Driehoeksverhouding mondde uit in de moord op Pisuisse Schoten klonken in het Rernbrandtsplantsoen In Nederland wordt heel wat afgecomponeerd Lyrische tenor Kuiper bewaarde laatste kogel voor zichzelf ZATERDAG 26 NOVEMBER 1977 door Frans Happel Zaterdagavond, 26 november 1927, 20.00 precies: Enkele politie-agenten van het Am sterdamse bureau Remb- randtsplein vervoegen zich bij hun wachtcommandant om de instructies voor hun ronde in ontvangst te nemen. Een van die agenten had de avond tevoren een dode moe ten rapporteren; in zijn „wijk" kreeg een heer die stond te praten met een pros tituee een hartverlamming. Waarom de wachtcomman dant dreigend en schertsend tegelijk juist tegen deze agent zegt „En jij gaat weer naar blok zeven en breng nu alsje blieft geen lijk mee, zoals gis teravond." „Daar zal ik geen gewoonte van maken, me neer," zegt de agent beleefd. Enkele minuten later klinken in het Rernbrandtsplantsoen zes schoten. De bekende caba ret-kunstenaar Jean-Louis Pisuisse en zijn echtgenote Jenny Pisuisse-Gilliams worden door de lyrische tenor Tjakko Kuiper vanaf korte af stand neergeschoten. Hij ge bruikte er vijf kogels voor. De laatste kogel die zich nog in Kuipers Duits legerpistool bevindt schiet de dader zich zelf door het hart. De eerste agent die op de plek des on- heils arriveert is de agent voornoemd. Vijftig jaar geleden: de gewel ddadige dood van het echt paar Pisuisse. Er was nog geen televisie, de prille radio functioneerde technisch nog niet zo snel dat razende repor ters meteen un de uitzending konden komen. Daarom druppelde het nieuws nogal langzaam Nederland door. Het Algemeen Handelsblad te Amsterdam bijvoorbeeld (de krant waaraan Pisuisse als journalist verbonden was geweest) wist het grote nieuws over de dubbele moord nog net op pagina acht van de editie van zondagmor gen te wrikken. Als „stadsnieuws", onder de - beheerst geletterde - koppen: „Drama op het Rembrandts- plein". „Drie slacptoffers" „Het echtpaar Pisuisse ver moord. De dader pleegt zelf moord". Maar hoe traag het nieuws toen ook doorkwam, de ontzetting en vervolgens de sensatie was er niet minder om. Weken lang vond het publiek steeds weer nieuwe gesprekstof in „de jammerlijke dood van de edele artiest Pisuisse en zijn lieve vrouw Jenny" en in „die schurk, die ploert van een Kuiper" die het allemaal op zijn geweten had. Fatsoen Misschien kwam het ook door het burgermansfatsoen van dpe dagen dat de beweegre denen en van Kuiper om te doen wat hij deed in feite ja ren en jaren tussen muur en behang bleven. Het genoemde artikel in het Handelsblad vertelt slechts dat Tjakko Kuiper, vroeger deel uitmakend van het Pi- suisse-gezelschap zich op de bewuste zaterdagavond bij het hotel Schiller aan het Rembrandtsplein meldde met een briefje voor het echt paar Pisuisse, waarin hij om een kort onderhoud verzocht met de heer Pisuisse, zulks in het bij zijn van diens echt genote. Een kelner bracht het briefje verder, Jenny Pisuisse schreef erop „Geen ant woord" en liet het retourne- En dat was dan dat. Enkele mi nuien later verlieten de Pi- suisses het hotel, kwamen bij het Rembrandtmonument, waarachter vandaan Kuiper verscheen met een revolver in de hand. In het artikel en ook in latere kranteberichten geen enkele aanduiding dat er sprake zou kunnen zijn van een „crime passionnel". Brochure „Er was in 1927 maar een man die, gedreven door zijn gevoel voor rechtvaardigheid, de voor Kuiper verzachtende omstandigheden heeft dur ven belichten", schrijft Wim lbo in zijn in 1970 verschenen kleinkunstbijbel „75 jaar Ne derlands Cabaret". Die ene was dan Leo Lauer, redakteur van „De Sport-Revue", die in een emotionele brochure stelde: „Hier leefden drie mensen, drie mensen die hebben liefgehad, die veel hebben geleden. Graaft hun in gedachte een gemeen schappelijk graf. Zo zou de gulle, trouwe Jean-Louis het zelf hebben gewenst. Laat af van wraakgevoelens ten op zichte van de moordenaar. Zij waren mensen en niets men selijks was aan hen vreemd. Draagt bloeme- n aan. voor alle drie." Die brochure van Leo Lauer werd wegens „een te grote openhartigheid" (en ook om dat er enkele onjuistheden in stonden) met „smaad aan de