en grote v
Boeiend boek
over Rusland
Een gelukkig samengaan van lees-en naslagwerk
'Wonen met planten'
is de prijs waard...
DO
"Winkler Prins Geschiedenis
der Nederlanden", deel 2
Noord en Zuid in de Nieuwe
Tijd, 1500-1780, 368 blad
zijden, rijk geill., prijs tot 31
dec as. f74,50, daarna f84,50.
(Uitgeverij Elsevier Am
sterdam IBrussel
Al eerder bezong ik de lof van
deze nieuwe synchrone ge
schiedschrijving van de Ne
derlanden, van die in het
noorden zowel als die in het
zuiden. In dit tweede van de
totaal drie delen gaan de we
gen uiteen, maar minder ver
toch ook weer dan de school
boekjes van vroeger soms de
den geloven.
Voor de 'vaderlandse' geschie
denis was de hier behandelde
periode traditioneel een lang
aangehouden klaroenstoot
van patriottisme. Voor de,
Leidse professor Schöffer die
het leeuwenaandeel wat de
noordelijke Nederlanden be
treft, voor zijn rekening
neemt, ligt dat gelukkig an
ders. Hij spreekt liever niet
van 'Tachtigjarige Oorlog',
maar van de opstand van de
Nederlandse gewesten. Voorts
klemt hij zeer geslaagd de
maatschappelijke en cul
turele aspecten van de Repu
bliek der Zeven Nederlanden
in, tussen de staatkundige ge
schiedenis.
Een goede zaak: ook de voor gro
ter groepen bereikbaar ge
maakte geschiedschrijving
bleef te vaak en te langdurig
aan de staatkundige facetten
kleven zondeY dat de vroegere
economische tegenstellingen
die aan die specifieke staat
kundige ontwikkelingen ten
grondslag lagen, duidelijk
werden gemaakt.
Kennisneming van de geschie
denis van de Habsburgse Ne
derlanden met hun veel groter
vervlochtenheid met de cen
traal Europese politiek kan
voor de 'ethnocentrische'
Hollander eens een keertje
geen kwaad. Hij zal mis
schien voor het eerst ervaren
dat in dat territorium dat nu
België heet, een groot poten
tieel aan kennis, artisticiteit
Volgens Willem Frederik Hermans is de kip het dier dat
eigenlijk het Nederlandse wapen hoort te sieren en hij
verduidelijkt deze mooie rotoprherking door te constate
ren dat de Hollandse "strijder" zijn grootste triomfen
"onder moeders rokken" viert. Het is inderdaad nogal
onwerkelijk om te beweren dat de gemiddelde Neder
landse auteur veel van een "strijder" heeft - het verwijt
van vrijblijvende gezapigheid treft in negen van de tien
gevallen doel - maar toch: er zijn (of waren) een paar
schrijvers die zich vierkant tegenover het heerlijk bur
gerleven hebben opgesteld.
Meestal was dat verzet van korte
duur. Beets publiceerde als licht
zinnig student zijn spotzieke
Camera Obscura, maar de rest
van zijn eindeloos leven was ge
vuld met het vervaardigen van de
braafste bundels gedichten, ooit
aanschouwd in die braafste dei-
eeuwen; hij werd dan ook gerid
derd. De Tachtigers hingen in
hun jeugd danig de rebel uit -
maar ook zij kalmeerden snel en
de grootste schreeuwer van alle
maal, Van Deijssel, werd zelfs tot
ere-doctor gebombardeerd.
Ook Gerard Reve gooide aanvan
kelijk de knuppel in het
hoenderhok (geen toeval, deze
metafoor!) met zijn reisbrieven,
maar al spoedig liep ook hij in de
pas, begon de racist uit te hangen
en kreeg een ridderorde.
En deze drie voorbeelden zijn dan
nog heilig vergeleken met het le
gioen van schrijvende meelopers,
dat zelfs nooit geprobeerd heeft
zich tegen de Nationale Welwil
lendheid te verzetten - de stroop
likkers die alleen maar proberen
een graantje mee te pikken van
de jaarlijkse subsidies en prijzen
(oftewel verkapte subsidies), ma
tige tot slechte boekjes publice
ren en een hoge leeftijd bereiken
in de Nationale Ere-hemel.
