Is de dikke Van Dale wel zo goed? Jonge Vadersboek: prima om kinderen bezig te houden Louis Ferron en zijn 'ongare hutspot' Drie goede boeken over het rk-geloof WOENSDAG 4 JANUARI 1978 PAGINA 15 Nico Scheepmaker. Het Jonge Vadersboek. Tekenwerk Jos Houweling. Uitg. Erven Tho mas Rap, Baarn. „Als ik ergens gek op ben. dan is het wel op Jonge Mensen. En met kinderen helemaal, gek ben ik daar mee. Zelf heb ik er twee, kleindjes kind dus, wat het voordeel heeft dat men ze af en toe met de koppen tegen el kaar kan slaan. Want god. wat kunnen ze strontvervelend zijn en het bloed onder je nagels vandaan treiteren. En dat ge zeur de hele dag en dat gedrein en gejengel. En straks krijgen we de grote vakantie weer. Dan eet vader zogenaamd zand op het strand. Nou, lekker knul, dat taartje. Maar nu weer fijn i spelen., want pappa moet kijken. En thuis slingert drie kubieke meter vrolijk plastic speelgoed en ze steken er geen vinger naar uit." Ziedaar de probleemstelling zoals neergeschreven dooi Kees van Kooten laatstelijk en beter bekend als Koot in het voorwoord van Het Jonge Vadersboek. Een boek dat naar een idee van Koot werd ge schreven door Nico Scheep maker, zelf nog begiftigd met een pril vaderschap evenals trouwens illustrator Jos Houweling en uitgever Thomas Rap. Maar dit terzijde. Populair vertaald komt het pro bleem van jonge vaders neer op de vraag hoe je je kind(eren) moet bezighouden. Hierboven toonde Koot al treffend aan dat enkele kubieke meters vrolijk plastic niet helpen. Maar dat ligt voor de hand, want de kin deren van tegenwoordig leven in een welvaartsmaatschappij. En in zo n maatschappij is alles van plastic. En aangezien zo n kind erg goed beseft dat het de toekomst heeft, zoekt het naar iets anders dan plastic. Want als alles van plastic blijft, veran dert er niks en dan heeft het kind geen enkele bestaansze kerheid. Koot probeert zijn probleem in het voorwoord dus op te lossen door met zijn koters aan de wa terkant te gaan zitten en fluitjes van riet te maken. Maar - en daar verschijnt het probleem in volle omvang aan de einder - KOOT WEET NIET MEER HOE DAT MOET. Nico Scheepmaker heeft daarop de pen ter hand genomen en Koot als het ware uit de put ge schreven door alle denkbare spelletjes van vaders voor kin deren op een lange rij te zetten. In zijn inleiding schrijft Scheepmaker dat hij vermoedt dat het meer in de aard van de jonge vader ligt om zijn kind met zulke kunstjes of weetjes of bedriegerijtjes te overbluf fen, te imponeren, kortom de blitz te maken via eenmaal verworven kennis die zijn kind nog niet bezit, dan in de aard van de moeder. Daarmee de ti tel van het boek rechtvaardi gend. Het boek zelf is een prima hand leiding om kinderen te leren hoe ze dingen kunnen maken als papieren mutsen, vliegtui gen en rieten fluitjes, en hoe ze zich aan de andere kant kunnen toeleggen op de bestudering van destructief gedrag, bij voorbeeld door zich de tech niek van propje schieten eigen te maken. Om verder maar niet. te spreken van het glazen wrijven, randje-tik, muntje op voorhoofd, zakdoekkikker en ruitje-tik. Om kort te gaan: Het Jonge Va dersboek verlost de vader van gezeur, gedrein en gejengel en biedt het kind een alternatief voor plastic. Het boek dient derhalve met terugwerkende kracht bekroond te worden Nico Scheepmaker. met de gouden, zilveren en bronzen griffel. WIM WIRTZ Op de plek waar bij de meeste mensen de