Democratisering van Brazilië is schijn GROTE VRAAG NAAR HYPOTHEEK BLUFT Overal stijgt de werkloosheid. Dit jaar schreef het rijke Westen het zestienmiljoenste slachtoffer in. Volgend jaar Kerst zullen het er al 17,5 miljoen zijn, aldus de economi sche voorspellers. Ter vergelijking: de gehele werkende bevolking van een land als Italië. De economie stagneert nog steeds en overal kondigen ondernemers ontslagen of personeelsstops af. Terwijl sommige overheden ook menen met bezuinigingen op onderwijs en welzijnsvoorzieningen sanerend op te kunnen treden. Tot overmaat van ramp gaan er de komende jaren maar weinig mensen met pensioen. Aan de beurt is de generatie geboren in de Eerste Wereldoorlog. Wegens de daling van het geboortecijfer toen is de pensionering nu buitengewoon klein. Tenslotte is er dan de wel talrijke generatie geboren in de vijftiger jaren waarvan de vrouwen, hoewel in middels vaak gehuwd, hun baan aanhouden. De opmars van de werkende gehuwde vrouw maakt dat er veel minder vacatures ko- De komende jaren overspoelt bo vendien de geboortegolf van twintig jaar geleden fabrieken en kantoren met honderdduizenden tieners en twens. In de EG-lan- den zitten momenteel in totaal 52 miljoen kinderen en jongeren op school, terwijl de totale wer kende bevolking van de negen landen 105 miljoen mensen om vat. De tweemiljoenste werkloze jon gere is in de EG inmiddels inge schreven. Wie kinderen heeft van tien jaar of jonger hoeft zich ech ter minder zorgen te maken. Vanaf 1985 zakt in heel Europa het aanbod van schoolverlaters enorm in, terwijl het aantal pen- sioengangers dan weer groeit. Een jaar of zes geleden bestond er eigenlijk nog geen jeugdwer kloosheid. De landen van de EG telden er weliswaar op papier een half miljoen, maar driekwart van hen was binnen drie maanden onder de pannen. Dat kun je dus eigenlijk geen werkloze noemen. In 1968 telde men er in Nederland tienduizend; nu zijn er acht keer zoveel jongeren zonder werk. België ging van 13.000 naar 70.000. West-Duitsland had er tien jaar geleden 43.000 en nu ruim een kwart miljoen. Frank rijk sprong van dertig naar meer dan driehonderdduizend. In een recent rapport van de Euro pees sociaal commissaris ir. Vre- deling lezen we: "Gevreesd moet worden dat, zelfs wanneer er een verbetering van de economische situatie intreedt, de jeugdwer kloosheid de komende jaren toch abnormaal hoog zal blijven". Staatshoofden Staatshoofden en regeringsleiders van de grote rijke niet-com- munistische landen kwamen in mei in Londen bijeen. Carter, Schmidt, Giscard d'Estaing, Callaghan en anderen. Hun con clusie: "Wij zijn bijzonder be zorgd over het probleem van de werkloosheid onder jongeren". Kort daarvoor was de Europese Raad in Rome bijeen. "Wij willen de werkgelegenheidskansen voor jongeren en vrouwen verbe teren", zo luidde de conclusie van de EG-regeringschefs. Met statistieken valt zoals bekend alles te bewyzen. Jeugdwer kloosheid is iets vreselijks, maar het lijkt ons niet abnormaal om na het verlaten van de school, academie of universiteit enkele maanden werk te moeten zoeken. Wie in drie maanden niet aan de -slag komt zouden wé als een echte werkloze kunnen be schouwen. In Nederland was nog in 1973 bijna 78 procent van de jongeren binnen die termijn aan het werk. In november 1976, recentere cijfers zijn er in Europees verband niet, slaagde nog maar 45 procent van de jongeren er in om binnen drie maanden een baan te vinden. Was drie jaar geleden bijna niemand in Nederland (2,8 procent) langer dan een jaar werkloos, nu wacht dat lot éér. op de acht school verlaters hier. In België, waar de werkloosheid nog erger is, geldt dat zelfs voor een kwart. "Werkloosheid van lange duur ver hoogt de kwetsbaarheid en ver oorzaakt littekens", zo con cludeerde de Raad voor de Jeugdvorming in haar vorig jaar verschenen rapport over dit vraagstuk. „De jeugdige werklozen van van daag zijn waarschijnlijk de cri- Zeven miljoen jeugdigen halenvandaag de dag WW In onze geïndustrialiseerde westerse landen