Babbelboek over Hillegom Comité doet bod op Wapen van Friesland ZOETERMEER: MINDER KANSEN VOOR CITY Barre en Marchais maken front tegen Mitterrand LOSSE PRAATJES VAN HAGENAAR IN BOLLENDORP VRIJDAG 17 FEBRUARI 1978 door Herman van Amsterdam Tips voor deze rubriek kunt U elke morgen tot 10.00 uur aan mij kwijt, tel. 071-144941, toestel 215. U mag ook schrijven. Het Hillegomse actiecomité dat zich inzet voor het behoud van het "Wapen van Friesland" is in onderhandeling getreden met makelaar Kopper. Via hem heeft Teekens in een open brief de bevolking laten weten welwillend te staan tegenover het stre ven van het actiecomité het restaurant voor sloop te behoe den. Hij wil daar nu aan meewerken, mits er een bedrag op tafel komt dat niet alleen de aankoopsom van 650.000 gulden dekt, maar bovendien ook nog een aanzienlijke bedrag aan gemaakte onkosten. Het Wapen in zijn huidige staat wil hij nu voor ongeveer een miljoen van de hand doen. Hij heeft het actie-comité tot 22 februari in de gelegenheid gesteld een bod uit te brengen. Piet Blokker heelt dat namens het comité ook gedaan: 175.000 gulden. "Het lijkt niet veel", zegt Blokker, "in vergelijking met wat Teekens voor het gebouw heeft moeten neertellen. Toch is het een reëel bod. Zoals het er nu naar uitziet mag hij 'Het Wapen van Friesland" niet slopen. Monumentenzorg zal dat niet toestaan, denk ik. Teekens kan dus geen kant op" Het beste is dat hij gewoon toegeeft zakelijk een blunder te hebben gemaakt. Als hij op ons bod ingaat, gaat hij weliswaar voor een paar ton het schip in, maar dat overkomt de beste zakenman wel eens". In de dagen dat in Hillegom de gemoederen danig aan de kook zijn geraakt i.v.m. de verwikkelingen rond het voormalig restaurant "Het Wapen van Friesland" staat op het punt bij de plaatselijke uitgeverij Gevana van de per sen te rollen een gemoedelijk boekwerkje over deze plaats Willekeurig Nu eens niet geschreven door een inwoner of oud-inwoner, maar door een Hagenaar, P. Lemmers. Kortgeleden kon digde ik in deze rubriek zijn pennevruchten (titel: "Hil- legom-Bruidegom") al aan. De drukkerij stuurde mij het manuscript toe. Wat voor boek is het? Ik weet het echt niet. Het is geen momentopname van Hil legom, geen historisch do cument, geen wetenschappe lijk onderbouwde publica tie, geen blik op Hillegopis heden en verleden en ook geen naslagwerk voor toe risten. Wat Lemmers heeft gedaan is een bezoek brengen aan wil lekeurig wat Hillegomse be drijven, instanties en bewo ners om op zijn manier zijn licht op te steken over fab- ricage-processen, gemeente lijke beleidskwesties, maar bijvoorbeeld ook om huwe lijkservaringen van onder vraagden op te tekenen. Ik loop het boek even door. Zoals een kompas-vast toerist betaamt richtte Lemmers na het passeren van de gemeen tegrens zijn schreden richting VVV waar hij een blik wierp in de plaatselijke weg- wijsfolder. Na geconstateerd te hebben dat er "heel wat gebeurt in Hil legom" ging hij op visite bij de heer Hulkenberg, een Lis- senaar weliswaar, maar wel iemand die veel van Hillegom af weet en daar ook een paar boekjes over heeft geschre- "Het vraaggesprek", schrijft Lemmers ter verduidelijking, "had plaats in een vrij haastig tempo, want mijnheer Hul kenberg zei bij het begin dat hij slechts één uur ter be schikking had" Fiets In die zestig minuten heeft hij mijnheer H., zoals Lemmers de Lissenaar enkele malen aanduidt, onder meer de vraag voorgelegd of deze graag Fietst. Die vraag werd bevestigend beantwoord. "Ja, heel veel", zegt Hulken berg, "ik heb nog steeds de fiets die ik in 1938 tweede hands van mijn broer heb overgenomen" Lemmers raakte ook in gesprek met mijnheer Janse, "expert in een bloembollenbedrijf Hem legde hij onder meer de vraag voor hoe deze het klaar speelt om vijftig irissen of blauwe druifjes te leveren voor een bedrag onder de vijf gulden. De Hagenaar werd welwillend te woord gestaan bij de Van Herwaarden's