seizoen moet ik 't maken" Hennie Kuiper: eenzaam vechtend naar de top M ié Door Theo Koomen MitÜW exclusief voor Leidsch/ Alphens Dagblad Hennie Kuiper: studeerde dat de vonken eraf vlogen ZATERDAG 18 FEBRUARI 1978 Op 3 februari is hij 29 jaar ge worden, een wielrenner in de kracht van zijn leven. „Dit seizoen gaat h^j het maken", zegt iedereen, en wat bedoelt iedereen dan? Dat Henny de Ronde van Frankrijk op zijn naam brengt. Je houdt het bijna niet voor mogelijk. De man die in 1972 het Olym pisch wegkampioenschap veroverde, de geharde coureur die in 1975 alle be roemdheden van zich af schuddend de wereldtitel voor zich opeiste, de profes sional tenslotte die de vorige maand tot sportman van 1977 werd uitgeroepen, moet het in de ogen van iedereen nog maken. „Waar eindigt de klim en wan neer begin je aan de afda ling?", vraagt Henny Kuiper zich vertwijfeld af. „What is in a name?" is een ge vleugelde uitroep van Sha kespeare. Wat heeft nou een naam te betekenen? Een naam is alles, zeker in de sport, en soms hoef je amper naam te maken om toch een naam te zijn. Gerrit Schulte. de Bossche reus, was al een begrip voor hij een inter nationale overwinning be haalde. Een lekkere naam, SCHULTE. Abe Lenstra had al een hoge graad van populariteit bereikt voor hij samen met Faas Wil kes (of in zijn uppie) door vijandelijke verdedigingen slalomde. Een geheimzinnige naam, LENSTRA. De Duitse wielrenner Didi Thu- rau kan al tienduizend gulden voor een kermis wedstrijdje vragen, zonder één belang rijke wedstrijd winnend te hebben voltooid. Een wel luidende naam, THURAU. En dan heb je Kuiper, doodge woon Kuiper, geboren in De nekamp. Een naam zonder romantiek, KUIPER. Met twee internationale titels op zak en een tweede plaats in de Ronde van Frankrijk op zijn conto kan hij hooguit drieduizend gulden per koers vragen. Hij moet het nog ma ken. Gewoon „Misschien ben ik een beetje te gewoon" zegt Henny. Hij is een gewone, deze jongen uit het Twentse land. Zelden heb ik in de topsport zo'n gewone jongen ontmoet. Hij is trouwens ook eerlijk en rondborstig en vooral ijverig. Hij is niet begenadigd met het talent van Eddy Merckx, de Johan Cruijff van de wieler sport. Hij is geen slimme a la Jan Janssen, de Kromme van het wegren korps. Hij is ge woon een harde werker die geen hormonen en amfeta minen nodig heeft voor een topprestatie. „Lange tijd was ik een boertje", zegt Henny. Ja, wat wil je. In 1967 meldde hij zich als ama teur in het korps van de KNWU, een vierkante jongen uit het Twentse land die vijf minuten nodig had voor één zin. Hij stotterde, te bliksem. Hij kon niet uit zijn woorden komen. „Moetje hem horen", schamperden overal rondom zijn collega's. ..Toevallig gaf de natuur me wat hersens mee', zegt Henny. Ongemerkt behaalde hij een paar overwinningen en on gemerkt ook voor de buiten staander, begon hij gemak kelijker te praten. Hem vol gend op zijn pad, wist ik wat hij doormaakte. Hij wou pra ten als Brugman, maar kon het niet. Scheel ergerde hij zich aan wielrenners en voetbaliers die voor de mi crofoon alleen maar ja en amen uitbrachten. Als je in de sport een topper wilde worden, moest je je vak verkopen. Een jochie was hy nog, een aankomend renner zeg maar, toen hij het voor deel van een goeie babbel ontdekte. Hij had respect voor Cruijff die zich in alle talen verstaanbaar maakte, op wat voor manier ook. Hij had waardering voor Willem van Hanegem die zo lekker kon uithalen met een gepe perde opmerking. Waarom bereikten zijn favorie ten Arnold Muhren en Franske Thijssen nooit echt de top? Omdat ze er op be langrijke ogenblikken niet waren. Je zag ze wel, en je ziet ze nog, maar ze waren er niet en ze komen er misschien nooit. Studeren ,Ik begon te studeren", zegt Henny. Kuipertje schafte boeken aan, nam een psy choloog in de arm en leerde dat de vonken eraf vlogen. Je werkte voor een sponsor, nietwaar, en die sponsor be taalde goed. Nou dan. Hij raakte in de ploeg van Peter Post niet bevriend met de eigenzinnige Didi Thurau, maar stelde hem toch ten voorbeeld. In de kortst mo gelijke tijd sprak de onge schoolde Duitse jongen haast