lopen van daag zeven miljoen jongeren in de WW. Geen enkele rege ring weet daar raad mee. In Nederland en veel andere landen is veertig procent van alle werklozen jonger dan 25 jaar. Toch behoort slechts een kwart van de to tale bevolking tot die groep. Wie zijn kinderen de ko mende jaren van school of universiteit ziet komen heeft wél pech. Alleen al in de lan den van de EG komen er vol gend jaar bijna een miljoen méér van school dan in de voorbije jaren. Onze cor respondent van de EG te Brussel sprak met deskun digen daar. minelen en de politieke bom- mengooiers van morgen. Ner gens worden zoveel misdaden gepleegd dan onder jongeren die werkloos zijn. Vooral wanneer het ook nog immigranten, zwar ten of andere minderheden uit de samenleving betreft", zo schreef het vermaarde Britse weekblad The Economist onlangs. Rote Armee Veel mensen geloven dat ver schijnselen als de Rote Armee Fraktion en andere vormen van terreur door jeugdigen het gevolg zijn van hun vaak uitzichtloze be staan. In de dertiger jaren zou al dus het fascisme, de voorloper van de wereldoorlog, wortel heb ben geschoten. De redenering is ons net iets te voor de hand lig gend om er meteen maar hele maal in te geloven. Niet ontkend kan echter worden dat jonge mensen die net de sa menleving binnenstappen en daar bij sollicitatie na sollicitatie bot vangen - pakweg langer dan een half jaar zonder werk lopen - in een schemerige sfeer terecht komen. Zelfs wie van zijn ouders een normaal stel hersens heeft Een diploma betekent tegenwoordig nog lang geen baan. Daar weten veel jongeren van mee te praten. Een probleem waarvoor de oplossing voorlopig nog niet lijkt gevonden. meegekregen zou dan vatbaar worden voorrecht-toe-recht-aan ideologieën met uitzicht op een heilstaat waarin je wél een rol mag spelen. Er is in onze samenleving een harde strijd aan de gang tussen de nieuwe bezittende klasse (zij die werk hebben) en de „proleta-' riërs": de werklozen die de last van de huidige crisis dragen. Iedereen die van school of van universiteit komt hoort bij het nieuwe proletariaat en moet maar zien hoe daar weg te komen. Een kwart van de jeugd lukt dat van daag niet. Over de oorzaken van dit alles kun nen we eigenlijk niet kort zijn, want het zijn er vele. De economie is blijvend (struc tureel heet dat) verstoord met als gevolg dat de maatregelen die de regeringen hebben genomen ook maar weinig uithalen. Verder zijn er specifieke ver schijnselen die alleen de jeugd raken. Er is een enorm gat ontstaan tussen de sfeer op de scholen, de inhoud van het onderwijs dus en de we reld van het bedrijfsleven en de werkgevende overheid. Dit is ze ker geen specifiek Nederlands verschijnsel. Overal in de wes terse wereld klaagt men er over. De meeste jongelui komen met twee linkse handen en betrekke lijk hoge verwachtingen van school. Door Jan Werts Heel veel bedrijven en instellingen moeten reorganiseren. De on dernemingsraad en de vakbon den gaan slechts akkoord wan neer er een personeelsstop wordt afgekondigd zodat er verder geen ontslagen hoeven te vallen. Zo'n ondernemer stopt dan enkele ja ren met het aantrekken en oplei den van jongelui. Moeten er toch mensen de laan uit dan zijn jon geren juist eerder de sigaar. Ouderen kunnen vaak een heen komen zoeken via de vluchtweg van de WAO. Zo'n nooduitgang kennen tieners en twens niet. Overscholing Het rapport van de Raad voor de Jeugdvorming signaleert dat er sprake is van een zekere mate van overscholing, maar dat het be drijsleven aan de andere kant specifieke vaardigheden en ken nis vraagt. Heel veel jonge men sen weten werkelijk niet hoe zij de sprong van de school naar een bedrijf moeten nemen. ILO-Information, blad van de In ternationale Arbeidsorganisatie te Genève schrijft: „Wanneer jongeren de scholen verlaten worden zij geconfronteerd met ëen voor hen vreemde arbeid- swereld, die eisen stelt met be trekking tot bekwaamheid, ken nis en gedragingen die zij nooit hebben verworven. Velen krijgen nooit een tweede kans omdat het aantal