Kalkzandsteenfabriek en bij de betonpalenfabriek De Ringvaart. Noteerde daar ijverig alles en nog wat over spowankers, grijperkranen, calciumcarbonaten en de kwaliteit van klinkers en schotelt die informatie ook de lezers voor. Over de betonpalenfabriek (Lemmers ging er met een vriend naar toe) had hij graag nog wat meer informatie wil len spuien. Maar er kwam on verwacht een kink in de ka bel. Hij schrijft: "Mijn maat en ik hadden er eigenlijk op gerekend dat we een rondleiding zouden krijgen over de bedrijfs- grond. Dat werd evenwel niet toegestaan. Ik vrees dat de directeur vreesde dat wij zulke flauwerds waren dat wij, buiten gekomen, als eerste vraag zouden stellen: "En, mijnheer K., waar ligt nu de eerste paal? Dat zou de filosofie van zijn bedrijf ge weld hebben aangedaan". Loco-burgemeester Smits van openbare werken stond ook een vraagresprek toe. Lem mers in zijn boek: "Praten met wethouder Smits wil zeggen: ontvangen worden op het witte raadhuis, vele malen een hoek omslaan, langs een smalle trap naar de zolderverdieping lopen en binnen gelaten worden bij een vriendelijke, vaderlijke persoon, die plaats neemt aan het hoofd van een grote tafel en een kopje koffie aanbiedt. Riolering De loco-burgemeester beant woordde acht vragen. Onder meer Hoe denkt u over de fi nanciële situatie in verband met de verzakking van de be strating"?. Waarop de wethouder als ant woord gaf: "Zorglijk. Om de zeven jaar moeten we hier en daar herbestraten in verband met de riolering. Enkele rus tige straten blijven even lig gen, de drukkere hebben voorrang". Conclusie van Lemmers na zijn gesprek op het gemeentehuis: er zijn geen schokkende nieuwtjes tevoorschijn gekomen. Een ambtenaar van de bur- gelijke stand werd onder meer gevraagd of hij in toe spraken tot bruidsparen ty pisch Hillegomse zaken zoals bloembollen en heipalen in zijn toespraak verwerkte. In het boek heeft Lemmers de meeste tekst gespendeerd aan het onderwerp Hil- legommers en het huwelijk. Onaangekondigd belde hij op zo'n vijftien adressen aan en verzocht of hij" de betrokken man of vrouw tien (soms in dringende) vragen over het huwelijk mocht stellen. Vijf dames en drie heren stemden direct toe. Geweigerd werd door "een heer in een flat in Elsbroek, een dame buiten de bebouwde kom, een dame met kinderen in een villawijk en twee oudere heren in een rusthuis". Vreemde man Twee van de dames die in een vraaggesprek toestemden lie ten zich tijdens het babbeltje ontvallen dat ze er misschien niet verstandig aan hadden gedaan een vreemde man binnen te laten. Herman van Amsterdam met vakantie Als u deze rubriek onder de ogen komt hoop ik al wat kilometers onderweg te zijn naar Oostenrijk, al waar ik mij in de ko mende twee weken ga trachten te verpozen op de lange latten. In elk geval tot zo lang zet ik de activiteiten voor deze rubriek stop. Hoe moet een stadscentrum eruit zien? Een vraag, die moeilijker te beantwoorden is dan men zou denken. Er worden dikke boeken over vol geschreven, maar de pas klare formuleringen komen er toch meestal niet uit. Iede reen voelt het wel ongeveer met zijn klompen aan, het ideaalbeeld, en dat is het juist. Het gaat ook om iets zo ongrijpbaars als de ruimte, die overblijft als je de voorzie ningen in zo'n centrum hebt verwezenlijkt. Die „opvullingen", als het ware het complement op de bebouwing vormen als ruimten het meest ab stracte deel. Ze kunnen ook al leen maar kenbaar worden door de begrenzingen, het landschap en de bebouwingen, die zeer konkreet zijn. Men voelt het pro bleem al, de abstracte ruimte blijkt vaak sluitpost, is de weke tegenstander tegenover de konk reet harde vormgeving, die alle bepalende factoren in de bebou wing aan zich trekt. Terwijl juist in de belangenafweging de ruimtebeleving het allergrootste effect bepaalt. Maar daarover valt juist alleen maar in vage termen te praten. De ge wone burger, de leek, komt in zijn wensen al vaak