ZATERDAG 4 FEBRUARI 1978 Het totstandkomen van het ka binet-Van Agt heeft vooral de katholieke werknemer in een moeilijke positie geplaatst. De modale werknemer van katholieke huize wordt na melijk geconfronteerd met het feit, dat „zijn" politieke' partij en „zijn" vakcentrale niet meer op één lijn zitten. Een keus voor de één of voor de ander lijkt niet langer te ontlopen. Van huis uit is de katholieke werknemer gewend om by verkiezingen z'n stem uit te brengen op de Katholieke Volks Partij (KVP). Wanneer hij lid is van een vakbond, is dat er één die is aangesloten bij het Nederlands Katholiek Vakverbond (NKV). Zowel op politiek-, als op vak bondsterrein vormt het ka tholiek zijn op zichzelf dus een organisatie-beginsel. Een zelfde verhaal gaat overi gens op voor de protestants- christelijke werknemer. Deze is vanouds lid van een vak bond, die is aangesloten bij het Christelijk Nationaal Vakverbond (CNV), en hy stemt gewoontegetrouw op de Anti-Revolutionaire Partij (ARP). De socialistische ar beider op zijn beurt is lid van een NVV-bond en hy stemt op de Party van de Arbeid (PvdA). De katholiek, de protestant en de socialist hebben boven dien nog elk een eigen om roepvereniging: de KRO, de NCRV en de Vara. Veranderingen Nog maar een paar jaar geleden zou het bovenstaande heel aardig met de werkelijkheid zijn overeengekomen. -.Maar door belangrijke veranderin gen op politiek en maat schappelijk terrein ziet het „plaatje" van de verzuiling er lang niet zo netjes meer uit. De situatie in omroepland is nog het minst aan verande ring onderhevig geweest. De Vara, de NCRV en de KRO bestaan nog steeds naast en onafhankelijk van elkaar. Maar op politiek terrein heb ben de zich christelijk noemende groeperingen el kaar gevonden in het Chris ten Democratisch Appèl (CDA), een bundeling van KVP, ARP en CHU. In een poging om hun tanende in vloed te behouden, hebben katholieken en protestanten de strijdbijl begraven en via het CDA en belangrijke machtsfactor gevormd. Tot nu toe is er nog niets aan de hand. Het is logisch dat chris tenen (of liever j fessionelen) elkaar vinden om zich als groep te organiseren tegenover andere geestelijke en maatschappelijke stro mingen, zoals het socialisme en het liberalisme. Merkwaardig Merkwaardig wordt het pas wanneer deze ontwikkeling wordt vergeleken met die op het terrein van de vakbewe ging. Al ruim twee jaar gele den is de Federatie Neder landse Vakbeweging (FNV) opgericht, een bundeling van het socialistische NVV en het Katholieke NKV. Binnen de FNV vindt er een geleidelijke ontwikkeling plaats naar een volledige fusie van de beide vakcentrales. Sommige aan gesloten bonden (zoals de Voedingsbonden FNV) zijn zelfs al zo ver. Geheel los van de FNV, die progressief genoemd kan worden, staat het meer be houdende CNV, de van oor sprong protestantse vak centrale. De laatste tijd zegt het CNV echter een algemeen christelijke vakcentrale te zijn, en dat is na de toetreding van een paar voormalige ka tholieke bonden ook wel te recht. De geschiedenis van de FNV gaat terug tot 1969, toen de drie vakcentrales besprekin gen begonnen over het vor men van een grotere eenheid. Toen het CNV in januari 1974 afhaakte, gingen NVV en NKV samen door. De daaruit ontstane FNV telt meer dan een miljoen leden, ongeveer 700.000 afkomstig uit het. NVV, en ruim 360.000 uit het NKV. Formeel ging de FNV op 1 ja nuari 1976 van start: midden in de regeerperiode van het kabinet-Den Uyl. In dat ka binet hadden zowel socialis ten als confessionelen zitting. Minister Lubbers van Eco nomische Zaken was afkom stig uit de KVP, minister Boersma van Sociale Zaken uit de AR. Zij vormden samen met de socialist Duisenberg de belangrijke sociaal-eco nomische driehoek. De sa menstelling van het kabinet paste zeer goed bij die van de vakcentrales-federatie: so cialisten en progressieve con fessionelen hadden elkaar gevonden. Samenhang Er was dan ook een nauwe sa menhang tussen het rege ringsbeleid en de opstelling van de FNV. Zeker de top van de federatie steunde het ka binetsbeleid