Zal Sovjet-Unie
1984 dan
toch nog halen?
ZATERDAG 7 JANUARI 1978
EXTRA
PAGINA 29
Wanneer men mij vraagt hoe ik mijn boek „Haalt de Sovjet-Unie
1984?" beoordeel en of ik het verval van het Sovjet-systeem waar
schijnlijk en het jaar 1984 daarvobr een reele datum vind, dan ant
woord ik meestal dat ik, toen ik dat boek schreef, nog erg jong was.
En jonge mensen denken altijd, dat alles veel sneller zal gebeuren
dan het in werkelijkheid geschiedt.
Dat betekent echter niet dat ik
afstand heb genomen van de
conclusies van dat boek. Ik
zie nu, dat ik in 1969 de
flexibiliteit van het Sov
jetbewind heb onderschat;
dit bewind is erin geslaagd
om middels de detente-poli-
tiek het eigen regiem in-
stahd te houden.
En ook heb ik de mogelijk
heden van China overschat
om snel een moderne con
ventionele en atoombewape
ning te realiseren, wat weer
tot gevolg had dat ik de kan
sen op een openlijk conflict
tussen de USSR en China
overdreven groot heb voorge
steld.
Maar dat neemt niet weg dat ik
de algemene tendentie van
versukkeling van het Sov
jetsysteem correct heb aan
gegeven.
Misschien is het pijnlijkste pro
bleem wel dat van de struc-.
tuurscrisis: het conflict tus
sen de veranderende struc
tuur van de Sovjetmaat
schappij en de onveran
derlijke structuur van de
overheid. Die overheidsstruc
tuur - met haar methoden
voor regeren, controleren,
onderdrukken en propa
ganda - werd definitief ge
vormd rond het eind van de
jaren twintig en het begin van
de jaren dertig.
In die tijd bestond de bevolking
in meerderheid uit nauw
elijks of niet geletterde
boeren, terwijl de hoogste
klassen en de middenstand
bijna geheel uit de samenle
ving waren geelimineerd.
Sindsdien heeft die structuur
hoegenaamd geen kardinale
wijzigingen ondergaan.
Dat is echter wel het geval ge
weest met de structuur van de
samenleving: er is een talrijke
middenstand ontstaan en
veruit de meeste mensen
hebben nu een zekere vor
ming gehad en willen niet
meer, dat ze als een stomme
massa worden behandeld. Dit
conflict kan tot dramatische
vormen van openlijke dissi
dentie leiden, maar het draagt
vooral het karakter van pas
sieve tegenstand en lokale on
tevredenheid. Dit alles ver
nietigt de grondslagen van
het systeem langzaam en on
merkbaar.
Een tweede pijnlijke crisis is die
van de nationaliteiten. In de
USSR zijn 50 nationaliteiten
met meer dan 100.000 mensen
per nationaliteit, en daarvan
zijn er weer 22 die meer dan
een miljoen mensen omvat
ten. Alleen al die verschei
denheid van volkeren, waar
van een deel bovendien gedu
rende de laatste honderd jaar
een eigen regering heeft ge
had of een gedeelte van an
dere staten heeft gevormd,
komt in conflict met het uni
taire Sovjetsysteem.
Dit conflict wordt gedeeltelijk
gecompenseerd door de aan
wezigheid van nationale re
publieken, maar hun auto
nomie is in hoge mate fictief.
En daarbij komt dat de cen
trale regering voortdurend
probeert om de nationale ta
len en gewoonten nu eens met
dwang, dan weer met
vriendelijke woorden te ver
vangen door algemene Sovjet
gewoonten en een algemene
Bovjettaal, namelijk het Rus
sisch.
Maar men kan stellen, dat deze
politiek van de autoriteiten
op een mislukking uit zal lo
pen. Hoewel het aantal men
sen dat de Russische taal kent
steeds toeneemt, is deze taal
niet meer dan een communi
catiemiddel tussen ver
schillende volkeren.
Evenmin als bijvoorbeeld de
beheersing van de Engelse
taal van een Nederlander een
Engelsman maakt, wordt een
Oezbek door het feit dat hij
Russisch kent een Rus. Eer
der is het tegendeel waan de
noodzaak om Russisch te
spreken kwetst hun nationale
eergevoel nog meer. En pre
cies zo veranderen onder
drukte nationale gewoonten
van simpele aangewende le
vensvormen in symbolen van
nationaal verzet. Het is inte
ressant dat ook onder de Rus
sen een stroming is ontstaan
die wil dat de Russen deze
dominerende rol opgeven en
zich voortaan uitsluitend met
hun eigen nationale belangen
bezighouden.
De laatste jaren is dit nationali
teitenprobleem groter ge
worden. In de eerste plaats
door de snelle groei van het
nationale bewustzijn, dat
weer te maken heeft met het
ontstaan van een nationale in
telligentsia, vooral die van de
tweede generatie. En verder
is het zo dat de nationali
teitenbalans in het voordeel
van de niet-Russische volke
ren is veranderd.