ziel zit, bevindt zich bij de gemiddelde neerlandicus slechts een klein, halfverdroogd sponsje. Dat is er dan ook de oorzaak van dat het mooie vaderlandse scheldwoord "droogkloot" zó volstrekt van toepassing is op de bestudeerders van onze moedertaal, dat men hen er bijna van verdenken zou het woord zelf voor dit doel te hebben uitgevonden: theorie, die door het in de eerste twee zinnen beschreven verschijnsel jammer genoeg wordt gelogenstraft. Dr. Kruyskamp die de tiende dnik van de dikke Van Dale heeft verzorgd. Charles Dickens goed beschreven "Het leven van Charles Dickens" door Wolf Mankowitz. Uitgave van L. J. Veen, Wageningen. Prijs f 39.50. Maar weinige schrijvers hebben na hun dood nog zo n naam gehou den als de Britse auteur Charles Dickens (1812-1870). De sfeer die hij in zijn verhalen legde was dan ook van een zeldzame authentici teit. Zijn werk wordt nog steeds geestdriftig gelezen binnen en buiten de fanclubs die overal te zijner verering werden gesticht. Hij is een verteller, menselijk en realistisch, zeals Balzac dat was, maar dan een verteller van de hoogste en meest verfijnde cate gorie. De eer die hem nog steeds wordt betoond, komt hem toe. "Het leven van Charles Dickens" is een zeer mooi werk geworden. Naast de goede, rustige tekst van Wolf Mankowitz treft men vele prenten en foto's uit het leven van Dickens en over de tijd waarin hij leefde. RUUD PAAUW Spannende kluif voor winteravond Beroemde misdaadverhalen, sa mengesteld door Ab Visser en verschenen bij Elsevier Neder land in Amsterdam (f24.50). Houdt u van misdaadverhalen? Zo ja, dan kunnen we u het door Ab Visser gecomponeerde verza melwerk aanbevelen. De man heeft zich in de jaren zestig ont wikkeld tot een expert op het ge bied van de detectiveromans. Een bij uitstek geschikte figuur om een sappige bloemlezing sa men te stellen uit het brede scala, dat de internationale misdaadlec- tuur heeft te bieden. Edgar Allan Poe, Sir Arthur Conan Doyle (Sherlock Holmes), Chesterton (Father Brown), Samuel Dashiell Hammett, Daniel Defoe, Agatha Christie, Dorothy Sayers en vele anderen paraderen met hun ver halen vol spanning in dit met zorg samengestelde werk. Men vindt er ook vijf Nederlandse in. En enkele moderne stukken. Enfin, alles bij elkaar een spannend kluifje voor de donkere winter avonden. KOOS POST Zoals u allen weet, is de Leidse linguist Dr. C. H. A. Kruyskamp de man die, verscholen achter de dikke rug van Van Daleonlangs de tiende druk van dit woorden boek heeft verzorgd, in 1976 afge treden als redacteur: reden voor een aantal collega's om de oude heer eens extra in het zonnetje te zetten door hem een bundel 'Op stellen door vrienden en vak genoten' aan te bieden: een weinig feestelijke, maar onge twijfeld goed bedoelde geste die tevens Kruyskamps 65e verjaar dag luister bij mocht zetten. Vierentwintig opstellen door men sen die zich bezig houden met de taal: het resultaat is een woestenij van wijsneuzigheid, een Sahara van voetnoten en schemaatjes, ongetwijfeld wetenschappelijk solide onderbouwd, maar in een zo volstrekt geestloze vorm gego ten dat de lezer er akelig van wordt. Of-niet - als die lezer een neerlandicus is. bestaat er een grote kans dat hij dit geschrijf prachtig vindt! Het in deze bundel te hoop gelopen gezelschap academici wordt duidelijk niet gehinderd door enige overweging van stijl; het woordje vormgeving lijkt deze prozaisten onbekend. Er