volkomen. De ruim 360.000 leden van de bij het NKV aangesloten bonden zullen zich over het algemeen goed in deze situatie hebben kunnen vinden. Zowel op po litiek terrein (via de KVP) als op het gebied van de vak beweging (via de FNV) werk ten zij samen met de socialis ten. Het leek erop dat een be gin gemaakt kon worden met een progressief beleid. Dat het overgrote deel van de katholieke vakbondsleden een dergelijk beleid wil, blijkt duidelijk uit het ontwerp-vi- sieprogramma van het NKV. Dat programma, onder de ti tel „Een visie ter visie", da teert weliswaar uit 1975, maar het heeft nog niets van zijn geldigheid verloren. En juist nu het CDA (waarin de KVP de meeste invloed heeft) sa men met de VVD een rege ring heeft gevormd, is het in teressant nog eens na te gaan wat de katholieke vak centrale van onze maat schappij denkt. Want een zeer groot deel van de NKV-leden is vanouds gericht op de KVP, en dus nu op het CDA. Gelijkenis In het ontwerp-visieprogram zegt het NKV onder meer „We menen ons van harte te kunnen aansluiten bij die stroming in het christendom die zich ontwikkelt naar een sociaal en politiek engage ment ten gunste van de armen, de machtelozen en onmondigen". De gelijkenis met de termen, waarmee het beleid van het kabinet-Den Uyl werd aangeduid (sprei ding van inkomen, kennis en macht) is duidelijk. Heel an ders klinkt het kernthema van het kabinet-Van Agt. dat de „eigen verantwoordelijk heid van het individu" cen traal stelt. Dat laatste komt voort uit de af keer, die het nieuwe kabinet blijkt te hebben van een overheid die alle tekorten in de maatschappij wil verhel pen en in alle noden wil voor zien. Het kabinet wil de ver zorgingsstaat dus niet al te verzorgend laten worden. Ook het NKV is niet gelukkig met het te gemakkelijk post vatten van de gedachte dat „de gemeenschap" maar voor alles moet zorgen en er altijd wel een organisatie of insti tuut is waar in nood verke- renden terecht kunnen. Maar waar deze ontwikkeling als argument wordt gebruikt om de invloed van de over heid ook op andere gebieden terug te dringen (zoals het ka binet-Van Agt doet) laat het NKV een geheel ander geluid horen. Over de toenemende invloed van de overheid zegt de ka tholieke vakcentrale, dat deze door de meerderheid van de bevolking in het algemeen als noodzakelijk wordt gezien en geaccepteerd. „Niettemin wordt er ook wel verzet tegen aangetekend doGr bepaalde groepen", aldushet ont werp-visieprogram. „Deze i dat zij te zeer in hun vrijheid van handelen wor den beperkt en te weinig arm slag hebben voor hun ini tiatieven. Mén spreekt dan gemakkelijk van bevoogding. Vaak meent men op het ter rein van zijn eigen werk zaamheid bloot te staan aan ongemotiveerde bedilling. Maar tegelijkertijd vindt men dat elders de teugels best wat meer konden worden aange haald". Een treffende be schrijving van een houding, die met name de VVD niet vreemd is. Kritiek De kritiek op de verzorgings staat, die bij het NKV leeft, wordt door andere overwe gingen ingegeven. Als bezwa ren van deze maatschappij worden juist genoemd: De ongelijkheid in kansen tussen de verschillende be volkingsgroepen is te groot gebleven (scheve inkomens verdeling, ongelijke toegang tot het onderwijs). De behoeftenbevrediging in onharmonisch. Er is een overvloedig aanbod van goederen en diensten met een gering maatschappelijk nut - overdaad, luxe, prestige, grillen - terwijl de meer fun damentele behoeften van grote groepen niet bevredigd worden. Er ligt een te eenzijdige na druk op de kwantiteit, de om vang van het nationaal pro- du kt. De kwaliteit, de samen stelling van het goederen- en dienstenpakket en de wijze waarop het wordt geprodu ceerd, krijgt te weinig aan dacht. In het ontwerp-visieprogram komt het NKV tenslotte tot de conclusie, dat „economisch én maatschappelijk gezien onze samenleving nog steeds duidelijk de karaktertrekken vertoont van het individualis tisch georiënteerde kapita lisme. Dit komt vooral tot ui ting op het vlak van de eigen domsordening, de inkomens- en de zeggenschapsverhou