een park, of een oerwoud Wat willen we: Leidse studenten door Oman in watten gelegd "INTERESSE IN NEDERLAND NIET ZO GROOT" PAGINA 4 DONDERDAG 15 DECEMBER 1977 Steeds meer stukken ongerepte natuur zullen ten prooi vallen aan de menselijke zucht tot ontginning Het rooien van het laatste stuk oerbos van ons land, in 1869 bij Beekbergen, viel samen met de geboorte van het industriële westen. De woudenwereld uit de verhalen verzonk, om van tijd tot tijd in droom, waan en verbeelding te her rijzen. Onder de zon bleef een bleke herinnering in de vorm van parken en kunstbos, kwetsbaar, hulpbehoevend. En zo gehouden. Een oerwoud wordt geacht niet meer te passen in deze streken en in deze tijden. In en rondom onze steden zijn nu parken en „bossen", mooi om te zien, prettig om in te zijn. Waar de natuur zich ook maar even ontwor stelt aan de ijzeren greep van de menselijke beheerders wordt zij met snoeitang, motorzaag en bijl snel weer in het gareel gedwongen. Verwildering mag niet. Een stads- bos dat te kennen geeft echt te wil len worden*? Uit den boze. Alles moet open blijven, zindelijk, keurig en bovenal netjes. De geheimzin nige duisternis achter de tralies van stammen, broedplaats van wolf kobolt en andere kwade dingen mag nooit meer terug komen krui pen. Nee, ontsluit wat al zo toegan kelijk is. Laat het netwerk vai den, natuurpad of gewoon pad dichter en dichter worden. Kap en hak. Want waar de mens gaat, op asfalt, schelpgruis of houtsnippers, groeien zal er niets meer. En verre blijft het dreigende woud. Antwoorden Er zijn steeds meer mensen wier nekharen overeind gaan staan bij het aanschouwen hiervan. Op vragen over het waarom er van vallen vaste antwoorden: De wil van het volk, dat nog meer zon- en speelweiden wil, gelijke lichtrechten voor iedere boom ziektebestrijding. Nu ja. Zolang het de algemene wens is park- bossen te hebben, met mooie boomgroepen en hier en daar een markante eenling, met vij vers en veel recreatiemogelijk heden, dan zijn die antwoorden nauwelijks aanvechtbaar. Moe ten de beheerders zelfs al wat zo ongebreideld is aan de natuur Om tot de gewenste open struc tuur te komen dienen tal van ge zonde bomen te sneuvelen. En uit hele rijen blijft er een over die uitverkoren is solitair te zijn in een compositie die eerst over tientallen jaren tot zijn- recht zal komen. Vaak ook is het voor een onge schoold oog moeilijk te zien of een boom vel-rijp is. Een exemplaar dat er nog fier en mooi in de takken bij staat, kan onder zijn schors reeds de dood in zich bergen in de gedaante van hout- en bastetende kevers en hun larven. Een fraaie berk met slechts een enkel berkenz- wammetje op zijn witte bast is verloren, want zijn stam is al vergeven van de uitmergelende zwamdraden. Soms doet het merkwaardig aan dat de bijl gaat in schijnbaar gezonde bomen terwijl de morsdode blijven staan. Omdat het insect dat zich tegoed doet aan het dode hout nooit hetzelfde is dat vreet van levend hout of zich volzuigt met stromend sap, kan dat. Er zijn niet zoveel kevers die volkomen gezonde bomen te lijf gaan. Bomen die door droogte of stormen te lijden hebben gehad vallen, minder weerstand als ze hebben, eerder aan insecten ten prooi. Zo neemt een schorske ver als de letterzetter onder die omstandigheden altijd snel in aantal toe. Bomen die zich an ders best hadden kunnen her stellen zijn dikwijls niet meer in staat een aanval op grote schaal te overleven. Kieskeurig Insecten zijn kieskeurig. Ze gaan niet op alle soorten bomen af. Al leen op die welke een voor hen aan gename reuk verspreiden. Naal dbomen zijn het meest in trek. Rupsen van vlinders als het non netje vreten de naalden en schorskevers met hun larven ma ken snel een einde aan de ver zwakte boom. Eiken worden af en toe door rupsen van de eike