niet veel verder dan het woord „gezellig" en daarbij moet dan maar niet ge dacht worden aan Wim Kans ti rade op dat begrip om niet sma delijk te gnuiven bij zo'n kneute righeid. Aan de deskundigen de taak om de onbewust levende gevoelens na der te vertalen. En er de uitdruk king voor te vinden. De mens is een in zichzelf verdeeld wezen, spreekt voorkeuren uit die dat niet altijd naar diepste waarheid zijn. Wijze ontwerpers moeten dat doorzien. Wenst iedere stadsbewoner wel het hutje op de hei, rondorh helemaal vrij? En vertaalt de psychose, die opborrelde over de grootst mo gelijk geisoleerheid van de me deschepselen wel het puurste verlangen? De stadsmensen blijken, als het er opaan komt. toch vooral de gezelligheidsdie- ren te zijn, die graag bij elkaar kruipen. Het succes van allerlei woonvormen uit de laatste jaren wijst daarop. De waarheid moet dus weer dicht bij het midden- worden gezocht. Afwisseling En een ding is wel zeker, een stads centrum moet voldoen aan de wensen naar intensiteit van le ven; in de bewegelijkheid, de kans op ontmoetingen, de grote variatie in snel wisselende erva ringen, kortom de vele aspecten in onze activiteiten, welke zich daar op een verhevigde manier moeten voordoen. Dat kontrast zoekt de gebruiker van het stads centrum naarstiger naarmate het woongebied daaromheen minder gelegenheid tot die opwinding biedt. Hoe moet een stadscen trum eruit zien? In de eerste plaats als een dynamische tele- foto. De grote snelle verschei denheid moet zich dus vooral in verticale lijnen uitdrukken om die zich steeds met enkele tientallen meters wijzigende ge waarwordingen te kunnen berei ken. Dan ontstaat dat niet hele maal voorspelbare belevings- avontuur dat zich kan afzetten tegen het buitengebeuren. Dat zich in architectonische duistere decennia in een horizontale mo notonie openbaarde. Er zijn nogal wat groeikernen, vooral in de randstad, die zich le vensgroot voor die vraag over een gezicht van een stadscentrum ge steld zien. Maar praktisch ner gens is de vraagstelling gelijk omdat de uitgangspunten op de diverse plaatsen verschillen. In de IJsselmeerpolders kregen op maagdelijk blank terrein Lelys tad en Almere carte blanche, niet gehinderd door bestaande situa ties, Purmerend beschikt over een rommelig gegroepeerde oude erfenis, waartussen de nieuwe voorzieningen van een groeistad worden gewurmd, Spijkenisse als satelliet van Rotterdam kan met zijn op dijken steunende dorpskern, mede door de vond sten van architect Hoogstad, een redelijke verweving van de his torie met de eisen van nu berei ken. Zoetermeer lijkt op papier de boeiendste kansen te bezitten In de jaren zestig lag er voor de plannenmakers wel al een basis gegeven in het kleine dorp en een landschap met karakteristieke elementen, maar voor de vorm van het stadscentrum bleek er een bijna maximale vrijheid. Te meer daar na ampele overweging kon worden vastgesteld, dat de aanwezige dorpskern door lig ging en vorm niet tot de noodza kelijke schaal zou kunnen wor den opgevoerd. Een geheel nieuw terrein dus, trouwens heel dichtbij de allereerste ves tigingsplaats. Een flink gebied aan de zuidkant van de centrale as van een H-wegstelsel, liet de ontwerpers een bijna complete vrijheid, maar met nog juist vol doende grenselementen om- hun fantasie te prikkelen. Frustraties Zo'n situatie blijkt toch vaak fru strerend, het uit het bijna niets oproepen van een complete si tuatie. Het projectteam onder leiding van oud-minister Schut is zich al meer dan zes jaar aan het afvragen hoe het nu precies wor den moet en het hoge woord is er nog steeds niet uit. Een lange lij densweg naar de toverformule, die door een groeiend contingent van deskundigen moest worden „onderbouwd Wat de buiten wereld gewaar werd waren door gaans niet meer dan cijferop- stapelingen, rasters, kleurige vierkantjes. Maar geen vorm. Én dat vooral onder het slagwoord „flexibiliteit". Er valt nu