opleidingsplaatsen overal sterk is verminderd. Bepaalde bedrijven zijn niet bereid en ook niet in staat om nog hogere op- leidingskosten te betalen. Veel kleine firma's, die vroeger mees- tal een kans boden voor verdere opleidingen gecombineerd met L het werk, moesten zelf het veld ruimen". Het rapport van de Raad voor de Jeugdvorming suggereert dat jonge mensen meer kans maken op een baan wanneer ze maar wat langer op school blijven. Zowel uit studies van de OESO (Organi satie van geindustralieerde lan den) als van de EG valt echter eerder het tegendeel af te leiden. De OESO concludeert dat verder leren dan men aanvankelijk van plan was om dus de werkloosheid te ontlopen er meestal slechts toe leidt d3t de verwachtingen voor een goede baan te hoog stijgen. In het algemeen concluderen de onderzoekers dat jongens en meisjes met een gerichte vakop leiding nog de minste risico's lo pen. In vijf EG-landen wordt nu daarom geëxperimenteerd met specifieke opleidingen voor jon gelui die na de school niet aan be roepsvormend onderwijs toe kwamen. Hervormen EG-commissaris voor sociale zaken Vredeling wil ook die richting in. Hij stelt voor om gedurende de laatste twee jaar van .het leerplichtig onderwijs meer op het beroepsleven gerichte prakti sche vorming te geven. „Even eens zal de mogelijkheid worden bezien om de laatste schooljaren nauwere banden met het be drijfsleven aan te knopen". Uit het sociaal en cultureel rapport 1974 blijkt dat in 1960 nog 58 pro cent van onze werkgelegenheid door ongeschoolden verzorgd kon worden. In 1973 was dat per centage niet verder dan tot vijftig procent gedaald. Het gaat bij het bestrijden van de jeugdwer kloosheid niet om meer, zeker ook niet om minder, maar om an ders leren en studeren. Herman van Am sterdam is ziek. Vandaag dus geen rubriek. "Publiek" van zijn hand. RIO DE JANEIRO (SP)-„Overweegt U eens hoe Gevaarlijk wij een einde kunnen maken aan de uitzon deringswetten. Die wetten waren noodzakelijk tijdens bepaalde fasen van onze revolutionaire overgangsperiode, maar het nationale leven heeft zich op vreedzame wijze ontwikkeld en wij kunnen nu zonder deze wetten. Wij zullen ze vervangen door ge paste wettelijke waarborgen, die de handhaving van de orde en het democratische regime garande- Zo sprak de Braziliaanse president Ernesto Geisel begin december tot de leiders van de regerings partij Arena. Zijn woorden waren een nieuwe aanwijzing voor de richting die het Braziliaanse „herdemocratiseringsproces" in slaat. Herdemocratisering, wat is dat? Het is een lelijk woord voor een nogal boosaardig plan, dat voor namelijk ten doel heeft de Brazi liaanse militaire dictatuur een ietsje bij te schaven: niet te veel, want de Braziliaanse economie waarin uitbuiting van de sociaal zwakkeren een belangrijke rol speelt, mag niet veranderen, daar toch genoeg om Brazilië weer aanvaardbaar te maken voor de Amerikaanse president Carter en zijn mensenrechtenpolitiek. Nu president Geisel en zijn gene raals merken, dat Carters men senrechtenpolitiek meer is dan een bevlieging, kondigt hij een reeks hervormingen aan. Dat is al eens eerder gebeurd. Men sprak toen in 1976 van de „Braziliaanse lente". Maar die geleidelijke op heffing van de censuur en de an dere maatregelen bleken achteraf niet veel te betekenen. Het is ook nu weer niet zeker wat Geisels plannen precies beteke nen. Het is duidelijk dat de Bra ziliaanse president een gebaar wil maken ten opzichte van het buitenland (zells de meest starre dictators in Latijns-Amerika doen dit op het ogenblik). De vraag is echter hoe ver Geisel kan en wil gaan. Hij moet juist nu ter dege rekening houden met de binnenlandse ontwikkelingen. De Braziliaanse politiek wordt nadrukkelijk beheerst door de strijd om zijn opvolging, die vol gend jaar beslist moet zijn. Geheimzinnig Politieke waarnemers in Brazilië bevestigen onafhankelijk van el kaar, dat er een waas van ge heimzinnigheid hangt rond de besluitvorming en de ontwikke- Door Jan van Wieringen lingen binnen de legertop