is één uitzondering: een Leids (emeri tus) hoogleraar die in een korte bijdrage blijk geeft van de ken nelijk onder 'vrienden en vak genoten' zo dungezaaide ironie, relativering, en zelfs, o wonder lijk verschijnsel voor een neer landicus van gevoel voor humor. „Vanuit" heet zijn bijdrage: he laas de enige die het lezen niet tot een zeurderig corvee maakt. De rest is, zoals gezegd, zo droog en duf dat het aan het ongelofelijke grenst voor wie 'de neerlandicus' niet kent. Omstreden Woorden boek We wenden ons walgend af, en gaan Kruyskamps levenswerk, de Grote Van Dale eens bekijken. Ik sta aan het hoofd van een Tiende Druk. Dik, donkerrood, tweede lig. Nu heeft Age Bijkaart, het al ter ego van W. F. Hermans er in zijn bundel Boze Brieven van Bijkaart, geen twijfel over laten bestaan dat hij Van Dale een slecht woordenboek vindt: het is een boek voor zeurkousen, veel te wijdlopig; de citaten zijn of ont leend aan obscure schrijvers zoals Penning, öf ze slaan ner gens op; de spelling deugt niet, - dat zijn de voornaamste ver wijten. De krant is niet het geschikste me dium om een fijnmazige weten schappelijke verhandeling over een woordenboek op te zetten, gesteld al dat ik daar zin in zou hebben. Maar om eens te kijken of Bijkaart gelijk heeft kan wel dezelfde methode worden toege past die de Parijse polemist ge bruikt: steekproeven nemen. Eerst stellen we drie rijtjes woor den samen - drie is een willekeu rig getal - en om zo willekeurig mogelijk te werk te gaan laat ik een toevallig passerende taalge bruiker (een meisje van zeven jaar) drie woorden noemen: ze noemt school, ezel en mens. Een tweede 'native speaker' draagt drie vieze woorden aan - onge twijfeld geïnspireerd door de ge dachte dat het opzoeken van so ciaal minder gewaardeerde ter men in een woordenboek een be kend vaderlands vermaak is: poep, kut en pik. Tenslotte nog drie woorden die een zekere vaagheid niet ontzegd kan wor den, dit om te kijken of Van Dale kernachtig kan omschrijven: le ven, dood en geluk. Hieronder volgen dan de omschrijvingen uit Van Dale: van drie door een derde buitenstaander willekeu rig uit de bovengenoemde negen gekozen woorden. School: v.(m.) en in volkst. soms o. (scholen) 1. inrichting waarin onderwijs ge geven wordt 2. gebouw waarin onderwijs gegeven wordt, school gehouden wordt 3. tijd of omstandigheid dat er les wordt gegeven in een school en zovoort enzovoort. Tussen 1 en 2 zou verschil moeten bestaan maar duidelijk is dat niet: inrich ting waarin, of gebouw waarin onderwijs wordt gegeven dat maakt toch niet uit? Óf zou be doeld zijn inrichting waardoor onderwijs wordt gegeven? En Van Dale geeft nog acht andere omschrijvingen, gelardeerd met een Van Schendel-citaat. Bij- kaarts boze opmerkingen over de citatenbron vinden steun! En dat warrige gedoe over v. m. of o. (volkst.) is ook weinig verhel derend. Dan 'geluk' opzoeken: "o. (-ken) 1. fortuin in de zin van gunstige loop der omstandighe den, voorspoed die iem. zonder eigen toedoen te beurt valt". 