De belangrijkste uitzondering op
deze regel van "opstandig in het
begin, braaf op het eind" is na
tuurlijk Multatuli geweest. Maar
Harry Mulisch leek al evenzeer
ontsnapt aan de fluwelen schroef
der geleidelijke aanpassing: hij
begon ais lastige dwarsligger en
in plaats van zich ordelijk aan te
passen ging hij steeds dwarser
liggen, tot hij tenslotte niet meer
in het kippenhok te handhaven
leek en naar Cuba vluchtte in een
poging om onder de druk der va
derlandse meegaandheid en re
delijkheid uit te komen.
Het leek er soms op dat hem dat
niet lukte. Wie De Verhalen
1947-1977 doorleest, ziet gaande
weg de spontane, enthousiaste
toon van zijn verhalen verbleken.
Wat is er gebeurd? Loopt Harry in
de pas? Hij is onlangs vijftig ge
worden; - heeft hij zijn haren niet,
zijn streken wél verloren? Op zijn
verjaardagsfeestje wemelde het
van Hooggeplaatste Personen en
dat zou in de tijd dat hij zijn bril
jante boek over Provo schreef,
onmogelijk zijn geweest.
Met een schok realiseer ik me dat
het nog maar tien jaar geleden is
dat Provo de hoofdstad op zijn
kop zette. Wat is er met Mulisch
gebeurd?
Van slaapwandelaar
tot akrobaat
Het zou, op zijn zachtst gezegd, van
kwade trouw getuigen als uit de
aanwezigheid van een minister
op een verjaarspartijtje, zou wor
den afgeleid dat de jarige een uit
geraasde rebel is, die het hoofd in
de schoot heeft gelegd. Niet dat
Mulisch verandering in stand
punt ooit heeft geschuwd - inte
gendeel. Het is een bekende, stel
ling om te beweren dat stilstand
achteruitgang is, maar Mulisch
heeft zich altijd laten beïnvloe
den door de veranderingen die de
samenleving doormaakte: zijn
boeken zijn niet alleen beschrij
vingen van die veranderingen, ze
maken daar ook deel van uit.
Het enige dat hiermee wordt aange
toond is, dat hij niet met een pas
klare kijk op "het leven" de lette
ren is binnengestapt, dat hij er
kent deel van de samenleving te
zijn, er niet buiten (of boven) te
staan.
Maar toch, het is ondenkbaar dat
zijn laatste verhalen en romans
evenzeer zouden aanslaan bij een
hele generatie middelbare
scholieren, als dat met de eerste
het geval was. Ik ga mezelf maar
na- ik zat van '58 tot '66 op de
middelbare school, en ik be-:'
hoorde, mét een hele groep lot
genoten, tot zijn trouwste adep
ten.
De middelbare scholieren van 15
jaar later zijn voor Mulisch re
cente werk niet warm te krijgen
maar "de Versierde Mens" ver
vult voor hén nog steeds dezelfde
functie die het ongeveer vijftien
jaar geleden voor óns had. (Dat
zoiets aan de leraar Nederlands
ligt is onzin, die mensen waren
toen al net zo oninspirerend als
nu, al droegen ze geen spijker
pakjes).
De ontwikkeling die Mulisch heeft
doorgemaakt is goed na te gaan
aan de hand van zijn Verzamelde
Verhalen, en óók daarom is die
uitgave toe te juichen. Enigszins
versimpeld komt het hier op
neen hij is zich gaandeweg steeds
meer bewust geworden van deze
faktoren die het schrijven van
boeken tot zo'n hels ingewikkeld
proces kunnen maken: de in
breng van de lezer en de autono
mie van het verhaal. Het lijkt een
beetje op een situatie die we wel
eens in stripverhalen aantreffen:
Lambiek loopt onbekommerd
over een brug die een kloof over
spant, halverwege wijst tante Si-
donia hem er op dat er helemaal
geen brug is en hij dondert
prompt naar beneden. Mulisch
heeft zich al schrijvende, pas
gaandeweg gerealiseerd dat de
betekenissen die de schrijver in
een verhaal legt, door de lezers
worden bijgekleurd of vervormd.