bladroller belaagd, die het voor jaarsgroen verorberen en daarmee het eikegestel danig ondermijnen. Verder zijn er schorskevers als het elzehaantje en het populierehaan tje die al gangen borend in de bo men naar wie ze genoemd zijn ten dode opschrijven. Een heel be ruchte is ook de iepespintkever, die behalve een gangenboorder tevens de verbrelder is van een voor iepen dodelijke zwam. Eigen patroon Schorskevers boren in de boom hunner keuze eerst een paringska mer uit. Daar komen zij samen met de wijfjes, die op hun beurt gangen maken met nissen, waarin zij de eitjes leggen. Uit de eieren komen larven die grillige, steeds bredere gangen door de bast vreten. Elke kever knaagt volgens een eigen soortpatroon en geen gang raakt een andere. Bijna buiten gekomen vervaardigt de larve een holte om in te verpoppen. Komt er geen spech tesnavel of ander vijandig kaken- paar tussenbeide, dan vreet het tot kever geworden insect zich tens lotte door de schors heen en zoekt zich een of meerdere partners en een eigen boom. Ware diepgravers zijn boktorren.' Zij banen zich dwars door bast en spinthout een weg naar het kern hout van de boom. De ontwikke ling van de larven duurt twee jaar, er wordt dus heel wat kostelijk hout vermalen. Oude, verzwakte of be schadigde eiken hebben dat tot hun noodlot ondervonden van de grote eikenboktor. De populierenboktor teistert op gelijke manier het popu lierenbestand. Zuigers Veel voorbereidend verzwak- kingswerk nemen de zuigers voor hun rekening. De wantsen, cica den, bladluizen en schildluizen. De op pril groen verzot zijnde snuitke- vers belemmerden reeds het op groeien van menige aanplant. De hedendaagse bosbeheerders kappen niet meer hele oppervlak ten kaal om een insectenplaag te bestrijden. Liever ruimen zij uit sluitend de aangetaste boomgroep of de ene besmette boom op. Tijdig opmerken en ingrijpen in het eerste stadium is het grote streven en het halve werk. Waaraan vaak die kwasi-gave bomen ten offer vallen. Het zo afwisselend en veelsoortig mogelijk maken van bos en park is het beste middel gebleken tegen boomkwalen. Insecten bijvoor beeld, hebben aan eigen kieskeurigheid geketend geen boodschap aan al die kwalijk ruikende buurbomen. Een echt na tuurlijk middel, eindelijk eens. Oerwoud Er is in Europa nog vijftig vierkante kilometer grond waar het oerwoud sinds het begin der tijden alleen heerser is over zichzelf. Dat is het oerwoud van Bialowieza op de Pools-Russische grens. Geen mens mag er hakken, halen, zaaien of planten. Hij mag er wel in. Tenzij er onweer komt of storm. Want de bomen zijn er zeker vijftien meter hoger dan elders en naar verhou ding dik van tak en stam. Zij komen de bliksem tegemoet en vangen veel wind. Wat zwak is en oud mag er vallen en sterven. Ongestoord. Wording, geboorte, leven, sterven, dood, afbraak en opgaan zijn er in alle vormen en wijzen. In een kringloop zo veelvoudig als het be staan dat het woud herbergt. Ner gens zijn leven en dood zuiverder als in dat onsterfelijke woud, dat geen toevoeging van node heeft. Dat is en alles laat zijn wat het is. Raven zijn er, wilde zwijnen, wol ven, lynxen, dassen, vossen, wisen ten, edelherten, kraanvogels en zwarte zwanen. Veel van wat kort en heftig leeft tussen het eeuwe noude hout en elders te veel bleek. Mensenogen moeten eerst wennen aan de schemering. De stilte ver sterkt ieder geluid. De geur is die van plantaardig verval. Oog in oog met de dood. Aldus omschrijven mensen hun gevoelens bij het be treden van dit woud. En daarom hakten zij eens en bleven zij hak ken. Een nieuwsuitzending in het radiostation in Dhofar. alleen te beurt valt aan de "oogappel" van de gastheer en wat in hongerige Neder landse ogen lijkt op malse sla met paprika, in Oman geheid erg hete Spaanse pepers zijn, zoals hij