2. (coll.) "de aangename toestand i men al zijn aardse v en verlangens bevredigd ziet", 3. (concr.) "gunstig toeval, begun stigde omstandigheid of zulk een voorval, blijde gebeurtenis", 4. "het behaaglijk gevoel van de gene die al zijn (aardse) wensen bevredigd ziet en zich verheugd over de hem ten deel gevallen ze gen, toestand van vervuldheid, 5. (scherts) in het geluk trappen: in een hoop drek. "Vies woord" Tja. Bijkaarts verwijt van breedspra kigheid treft hier zeker doel. On der 1 kunnen de woorden 'for tuin-voorspoed', vervallen, on der 2 kunnen "aangename", "aardse" verdwijnen (zou een gelovige die na zijn dood in de hemel hoopt te komen de daar aanwezige onaardse toestand niet als 'geluk' beschrijven?) on der 3. kan alles na toeval ge voegelijk verdwijnen, en bij 4. kan alles worden geschrapt op de eerste drie woorden na. Het citaat bij dit lemma is van alwéér een tweederangs auteur, nl. A. M. de Jong. Ik zie de toestand somber in, maar we versagen niet. Het derde uit de hoge hoed geviste woord is 'kut': v. (m.) (-ten) (plat) 'vrouwelijk schaamdeel, vulva". Hoera - eindelijk eens géén uitgebreid gezwam. Van Dale vermeld ook nog dat het woord in het zuiden een scheldnaam voor 'vrouw' is, en dat het in samenstellingen een geringschattende kwalificatie is (bv. 'kutsmoes') om daarna haas tig over te stappen op iets anders. Maar bij nader inzien is het nu alwéér niet goed, want in zijn haast om het vieze woord zo snel mogelijk af te doen, is Van Dale maar vergeten dat het woord ook als bijwoord wordt aangetroffen een bijwoord met negatieve strekking, (iets waar de feminis ten zich ééns mee zouden moeten bezighouden!) Om de balans op te maken: van de drie onderzochte woorden zijn er twee te uitgebreid, één te be knopt omschreven. De twee ge vonden citaten zijn van vooroor logse auteurs van de tweede gar nituur. Alleen voor Bijkaarts verwijt dat de spelling niet cor rect is, werd geen steun gevon den. Bij het teleurgesteld verder bladeren vond ik trouwens nog veel krassere staaltjes (zoals bv. bij de woorden 'hoela' en idiosyndrasie') maar dat zou te ver voeren. Van Dale is, voor zo ver dit uiterst bescheiden onder zoekje iets aantoont, niet het prima woordenboek dat er vaak van gemaakt wordt - integendeel. Nu Kruyskamp geen redacteur meer is kan er misschien iemand benoemd worden die begint met schrappen, in plaats van het op nemen van nog meer wijdlopige omschrijvingen? Of misschien met het samenstellen van een heel nieuw woordenboek? PAUL MARIJNIS Opstellen door vrienden en vak genoten, aangeboden aan Dr. C. H. A. Kruyskamp, uitg. Martinus Nijhoff, f 37,50. Van Dale, Groot Woordenboek Der Nederlandse Taal, tiende druk. Uitg. Martinus Nijhoff, f 175. Het laatste boek van Louis Ferron, dat de geheimzinnig aandoende titel Turkenvespers heeft meegekregen, bracht mij een vermakelijke ge beurtenis uit mijn jeugd te binnen, mogelijk een symptoom van toene mende seniliteit. Mijn vader, die, om het zacht uit de drukken, afwijzend stond tegen het feminisme, en er geharnaste ideeën op na hield over de taakverdeling in het huishouden, besloot in een aanval van groot moedigheid, een deel van de zware taak zijner echtgenote over te nemen en een taart te bakken. Hij stortte alle in het kookboek opgenoemde ingrediënten achteloos in een kom, roerde een beetje en plaatste het mengsel vervolgens ongenuanceerd op het gas. Het resultaat laat zich raden evenals mijn vaders reactie: „Dat is ook geen werk voor mannen". En nu de parallel met Ferron; net zoals taarten bakken ..geen werk voor mannen" bleek, is romans schrijven geen werk voor warhoofden. Ferron heeft de boekenmarkt al eerder lastig gevallen met een drietal lijvige, laat ons zeggen kunstromans, en hu gaf de produkten titels mee als De Keisnijder Van Fichenwald, Het Stierenoffer - titels al