overledenen" en met „schot schrift" gehonoreerd en het deel van de oplage dat nog niet verspreid was wer- d in beslag genomen. Het duurde lang eer de driehoek Jean-Louis- Jenny-Tjakko juist en afstan delijk werd uitgelicht. Het duurde heel lang. Zo schrijft dr. J. M. Fuchs in zijn in 1966 uitgegeven boekt „Moord en Doodslag, opzienbarende moorden in Nederland en Belgie" nog voorzichtig: .In details treed ik hier niet. Het zij genoeg om te ver tellen dat zich tussen deze Tjakko Kuiper en Jenny Gil- liams eveneens een liaison heeft geweven" en het ver volgt dan met een nogal krullerig verhaal over een kleine „Spitzbubin" (Jenny) en over een groot kind (Tjakko) die niet het paard naast de wagen wilde Deze ook vijftig jaar oude foto laat zien waar het gebeurdeHet Rernbrandtsplantsoen met het beeld van Rembrandt. De stippellijn vertelt over de weg die het echtpaar Pisuisse liep van het hotel Schiller naar het cabaret Milies Colonnes" (het pijltje wijst de richting.) Bij het teken X werden ze neergeschoten door Tjakko Kuiper die bij vanachter het monument tevoorschijn kwam. Het protret van T. Kuiper is in deze foto ingewerkt. Boemerang Wim lbo zet de hele geschiede nis wel prima op een rij. Hij concludeert onder meer: „De mensheid is in 1970 iets rijper en wat minder onzuiver ge worden. Het is geen schande om zonder omwegen te stel len dat de warmbloedige Pi suisse in de persoon van zijn derde echtgenote door een erotische boemerang werd getroffen; dat wat hij anderen (onder wie z'n vorige twee vrouwen) op amoureus ter rein had aangedaan, moest hij nu zelf pijnlijk ondervinden. Het noodlot heeft gewild, dat hij stierf door kogels die niet voor hem bestemd waren" (Pisuisse werd dodelijk ge troffen doordat hij trachtte Jenny met zijn lichaam voor de kogels van Kuiper te be schermen - red.). En Jenneke Pisuisse (dochter van Jean-Louis en Jenny) schrijft in haar onlangs ver schenen boek „Jean-Louis Pisuisse, de vader van het Nederlands cabaret" zelfs opmerkelijk veel over de ver houding die er bestond tus sen haar moeder en Tjakko Kuiper. In het hoofdstuk „Met kinderogen" vertelt ze „als meisje van zeven" bij voorbeeld over de bezoeken van „oom Tjakko" als haar vader niet thuis was. Kapper Wie was nu die Tjakko Kuiper? Een zoon uit een gegoede, met degelijke Calvinistische principes toegeruste Gro ningse familie. Tjakko werd kapper, ging voor dat werk helemaal naar Dordrecht en werd daar als zanger ontdekt omdat iemand hem in een ba dinrichting zo mooi hoorde galmen. Zijn ouders waren het met de plotselinge ar tistieke aspiraties van hun zoon eens, mits hij maar een keurige zanger zou worden, een echte tenor, zo eentje die ze bij de opera hadden. Tjakko kreeg zanglessen en ging later naar Engeland om zijn talenten verder te ont plooien. In dat land leerde hij het meisje kennen waarmee hij zich in juni 1927 zou verlo ven, Leslie Cockshott. Ech ter, in diezelfde maand juni '27 maakte Tjakko Kuiper kennis met Pisuisse, die hem een vaste betrekking bij zijn ensemble aanbood. Het leek Pisuisse wel aardig om Tjakko Kuiper er bij te heb ben als zanger van het inter nationale repertoire. In augustus treedt Kuiper voor het eerst op met het gezel schap vari PisuiSse en zingt ook duetten, samen met Jenny. De* Leeuwarder Courant vond: „In een paar Engelse duetten van Jenny Gilliams en Tjakko Kuiper, een van de nieuwe leden van het ensemble, kunnen we van mooie samenzang genieten. Rot auto Terwijl Leslie in Engeland wachtte, werd de band tussen Jenny en Tjakko steeds inni ger. Paul Collin, een van de leden van het Pisuisse-gezel- schap herinnerde zich: „Het kwam allemaal door die grote rot-wagen die Pisuisse van z'n met de laatste Indische tournee verdiende geld had gekocht. Pisuisse ging altijd voorin zitten bij de chauffeur en Jenny en Tjakko kropen dan samen achterin. Het kwam zelfs zover dat Tjakko Kuiper meende te kunnen denken dat Jenny zou schei den van Pisuisse (met wie ze pas in juni 1927 officieel was getrouwd, nadat er al sinds 1920 sprake was van een duurzame verhouding) en met hem een nieuwe toe komst tegemoet zou gaan, een toekomst waarin een eigen cabaret een voorname plaats zou innemen. Jenny koos