dingen. Tot dusver zijn de veranderingen in de maat- schappij-struktuur in wezen beperkt gebleven tot het verminderen van de nega tieve facetten ervan. De vraag dient zich aan, of niet meer diepgaande wijzigingen noodzakelijk zyn om in de toekomst een beter leefbare samenleving en wereld te verkrijgen". Het is duidelijk, dat deLë ge dachten van het NKV goed overeenstemmen met de visie die ten grondslag lag aan het kabinet-Den Uyl. Op het ogenblik echter ziet het NKV - en dus de ruim 360.000 leden van die vakcentrale - zich ge plaatst tegenover een kabinet dat slechts de nadruk legt op „het bevrijden van de mens uit knellende collectivisti- sche banden". Volgens WD-fractieleider Rietkerk „benauwt het voor durend toenemende over heidsingrijpen steeds meer mensen en doet hen verlan gen naar liberaler maat schappij". De leden van het NKV kunnen zich (iri navolging van hun politieke leiders) daar bij aan sluiten. Z(j kunnen natuurlijk ook nog eens nalezen wat hun vakbondsleiders hebben ge schreven op blz. 270 van „Een visie ter visie". Een geschrift dat, zoals gezegd, nog niets van zyn geldigheid heeft verloren. Zowel bij de direkte belan genbehartiging als by het streven naar fundamentele hervormingen ontmoet de vakbeweging in de meeste gevallen de ondernemers en de daarachter liggende kapi- taalbelangen als wederpartij en gewoonlijk als tegenstre ver. Zij trachten in het alge meen de sociale vooruitgang die de vakbeweging voor ogen heeft, te remmen en te blokkeren, des te sterker naarmate zaken aan de orde zijn, die hen aantasten in hun privileges en machtspositie". AMSTERDAM - Als Siavomir Miletic (47) moet hoesten of hikken doet hem dat zicht baar pijn. Zijn baardige duivelskop trekt dan tot een vreeswekkende grimas sa men en zijn grote handen wrijven koesterend over de plek halverwege de rib benkast, waar het handvat van zijn fietsstuur onlangs met grote kracht naar binnen ging. Aangereden door een politie auto, vandaar. Maar al dit lichamelijke leed dat hem bovendien niet opzette lijk werd toegebracht, zinkt in het niet bij de geestelijke kwellingen die deze Joegos lavische beeldhouwer nu al zeven jaar moet doormaken. Ditmaal door toedoen van de gemeente Amsterdam, die door Miletic en zijn vrouw Elisabeth van „kwaadaardige opzet" beschuldigd wordt. De Nederlandse overheid lijkt deze onstuimige kunst gastarbeider (de term is van hemzelf) dus wél te moeten hebben. Het geval Miletic is, ontdaan van de gevoelsma tige aspecten die eraan kle ven. een verbijsterend voor beeld van de bruutheid waarmee de autoriteiten (en vooral de lagere gezagsdra gers aan wie de macht wordt gedelegeerd) in het leven van een individu kunnen in grijpen. Want het zal je maar gebeuren dat je als kun stenaar terugkomt van va kantie en je vindt je atelier in puin, met als enig signaal van de daders een papiertje van publieke werken, waarop je drie dagen de tijd krijgt om het pand te ontruimen alvo rens het gesloopt wordt. Vakantie Dat die waarschuwing werd verzonden op het moment dat de bewoners met vakantie waren zodat zij geen maatre gelen konden nemen, deerde de gemeente niet. Met onge hoorde ijver werd het atelier van Miletic door medewer kers van de gemeentereini gingsdienst leeggehaald. En kele grote, zware kunstwer ken, die in de beproefde pianogreep niet heelhuids via de trap naar de buiten opge stelde vrachtwagen konden worden getransporteerd, werden ten einde raad vanaf de eerste verdieping op de laadbak gedropt. Met desa streuze gevolgen (niet voor de laadbak). Maar ja, het werk moest van zelfsprekend doorgaan: het consulteren van een deskun dige die kon vertellen hoe je een beeld zonder beschadi ging vervoert, kwam niet in het ambtenarenbrein op. Nog erger verging het de di verse sculpturen waar Miletic net aan begonnen was of die hij nog tot hun definitieve vorm moest modelleren. Door de gemeentelieden niet als kunstwerken in statu na- scendi herkend, werd dit ge deelte van Miletic's oeuvre in zijn geheel als kennelijk on gebruikte, losse grondstof schepsgewijs naar de vracht wagen