Hij trok hier de consequentie uit
ieder privékommentaar achter
wege te laten en viel.
Dat is dan ook de reden dat De Ver
teller zo'n verwarrende indruk
maakte: Mulisch zag zich ge
dwongen om er achteraf tóch een
soort handleiding bij te leveren
die als vangnet kon dienen. Voor
zichtig geworden, besloot hij het
slappe koord nooit meer zonder
net te betreden: het resultaat wa
ren verhalen als Twee Vrouwen
Edward Crankshaw: „In de schaduw van het winterpaleis", Rusland op
weg naar de Revolutie 1825-1917, geb.: 456 bladzijden, prijs f 39,50 (Uit
geverij Elsevier Nederland b.v.)
Edward Crankshaw schreef een even boeiend als veelzijdig boek over de
laatste eeuw van het keizerlijke Rusland. Het is ook daarom zo aantrek
kelijk om te lezen, omdat Crankshaw dat hele samenstel van politieke,
sociale en culturele factoren in de complexe bureaucratisch-tsaristische
samenleving zo kunstig vlecht.
Wie de huidige sovjetmaatschappij wil kennen, ontkomt er niet aan om
zich in den breedte te informeren over haar voorgangster. Bepaalde
aspecten van de Russische buitenlandse politiek van nu verschillen niet
van de prioriteiten van toen.
Crankshaw probeert keer op keer in de Russische geschiedenis materiaal
op te diepen waarom die attitudes vanuit dat immense land naar het
westen (en naar het oosten!) waren, wat ze nu voor een goed deel ook nog
zijn. Lezing van harte aanbevolen.
HAN MULDER.
Elseviers boek voor wonen
met planten, 252 blz., uitge
verij Elsevier Nederland BV,
prijs f 39,50.
Op twee kwartjes na veertig
gulden neertellen voor weer-
een-boek-over-planten lijkt
op het eerste gezicht wat veel
gevraagd. Maar het Elseviers
boek "Wonen met planten" is
die prijs ten volle waard. Het
boek ziet er niet alleen
schitterend uit (met 252 blad
zijden en 500 kleurenfoto's)
maar is ook één van de meest
royale werken die er op dit
gebied zijn verschenen.
Verwacht echter geen boek
over de verzorging van plan
ten op zich. Natuurlijk staat
wel kort beschreven hoeveel
licht, water en dergelijke be
paalde planten nodig hebben
en hoe het ongedierte te be
strijden, maar het sterkste
punt van het boek is de toe
passing en de mogelijkheden
van alle mogelijke soorten
In een tijd als deze waarin plan
ten maar steeds in populari
teit blijven stijgen zeker geen
overbodige luxe. Zo vindt
men in het boek uitgebreid de
mogelijkheden met planten
als interieur-verfraaier terug.
Aandacht ook voor het kweken
van groenten en fruit bin
nenshuis of op het balkon, de
aanleg van miniatuur-tuinen
en kassen, het gebruik van
bloembollen, en de diverse
vermeerderingsmethoden
van planten.
Ook voor een nieuwe ontwik
keling op plantengebied, de
zogenaamde hydro-cultuur,
is in het boek een plaatsje in
geruimd.
De hydro-cultuur is een me
thode om planten te kweken
zonder daarvoor de traditio
nele aarde te gebruiken. In
plaats daarvan wordt gebruik
gemaakt van stenen, die de
plantenwortels houvast bie
den en tevens het water in de
pot vasthouden.
Een goed verzorgd register
completeert het geheel, waar
aan werd meergewerkt door
een aantal auteürs die schre
ven over een onderwerp
waarin zij bij uitstek deskun
dig zijn.
