en grote v Boeiend boek over Rusland Een gelukkig samengaan van lees-en naslagwerk 'Wonen met planten' is de prijs waard... DO "Winkler Prins Geschiedenis der Nederlanden", deel 2 Noord en Zuid in de Nieuwe Tijd, 1500-1780, 368 blad zijden, rijk geill., prijs tot 31 dec as. f74,50, daarna f84,50. (Uitgeverij Elsevier Am sterdam IBrussel Al eerder bezong ik de lof van deze nieuwe synchrone ge schiedschrijving van de Ne derlanden, van die in het noorden zowel als die in het zuiden. In dit tweede van de totaal drie delen gaan de we gen uiteen, maar minder ver toch ook weer dan de school boekjes van vroeger soms de den geloven. Voor de 'vaderlandse' geschie denis was de hier behandelde periode traditioneel een lang aangehouden klaroenstoot van patriottisme. Voor de, Leidse professor Schöffer die het leeuwenaandeel wat de noordelijke Nederlanden be treft, voor zijn rekening neemt, ligt dat gelukkig an ders. Hij spreekt liever niet van 'Tachtigjarige Oorlog', maar van de opstand van de Nederlandse gewesten. Voorts klemt hij zeer geslaagd de maatschappelijke en cul turele aspecten van de Repu bliek der Zeven Nederlanden in, tussen de staatkundige ge schiedenis. Een goede zaak: ook de voor gro ter groepen bereikbaar ge maakte geschiedschrijving bleef te vaak en te langdurig aan de staatkundige facetten kleven zondeY dat de vroegere economische tegenstellingen die aan die specifieke staat kundige ontwikkelingen ten grondslag lagen, duidelijk werden gemaakt. Kennisneming van de geschie denis van de Habsburgse Ne derlanden met hun veel groter vervlochtenheid met de cen traal Europese politiek kan voor de 'ethnocentrische' Hollander eens een keertje geen kwaad. Hij zal mis schien voor het eerst ervaren dat in dat territorium dat nu België heet, een groot poten tieel aan kennis, artisticiteit Volgens Willem Frederik Hermans is de kip het dier dat eigenlijk het Nederlandse wapen hoort te sieren en hij verduidelijkt deze mooie rotoprherking door te constate ren dat de Hollandse "strijder" zijn grootste triomfen "onder moeders rokken" viert. Het is inderdaad nogal onwerkelijk om te beweren dat de gemiddelde Neder landse auteur veel van een "strijder" heeft - het verwijt van vrijblijvende gezapigheid treft in negen van de tien gevallen doel - maar toch: er zijn (of waren) een paar schrijvers die zich vierkant tegenover het heerlijk bur gerleven hebben opgesteld. Meestal was dat verzet van korte duur. Beets publiceerde als licht zinnig student zijn spotzieke Camera Obscura, maar de rest van zijn eindeloos leven was ge vuld met het vervaardigen van de braafste bundels gedichten, ooit aanschouwd in die braafste dei- eeuwen; hij werd dan ook gerid derd. De Tachtigers hingen in hun jeugd danig de rebel uit - maar ook zij kalmeerden snel en de grootste schreeuwer van alle maal, Van Deijssel, werd zelfs tot ere-doctor gebombardeerd. Ook Gerard Reve gooide aanvan kelijk de knuppel in het hoenderhok (geen toeval, deze metafoor!) met zijn reisbrieven, maar al spoedig liep ook hij in de pas, begon de racist uit te hangen en kreeg een ridderorde. En deze drie voorbeelden zijn dan nog heilig vergeleken met het le gioen van schrijvende meelopers, dat zelfs nooit geprobeerd heeft zich tegen de Nationale Welwil lendheid te verzetten - de stroop likkers die alleen maar proberen een graantje mee te pikken van de jaarlijkse subsidies en prijzen (oftewel verkapte subsidies), ma tige tot slechte boekjes publice ren en een hoge leeftijd bereiken in de Nationale Ere-hemel. De belangrijkste uitzondering op deze regel van "opstandig in het begin, braaf op het eind" is na tuurlijk Multatuli geweest. Maar Harry Mulisch leek al evenzeer ontsnapt aan