'Je bent een soort moeder geworden' V@Sï ®(U)<a)§ln)®®ff[jï Door Christa van Hees Pleegdochter Leny (18) schenkt voor tante Lief in haar eigen huisje naast de bqerderij een kopje thee in. (foto rechts) Op de foto links: Tante Lief, zoals de pleegkinderen haar noemen. PAGINA ?9 ZATERDAG 21 JANUARI 1978 Eigen stekkie Op de boerderij hebben de pleegkinderen allemaal hun eigen stekkie. Achttienjarige Leny heeft zelfs een heel ei gen woonruimte in het „knechtenhuisje" naast de boerderij. Ze heeft daar haar eigen woonkamer, slaapka mer, keukentje en douche. Sinds kort springt zij Tante Lief in het huishouden bij. De anderen hebben ook hun eigen kamer en in de grote stal hebben zij hun eigen leef ruimte. Gemaakt met behulp van wat oude meubelen een t.v. tafel biljart en tafeltennistafel. „Ik bemoei me daar nooit mee. Dat is hun eigen gedoe. Ik zit 's avonds hier (in de huiska mer), kijk naar de t.v. en val soms half in slaap. Maar voor hun is het gewoon het idee dat ze hier altijd binnen kunnen lopen". ,,'s Avonds ben ik nooit weg. Dat kan natuurlijk niet. Dan zijn ze allemaal thuis en ik weet zeker dat ze dan rotzooi zouden trappen. Op dinsdagmorgen probeer ik wel zoveel mogelijk bij mijn moeder op bezoek te gaan en donderdags 's morgens ga ik altijd boodschappen doen. Dat moet gewoon gebeuren. Toch werd het conflict weer bijgelegd. Beide partijen kwamen tot de ontdekking dat de één niet buiten de an der kon. Eén van de leden van de nu ingestelde bege leidingscommissie: Wij als stichting hadden geen goed alternatief voor U...." Het gevólg van de hele affaire was, dat betere afspraken werden gemaakt. Overeen gekomen werd dat op de boerderij aan maximaal 8 kinderen tegelijk onderdak zou worden geboden, waarbij de vier in de Stichting Per- ceverabo deelnemende in stellingen elk recht kregen op twee plaatsen. Die instellingen zijn: de ge meente Alphen, de Stichting Kinderhulp Rotterdam, de Stichting tot Steun in Rot terdam en de Rotterdamse Kinderpsychiatrische kli niek. Vertegenwoordigers van die instellingen maken deel uit van het stichtingsbe stuur, waarin verder zit mev rouw Alie Kuipers, inwoon ster van Aarlanderveen (en gemeenteraadslid in Alphen). Een speciaal ingestelde be geleidingscommissie moet de barones daadwerkelijk steun geven bij de problemen die zich op allerhande terrein voordoen bij de opvang van kinderen. Verbeterd Het conflict is de wereld uit, de boerderij is verbouwd en ach teraf vinden beide partijen dat door het conflict de hele situatie duidelijk verbeterd is. Al was het alleen al omdat het er financiëel voor de ba rones - die de eindjes soms nauwelijks aan elkaar kon knopen - heel wat rooskleuri ger is gaan uitzien. „Ik werd soms zenuwachtig van dat weinige geld. Als er iets vernield werd door de kinde ren moest dat allemaal van dat dunne huishoudgeld be taald worden. Ik deed de raarste dingen om aan geld te komen...." Hoewel de zaken in Aarlan derveen beter zijn geregeld, vallen er - daar waar je met mensen werkt - natuurlijk nooit pasklare regels te be denken. De boerderij is be doeld als een soort tussensta tion voor het zelfstandig op kamers wonen. „Niet om ze hier hun hele leven te laten blijven", vindt tante Lief. Toch worden zij en de stichting Perceverabo geconfronteerd met jongeren die nooit ge schikt zullen zijn om zelf standig te wonen. „Dar. moet je je afvragen, moet hij nou hiér 80 worden, of is er een betere plaats om 80 te wor den" Als ik 's middags wel eens naar een buurvrouw ga, dan is het vaak: Waar was U nou, waar bleef U nou zo lang...." Vaste plaatsen Drie van de vier deelnemende instellingen hebben in de boerderij twee vaste plaatsen. Bij dat „vast" wordt dan ge dacht aan een termijn van twee tot drie jaar. De ge meente Alphen heeft in Aar landerveen twee „crisisplaat sen". Maar wat gebeurt er met een jongere die het al jaren nergens naar zijn zin heeft gehad en nu op deze crisis plaats plotseling wel zijn draai kan vinden? Moet zo iemand na korte tijd worden weggestuurd omdat de ciris- plaatsen niet te lang mogen worden bezet, omdat ze dan hun doel voorbij schieten? Ook voor dat probleem kun je geen mooie regels bedenken en het enige antwoord is: Je zou veel meer van dit soort huizen moeten hebben. Een antwoord echter dat direct de vraag oproept; waar vindt je de mensen die dit moeilijke en veeleisende werk willen en kunnen doen? Want één ding is zeker: Je zult veel van jezelf opzij moeten zetten. En slechts weinigen zullen kun nen bogen op de achtergrond van barones Van Reeden van Oudshoorn, die al heel weinig weg heeft van die van een rijk of verwend kind met een ade- lijke titel. Wat die titel betreft: „Ik kan het ook niet helpen. Myn vader zei altijd je moet je titel waarmaken". Hijzelf stuurde zijn dochter, die opgroeide in Indië, naar verschillende scholen, opdat zij alle rassen zou leren kennen. Hij liet zijn dochter ook schoolgaan op een armenschool, waar de armoe zo bitter was, dat Lieveke van thuis voedsel stal om op school