tijdens een etentje tot zijn schrik ondervond. De zes hebben ook een kijkje genomen in Nizwa. Daar staat één van de ziekenhuizen die tussen 1970 en 1974 zijn ge bouwd op initiatief van de Leidse arts Gitzeis, die in Oman het ministerie van Volksgezondheid op poten heeft helpen zetten. Gedu rende hun verblijf in het sul tanaat zijn de Nederlanders diverse keren in het tv- journaal verschenen. In kleur want zwart-tv's. zijn er in Oman niet. "Te ouderwets", vindt de sultan. Overigens, de sultan hebben ze niet ontmoet. Dat was wel de bedoeling maar dat kon niet doorgaan omdat parallel aan het werkbezoek van de Ne derlanders de Sjah van Perzië het sultanaat bezocht. Daarom had de sultan geen tijd zijn andere gasten te ont moeten. Benzinevaten "Het is een fascinerend land", zegt Van den Muijsenbergh. "Met ook schrille tegenstel lingen. Er zijn gezinnen die een zeven verdiepingen tel lende flat voor zich alleen hebben, anderen moeten het doen met een samenraapsel van benzinevaten en golfpla ten". "Ik hoop dat we ook Omanies Nederland kunnen laten zien. Bij het ministerie van Buitenlandse Zaken hebben we al een verzoek ingediend". Drie vaantjes, een gouden ket tinkje en een gouden vulpen, een paar schelpen, wat ge weerpatronen, dinerkaarten, foto's, maar vooral veel ple zierige herinneringen. Dat is wat de Leidse rechtenstudent Winfried van den Muijsen bergh heeft overgehouden aan een wat hij noemt "sprookjesreis" naar het aan de Perzische Golf gelegen Arabische sultanaat Oman. Hij was er een week, samen met nog vijf jonge Nederlanders, op uitnodiging van sultan Qualoos bin Said die in 1970 geruisloos de macht overnam van zijn met ombarmhartig strakke hand regerende va der. De nieuwe (jonge) heer ser over Oman wil de aanslui ting met de Westerse wereld niet missen als over zo'n jaar of tien de oliebronnen in zijn sultanaat zullen zijn opge droogd. Dan is het zaak dat er voor zijn 700.000 onderdanen toch brood op de plank blijft. Toerisme Mogelijkheden liggen bijvoor beeld op het vlak van het toe risme, waar Oman overigens anno 1977 nog nauwelijks op is ingespeeld. Er zijn wel iswaar een paar grote hotels, maar een overnachting daar kost al snel 250 gulden. Toch wordt het toerisme gezien als één van de peilers waarop het sultanaat in de toekomst eco nomische vastigheid moet krijgen. In dat kader moet ook enigszins het bezoek van de zes worden gezien. Hun reis, waarbij het ze aan niets heeft ontbroken, moet Oman in Nederland wat meer be kendheid geven. Aanvankelijk heette het dat de groep jonge Nederlanders tij dens hun werkbezoek aan het oliestaatje flink aan de tand gevoeld zouden worden over het reilen en zeilen in Neder land. Om beslagen ten ijs te komen verdiepte Wilfried van den Muijsenbergh zich bij voorbeeld in de Nederlandse landbouw en visserij en in het onderwijs. Ook stapels folders en voorlich tingsboekjes gingen er mee naar Oman, maar op dat punt is de uitwisseling een tegen valler geworden. Van den Muijsenbergh: "Men was hoegenaamd niet geïnteres seerd in Nederland. We zijn natuurlijk wel aan het vertel len geslagen en er is ook wel beleefd naar ons geluisterd, maar om nou te zeggen: ze hingen aan onze lippen, nee". Een paar andere Hollandse pre sentjes gingen er daarentegen wel goed in. Zo hadden de zes (ze studeerden of studeren nog steeds) allemaal in Lei den) van burgemeester Vis van Leiden een tableau met Winfried v.d. Muijsenbergh vier tegels meegekregen met daarop een vriendschappelijk tekstje. De wadi (gouverneur) van Nizwa was er blij mee. En de minister van informatie van Oman was bijzonder in genomen met de grote kaas met Hollandse vlagprikker- tjes die het Zuivelprodukt- schap als geschenk had mee gegeven. Superlatieven Tijdens hun bezoek aan Oman zijn de zes flink in de watten gelegd. Van