de fluwelen schroef der geleidelijke aanpassing: hij begon ais lastige dwarsligger en in plaats van zich ordelijk aan te passen ging hij steeds dwarser liggen, tot hij tenslotte niet meer in het kippenhok te handhaven leek en naar Cuba vluchtte in een poging om onder de druk der va derlandse meegaandheid en re delijkheid uit te komen. Het leek er soms op dat hem dat niet lukte. Wie De Verhalen 1947-1977 doorleest, ziet gaande weg de spontane, enthousiaste toon van zijn verhalen verbleken. Wat is er gebeurd? Loopt Harry in de pas? Hij is onlangs vijftig ge worden; - heeft hij zijn haren niet, zijn streken wél verloren? Op zijn verjaardagsfeestje wemelde het van Hooggeplaatste Personen en dat zou in de tijd dat hij zijn bril jante boek over Provo schreef, onmogelijk zijn geweest. Met een schok realiseer ik me dat het nog maar tien jaar geleden is dat Provo de hoofdstad op zijn kop zette. Wat is er met Mulisch gebeurd? Van slaapwandelaar tot akrobaat Het zou, op zijn zachtst gezegd, van kwade trouw getuigen als uit de aanwezigheid van een minister op een verjaarspartijtje, zou wor den afgeleid dat de jarige een uit geraasde rebel is, die het hoofd in de schoot heeft gelegd. Niet dat Mulisch verandering in stand punt ooit heeft geschuwd - inte gendeel. Het is een bekende, stel ling om te beweren dat stilstand achteruitgang is, maar Mulisch heeft zich altijd laten beïnvloe den door de veranderingen die de samenleving doormaakte: zijn boeken zijn niet alleen beschrij vingen van die veranderingen, ze maken daar ook deel van uit. Het enige dat hiermee wordt aange toond is, dat hij niet met een pas klare kijk op "het leven" de lette ren is binnengestapt, dat hij er kent deel van de samenleving te zijn, er niet buiten (of boven) te staan. Maar toch, het is ondenkbaar dat zijn laatste verhalen en romans evenzeer zouden aanslaan bij een hele generatie middelbare scholieren, als dat met de eerste het geval was. Ik ga mezelf maar na- ik zat van '58 tot '66 op de middelbare school, en ik be-:' hoorde, mét een hele groep lot genoten, tot zijn trouwste adep ten. De middelbare scholieren van 15 jaar later zijn voor Mulisch re cente werk niet warm te krijgen maar "de Versierde Mens" ver vult voor hén nog steeds dezelfde functie die het ongeveer vijftien jaar geleden voor óns had. (Dat zoiets aan de leraar Nederlands ligt is onzin, die mensen waren toen al net zo oninspirerend als nu, al droegen ze geen spijker pakjes). De ontwikkeling die Mulisch heeft doorgemaakt is goed na te gaan aan de hand van zijn Verzamelde Verhalen, en óók daarom is die uitgave toe te juichen. Enigszins versimpeld komt het hier op neen hij is zich gaandeweg steeds meer bewust geworden van deze faktoren die het schrijven van boeken tot zo'n hels ingewikkeld proces kunnen maken: de in breng van de lezer en de autono mie van het verhaal. Het lijkt een beetje op een situatie die we wel eens in stripverhalen aantreffen: Lambiek loopt onbekommerd over een brug die een kloof over spant, halverwege wijst tante Si- donia hem er op dat er helemaal geen brug is en hij dondert prompt naar beneden. Mulisch heeft zich al schrijvende, pas gaandeweg gerealiseerd dat de betekenissen die de schrijver in een verhaal legt, door de lezers worden bijgekleurd of vervormd. Hij trok hier de consequentie uit ieder privékommentaar achter wege te laten en viel. Dat is dan ook de reden dat De Ver teller zo'n verwarrende indruk maakte: Mulisch zag zich ge dwongen om er achteraf tóch een soort handleiding bij te leveren die als vangnet kon dienen. Voor zichtig geworden, besloot hij het slappe koord nooit meer zonder net te betreden: het resultaat wa ren verhalen als Twee Vrouwen Edward