langzamerhand wel wat meer te vermoeden, maar de in druk overheerst dan toch dat de werkelijkheid steeds meer mo gelijkheden uit handen slaat. Op zichzelf natuurlijk geen vreemd verschijnsel: geen kunstwerk wordt bijvoorbeeld zo imposant als het visioen dat de maker er zich ooit van heeft gevormd. Het steeds dichterbij komen van het grijze compromis, is echter iets heel anders. Het schot voor de boeg, dat zo'n zeven jaar geleden alweer werd gelost, blijft nawer ken als het beste idee omdat daar tenminste voor iets als een dwin gende structuur werd gekozen: zaken die niet omver te krijgen zouden zijn, karakteristieke trekken, die er door de optelling van alle deskundigheden lang zamerhand uit worden weg gemasseerd. Kaart Om nu maar te komen tot de konk- rete feiten: de kaart met routes en bouwbestemmingen voor het globaal trapeziumvormig cityge- bied geeft nog het duidelijkst in zicht aan de hand van de routes en de bouwbestemmingen. Om dat de Sprinterlijn dwars door dat gebied heen loopt moeten er niveauverschillen worden over wonnen, die een aantrekkelijke reliefwerking kunnen opleveren. Door de hoogteverschillen, zeker als het straten- en pleinen- stramien niet te rechtlijnig wordt uitgewerkt. Nu, dat is het ook niet en dat is een positief punt. Dat het karakter van die plattegrond - globaal tussen de Dobbe-vijver aan de noordkant van het dorps centrum tot aan de cen trumboulevard toe - door een wat stuurse blokkigheid lijkt bepaald is evenwel veel minder anime rend. In lyrische termen wordt er door de ontwerpers bepaald niet gedacht, een Bordewijk-stad lijkt hen meer aan te spreken. Nu be leef je ook daar wel iets aan, zij het iets sinisters. Erger is dat werd gekozen voor maar een echt centrumpunt nabij het oostelijk centrumstation. De hoofdwinkelstraat loopt daar vanuit het westen zonder veel omwegen naartoe. Aldus voldoet het centrum al niet meer aan het eerste gebod: de gebruiker moet zich erin voelen als in een cycloon wat de beweging betreft, er moet roulatie kunnen ontstaan. Niet de gewaarwording: hier ben ik erin en daar er weer uit. De kans om die stroming op te wekken met avontuurlijke neventrace's vindt men te weinig terug in dit plan: bijvoorbeeld door boeiende smalle straatjes, dwarsverbin dingen. Zelfs de kans op een pit tig kontrast voor de voetgangers op de centrumboulevard laat men liggen omdat kantoren, een verzorgingshuis en een poli tiebureau (op de kop van de be bouwing aan de zuidzijde!) nu eenmaal weinig beloven. Geluk kig lijkt de vergrote Dobbe als verpozingselement nu gewaar borgd, al is het te hopen, dat aan de stadskant daar geen weke parkvorm voor blijft gehand haafd en een attractieve doorloop naar het oude dorp alle aandacht krijgt. Los Tegen alle geuite wensen in is het winkelgebeuren in grote lijnen losgeplukt van dat der culturele bestemmingen, de officiële ge bouwen. Te weinig integratie dus met misschien zelfs een extra (psychologische?) barriere, die de Sprinterlijn bij het Cen trumpunt gaat oproepen. Een grotere verweving zou een scherpe scheiding tussen een da gen avondgebied kunnen voorkomen. De plaatsbestemmingen, het voorlopig stadsinventaris, wijzen in genen dele op oorspronkelijke uitspattingen, het is de klassieke blokkendoos, die wordt uitge pakt. Over een gebied voor een bijzondere manifestatie wordt al helemaal niet meer gesproken. Ruimtegebrek en kleinschalig heid zijn de dooddoeners. Die kleine schaal is een modebegrip Een kleinere schaal naar de straat toe zal men moeten bedoelen Voor het eerste (westelijke) plan gebied, waaraan men binnen af zienbare tijd hoopt te beginnen wordt door de gemeente met de projectontwikkelaar al een stevig robbertje gevochten. Wie bo ven blijft? Wat pessimistische klanken dus. alles tezamen, bij het bekijken van hoe Zoetermeer zich de unieke kansen voor zijn stads centrum door de vingers laat glippen. Misschien dat de toe komst het anders bewijst. PARIJS (SP) - Het hart links, maar dt portefeuille rechts. Die volkswijsheid geeft goed weer waarom de Fransen ondanks hun rebelse retoriek in café op de hoek toch steeds maar geen link se regering kiezen. Geld speelt dan ook een belangrijke rol in de campagne voor de parlements verkiezingen op 12 en 19 maart. Uit angst voor een linkse overwinning en daarna economische hervormingen ruilen tal van vermogende Fransen hun spaargeld al in voor waardevaste goudstaven. Premier en minister van financien Raymond Barre wijt de val van de franc aan de grote kans op een linkse overwinning. Nu heeft hij voor speld dat de Fransen twee maai zoveel belasting zullen gaan betalen als het economisch plan van Francois Mit- terrands Socialistische Partij (PSF) wordt uitgevoerd. De socialisten willen kort gezegd na de overwinning dertig miljard gulden ex tra reserveren voor sociale hervormin gen, een grootscheeps werkgelegen heidsprogramma en loonsverhogingen voor de laagstbetaalden. De allerrijk sten en het zakenleven moeten de helft daarvan opbrengen door belastingver hogingen. De rest moet worden gefi nancierd door het bestaande tekort op de betalingsbalans te verviervoudigen. De PSF heeft veel werk gemaakt van het economisch plan om de centrum rechtse regering niet de kans te geven het in de grond te boren. Premier Barre heeft echter meteen gezegd dat het so cialistische programma alleen kan worden uitgevoerd als de geldpersen van de nationale bank harder gaan draaien en daardoor de inflatie aan wakkeren, of als de belastingen wor den verdubbeld; „een linkse overwin ning betekent economische chaos." De financiële expert van de PSF, Pierre Boulloche, vond dat premier Barre de socialistische plannen expres zo ramp zalig had voorgesteld, om de kiezers af te schrikken. „Een typisch rechtse manoeuvre", aldus Bolloche. Hij wees erop dat het begrotingstekort van twintig miljard waar de socialisten voor de komende jaren op rekenen als ze de kans krijgen hun programma uit te voeren, niet groter is dan dat wat West-Duitsland kende toen het begon aan zijn grootscheepse economische uitbreidingsplannen. Het huidige Franse begrotingstekort bedraagt on geveer vijf miljard gulden. Niet alleen voor de regering is het zaak om de socialisten zo zwart mogelijk af te schilderen. Ook de Communistische Partij beschouwt de voormalige bond genoten nu als de belangrijkste vijand. De PSF is immers in nauwelijks zes jaar uitgegroeid van een splinter tot de grootste linkse partij die de communis ten heeft overvleugeld. Zij zetten zich nu scherp af tegen^Mitterrand, die een „ruk naar recht zou hebben gemaakt door de communistische hervor mingsplannen met zevenhonderd na tionalisaties af te wijzen. In het so cialistische programma dat deze week is gepubliceerd, is slechts sprake van negen te naasten bedrijven: net zoveel als waarover PSF en PCF het in 1972 eens werden. Die matiging van de so cialisten blijkt veel kiezers uit het cen trum wel aan te spreken, vooral on der de gaullisten. Met deze plannen is de „ruk naar rechts" van de socialisten weer eens bevestigd, aldus de economische deskundige van de PCF, Charles Fiterman. „Het groot kapitaal wordt niet hard genoeg aan gepakt om de plannen te kunnen fi nancieren. Zo zijn werkelijke maat schappelijke veranderingen onmoge lijk." De communisten vinden met premier Barre: als Mitterrand de kans krijgt om zijn programma uit te voeren, is de inflatie niet meer in de hand te houden. Terwijl de PSF toch het voor stel van de communisten heeft overge nomen om het minimumloon met een derde te verhogen (van ongeveer ne gen- naar twaalfhonderd gulden). Maar Mitterrand is nu eenmaal de grootste vijand en hij moet als een goedwil lende, maar onbekwame amateur wor den afgeschilderd. Daar zijn de rechts-liberale premier Barre en de communistische leider Marchais het in ieder geval over eens.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1978 | | pagina 4