en de mannen die de president omrin gen. De indruk bestaat, dat Geisel grote moeite heeft om de gene raals die hem willen opvolgen, in toom te houden. Dat zou de voor naamste reden zijn geweest ach ter Geisels verrassende „april- pakket". Die maand sloot de als gematigd bekend staande presi dent Geisel het Congres voor en kele dagen en voerde eigenmach tig enkele hervormingen door - onder meer de verlenging van de presidentiële regeerperiode van vijf tot zes jaar. Een andere aanwijzing voor de koers die Geisel voor Brazilië heeft uitgestippeld zien de waar nemers in het recente ontslag van de extreem-rechtse minister van de landmacht, generaal Sylvio Frota, die een van de voornaam ste kanshebbers voor het presi dentschap in 1979 was. De ver moedelijke opvolger van Geisel na het ontslag van Frota is nu ge neraal Figueiredo. Aanwijzingen en vermoedens. Echte zekerheid over de toekomst van het gigan tisch grote Brazilië bestaat niet. De politici in de verre hoofdstad Brasilia spelen hun spel in stilte; het leger blijft een even belang rijke als onpeilbare grootheid en de topfiguren uit het zakenleven zijn ook al weinig op publiciteit gesteld. De kerk als geheel kan niet langer als een stille mede plichtige van de regering worden beschouwd, en veel bisschoppen werken hard voorde beëindiging van de uitzonderingstoestand. Wat wel duidelijk wordt, is dat deze ontwikkelingen in Brazilië ge vaarlijk zijn. Geisels plannen ir riteren de rechtse nationalisten binnen het leger en de extreem anti-communistische politici, die tot actie zouden kunnen over gaan. Als Geisels plannen wel slagen en er niet weer een staats greep wordt gepleegd, ontstaat er een situatie, die misschien nog erger is. Geisel werkt tenslotte toe naar een pseudo-democratie die niets, of alleen heel weinig, verandert aan de sociale uitbui ting van de miljoenen in de fab rieken en op het platteland. Wat wil Geisel precies? Het gaat om de zogenaamde uitzonderings wetten, die sinds de militaire staatsgreep in 1964 „ter be scherming van de nationale veiligheid" in het leven zijn ge roepen en die de rechten van de Braziliaanse staatsburgers steeds verder uitgehold hebben. Het belangrijkste is de Institutio nele wet van 13 december 1968 van president Marshal da Costa e Silva, waarbij de habeas corpus (geen arrestatie zonder gerechte lijk bevel) voor politieke mis drijven werd opgeheven, de rech ten van het individu werden op geschort en de volledige macht in handen van de president kwam. Per decreet werden stakingen ook politieke misdrijven. Een ander decreet bepaalde, dat zelfs roof een politiek misdrijf was. In september 1969 werd de in 1822 afgeschafte doodstraf weer inge voerd, twee jaar nadat ook ver banning naar het buitenland als straf was erkend. Het hele bouwwerk werd afgerond met een decreet dat de president van de republiek machtigde om ge heime besluiten af te kondigen. Daarmee was de rechtsonzeker heid totaal: niemand weet of hij soms een wet overtreedt als er geheime wetten bestaan. Het is bekend waar deze vrijbrief voor onderdrukking in Brazilië toe heeft geleid. Enkele citaten lit het Brazilië-rapport van Am nesty International: „Eens kwam ik van de Dops (mili taire politie) en stak de bin nenplaats over. Ik was er ge tuige van een trieste zaak. Drie gevangenen waren in een put geworpen, waar het water tot op schouderhoogte kwam. Ze wa ren omringd door militaire poli tie en gevangenbewakers met knuppels en stokken in hun hand. Ze hielden met hun voeten de hoofden van de drie mannen onder water. Het was winter en de ongelukkige slachtoffers beefden krampachtig, de ogen wijdopen starend, smekend en met strakgetrokken gezichten van het koude water". Bij de minste verdenking werd je al naar de martelkamer ge bracht. Als ze de verdachte niet kunnen vinden, nemen ze fami lieleden als gijzelaar. De gevang ene, of hij nu verdachte of gijze laar is, wordt aan de meest brute martelingen onderworpen. Een van mijn vrienden, een professor, werd naakt aan zijn voeten opge