overgebracht. Open lucht De buurt, die zich inmiddels rond de arbeid van de gë- meentereiniging had verza meld (waarmee de term pu blieke werken op een wel heel bijzondere manier reliëf kreeg) vertelde later dat sommige beeldhouwwerken de nacht in de open lucht hadden doorgebracht, alvo rens zij de volgende dag op transport naar de opslag wer den gezet. En enkele waren in die tussentijd ook spoorloos verdwenen. Kortom: het to tale werk van Siavomir Mile tic werd gereduceerd tot een „tien kubieke meters me tende berg van gips, steen, hout en andere materialen" zoals zijn advocaat dat heeft geformuleerd. Zijn advocaat. Jazeker. Want al heeft hij er vreselijk de pest in om te procederen, dit soort dingen kan zelfs een warm bloedige mensenvriend als Miletic natuurlijk niet over zijn kant laten gaan. De boven omschreven gebeur tenissen vonden plaats in ap ril 1971. De gerechtelijke pro cedure die via allerlei naar al- kaar terugverwijzende in stanties nu pas tot een eind lijkt te komen (maar zeker is dat nog niet), heeft in ieder geval een aantal uitspraken opgeleverd die Miletic in het gelijk stellen. De ontruiming is zonder enige deskundige begeleiding uit gevoerd, zo oordeelde het hof. en dat was ten onrechte. Zo- ?en schadevergoeding moet volgen. Inmiddels is de gemeente Amsterdam zelf ook gaan inzien, dat hier niet meer aan te ontkomen valt. Want de gemeenteadvocaat stelde, tot ieders verrassing, tijdens de zitting voor de Eerste Kamer van het Hof van Beroep in Den Haag in de cember vorig jaar plotseling een schikking voor. Er werd een bedrag van 30.000 gulden genoemd, daarmee zou dan deze lastpost van de agenda kunnen worden afge voerd. Miletic zelf, alsook bij zijn vrouw, die als Neder landse vaak het woord over neemt als het Nederlandse taaleigen de teleurgestelde kunstenaar hindert bij het ui ten van de emoties, is dit aan bod niet goed gevallen. Niet genoeg „Na alles wat mij overkomen is, is dit niet genoeg. Dit is noch in het vrye westen, noch in het oosten ooit een kun stenaar gebeurd. Mijn atelier in puin. alsof het gebom bardeerd was. Een traumati sche ervaring, die van regel rechte invloed is geweest op mijn werk. Waarbij komt. dat ik geen opdrachten meer heb gekregen. Ja. de contrapres tatie, daar leef ik nu van. Maar Door Alexander Munninghoff contraprestatie is contra kunst, neem dat van mij aan. Als je weet dat de dingen die je maakt voor de kelders van CRM bestemd zijn, dan gaat je creativiteit eraan. Ik wil werken, dat is toch normaal? De leeftijd die ik nu hebus de beste tijd voor creëren. Zad- kine was ook 47 toen hij het oorlogsmonument van Rot terdam maakte. Over tien jaar is het misschien wel voorby. Het is net als met kinderen maken: daar moet je ook niet al te oud voor zijn. Dit alles moet je aanvoelen. Beeld houwen is liefde, en zo werk ik ook. Daarom zeg ik ook so demieter op met dat proces, ik wil gewoon werken". Jonkheer W. Sandberg. de ex- directeur van het rjjksmu- tev de grootste kunstkenners van Nederland heeft Miletic's ad vocaat een brief gestuurd, waarin hij spreekt van een wandaad van de gemeente te genover „een zeer begaafd, creatief en bezield beel- houwer". Vele vooraanstaande personen, waaronder Jean Paul Sartre die Miletic uit zijn Parijse tijd kent (hij bezocht daar de aca demie van beeldende kun sten) hebben zich in de loop der tijden op soortgelyke wijze over deze zaak uitgela ten. „Bij het zien hoe het werk van vele jaren plotseling tot puin was geworden, moet hij het gevoel gehad hebben alsof iemand op zijn ziel was gaan staan, en die iemand was de gemeente Amsterdam, een vooraanstaand cultuur centrum in Europa!" aldus de grijze jonkheer, die besluit met op te merken: „Ik neem aan dat de partijen, rond de tafel zittend, het over het be drag van de materiële schadevergoeding eens kun nen worden, mits de ge meente zich tegelijkertijd be reid verklaart als vergoeding voor de morele schade aan Miletic opdracht te geven voor een monumentale sculp tuur in Amsterdam". „Echte" opdracht Zo luidt ook de eis van Miletic. Een materiële