den Muijsen bergh spreekt in elk geval louter in superlatieven, als hij in zijn studeerkamer aan de Middelstegracht in Leiden de nog erg vers in het geheugen liggende reis (begin deze week kwam hij terug) de re vue laat passeren. "We zijn er behandeld als vor sten", zegt hij. "Heerlijke di ners, geweldige ontvangsten, verblijf in prachtige hotels en machtig weer". De regenjas sen die ze bij zich droegen de den inderdaad wat kolderiek aan toen ze die eerste dag op het hypermoderne vliegveld van Oman arriveerden. Het was er dertig graden en zo zou het blijven gedurende hun reis. Toch hebben ze nauwelijks van de zon kunnen genieten, vanwege het uitgebreide programma dat hen is voor geschoteld. Ontmoetingen met directeuren van minis ters hier, een receptie met de minister van jeugdzaken daar, vlieg- en boottochten, bezoeken aan woestijn dorpen, even langs een ziekenhuis, te gast op wat scholen, onwennig aanzitten aan een uitgebreide Arabi sche maaltijd, een kijkje in een militair kamp, een bezoek aan de vliegbasis, ere-gast op een kinderfeest, kijken hoe het er in een dadelfabriek aan toe gaat, rondstappen op een markt, je neervleien op het strand om gezeten op tapijten te proeven van een pick-nick, een rol spelen in een tv-do- cumentaire over het Neder landse bezoek. Onderwijs Enig inzicht hebben ze nu wel gekregen in wat het Arabi sche oliestaatje doet ver schillen van Nederland. Neem bijvoorbeeld het on derwijs. Toen sultan Wualoos in 1970 zijn vader aan de kant zette telde het 700.000 inwo ners tellende Oman 9000 scholieren. Jongens allemaal. Nu zijn het er 80.000, onder wie ook veel meisjes. De scholenbouw zit in de lift. Dit jaar worden er 35 gebouwd. Op de scholen in Oman wordt 's morgens les gegeven aan de schoolgaande jeugd, 's mid dags worden de kleuters er zoet gehouden en 's avonds kunnen de ouderen er in te recht. De pienterste leerlin gen mogen verder studeren op universiteiten in Egypte, Amerika of Engeland. Leren is in Oman niet verplicht. Die kant gaat het wel op. De sul tan denkt aan negen ver plichte leerjaren. De redelijke welvaart waarin het sultanaat zich bevindt uit zich bijvoorbeeld in de wijze waarop de jeugd zich naar school begeeft. Dertig pro cent komt aanzetten in grote peperdure sleëen. Veelal au tomaten, maar in sommge ge vallen uitgerust met versnel ling. "Daar kunnen ze vaak niet mee omgaan", zegt Van den Muijsenbergh. "Ze rijden bij voorbeeld constant in de- vierde versnelling. Niemand die zich zorgen maakt over een kapotte versnellingsbak, er is toch geld zat". De zes hebben diverse keren op uitnodiging van jonge Omani een ritje meegemaakt in zo'n slee. Ze zorgden er dan wel voor niet achter het stuur te kruipen. Het veroorzaken van een aanrijding in Omna, en dat geldt trouwens ook voor veel andere Arabische lan den, kan nare gevolgen heb ben. Recht wordt in geval van bij voorbeeld een aanrijding vaak ter plaatse gesproken door passanten en getuigen. "Laat zeggen dat iemand door jouw schuld wordt doodge reden", zegt de rechtenstu dent, "dan is het zaak, zo heb ik mij laten adviseren, om er zo snel mogelijk vandoor te gaan. Stap je uit, zoals je in Nederland zou doen, dan maak je grote kans door om standers doodgeslagen te worden. Vooral als het een westerling betreft. Kans op een lijfstraf loop je ook bij overtredingen van minder ernstige aard". Spaanse pepers Van den Muijsenbergh is pas in Oman tot die wijsheid geko men. Net zo goed als hij nu ook weet datje, te gast bij een Omani, hem nooit je schoen zool moet toekeren, je alleen met je rechter hand moet eten (de linker is onrein), het on gepast is een gesluierde vrouw een hand te geven, een portie gestampte geiten- hersenen tijdens een etentje

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1977 | | pagina 4