Crankshaw: „In de schaduw van het winterpaleis", Rusland op weg naar de Revolutie 1825-1917, geb.: 456 bladzijden, prijs f 39,50 (Uit geverij Elsevier Nederland b.v.) Edward Crankshaw schreef een even boeiend als veelzijdig boek over de laatste eeuw van het keizerlijke Rusland. Het is ook daarom zo aantrek kelijk om te lezen, omdat Crankshaw dat hele samenstel van politieke, sociale en culturele factoren in de complexe bureaucratisch-tsaristische samenleving zo kunstig vlecht. Wie de huidige sovjetmaatschappij wil kennen, ontkomt er niet aan om zich in den breedte te informeren over haar voorgangster. Bepaalde aspecten van de Russische buitenlandse politiek van nu verschillen niet van de prioriteiten van toen. Crankshaw probeert keer op keer in de Russische geschiedenis materiaal op te diepen waarom die attitudes vanuit dat immense land naar het westen (en naar het oosten!) waren, wat ze nu voor een goed deel ook nog zijn. Lezing van harte aanbevolen. HAN MULDER. Elseviers boek voor wonen met planten, 252 blz., uitge verij Elsevier Nederland BV, prijs f 39,50. Op twee kwartjes na veertig gulden neertellen voor weer- een-boek-over-planten lijkt op het eerste gezicht wat veel gevraagd. Maar het Elseviers boek "Wonen met planten" is die prijs ten volle waard. Het boek ziet er niet alleen schitterend uit (met 252 blad zijden en 500 kleurenfoto's) maar is ook één van de meest royale werken die er op dit gebied zijn verschenen. Verwacht echter geen boek over de verzorging van plan ten op zich. Natuurlijk staat wel kort beschreven hoeveel licht, water en dergelijke be paalde planten nodig hebben en hoe het ongedierte te be strijden, maar het sterkste punt van het boek is de toe passing en de mogelijkheden van alle mogelijke soorten In een tijd als deze waarin plan ten maar steeds in populari teit blijven stijgen zeker geen overbodige luxe. Zo vindt men in het boek uitgebreid de mogelijkheden met planten als interieur-verfraaier terug. Aandacht ook voor het kweken van groenten en fruit bin nenshuis of op het balkon, de aanleg van miniatuur-tuinen en kassen, het gebruik van bloembollen, en de diverse vermeerderingsmethoden van planten. Ook voor een nieuwe ontwik keling op plantengebied, de zogenaamde hydro-cultuur, is in het boek een plaatsje in geruimd. De hydro-cultuur is een me thode om planten te kweken zonder daarvoor de traditio nele aarde te gebruiken. In plaats daarvan wordt gebruik gemaakt van stenen, die de plantenwortels houvast bie den en tevens het water in de pot vasthouden. Een goed verzorgd register completeert het geheel, waar aan werd meergewerkt door een aantal auteürs die schre ven over een onderwerp waarin zij bij uitstek deskun dig zijn. Miep de Graaff "Science fiction, dat is Rotzooi!", meldt ons de Geleerde Literator fronsend. "Science fiction? Dat is kunst!, schettert de Fanatieke Liefhebber verontwaardigd. "Science fiction bestaat niet," mompelt auteur Brian Aldiss ontmoedigd, terwijl George Hay de oplossing meende te vinden in de boven dit verslag prijkende ti tel. En Sam Moskowitz? "SF is een af deling van de fantastische litera tuur die te herkennen is aan het feit dat hij het de lezer mogelijk maakt 'zijn ongeloof op te schor ten', door gebruik te maken van een atmosfeer van weten scKap- pelijke geloofwaardigheid voor zijn verbeeldingsrijke specula ties in natuurkunde, ruimte, tijd, de sociale wetenschappen en de filosofie." SF staat op de SF-boekenplanken, dat lijkt me een uitnemend uit gangspunt; weliswaar weet niemand dan nog waar ik 't hier over heb, maar dat kan misschien verholpen worden met het naver tellen van een minuscuul SF- verhaaltje van Frednc Brown (evenals bovenstaande