Miep de Graaff
"Science fiction, dat is Rotzooi!",
meldt ons de Geleerde Literator
fronsend. "Science fiction? Dat is
kunst!, schettert de Fanatieke
Liefhebber verontwaardigd.
"Science fiction bestaat niet,"
mompelt auteur Brian Aldiss
ontmoedigd, terwijl George Hay
de oplossing meende te vinden in
de boven dit verslag prijkende ti
tel.
En Sam Moskowitz? "SF is een af
deling van de fantastische litera
tuur die te herkennen is aan het
feit dat hij het de lezer mogelijk
maakt 'zijn ongeloof op te schor
ten', door gebruik te maken van
een atmosfeer van weten scKap-
pelijke geloofwaardigheid voor
zijn verbeeldingsrijke specula
ties in natuurkunde, ruimte, tijd,
de sociale wetenschappen en de
filosofie."
SF staat op de SF-boekenplanken,
dat lijkt me een uitnemend uit
gangspunt; weliswaar weet
niemand dan nog waar ik 't hier
over heb, maar dat kan misschien
verholpen worden met het naver
tellen van een minuscuul SF-
verhaaltje van Frednc Brown
(evenals bovenstaande citaten
uit: Sam J. Lundwall, Wat is
science fiction?, Meulenhoff SF
69, Amsterdam 1973):
"Na de laatste atoomoorlog was de
Aarde dood; niets groeide meer,
niets leefde. De laatste man zat
alleen in een kamer. Toen werd er
op de deur geklopt
Min of meer officieel ziet men het
ontstaan van het genre SF (on
danks voorlopers als Jules Verne
en H. G. Wells) met het hanteren
van de term "scientifiction" of
"scientific fiction", en de uitgave
van het eerste SF-tijdschrift
Amazing Stories door de
Luxemburgse Amerikaan Hugo
Gernsback. Dergelijke pulp-
blaadjes kwamen sedert 1926 tot
grote bloei in de VS, een popula
riteit die allengs uitwaaierde over
de rest van de wereld. Nederland
blijft echter lange tijd onberoerd,
verzonken als haar literatoren
zijn in de aanblik van eigen
schoonheid, al is er in de (provo-)
jaren zestig een flauwe interesse
waarneembaar. Pas in dit laatste
decennium zien uitgevers en me
dia er definitief brood in en kun
nen we niet langer om het ver
schijnsel SF heen.
Wel hult de officiële literatuur zich
nog als laatste, verbeten navel
starend, in krampachtig zwijgen.
Nu ja.wat niet weet, wat niet
deert.
In Nederland is de TV op de ont
wikkelingen misschien wel het
verst achtergebleven blijkens
haar wankele schreden op het
t SF-pad. Gezien de hardnekkige
tuimelingen valt te betwijfelen of
dit gescharrel ooit tot ferme stap
pen zal leiden.
We hebben o.a. de van een popu
laire (kinder-)strip herleide, serie
Batman gehad, die - evenals de
wat chaotische maar verder on
schuldige Dr. Who - uit de ether
werd genomen, "omdat enkele
bezorgde moeders geklaagd
hebben". De Nederlandse kin
derziel is een teer en kostelijk
goed. Ook het ontzettende Ge
weld van de Thunderbirds en
Startrek zijn we eindelijk kwijt.
Wat houden we over? Een "SF "-se
rie met een spring-in-het-veld als
De Man van Zes Miljoen en - om
het emancipatie-syndroom recht
te doen - zijn bionische vrouwe
lijke evenknie. Diezelfde femi
nistische 'gedachte leidde onge
twijfeld tot uitzending van de af
zichtelijke reeks over de
Vrouwenplaneet Medusa, het
en ambachtelijk vermogen
sluimerde. In menig opzicht
waren de Zuidelijke Neder
landen in de 18de eeuw een
heel wat interessanter gebied
dan waar hun noordelijke
buren woonden en roddelden.
Bij Leidse lezers is er ruime
aandacht te verwachten voor
de stichtingsgeschiedenis van
de universiteit. Afgebeeld is
ondermeer de bekende gra
vure van de inwijdingsop
tocht, zoals deze nu nog te
vinden is in het Leids Acade
misch Museum.