uiteindelijk voor Jean-Louis, Tjakko werd ont slagen bij het Pisuisse-gezel- schap en inmiddels was Les lie in Engeland ook niet meer bereid om mevrouw Kuiper-Cockshutt te worden. Zeker die agent van politie wist dat allemaal niet toen hij za terdagavond 26 november 1927 zijn wachtcommandant ging rapporteren dat een moordenaar „zomaar Pi suisse had neergeschoten". En het Algemeen Handelsblad van zondagmorgen (met het Drama Pisuisse op pagina acht) publiceerde toevallig op de voorpagina een gedichtje van de Pers Dsjellaleddic Rumi: „Wel eindt het sterven 's levens nood, Maar 't leven siddert voor de dood, Het leven ziet de don kere hand. Den glans des kelks niet, die zij bood". (Bronnen o.a. „Jean-Louis Pi suisse, de vader van het Ne derlands cabaret" door Jenny (Jenneke) Pisuisse; „75 jaar Nederlands Cabaret" door Wim lbo „Moord en dood slag" door dr. J. M. Fuchs; „Moordenaarswerk", door mr. Hans van Straten). Onze componisten zitten niet stil. De stichting Donemus (Documen tatiecentrum voor Nederlandse Muziek) heeft tijdens de voorbe reiding van een nieuwe catalogus aan de bij deze instelling bekende componisten een brief gestuurd met de vraag: heeft u nog ma nuscripten die nog niet bij ons zijn opgenomen? Het resultaat van deze vraag was een ware la wine van met de hand geschreven muziek, soms in stapels bijeen ge houden door onderbroekelastiek of iets dergelijks, die dag in dag uit door de posterijen in het Do- nemusgebouw in de Am sterdamse Jacob Obrechtstraat werden afgeleverd. Consternatie bij de medewerkers van Done mus, onder wie drs. Rogier Star- reveld, sinds enkele maanden di recteur van deze in het Neder landse muziekleven niet weg te denken stichting. ,(Er wordt in Nederland heel wat afgecomponeerd"zegt hij, „en Donemus wordt altijd nog be schouwd als de vader van de Ne derlandse componisten. Ik sta nog altijd verbaasd over de auto riteit die er blijkbaar vanaf straalt wanneer wij ons over een compositie ontfermen, er een fo tokopie van maken en een omslag er omheen doen. Men denkt dan dat zo'n compositie echt is uitge geven. Maar muziek uitgeven is iets heel anders". Probleem. Hier raken we de kern van het pro bleem: Donemus moet naast zijn oude taak (het documenteren) een volwassen muziekuitgeverij worden en dat is geen simpele operatie. Donemus werd in 1947 opgericht als een rijksgesubsi- dieerde instelling om Neder landse mqziek te documenteren. Documenteren wil in dit verband zeggen het op microfilm vastleg gen van door de componist vol geschreven notenbalken. Fotoko pieën vanuit die microfilms kun nen op bestelling worden gekocht of gehuurd. De Donemus-catalogus telt momen teel ongeveer 6000 werken van plusminus 280 componisten, on der wie ongeveer 180 levende. Jaarlijks komen er zowat 200 nieuwe werken bij. Het zouden er veel meer zijn wanneer de laatste jaren niet een voorzichtige selec tie was toegepastDe toevloed van partituren is nu eenmaal heel wat groter dan de behoefte er aan vanuit de muziekpraktijk. Museum Als dit zo doorgaat wordt Donemus een gigantisch museum met sta pels hedendaagse Nederlandse muziek die voor het grootste deel ongebruikt in de kast ligt. Aan de enigszins dalende verhuurcijfers en de in geringe mate stijgende verkoopcijfers valt af te lezen dat er geleidelijk iets minder Neder landse muziek voor grote bezet tingen (koor- of orkestmuziek; meestal in huur) wordt uitge voerd en daarentegen iets meer kamermuziek maar in z'n totali teit kan beslist niet worden be weerd dat de behoefte gelijke tred houdt met de groeiende stapels muziek van de afgelopen jaren. Niet alleen Donemus zelf, maar evenzeer het Genootschap van Nederlandse Componisten Ge- neco) zag deze ontwikkeling (of liever dit gebrek aan ontwikke ling) al jaren met lede ogen aan. Er moest iets in de politiek van Donemus veranderen De doorbraak kwam toen Donemus in samenspraak met het Geneco en uiteraard met het ministerie van CRM nieuwe statuten ver vaardigde, die onder meer in houd dat een selectiecommissie bepaalde partituren uit het fonds licht om deze, zoals bij een „echte" uitgeverij in oplage te laten ver- schijnen. Inmiddels hebben de componisten het via hun vertegenwoordigers in het