hangen, en twee uur lang bewerkt met stokslagen en elektrische schokken op de gevoeligste li chaamsdelen. „De martelingen die zij zag be stonden uit elektrische schok ken, slaan, seksuele mishande lingen, verdrinking en het ont houden van slaap". De vuurpijlen vliegenover de toonbank in deze dagen. Zaterdagavond gaat er weer voor kapitalen de lucht in. ROTTERDAM - De komende jaren zal de vraag naar koopwoningen nog zeer hoog blijven. In 1980 zal die vraag zo'175.000 woningen bedragen, ondanks een bouwproduktie van meer dan 100.000 woningen per jaar. Als gevolg van deze situatie zal de Nederlandse bevolking in vijf jaar voor 55 a 110 miljard gulden woninghypotheken opnemen. Deze prognoses zijn afkomstig van drs. N. W. F. J. Bakermans, staf medewerker van de Rabobank. Een eind aan de prijsstijging van koophuizen zit er dan ook niet erg in volgens hem. Dit jaar zijn de prijzen van bestaande en nieuwe koopwoningen opnieuw met 15 tot 20 procent gestegen, (terwijl de/ inflatie dit jaar op circa 6,1 procent zal uitkomen). De meningen over de toekomstige woningprijzen lopen sterk uit een. Als belangrijkste argument voor de verwachting dat ze min der zullen stijgen of zelfs zullen dalen wordt genoemd dat ze niet rëel meer zijn, omdat ze niet meer in redelijke verhouding zouden staan tot de herbouwwaarde. Mogelijk gaat dit voor bepaalde streken van het land op, zoals de Randstad, Utrecht en in mindere mate Noord-Brabant, maar voor de woningmarkt als geheel moet een dergelijke conclusie voorba rig worden geacht, meent de heer Bakermans. Uit vergelijkende cijfers blijkt dat pas sinds 1975 de woningprijzen sterker zijn gaan stijgen dan de kosten voor de bouw van wonin gen. Voordien konden de stij gende bouwkosten door de bouwers dus niet volledig door berekend worden in de prijzen. Doorberekening Onder invloed van de in 1977 weer opgeleefde bouwactiviteit en het verdwijnen van een aanzienlijk aantal bouwers kan die doorbe rekening nu wel plaatshebben. In het eerste halfjaar van 1977 ste gen de bouwkosten aanzienlijk sneller dan de inflatie, en wel met 10 tot 15 procent. Een meerjarenraming van het mi nisterie van volkshuisvest heeft becijferd dat ons land in 1980 een tekort van 40.000 woningen zal hebben. Maar, zo stelt drs. Bakermans, de feitelijke behoefte aan koopwo ningen financiële veel groter dan uit dat cijfer blijkt. Ondermeer door financiële faciliteiten van de regering is het eigen woningbezit een veelbegeerd ideaal gewor den. In 1980 zouden er daardoor maar liefst 175.000 koopwonin gen gewenst zijn. Dat werkt ho ge prijzen in de hand. De regering-Den Uyl, die het eigen woningbezit heeft bevorderd, is er uiteindelijk toe overgegaan om „de handrem aan te trekken", omdat zij de prijsstijgingen on gewenst vindt. Windhandel Een gevolg daarvan was de kre- dietbeperkende maatregel van de Nederlandse Bank in meijl., die volgens Bankdirecteur J. Zijlstra bedoeld was om „de windhandel in onroerende goed" te beëindi gen. Als de nieuwe regering die lijn voortzet raadt drs. Bakermans aan om dat niet te doen via be perking van de financierings mo gelijkheden voor de eigen wo ning, of beperking van de fiscale aftrek van de hypotheekrente. „Dan zal de koopwoning als kalf verdrinken, voordat het een vol groeide melkkoe geworden is". Gunstiger zijn volgens hem: af schaffing van de subsidies op de eigen woning, verhoging van het huurwaardebedrag van de eigen woning en invoering van een reële vermogenswinstbelasting op onroerend goed. Ondanks de onzekerheid of de nieuwe regering de vraag naar woningen wil en kan beperken waagt de Rabo-man zich aan de voorspelling dat het uitstaande bedrag aan woninghypotheken in vijf jaar tijds zal verdubbelen of zelfs verdrievoudigen. Eind 1976 stond al voor 55 miljard gul den aan woninghypotheken uit. Daarvan was 31 procent onder gebracht bij de Rabobank. De Rijkspostspaarbank had eind 1976 maar 4 procent van het totaal aan uitstaande hypotheeksom-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1977 | | pagina 14