citaten uit: Sam J. Lundwall, Wat is science fiction?, Meulenhoff SF 69, Amsterdam 1973): "Na de laatste atoomoorlog was de Aarde dood; niets groeide meer, niets leefde. De laatste man zat alleen in een kamer. Toen werd er op de deur geklopt Min of meer officieel ziet men het ontstaan van het genre SF (on danks voorlopers als Jules Verne en H. G. Wells) met het hanteren van de term "scientifiction" of "scientific fiction", en de uitgave van het eerste SF-tijdschrift Amazing Stories door de Luxemburgse Amerikaan Hugo Gernsback. Dergelijke pulp- blaadjes kwamen sedert 1926 tot grote bloei in de VS, een popula riteit die allengs uitwaaierde over de rest van de wereld. Nederland blijft echter lange tijd onberoerd, verzonken als haar literatoren zijn in de aanblik van eigen schoonheid, al is er in de (provo-) jaren zestig een flauwe interesse waarneembaar. Pas in dit laatste decennium zien uitgevers en me dia er definitief brood in en kun nen we niet langer om het ver schijnsel SF heen. Wel hult de officiële literatuur zich nog als laatste, verbeten navel starend, in krampachtig zwijgen. Nu ja.wat niet weet, wat niet deert. In Nederland is de TV op de ont wikkelingen misschien wel het verst achtergebleven blijkens haar wankele schreden op het t SF-pad. Gezien de hardnekkige tuimelingen valt te betwijfelen of dit gescharrel ooit tot ferme stap pen zal leiden. We hebben o.a. de van een popu laire (kinder-)strip herleide, serie Batman gehad, die - evenals de wat chaotische maar verder on schuldige Dr. Who - uit de ether werd genomen, "omdat enkele bezorgde moeders geklaagd hebben". De Nederlandse kin derziel is een teer en kostelijk goed. Ook het ontzettende Ge weld van de Thunderbirds en Startrek zijn we eindelijk kwijt. Wat houden we over? Een "SF "-se rie met een spring-in-het-veld als De Man van Zes Miljoen en - om het emancipatie-syndroom recht te doen - zijn bionische vrouwe lijke evenknie. Diezelfde femi nistische 'gedachte leidde onge twijfeld tot uitzending van de af zichtelijke reeks over de Vrouwenplaneet Medusa, het en ambachtelijk vermogen sluimerde. In menig opzicht waren de Zuidelijke Neder landen in de 18de eeuw een heel wat interessanter gebied dan waar hun noordelijke buren woonden en roddelden. Bij Leidse lezers is er ruime aandacht te verwachten voor de stichtingsgeschiedenis van de universiteit. Afgebeeld is ondermeer de bekende gra vure van de inwijdingsop tocht, zoals deze nu nog te vinden is in het Leids Acade misch Museum. Zoals al eerder is geconstateerd: een gelukkig samengaan van lees- en naslagwerk, deze nieuwe geschiedenis der Ne derlanden. Heel veel plaatjes Harry Mulisch. en Oude Lucht Het verhaal is er nog wel - maar ditmaal kijkt de koorddanser beter uit. Hij is, kor tom, van slaapwandelaar ak- robaatgeworden. Alice in Wonderland Het is dan ook geen wonder dat Oude Lucht (om me tot één voorbeeld te beperken) een hoogst gecompliceerde vertel ling is geworden: er zitten bijna evenveel verwijzingen, dubbele en driedubbele bodems in als in bijvoorbeeld Alice in Wonder land. Die vergelijking gaat aardig op: een wiskundige erudiet die voor kinderen schrijft, levert een produkt dat tegelijkertijd luidkeels wordt toegeluicht en bewonderd dooi intelligente volwassenen. En Harry Mulisch, die de argeloosheid zijner vroegere verhalen te boven is ge komen, is doorgegaan met schrijven op niveau. Dat is al heel wat, want hij had, als veel anderen, de weg van de min ste weerstand kunnen kiezen, door domweg op de oude voet verder te gaan, de literaire stunt man uit te hangen en zich te laten toejuichen door iedere nitwit die vindt dat letterkunde "een leuke ontspanning" kan vormen. Alleen al het