Zoals al eerder is geconstateerd:
een gelukkig samengaan van
lees- en naslagwerk, deze
nieuwe geschiedenis der Ne
derlanden. Heel veel plaatjes
Harry Mulisch.
en Oude Lucht Het verhaal is er
nog wel - maar ditmaal kijkt de
koorddanser beter uit. Hij is, kor
tom, van slaapwandelaar ak-
robaatgeworden.
Alice in Wonderland
Het is dan ook geen wonder dat
Oude Lucht (om me tot één
voorbeeld te beperken) een
hoogst gecompliceerde vertel
ling is geworden: er zitten bijna
evenveel verwijzingen, dubbele
en driedubbele bodems in als in
bijvoorbeeld Alice in Wonder
land. Die vergelijking gaat aardig
op: een wiskundige erudiet die
voor kinderen schrijft, levert een
produkt dat tegelijkertijd
luidkeels wordt toegeluicht en
bewonderd dooi intelligente
volwassenen. En Harry Mulisch,
die de argeloosheid zijner
vroegere verhalen te boven is ge
komen, is doorgegaan met
schrijven op niveau.
Dat is al heel wat, want hij had, als
veel anderen, de weg van de min
ste weerstand kunnen kiezen,
door domweg op de oude voet
verder te gaan, de literaire stunt
man uit te hangen en zich te laten
toejuichen door iedere nitwit die
vindt dat letterkunde "een leuke
ontspanning" kan vormen.
Alleen al het feit dat Mulisch be
wust gekozen heeft voor
schrijven, en niet voor populaire
moppentapperij of kwasi-links
gemopper op „de repressieve to
lerantie" is al een applaus waard.
Het lezen van zijn latere verhalen
vergt meer dan het regelmatig
omslaan van de bladzijden, en
wie daar te lui, te dom, of te be-
allerslechtste wat ooit op SF-ge-
bied geproduceerd is, een zeld
zame misgreep waarmee de
VARA èn de vrouwenbeweging
èn de SF hoogst verdacht maakt.
Van de Treurbuis valt dus weinig te
verwachten, ondanks (mede
door) plotse gammele uitzendin
gen waarin bv. onlangs een ver
sleten poeet als Simon Vin
kenoog zijn vergane glorie nieuw
leven trachtte in te blazen mid
dels een interview met SF-auteur
Harry Harrison. Zich daarbij vol
komen ten onrechte opwerpend
als de Messias van "Het Ver
schijnsel SF in Nederland".
Vermakelijk warhoofd.
Van oudsher zijn het de uitgevers
(wel na de fanatieke lezers, de
"fans") die - ook in Nederland -
een, soms wat traag besef tonen
van wat zoal populair is in de
grote wereld. Eind 1960 startten
de eerste echte SF-reeksen hier,
zoals die van bv. Meulenhoff en
Bruna; eerder al was Het Spec
trum in de weer met het ongere
geld verspreiden van SF-verta
lingen, waaronder betere auteurs
als Wyndham en Bradbury.
Thans krijgt ook de concurrentie
het door, en men verdringt en
om naar te kijken. Hier en
daar is die veelheid kennelijk
een beetje ten koste van de
kwaliteit gegaan en ver
schijnt er een oranje gloed op
de reproduktie.
„Grote Spectrum Encyclope
die", deel 14 Onteigening-
Plasmafysica (uitgeverij Het
Spectrum b.v. Utrecht/Ant
werpen)
Een nieuw deel van de in menig
opzicht baanbrekende Grote
Spectrum. We zijn een stukje
over de helft heen. In dit deel
een - nogal klein uitgevallen -
stuk over opera, veel informa
tie over opvoeding, over oor
log (de vreselijke foto van het
bloedbad dat de Amerikanen
in My Lay, Vietnam, aan
1
roerd voor is, is het inderdaad
verspilde moeite.
Voor diegenen die moeite willen
doen om een verhaal te lezen be
staat de beloning uit toenemende
geboeidheid en, tenslotte, uit „de
schok der herkenning". Dat zul
len niet al te veel mensen zijn -
maar wat dan nog?