even melo dramatisch als de inhoud warrig. Hoe werkt Ferron? Net als mijn vader kwakt hij allerlei ingrediënten bijeen, „leent" personages uit allerlei hoeken en gaten, brengt een slordige structuur aan en laat het geheel drukken. Citaatjes van Wittgenstein, (die in een kinderlijke vermom ming even optreedt), verwijzingen naar Handke, Nietsche. zijn eigen vorige produkten, incrowd-achtige grappen zorgen er voor dat het boek misschien geschikt is voor leerlingen die Duits als eindexamenvak heb ben; ze moeten dan proberen alle bijeengetrommelde figuren en citaten te herkennen: een punt per goed antwoord. Daarna nog een korte be schouwing over het nut van anachronismen, een beschouwing die Fer ron in ieder geval niet tot een goed einde zou kunnen brengen, en klaar is onze havo-abituriënt. Het boek is, om maar eens heel erg duidelijk te zijn: rommel, hutspot die niet gaar is. Ik vraag me werkelijk af of er iemand is die dit pseudo-eru- diete geschrijf, waarbij de nuances met de voorhamer zijn aangebracht, kan waarderen: is het misschien mooi? Of leuk? Of zou het „geestig" zijn? Zelfs de methode, of beter, de gedachte die aan de methode to»» grondslag ligt is niet van Ferron, maar van Flann O Ta ion. een leest u het meesterlijke At swim-two birds maar, dat in hei i\v. is uitgegeven onder de titel Tegengif. Nee, de f 27,50 die Turkenvespers moet kosten, kunnen beter aan iets anders worden besteed. De kerstpotten van het Leger des Heils zijn helaas weer uit het stadsbeeld verdwenen. Louis Ferron: Turkenvespers. De Bezige Bij, f 27,50. Paul MARIJNIS "Ik heb nooit een ogenblik aan het R.K. geloof getwijfeld". Deze verzuchting slaakte mevr. prof. dr. C. J. de Vogel, hoogleraar wijsbegeerte van de klassieke oudheid en de oud-christelijke wijsbegeerte aan de rijksuniver siteit van Utrecht, aan het eind van haar in 1973 uitgekomen ge ruchtmakende boekje "Aan de katholieken van Nederland, aan allen". De twee belangrijkste vragen, die zij in dat boekje stelde: "staan wij nog op de basis van het leergezag van Rome, de enige basis waarop de katholieke kerk kan staan?, en zijn wij met de zg. vernieuwing op de goede weg?", beant woordde zij toen met een hard- grondig: "neen". Die mening deelt zij nu nog getuige haar dezer dagen verschenen, opmerkelijke boek "De grond slag van onze zekerheid". Die grondslag is uiteraard de Kerk. Op wetenschappelijke wijze ont kracht zij de in wezen humanisti sche stellingen van vooraan staande katholieke weten schappers als prof. dr. W.H. v.d. Pol ("Het einde van het con ventionele christendom") en zijn leerling prof. dr. H. Fiolet,secre taris van de Raad van Kerken, bij wiens bespreking zij dodelijk toevoegt: "maar hij is een onkun dige". Over de problemen van de Kerk heden - de ondertitel van het boek - schrijvend stelt zij vast, dat verreweg de meeste katholie ken niet meer geloven in het dogma van de transsubstantia tieleer (brood en wijn veranderen door de consecratiewoorden in het Lichaam en Bloed van Chris tus), maar in de transsignificatie- of transfinalisatieleer (brood en wij krijgen door de consecreta- tiewoorden een andere bestem ming). Verpletterend "Het is eenvoudig verpletterend", aldus de schrijfster. "Wij hebben het beste, het meest kostbare, het eigenlijke verloren. God zij ons genadig". Zij betreurt het in hoge mate, dat het allemaal zover is gekomen. Maar ja wat willen we?" Waar priesters het niet meer