Nog maar vijf jaar geleden
vormden de Russen meer dan
50 procent van de totale be
volking, en dat is nu iets min
der dan 50 procent geworden.
De andere Slavische volkeren
maken minder dan 20 procent
van het totaal uit, en de geza
menlijke niet-Slavische vol
keren meer dan 30 procent.
De laatste jaren is de Russische
bevolking niet toegenomen,
terwijl bij de niet-Russische
volkeren van Centraal Azie,
de Kaukasus en het stroom
gebied van de Wolga het ge
boortecijfer juist zeer hoog is
Als deze tegenwoordige ten
dentie zich voortzet - en niets
wijst op het tegendeel - dan
zullen de Russen in het jaar
1984 een duidelijke minder
heid op de totale bevolking
vormen.
In dat nationaliteitenconflict
kunnen we ook nog een on
derscheid maken tussen de
actieve minderheid van dis
sidente nationalisten, waar
van er velen in de gevangenis
zitten, en de grote massa die
passief maar desondanks
toch merkbaar tegenstand
biedt tegen de „Russificatie"
,of "Sovjetisatie".
Er bestaan ook volkeren die
men in hun geheel bij de dis
sidenten kan rekenen, zoals
bijvoorbeeld de Joden of de
Wolga-Duitsers, die vechten
voor hun recht om uit de
USSR te emigreren. Of %de
Krimtartaren en de Mesgeten,
die naar de Krim en de
Kaukasus willen terugkeren,
de gebieden waarvandaan ze
indertijd met geweld zijn ge
deporteerd naar Centraal
Azie. Ongetwijfeld gaat het
voorbeeld van deze volkeren
niet onopgemerkt voorbij aan
andere volkeren. In dat pas
sieve verzet wordt vaak lei
ding gegeven door de lokale
partijkaders.
Die „Russificatie" wordt mo
menteel met extra kracht
doorgezet en dat is goed
merkbaar. Intussen betekent
een en ander niet dat het cen
trale gezag, dat vooral steunt
op Russen, zo sterk is. Veeleer
toont het zijn zwakte want in
de eerste plaats is men be
vreesd voor dat voortdurend
dalende percentage Russen
op de nationaliteitenbalans,
terwijl daar ook nog de
ideologische crisis bij komt.
Crisis
Onder ideologische crisis versta
ik de steeds duidelijker wor
dende verandering van het
marxisme van een levende
ideologie, zoals dat in Rus
land in de eerste helft van de
twintigste eeuw het geval
was, tot een voor allen ver
plicht, maar innerlijk dood ri
tueel. In tegenstelling tot het
westen, waar de regering is
gefundeerd op het evenwicht
tussen de belangen van ver
schillende maatschappelijke
groeperingen, heeft het ab
solute gezag een ideologie
nodig als zijn grondslag en als
zelfrechtvaardiging. Naar
mate het duidelijker wordt
dat het marxisme aan het af
sterven is, wordt ook aan de
top de behoefte aan een
nieuwe ideologie groter. En
dat zou dan wel eens een Rus
sisch nationaal-bolsjewisme
kunnen worden.
Dan de economische crisis. Dat
deze bestaat is te zien aan de
gebrekkige efficiency in de
landbouw, in de chronische
vertraging van de industriële
groei, de onevenredige ont
wikkeling van op zichzelf
staande bedrijfstakken, de
naderende energietekorten
en de afnemende belangstel
ling van de arbeiders voor het
vervullen van de produktie-
normen.
Dit alles is vooral een crisis in de
economische leiding van bo
venaf. De laatste twintig jaar
heeft de regering een aantal
economische reorganisaties
ondernomen. Ze waren meer
door ervaring ingegeven dan
dat ze berustten op enige eco
nomische theorie. Geen en
kele van deze reorganisaties
werd helemaal voltooid.
In de Sovjeteconomie kun je
een paar openlijke en onder
huidse conflicten aanwijzen,
die de economie geleidelijk
aan naar het verval leiden. Zo
is er, bijvoorbeeld, het con
flict tussen de politieke
machthebbers en de mana
gers en ook het conflict tus
sen de managers en de arbei
ders.
Tenslotte kan er ook nog van
een crisis in de buitenlandse
politiek gesproken worden.
In de eerste plaats zien we het
Chinese probleem. Hoewel de
scherpe kantjes van het con
flict zijn afgesleten is het pro
bleem zelf gebleven. Het is
een dreiging die voortdurend
boven de USSR zal blijven
hangen. De dood van Mao Tse
toeng heeft die dreiging al
leen maar vergroot, want de
nieuwe, meer pragmatisch
ingestelde Chinese regering
ging direct over tot een ver
snelde modernisering van de
Chinese oorlogsindustrie.