Geneco toegegeven: dan maar liever een paar stukken die met enige regelmaat worden uit gevoerd. dan een grauwe mjssa die helemaal niet tot klinken- komt. Commercieel Starreveld zegt: ,J£r zijn nu weer componisten die beweren dat Do nemus te commercieel wordt en dat wij alleen nog aandacht be steden aan successtukken van mensen als Peter Schat, Louis Andriessen en Rudolf EscherDat is pertinent niet waar. Wij blijven onze oude taak gewoon vervullen, naast ons nieuwe werkterrein. Maar ik wil er wel bij aantekenen dat wij meer dan vroeger ons do- cumentatiebeleid ter discussie willen stellen, bij voorbeeld naar aanleiding van het feit dat iemand na het componeren van vijftien stukken die als druppels water op elkaar lijken weer een soortgelijks zestiende partituur instuurt". Een afwijzing van een stuk zal door een componist niet in dank wor den afgenomen. Starreveld: Na tuurlijk is het voor geen com ponist gemakkelijk te accepteren dat een partituur door Donemus - in de meeste gevallen zijn enige uitlaatklep, want commerciële muziekuitgevers staan niet te dringen - wordt geretourneerd. Maar ik zie gfkn andere moge lijkheid. Je staat versteld als je ziet wat we soms ontvangen. Als we helemaal niets afwezen had den we ixx>rdat je het weet Jantjes kladboek of een harmonie-oefe ning met een tekstje er boven in onze catalogus. Een componist kan overigens na een afwijzing in beroep gaan bij het bestuur. Dat is al diverse malen gebeurd. Maar in veel gevallen kan ik met praten veel wrevel wegnemen". Talent Over de Nederlandse muziek van de laatste tijd kan Rogier Starreveld met enige voldoening spreken: „We hebben internationaal ge zien veel talent, dat is duidelijk. En de mogelijkheden voor waar dering in het buitenland zijn er zeker ook. Zo hebben we langza merhand een aantal opera's met internationaal herkenbare on derwerpen: ,X>orian Gray" van Kox, .Axel" van Reinbert de Leeuw en Jan van Vlijmen en Houdinivan Peter Schat. Een ander belangrijk punt is dat de laatste tijd vrij veel Nederlandse stukken op festivals voor heden daagse muziek zijn gespeeld: Warschau, Royan en Witten" Over de orkesten zegt Starreveld: ,Jiet is jammer dat het wat be treft de nieuwe muziek meestal bij premieres blijft. De premiere is in de meeste gevallen de eerste en de laatste uitvoering van zo'n stuk. Premieres zijn natuurlijk veiligEen orkest is over het resul taat artistiek niet aanspreek baar. De componist heeft dan- zogenaamd eenkans gekregen'?. Voor wie het nog niet wist: Donemus manifesteert zich niet alleen door middel van gefotokopieerde of (sinds kort) gedrukte muziek. De grammofoonplatenserie onder de titel „Composers Voice" met uit sluitend Nederlandse composities wordt steeds beter verkocht (in vijf weken zonder tussenkomst van de detailhandel bijna duizend exemplaren van een re cent dubbelalbum met muziek van Louis Andriessen) en voor geïnteresseerden zijn er nog de twee tijdschriften het omvang rijke, fraai uitgevoerde ,Key No tesdat in het Engels verschijnt (twee maal per jaar, jaarabon nement tien gulden) en het een voudiger uitgevoerde .Muziekno- tities", dat onregelmatig ver schijnt en gratis is. Drs Rogier Starreveld Muziekmassa Toen die koerswijziging z'n beslag kreeg was drs. Rogier Starreveld (36, musicoloog) nog hoofd van de afdeling informatie en proga- ganda van Donemus. Starreveld, bekend als een rustige vasthou dende harde werker die als ex- violist en ex-muziekcriticus het Nederlandse concertbedrijf op zijn duimpje kent, onderstreept nu als directeur het belang van die nieuwe koers. Vroeger hul- Door Aad van der Ven digden de componisten het prin cipe dat via Donemus de een niet boven de ander mocht worden be voorrecht. Daarvoor dreigde een grote anonieme muziekmassa te ontstaan. De vorige directeur van Donemus. mr.F.A. Hoy te Goudsmit. zei het eens zo: ,£tel je voor dat Von Ka- rajan vandaag of morgen een he dendaags Nederlands stuk wil uitvoeren en hij vraagt advies aan Donemus. Wij mogen dan niets en niemand aanbevelen en wij voelen ons dan verplicht een paar honderd orkestwerken te sturen. Zo bereik je natuurlijk niets".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1977 | | pagina 21