uit te delen. Eén ding leerde ze in al die jaren zeker, tolerant zijn, een broodnodige eigenschapbij de opvang van kinderen met allemaal hun eigen aard, af komst en eigenaardigheden. Zeehospitium Na de oorlog kwam Lievekevan Reeden van Oudshoorn naar Nederland, waar ze als hydro-therapeute werk vond in het Zeehospitium in Kat wijk. Ongeveer driejaar gele den moest ze met bloedend hart haar werk daar opgeven, omdat haar spieren niet meer wilden. In Katwijk ook was het dat mevrouw Van Reeden van Oudshoorn haar eerste pleegkind leerde kennen, de nu 20-jarige Georgette. Georgette, die al als baby in de weekenden en vakanties bij tante Lief kwam is zwaar spastisch en als vierjarige was de naam van tante Lief de eerste en enige die ze kon uit spreken. Georgette mag van haar ouders echter niet meer bij tante Lief komen. Een gedwongen af scheid dat zich juist de laatste tijd veel sterker doet voelen dan toen de breuk net een feit was. „Het moet toch dood zijn voor je, maar ik ga het nu voelen", constateert mev rouw Van Reeden van Oudshoorn wat verdrietig- verbaasd, want „Ik ben er een beetje in getraind om mensen, waar ik aan gehecht ben los te laten. Juist in mijn vak als hydro-thérapeut had ik te maken met patiënten die zich vreselijk aan je hechtten. Je moest leren om als ze klaar waren jezelf te realiseren dat ze weg waren. Je moest dat los kunnen laten...." Tante Liefheeft het proces van het loslaten van haar pleeg kinderen al vele malen door gemaakt. „Ik kan hoogstens er zijn als ze-hier aan komen lopen, maar ik kan ze niet voortdurend in hun huisjes gaan opzoeken. Iemand die 18 of 19 is verlangt er ook naar iets van zichzelf te hebben. Ik probeer ze hier klaar te sto men voor het zelfstandig op kamers wonen, niet om ze hier hun hele leven te laten blijven Maar ze kunnen hier altijd komen. Je bent een soort moeder geworden en je moet altijd naar je moeder moeten kunnen terugkomen. Acceptatie De acceptatie van „de barones" en haar pleegkinderen is in de kleine en hechte dorps gemeenschap van Aarlan derveen niet altijd even soepel verlopen. Ook al om dat de kinderen zich bepaald niet altijd voorbeeldig ge droegen. Er is een tijd ge weest dat bepaalde kinderen veel vernielden en in de win kel dingen meepikten. „Dat is voor mij ook een pro bleem", erkent mevrouw Van Reeden van Oudshoorn. „Vergeet alleen niet dat er hier in Aarlanderveen of waar dan ook, net zo goed gezinnen zijn waar gepikt wordt. Wat ik wel eens moeilijk vind is dat als ik donderdags bij de Hema kom, ik direct iemand (van recherche of winkelper soneel) achter me aan heb... Maar dan denk ik, goed en ik draai er m'n rug naar toe. Toch hou ik de kinderen (één van hen gaat altijd mee om te sjouwen) niet aan de hand. Ik geef ze geld om alvast op een andere afdeling iets te kopen. Ik wil ze niet als een vazal ach ter me aan hebben AARLANDERVEEN - „Soms kan ik zo wanhopig worden, dan denk ik, ik ga weg, laten ze maar barsten. Je hebt wel eens van die echt hopeloze gevallen waar helemaal niets mee te beginnen is. Dan denk ik, die vliegt er uit. Dan wordt ik eerst woest, maar dan krijg ik toch weer spijt. Ik ben zelf ook veranderd. Waar ik eerst tegenin ging, dat glijdt nu langs mijn schouders af'. Slechts zelden maakt barones C. Th. L. van Reeden van Oudshoorn (54) gewag van haar eigen moeilijkheden en gevoelens bij de tijdelijke op vang van pleegkinderen in leeftijd variërend van 14 to 20 jaar, die veelal van tehuis naar tehuis gingen of van pleegge zin naar pleeggezin. Tehuis In de boerderij „Perceverabo" in Aarlanderveen kan tante „Lief', zoals ze door haar pleegkinderen wordt ge noemd, eén tehuis bieden aan acht pleegkinderen. Jonge mensen die juist vanwege hun achtergrond niet altijd even makkelijk zijn in de om gang en in een pleeggezin veelal hun draai niet konden vinden. Waarom zij het op die grote boerderij in Aarlanderveen met zijn veelheid van dieren dan wel naar hun zin hebben? Tante Lief geeft er zelf deze verklaring voor „In een pleeggezin moeten ze vaak helemaal meedraaien met het gezin. Ik probeer zoveel mo gelijk met hun mee te draaien". Mogelijk ook dat deze jonge mensen het be schermende en betuttelende van een „gewoon" pleeggezin als angstig en benauwend er varen. „Ik zeg wel dat ik van ze hou, maar ik probeer ze niet te betuttelen" Conflict Een tijdlang heeft het er naar uitgezien dat deze toch wel unieke vorm van opvang ge doemd was te verdwijnen. Vorig jaar kwam het tot een conflict tussen de Stichting Perceverabo (die zorg draagt voor de „toevoer" van kinde ren en de boerderij in Aarlan derveen aankocht) en mev rouw Van Reeden van Oudshoorn. De oorzaak van het conflict was een samen spel van factoren: opname- beleid, ziekte, moeilijke kin deren, slechte organisatie etc. De samenwerking tussen de stichting en mevrouw Van Reeden van Oudshoorn werd op een zeer laag pitje gezet en op een gegeven moment zelfs helemaal opgezegd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1978 | | pagina 29