vlekkeloos Nederlands en zijn Frans klok zuiverder dan dat van Joop Zoetemelk. ,De voetballers heb ik nooit be grepen", zegt Henny. Hij er gerde zich aan Ernst Happel die na een verblijf van jaren in Nederland en België een soortement van moestuintaaltje brabbelt. Hij begreep maar niet dat Ivic van Ajax zich geen woord Nederlands eigen maakte. Wat waren dat voor verte genwoordigers van een zaak? Hoorde je Ivic ooit voor de ra dio? Zag je Boskov van Feyenoord ooit voor de tele visie? Je bent als trainer toch bezig een produkt te verko pen? Luister naar Peter Post. Hij ratelt. Let op Ton Vissers. Hij verkoopt iets voor blauw dat hartstikke zwart is. „Je moet met je vak bezig zijn", zegt Henny Stotteren Zijn vrouw Ine weet nog het be ste wat hij aan dat stotteren heeft gedaan. Niet te snel willen praten. Gecon centreerd je gedachten onder worden proberen te brengen. Loop je een keer vast, dan neem je een slok of veeg je even langs je mond. Niet in paniek raken. Kijk de repor ter maar aan, hij helpt wel als dat nodig is. „Ik geloof dat het nu aardig gaat", zegt Henny Wat heet aardig. Hij praat als een trein. Hij analyseert een wedstrijd even gemakkelijk als destijds Jan Janssen en zelfs na een harde koers, als hij nog erg opgewonden is, ra telt hij in de microfoon als de verslaggever zelf. Al pratend dan sterkte hij het zelf vertrouwen. Hij zou de we reld wat laten zien. Hij voelde zich beresterk en kon met de besten omhoog, de bergen op dus. Vooruit met de geit. Nooit zal ik vergeten, hoe hij in 1972 op het zware Olympi sche parcours van München al zijn gezellen loste. ,Ik ga", zei hij twee ronden voor het einde tegen zijn overge bleven makkers. Hij ging en was onstuitbaar. Goud voor Henny Kuiper, een onbe kendejongeling (schreven de buitenlandse bladen) uit Ne derland. Tot in lengte van da gen, mooi klinkt dat toch, zal ik vertellen van het wereld kampioenschap in Yvoir, sep tember 1975. Hemel nog aan toe, de kopgroep bestond voornamelijk uit Belgen en Italianen, compleet met Eddy Merckx, Felice Gimondi en Roger de Vlaeminck, en wat spookte Kuipertje twee ronden voor het einde (alweer twee ronden voor het einde) in zyn eentje PAGINA 21 uit? Hij demarreerde. Hij vlóóg weg uit het peloton van vedetten, waarin iedereen gluurde naar iedereen („haal jy hem maar terug!") Gegild heb ik, gebruld heb ik als Kuipertje beangst achterom keek. „Nooit achterom kijken, dat kost tempo. Als je eenmaal gekozen hebt voor de vlucht, ga dan zo hard mogelyk door, en zie maar wat ervan komt. Malen, Henny, malen met die benen en vooruit kijken!" Hij werd wereldkampioen, u weet het. „Ik dacht toen, dat ik er was", zegt Henny Au Hij was er nog lang niet. Hij had zijn naam niet mee. Kuiper heette hij, doodgewoon Kuiper, een geboren Tukker. Weliswaar was hij allang af gezakt naar Ossendrecht, waar hij een eenvoudig huis bewoonde, maar hij bleef een Twent, een boertje van buten. ,En hy is nog kleinzerig ook", mompelde dokter Geert Si mons toen hij -twee jaar gele den in de Ronde van Frank rijk- een deerlijk gehavende Kuiper behandelde. Ik zelf viel bijna in zwijm toen de arts een scheut jodium in de wonde goot, maar Henny zei alleen maar. „Au!" Wielrenners horen niet te au- wen, vond Simons. „Hij is een klagertje", zei ook Nico de Vries, directeur van Frisol die zijn troetelkind Fedor den Hertog veel hoger schatte. De klager Henny Kuiper. Men sen nog aan toe, nog zie ik hem naar Alpe d'Huez dan sen, op jacht naar Lucien van Impe. Herinnert u zich die helse etappe van het vorige jaar? Een handvol seconden scheelde het teslotte of hij had zich in het geel gehuld. Henny Kuiper plotseling fa voriet voor de eindzege. „Ik heb het altijd gezegd", zei ploegleider Peter Post die zijn renner wél al het vertrouwen had gegeven. „Als ik het vooruit had gewe ten", mijmert Henny. Ach teraf praten is altijd makke lijk, hij beaamt het grif. Nu moet hij weer vooruit kyken, maar de Tour van 1978, com pleet met Freddy Maertens, Eddy Merckx, Bernard Hi- nault, Lucien van Impe en Bernard Thevenet en vooral: inclusief de hoogste bergen. Nu al voorspellen de kenners dat het de zwaarste