schadevergoe ding, plus ter compensatie van het geestelijke leed een „echte" opdracht- Zijn ad vocaat spreekt van een onge noemd bedrag, Sandberg echter suggereerde voor Ra dio Stad: „Ik denk aan mil joenen". De 30 mille van de gemeente wordt als een la chertje ervaren. De gemeente heeft inmiddels laten weten er niet over te denken om Miletic een op dracht te geven. Die koppig heid zou de gemeente wel eens erg veel geld kunnen gaan kosten. De minnelyke schikking immers, die op 15 februari moet worden be reikt, zou kunnen bestaan uit een relatief laag bedrag aan schadevergoeding plus een monumentale opdracht. Want aan dat laatste houdt de Joegoslaaf onwrikbaar vast: werken vindt hy, als het er op aan komt, belangrijker dan geld. Maar als de gemeente hem niet de kans geeft om te werken, rest hem niet veel anders dan de volle mep aan geld te eisen, en dat hij die eis krijgt toegewezen wordt zo langzamerhand door niemand meer betwijfeld. Het Hof heeft immers al vast gesteld dat de gemeente in haar publiekrechtelijke taak is tekortgeschoten. Vindt Miletic zelf het wel mo reel verantwoord om een op dracht voor zich op te eisen in een land als Nederland, waar steeds meer kunstenaars ge- frusteerd raken omdat de op drachten zo schaars zijn? Het antwoord dat door zijn vrouw gegeven wordt, vertelt me teen iets over de nogal schimmige redenen van de verbazingwekkende agressi viteit die het echtpaar van gemeentewege in 1971 trof: „Nee, daar hebben wij geen problemen mee. Want die kunstenaarswereld bestaat in feite uit een paar honderd el kaar op leven en dood becon currerende kleinbedrijQes. Iedere kunstenaar ziet alleen zijn eigen belang en het zal ogenblikkelijk profiteren van de moeilijkheden van een an der. Want reken maar niet, dat wij ooit hulp van collega's hebben gehad, ja. een enke ling, zoals Jutte of Kneulman, maar dat zijn vrienden van ons. Maar verder heeft niemand ooit een poot uitge- «token. En dat is ook wel lo gisch. want toen Siavomir in 1962 naar Nederland kwam voor een expositie kreeg hij meteen opdracht. En zo bleef hij hier. Weer een concurrent erbij en dan nog wel een hele gvaar- lijke, dacht iedereen toen, Want Siavomir had al veel er kenning, hij was al een grote naam. Toen kreeg je dat ge donder met de Houtwerker. Die opdracht van de ge meente Zaandam die tens lotte weer werd ingetrokken. Dat beeld hebben we daarna eerst op het Haarlemmerplein in Amsterdam gezet als on derdeel van een actie en daarna werd Het door de kooplieden van het Water- looplein gekocht voor een kwartje plus een miljoen. Dat was op 29 januari. 1971. Dat miljoen zouden ze later zo genaamd afbetalen, het was natuurlijk allemaal symbo lisch, een daad van protest te gen dat gekliek in de kunst wereld. De vriendjespolitiek bij de cultuuraankopen- commissie. Daar werden wij doodziek van. Dat zo'n pro fessor Esser van de Am sterdamse kunstacademie er in slaagde om een stoet van kieine Essertjes om zich heen te verzamelen, die hy in ruil voor hun creatieve capitulatie de hand boven het hoofd hield. Daar hebben wij ons al tijd tegen verzet en die weer barstige houding tegenover de kunstbazen is ons duur komen te staan. Wij werden de gebeten hond, een doelwit. De Essertjes wa ren bang voor Siavomir. J utte zei eens. hoe ze volgens hem op de Houtwerker reageer den: Omgooien dat beeld, an ders verplettert het ons. En toen wij zonder officiële toe stemming grote beeld houwwerken in Amsterdam gingen neerzetten, zoals op het Waterlooplein, sloeg de ir ritatie en het antigevoel je gens Siavomir van kunstza ken over op de totale Am sterdamse overheid". Gedurende dit relaas kijkt Mile tic me geregeld zwygend met droevige ikonenogen aan. Sommige delen van het relaas van zyn vrouw illustreert hy hoofdknikkend of -schuddend met goedkeurende of weg werpende handgebaren. Tenslotte grypt hij myn arm: „Dat jij moet schryven. So demieter met proces. Wil niet als ambtenaar procederen. Wil werken. Maar wil vry werken, met eigen idee."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1978 | | pagina 15