feit dat Mulisch be wust gekozen heeft voor schrijven, en niet voor populaire moppentapperij of kwasi-links gemopper op „de repressieve to lerantie" is al een applaus waard. Het lezen van zijn latere verhalen vergt meer dan het regelmatig omslaan van de bladzijden, en wie daar te lui, te dom, of te be- allerslechtste wat ooit op SF-ge- bied geproduceerd is, een zeld zame misgreep waarmee de VARA èn de vrouwenbeweging èn de SF hoogst verdacht maakt. Van de Treurbuis valt dus weinig te verwachten, ondanks (mede door) plotse gammele uitzendin gen waarin bv. onlangs een ver sleten poeet als Simon Vin kenoog zijn vergane glorie nieuw leven trachtte in te blazen mid dels een interview met SF-auteur Harry Harrison. Zich daarbij vol komen ten onrechte opwerpend als de Messias van "Het Ver schijnsel SF in Nederland". Vermakelijk warhoofd. Van oudsher zijn het de uitgevers (wel na de fanatieke lezers, de "fans") die - ook in Nederland - een, soms wat traag besef tonen van wat zoal populair is in de grote wereld. Eind 1960 startten de eerste echte SF-reeksen hier, zoals die van bv. Meulenhoff en Bruna; eerder al was Het Spec trum in de weer met het ongere geld verspreiden van SF-verta lingen, waaronder betere auteurs als Wyndham en Bradbury. Thans krijgt ook de concurrentie het door, en men verdringt en om naar te kijken. Hier en daar is die veelheid kennelijk een beetje ten koste van de kwaliteit gegaan en ver schijnt er een oranje gloed op de reproduktie. „Grote Spectrum Encyclope die", deel 14 Onteigening- Plasmafysica (uitgeverij Het Spectrum b.v. Utrecht/Ant werpen) Een nieuw deel van de in menig opzicht baanbrekende Grote Spectrum. We zijn een stukje over de helft heen. In dit deel een - nogal klein uitgevallen - stuk over opera, veel informa tie over opvoeding, over oor log (de vreselijke foto van het bloedbad dat de Amerikanen in My Lay, Vietnam, aan 1 roerd voor is, is het inderdaad verspilde moeite. Voor diegenen die moeite willen doen om een verhaal te lezen be staat de beloning uit toenemende geboeidheid en, tenslotte, uit „de schok der herkenning". Dat zul len niet al te veel mensen zijn - maar wat dan nog? Mulisch heeft de enigszins in on bruik geraakte slogan dat "de kunstenaar maling moet hebben aan het publiek" opgevat op de enig juiste manier; hij heeft zijn artistieke geweten laten preva leren boven het rinkelen van de kassa. Gerard Reve heeft ondanks al zijn geloei over zijn „geïsoleerde posi tie" het omgekeerde gedaan, re sultaat: grote populariteit en slechte boeken. Of „De Verhalen" van Mulisch zo goed verkocht zullen worden weet ik niet. Ze zijn het in ieder geval wél waard, want toen Mu lisch plusminus twintig jaar ge leden konstateerde dat hij „een groot schrijver" was. wist hij nog niet zozeer hoe hij daarin gelijk zou krijgen. „De Verhalen" zijn het waard ge kocht én gelezen te worden. De prijs is nogal fors - maar een haardroger is nog veel duurder en die gaat niet zo lang mee. Harry Mulisch: De Verhalen 1947- 1977Uitg. De Bezige Bij.f 45,-. Er is ook een gebonden editie, uitg. Athenaeum - Polak Van Ge nnep, met een inleiding door Ma- rita Mathijsen f 60,-. Dat is wel wat duurder, maar het boek gaat dan ook veel langer mee. Paul Marijnis. vertrapt elkander om tijdens de SF-hausse '77 nog tijdig een plaatsje op de markt te vinden. De boekhandels puilen uit van de SF en zelfs Engelstalige pockets kan men in oplettende neringen op een afzonderlijk plankje aan treffen. Een geduw en gedoe van belang. Wat kunnen we u aanraden, nu de sint steeds dichterbij stoomt en diepe dichterlijke neigingen ons meedogenloos overvallen met rijmschema's als "De Sint heeft lef/Hier is een boekje vol SF"? Er is vooral véél (ik heb 't hier maar* niet over subcategorieën als "horror", "fantasy" e.d.)