Ronde van na de oorlog word, en iedereen wijst al richting Henny Kuiper. Hij houdt van het beulswerk. Hij. haat het wandelen. Als topvoetbailers hem het vorig jaar bezig hadden gezien, -dag in, dag uit- zouden ze hem achter mekaar heilig hebben verklaard. Toch is hij er nog niet. Nóg niet. „Dit seizoen zal ik het moeten maken", zegt Henny. Gerard Meijer is juist even bij hem om tekst en uitleg te ge ven over de blessure van Wim Jansen. Het gesprek doet een hoog opgelopen ruzie ver moeden, maar als Feyenoords verzorger de deur opentrekt, blijkt Boskov hem slechts te bedanken voor de verstrekte informatie. "So ist, Gerhard", zegt hij dan met een enigszins getemperde stem, "so ist". Zijn stopwoorden, die hij na elk betoog bezigt. Vujadin ("Woeike" voor intimi) Bos kov (47) kan niet zachtjes pra ten. Zijn temperament laat dat niet toe. Zijn bezetenheid voor het voetbal maakt van hem een onblusbare furie, die zijn eindeloze woorden stroom steeds doet eindigen met: "So ist..." Zijn trainingsplunje hangt te drogen over de verwarming als hij onder de douche van daan stapt. Administrateur Jan Jansen komt binnen en lacht hardop bij het aan schouwen van de kleine blote Boskov, die alleen zijn schoe nen nog maar heeft aange trokken. "Zo op de foto", giert Jansen het uit van de pret en verdwijnt. Boskov glimlacht, pakt de draad van zijn nog aarzelende betoog weer op waarin hij de situatie schetst vari Feyenoord zoals die was, is en zoals die kan worden. Vujadin Boskov, hoe vaak zal hij daar aan de zijlijn voor de dug-out hebben gestaan, hoe vaak ging hij weer zitten om luttele seconden later weer emotioneel op te springen. Zijn naam werd gescandeerd in de beginperiode, toen Feyenoord rechtstreeks op de landstitel leek af te gaan, toen Feyenoord toch nog vrij een voudig doorging in de strijd om de UEFA Cup. Een nieuw tijdperk zonder Wirh van Hanegem en zonder Jör- gen Kristensen leek aange broken. De individuele klasse had plaats gemaakt voor het collectief, heette het in de tijd dat Feyenoord in Bilbao de eerste beker binnenhaalde. En dat was nog maar in de voorbereidingsperiode, waarin Feyenoord tegen Standard Luik inderdaad de goede weg leek te zijn inge slagen. „Ik streef naar het hoogste", riep Boskov. Zijn ambities stonden er borg voor. Maar ook toen al pleitte Boskov voor uitbreiding van de selec tie. „Er moet een klassespits bijkomen en nog een goede tweede doelman, want drie goede keepers is geen over bodige luxe". Die derde doelman (Rajko Kovacevic) kreeg hij, maar de spits (Du- san Bajevic van Velez- Mostar) bleef weg. Omhelzing Vujadin Boskov is gevierd in het buitenland. Zijn inter nationale contacten die hij legde als Joegoslavisch inter national, als speler van Voj- vodina Novi Sad, van het Ita liaanse Sampdoria en van het Zwitserse Young Boys dre ven hem tijdens het toernooi in La Coruna voor deze com petitie in een innige omhel zing met spelers als Kubala (de huidige trainer van het Spaanse elftal), Luiz Suarez en 'Miljan Miljanic (toen nog trainer van Real Madrid). „Op die momenten bemerk ik wel eens een zekere jaloezie bij sommige bestuursleden", lacht hij, zijn ogen dicht knijpend. Hij slurpt zijn zoveelste kop koffie leeg, vertelt dat zijn be sluit na de catastrofe tegen Veendam al vaststond. Hij liet de eer aan zichzelf: dit was zijn laatste seizoen bij Feyenoord. Niet onder druk van Brox of Stephan, zoals hij zegt. Niet omdat hij een voortijdig vertrek vreesde, maaralleen omdat hij zichzelf verantwoordelijk voelde voor de slechte resultaten. „De spelers hebben me verze kerd dat het niet de schuld is van de trainer. „Het is onze schuld", zeiden ze. „Maar ik ben verantwoordelijk. Kein Diskussion! Het zou anders zijn als de spelers geen ver trouwen meer in me zouden hebben, want dan was ik al veel eerder opgestapt. De spelers wilden me zelfs vol gend seizoen hou den. So ist!" Hij strijkt de nog natte haren driftig achterover, slaat met zijn knokkels op tafel om zijn stemverheffing nog sterker te Door Piet Ooks accentueren. „Als een ploeg geen resultaten behaalt, zijn er twee oorzaken mogelijk: of de trainer is slecht, of