weten, niet meer geloven wat hun Kerk altijd geloofd heeft, daar is het volk aangetast in zijn fun damentele levenszekerheid". Is er een weg terug? "Natuurlijk. Door een echte discussie, niet dat enkele professionele theologen, die van mening zijn dat men de traditionele denkvormen moet vervangen door een eigentijdse in eigen kring en onder hun eigen vooronderstellingen de door hen voorgestelde nieuwe verklarin gen bespreken", maar dat men het zelf doet. Dus niet laten aan praten! Gaat men voor God (Eucharistie) of voor elkaar (maaltijd) naar de Kerk? is zo n vraag. "Over onze hoofden is er dit van geworden". Ze kan en wil uiteraard niet voor bijgaan aan de twee bekendste theologen van het ogenblik, de professoren Schillebeeckx en Küng. "Geen van beiden geven zij het geloof van de Kerk". Over Schillebeeckx: "Het Evan gelie van S. is een hoogst inge wikkelde, hoogst problematische zaak". En over Küng: "Wat ook zijn fouten en tekortkomingen mogen zijn, dit ("Christen-zijn") is een machtig boek. De auteur is een man uit één stuk. "Waar hij faalt is", dat hij de Kerk, die vol gens hem niet door Christus is gesticht, niet juist tekent". Rancunes Prof. Vogel is van mening, dat hij dat doet uit rancunes eri "de nei ging om datgene wat door de Kerk in concreto gedaan is zo zwart mogelijk te tekenen". En "waar hij het dogma loslaat is hij opgehouden katholiek te zijn". Daar zal Küng niet wakker van liggen. Naar zijn mening zullen de verschillen tussen protestant en katholiek binnen korte tijd tot het verleden behoren. In zijn "Wegwijzers naar de toe komst" gaat hij daar nader op in. Interessant is uit zijn mond te vernemen wat nu nog de ver schillen zijn. "Katholiek is hij die bijzondere waarde hecht aan de katholieke, dwz. algehele, alge mene. allesomvattende, geza menlijke kerk". Concreet: aan de ondanks alle bar sten en scheuren zich doorzet tende continuïteit van het geloof en de geloofsgemeenschap door de tijden heen. "Wie is protes tant?" "Hij die bijzondere waarde hecht aan een voortdurend kri tisch teruggrijpen op het Evan gelie (de Heilige Schrift) als het kerkelijke tradities, leerstukken en regels betreft en aan een onaf gebroken hervorming in de prak tijk naar de normen door het Evangelie gesteld". Zoals alles wat Küng schrijft: helderen ver helderend. Op hol Zowel het vasthouden aan wat goed was van prof. Vogel als het zoeken naar een geïntegreerde oecumene van prof. Küng kun nen slechts begrepen worden te gen de achtergrond van het (jongste) verleden. Daarom is het kennisnemen van de zopas ver schenen recente geschiedenis van de rooms katholieke kerk van Peter Hebblethwaite onder de titel: "Kerk op hol" van groot belang. Hij schildert hierin de na het Tweede Vaticaans Concilie op gang gekomen ontwikkelin gen, die "niet altijd verwacht of voorspeld" de Kerk in een stroomversnelling hebben ge bracht. waarin geen pas op de plaats meer mogelijk was met het gevolg, dat de Kerk op hol sloeg. Al met al drie boeken, die meer dan alleen maar met elkaar te maken hebben en alle drie de moeite van het lezen dubbel en dwars waard. "De grondslag van het onze zeker heid". Prof. dr. C. J. de Vogel. Van Gorkum/Assen. f45.-. •Wegwijzers naar de toekomst". Hans Küng. Gooi en Sticht/Hil versum. f 18.90. 'Kerk op hol". Peter Heb blethwaite. Het wereldven- ster/Baarn. f34.50. THEO KROON

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1978 | | pagina 15