! Gras duin maar wat, om te beginnen. Het Spectrum heeft een prima fonds met namen als Tolkien, Ur sula LeGuin (alom beschouwd als 't hoogste goed), Zelazny; Jack Vance en Van Vogt vindt u bij Meulenhoff en Scala, terwijl ook Bruna behoorlijk (en betaal baar) SF-werk levert. Spectacu lair lijkt bv. Star Wars (Strijd tussen de sterren: Bruna SF 79 f 8,50), een met foto's verluchte editie van de gelijknamige SF- film die, in de VS, grote triomfen vierde, en in Arnhem in voor richtten, ontbreekt niet), een leuk stuk over partijenstelsels, een artikel over planeten en een bijna nog langer artikel over planetoïden, ziedaar een willekeurige greep uit op nieuw een gevarieerd kavel informatie dat op een T)' of op een 'P' is terug te voeren. De visualisatie scoort opnieuw menig punt. Alleen de onder schriften bij afbeeldingen hebben soms iets meligs. Wat te zeggen van deze tekst bij de afbeelding van een Parijse etalage met corsetten rond de eeuwwisseling. "Adembene mende mode van rond 1900, die bijdroeg aan de inter nationale faam van de Pari- première ging onlangs. "Ruimte-opera" is ook Ster rencommando (Bruna SF 77 f 5,50) van de Duitse auteur Wil liam Voltz, maar wel van beden kelijker allooi, al zet ruimteheid Quentin zich nog zo in "voor de vrede". Een wisselvallig maar veelzijdig auteur is voorts L. Sprague de Camp, die o.m. een populair-wetenschappelijk boek over Atlantis publiceerde en tot de groten van de oudere Ameri kaanse SF gerekend mag wor den: 8 verhalen in de bundel De Bouwers van het Kontinent (Bruna SF 81, f 8,50). Veel plezier beleefde ik aan een drietal deel tjes van Isaac Asimov, een schrijver uit de "Golden Age" van de SF. wiens Nightfall nog onveranderlijk beschouwd wordt als het beste korte SF-ver- haal aller tijden. Bruna brengt zijn vroegste verhalen (1939— 1948) als De dreiging van Cal- listo (Bruna SF 69. f6,50). Het Superneutron (Bruna SF 70, 6,50) den De Rode Konigin Bruna SF71, 6.50). Ongelijk waardig van kwaliteit natuurlijk, maar altijd leesbaar mede door de inleidinkjes van de auteur. En soms gaat men met de Grote Spectrum in discussie: bij dat zelfde artikel over Parijs staat een afbeelding van het Centre Pompidou.dat nieuwe culturele centrum met het aanzien van een olieraffina derij. "Het disharmonieert met zijn omgeving", zegt de Spectrum Dat kan zijn, maar dan ook aantonen, waarom? Wat mij betreft zal dat niet zo gemak kelijk zijn, want ik vind het daar, naast de kaalslag van de Hallen, uitstekend staan. Detailkritiek bij een smaak vol en helder werk voor een hele generatie. HAN MULDER Van de al even bekende Ray Brad bury is ook, eindelijk, weer iets vertaald, en wel de horror-achtige roman "Something wicket this way comes" met de (slappe) Ne derlandse titel Aan het prikken van mijn duimen (Born SF 71, f 14,50); duurder, maar wel op paperback-niveau. Bij dezelfde uitgever werk van de jongere maar al befaamde En gelsman Christopher Priest (vol gendjaar als eregast aanwezig op een jaarlijkse SF-bijeenkomst in Nederland: Beneluxcon '78 te Eindhoven, 9-11 juni). Een "New Wave' -aanhanger die streeft naar het doorbreken van het stands verschil tussen de Literatuur en de SF (Omgekeerde Wereld, Born SF 69. f 14,50). En tenslotte een eervolle vermelding voor het spectaculaire plaatjes boek Bal len van Vuur (Uitg. Becht, f 22,50), waarvan auteur Harrison zich - ter wille van de promotie - goedhartig door Vinkenoog liet ondervragen. Een prachtig werkje met snedige teksten en (100) flitsende illustraties van SF-achtige aard. ROB VOOREN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1977 | | pagina 13