar juli werden geheel
en al gevuld door een tijdelijk
samengestelde "All-Stars"
formatie. Drie dagen om te
repeteren, één concert om het
goed te doen. Sommigè jazz
musici, zoals de trompettist
Maynard Ferguson, kwamen
een dag vóór het concert bin
nendruppelen. Maar ondanks
deze smalle marges kreeg het
gelegenheidsorkest het pu
bliek „plat".
Blijkens het dubbelalbum
„Montreux" was het zes uur
durende concert van een in
drukwekkend gehalte, zoals
de lijst van musici ook wel
doet vermoeden. Een
vreemde eend in de bijt is
fluitist Thijs van Leer, die
doorgaans niet erg vermag te
imponeren en daarom ook
eigenlijk niet in het rijtje
thuishoort.
Op het dubbelalbum staan
voortreffelijke composities,
zoals het openingsnummer
„Montreux Summit" van Bob
James en het volledig omge
werkte "Blues March" van
Benny Golson, dat in oor
sprong geschreven is voor
quintet.
De big band sessies op beide
platen zijn weliswaar wat aan
de slordige kant, maar dat is
gezien de korte repetitietijd
niet zo verwonderlijk. Er staat
bovendien een reeks van
prachtige soli tegenover,
waarbij met name Stan Getz
nog prima uit de verf komt.
Opmerkelijk in dit bonte gezel
schap van jazzmusici is de
aanwezigheid van de
Zweedse gitarist Janne
Schaffer, bekend van de
groep "Abba". Tegen een ach
tergrond van big band-ar
rangementen komt deze gita
rist tot zeer indringende soli,
die zeer goed aansluiten bij
het niveau van bijvoorbeeld
een Bob James of een Woody
Shaw.
W.W.
Henry Purcell is één van de
weinige Engelse componis
ten wier faam verder reiken
dan hun geboorteland. Het is
een merkwaardige zaak, want
in de uitvoerende sector heeft
het Britse muzieklevan (ook
buiten Londen) altijd
geëxcelleerd.
Er zijn in de loop der jaren nogal
wat redeneringen aangedra
gen om dat gebrek aan
scheppend compositorisch
vermogen te verklaren. Eén
ervan is de al zeer vroeg be
gonnen afbraak van een
feodaal regeringsstelsel en
het verhinderen van een ab
solutistische staatsvorm door
Civil War en latere Glorious
Revolution. Engeland bleef
daardoor wel een klassestaat,
maar met een burgerlijke sig
natuur, waarin voor impone
rende muzikale prestaties
geen plaats was.
Het muziekleven, zo voegt men
eraan toe, mag dan bloeiend
zijn in Engeland, maar lang
ging het om een soort cir
cusvertoningen, waarbij de
betere stand zich aan het
wonderkind Mozart ver
gaapte of iets dergelijks.
Met Purcell ligt het anders. Mis
schien omdat hij zich zozeer
door de Italianen van zijn tijd
liet inspireren. Voeg daarbij
een groot meesterschap om
de taal van het gezongen
woord -zelfs het weerbarstig
Engels- te kneden en men
heeft de verklaring van veel
harmonisch werk in duetten
en liederen, meestal gecom
poneerd bij gelegenheid van
het één of ander.
Nonesuch heeft er met mede
werking van de tenor Howard
Crook en de contra-tenor Jef
frey Dooley zestien van op de
plaat gezet. De begeleiding is
van bescheiden bezetting,
een paar strijkinstrumenten,
een blokfluit en een clave-
cimbel. Zo ken ik het „Sound
theTrumpet" ook in een grote
bezetting van koor en orgel.
De aria's en duetten zijn heel
sfeervolle muziek, niet vre
selijk opwindend, maar erg
melodieus en verfijnd.
H.M.