In de tweede plaats is er het
probleem van Oost-Europa
en de westelijke communisti
sche partijen. De Sovjetrege
ring kan nog lange tijd met
militaire macht Oost-Europa
in toom houden, maar de
Sovjetinvloed op politiek en
economisch terrein zal steeds
geringer worden, terwijl het
de USSR aan flexibiliteit
ontbreekt om het fenomeen
van het Eurocommunisme
ten eigen bate te gebruiken.
Hoezeer Marchais ook met
Breznjev onder een hoedje
heeft gespeeld tegen zijn ei
gen bondgenoot Mitterrand,
toch kan het Sowjetregime
niet gelukkig zijn met de rich
ting die het Eurocom
munisme heeft gekozen.
En in de derde plaats is daar het
falen van de USSR in de lan
den van de Derde Wereld. De
periode van dekolonisatie,
waarin het de USSR gemak
kelijk viel een politiek va
cuum op te vullen, is zo onge
veer voorbij en nu wordt het
voor de USSR steeds moei
lijker om zijn expansionisme
te verhullen met anti-kolo
nialistische leuzen. Het ge
leidelijke terrein verlies van
de USSR in het Midden-Oos
ten is een goede illustratie van
het bovenstaande.
J l/J
Enige
Het enige gebied op aarde waar
de ovjet-luders met tev
redenheid naar kijken is het
westen, hoewel dat nog
steeds door de Sovjetpropa
ganda buitengewoon zwart
wordt afgeschilderd. Maar in
werkelijkheid heeft Breznjev
nergens ter wereld zulke
goede vrienden als bijvoor
beeld Brandt en Giscard
d'Estaing. Kredieten, tech
nologie en graan uit het wes
ten maken het mogelijk om
de economie overeind te-
houden.
En de toegeeflijkheid van het
westen heeft een politieke
stabiliteit tot gevolg. Alles bij
elkaar hoeft het regime
dankzij het westen geen bin
nenlandse hervormingen
door te voeren. Zelfs de door
president Carter opgeworpen
kwestie van de mensenrech
ten, waar de Sovjetautoritei
ten zo bang voor waren, be
gint geleidelijk aan minder
zwaar te tellen.
Deze steun aan het regime door
het westen lijkt mij echter te
genstrijdig. Door het regime
te helpen een beperkte crisis
te voorkomen (een crisis die
alleen op te lossen zou zijn
door hervormingen), wordt
door het rekken van de
huidige crisis de toekomst er
alleen maar dreigender door.
Het uiteindelijke resultaat
zou kunnen zijn, dat hervor
mingen al niet meer een re
volutie en een ineenstorting
kunnen voorkomen. Het is
duidelijk, dat zo'n ineenstor
ting ook het westen pijnlijk
zou treffen.
Ik vind dat dit verziekte sys
teem uitstekend gepersoni
fieerd wordt in de figuur van
Brezjnjèv. Een grote, dikke
man met zware wenkbrau
wen die nog maar nauwelijks
een woord uitbrengt en die
ondersteund door zijn raad
gevers om niet ten val te ko
men zich het grootste deel
van de tijd aan doktersvoor
schriften moet houden.
Aan de manier waarop de Sov
jet-top zich blijft vastklem
men aan dit halve lijk is te
zien, hoe bang men is voor
veranderingen. Ook wordt
daaruit duidelijk dat het ont
breken van het mechanisme
van legale machtswisseling
voor de rivaliserende groep
jes de kwestie opwerpt, wie
het eerst zijn nek zal uitste
ken. Met als gevolg dat
niemand als eerste iets durft
te ondernemen uit angst,
dat de ander dan zal winnen.
Ik denk dat de regering na
Brezjnjev voor twee mogelij
ke oplossingen zal komen te
staan. Ofwel er komt een ge
leidelijke liberalisatie met
economische en politieke
hervormingen, een gedeelte
lijke decentralisatie en een
grotere mate van nationa
le autonomie.
Ofwel we krijgen een natio-
naalbolsjewisme, met een
verscherping van het conflict
tussen de Russische en niet-
Russische bevolking, een
maximale centralisatie, een
tegennatuurlijke dwang als
grondslag van de economie
met als resultaat de onder
gang van het land.
Het is moeilijk te zeggen, hoe
snel dit zieke regime zal kie
zen en welke methode het-
zal kiezen.
Maar een ziek regime is, even
min als een ziek mens, lang
niet altijd reddeloos verloren.
In het dagelijks leven zie je
vaak zieke mensen, die
voortdurend over hun kwalen
klagen maar langer leven dan
gezonde mensen. Met dit
voorbehoud, dat door het ge
zonde verstand gedikteerd
wordt, zou ik dan ook de
vraag, of de Sovjet-Unie tot
1984 zal blijven bestaan, wil
len benaderen.
Amalrik
Brezjnjev