het elf tal heeft te weinig kwaliteit. Als ik nu nog complimenten krijg van de spelers, waar ligt het bij Feyenoord dan aan? Ik heb al bij mijn komst om ver sterking geroepen. Namen genoemd van Bajevic, Mans veld, Oblak, Van Gooi, Ben nie Wendt. Ze waren al lemaal te duur. In die periode stond Feyenoord nog bovenaan. We zaten nog in de UEFA Cup. Feyenoord had op dat moment twee ton winst; overgehouden aan de wedstrijden tegen Kaisers- lautern, Espagnol en RWDM. Ik wilde dat geld Investeren in spelers. Je kapitaal moet op het veld staan en niet in de kluis, want daar brengt het niets op". Een korte adem pauze, die hij zelf onder breekt met een bijna onver staanbaar „So ist. Twee periodes Boskov fronst zijn voorhoofd. Hij lijkt nieuwe krachten te verzamelen voor een vol gende vloedgolf van woor den. Plotseling vervolgt hij: „In de twee jaar dat ik bij Feyenoord ben geweest, heb ik twee verschillende pe riodes meegemaakt. De eerste van juli tot februari, de tweede van februari tot nu. Zeven maanden was Feyenoord in die periode lijs taanvoerder. Totdat Wim Jansen die buikoperatie moest ondergaan. Met hem verdween de vader van het elftal. Hij wasvoor Feyenoord onmisbaar. Ik overdrijf niet, kijk maar naar andere ploegen. Wat is Bayern Munchen zonder Be- ckenbauer, wat is Barcelona zonder Cruijff, wat is An- derlecht zonder Ren- sen brink? Daarna raakten we Nico Jansen kwijt, de belangrijkste aan valler. Hun wegvallen bete kende het wegvallen van Boskov. Vanaf dat moment was ik van een goede trainer veranderd in een slechte. Daar kon het aantrekken van Budding niets aan verhelpen. Hij is een natuurtalent, maar nog geen versterking voor Feyenoord. Voor dit seizoen heb ik weer gehamerd op versterking, want we hebben nog geen Nico Jansen. Natuurlijk, Clyde Best is een echte prof, maar geen spits voor Feyenoord. Gerard van der Lem kwam, maar die begint nu pas te wennen. Een lin kerspits is er nog steeds niet van het niveau Kristensen, daarbij kunnen we Jan van Deinsen dit seizoen ook wel vergeten. Verder moesten we Wim Rijsbergen en Aad Mansveld in het begin van deze competitie nog missen" Geduld „De prestaties van Feyenoord staan voor mij nog steeds voorop. We moeten verder, zowel ik als Feyenoord. Het belangrijkste voor Feyenoord is welke kant het op wil. Ver der gaan met verjongen of op prestaties gaan werken. Verjongen is de goedkoopste manier, maar dan zal het ge duld moeten opbrengen. Voorlopig een leeg stadion moeten accepteren en een plaats in de middenmoot. Kiest Feyenoord voor presta ties, dan zal het eerst een klas sespits moeten kopen. Kost zo'n anderhalf miljoen, maar dan is Feyenoord weer terug aan de top. Althans, wanneer het ook nog een pres tatietrainer aantrekt". De naam van Ernst Happel komt ter sprake. De hang naar het verleden borrelt op bij spelers uit Feyenoords glo rietijd bij het noemen van die naam. „De spelers hadden met mij verder willen gaan", verklapte Boskov al eerder. Eddie Treytel onderschrijft die woorden, maar voegt eraan toe dat „de leiding geen ver trouwen meer in hem heeft. Boskov heeft zelf ontslag ge nomen omdat hij volgens mij voorvoelde dat zijn contract niet zou worden verlengd. Ik heb altijd prettig met hem gewerkt", aldus Treytel. Bos kov haalt zijn schouders op, herinnert aan de tijd dat Feyenoord hem van FC Den Haag trachtte los te weken voor een beduidend lager be drag dan Happels Brugge nu eist. „Het bestuur zal moeten kiezen voor de jeugd of voor de prestatie. Ik heb voor de jeugd gekozen. Toch hoorde ik nog wel eens het verwijt dat ik niet met de jeugd zou wil len werken. Onzin, ik heb ze allemaal de kans gegeven. Wijnstekers, Brard, Snoeck, Van de Korput, Budding, Melis en nu weer Kristian- sen". Zijn stem klinkt eventjes berus tend, maar hij is niet verbit terd. Boskov had met Feyenoord de top voor ogen. Hij had het hoogste willen be reiken. maar zijn expeditie mislukte. Ineens weer heftig: „Resultaat en nog eens resultaat. Heb je dat niet als trainer van Feyenoord, dan moetje weg". En tenslotte weer berustend: „So ist.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1978 | | pagina 21