Mulisch heeft de enigszins in on
bruik geraakte slogan dat "de
kunstenaar maling moet hebben
aan het publiek" opgevat op de
enig juiste manier; hij heeft zijn
artistieke geweten laten preva
leren boven het rinkelen van de
kassa.
Gerard Reve heeft ondanks al zijn
geloei over zijn „geïsoleerde posi
tie" het omgekeerde gedaan, re
sultaat: grote populariteit en
slechte boeken.
Of „De Verhalen" van Mulisch zo
goed verkocht zullen worden
weet ik niet. Ze zijn het in ieder
geval wél waard, want toen Mu
lisch plusminus twintig jaar ge
leden konstateerde dat hij „een
groot schrijver" was. wist hij nog
niet zozeer hoe hij daarin gelijk
zou krijgen.
„De Verhalen" zijn het waard ge
kocht én gelezen te worden.
De prijs is nogal fors - maar een
haardroger is nog veel duurder en
die gaat niet zo lang mee.
Harry Mulisch: De Verhalen 1947-
1977Uitg. De Bezige Bij.f 45,-.
Er is ook een gebonden editie, uitg.
Athenaeum - Polak Van Ge
nnep, met een inleiding door Ma-
rita Mathijsen f 60,-. Dat is wel
wat duurder, maar het boek gaat
dan ook veel langer mee.
Paul Marijnis.
vertrapt elkander om tijdens de
SF-hausse '77 nog tijdig een
plaatsje op de markt te vinden.
De boekhandels puilen uit van de
SF en zelfs Engelstalige pockets
kan men in oplettende neringen
op een afzonderlijk plankje aan
treffen. Een geduw en gedoe van
belang.
Wat kunnen we u aanraden, nu de
sint steeds dichterbij stoomt en
diepe dichterlijke neigingen ons
meedogenloos overvallen met
rijmschema's als "De Sint heeft
lef/Hier is een boekje vol SF"? Er
is vooral véél (ik heb 't hier maar*
niet over subcategorieën als
"horror", "fantasy" e.d.)! Gras
duin maar wat, om te beginnen.
Het Spectrum heeft een prima
fonds met namen als Tolkien, Ur
sula LeGuin (alom beschouwd
als 't hoogste goed), Zelazny;
Jack Vance en Van Vogt vindt u
bij Meulenhoff en Scala, terwijl
ook Bruna behoorlijk (en betaal
baar) SF-werk levert. Spectacu
lair lijkt bv. Star Wars (Strijd
tussen de sterren: Bruna SF 79
f 8,50), een met foto's verluchte
editie van de gelijknamige SF-
film die, in de VS, grote triomfen
vierde, en in Arnhem in voor
richtten, ontbreekt niet), een
leuk stuk over partijenstelsels,
een artikel over planeten en
een bijna nog langer artikel
over planetoïden, ziedaar een
willekeurige greep uit op
nieuw een gevarieerd kavel
informatie dat op een T)' of op
een 'P' is terug te voeren.
De visualisatie scoort opnieuw
menig punt. Alleen de onder
schriften bij afbeeldingen
hebben soms iets meligs. Wat
te zeggen van deze tekst bij de
afbeelding van een Parijse
etalage met corsetten rond de
eeuwwisseling. "Adembene
mende mode van rond 1900,
die bijdroeg aan de inter
nationale faam van de Pari-
première ging onlangs.
"Ruimte-opera" is ook Ster
rencommando (Bruna SF 77
f 5,50) van de Duitse auteur Wil
liam Voltz, maar wel van beden
kelijker allooi, al zet ruimteheid
Quentin zich nog zo in "voor de
vrede". Een wisselvallig maar
veelzijdig auteur is voorts L.
Sprague de Camp, die o.m. een
populair-wetenschappelijk boek
over Atlantis publiceerde en tot
de groten van de oudere Ameri
kaanse SF gerekend mag wor
den: 8 verhalen in de bundel De
Bouwers van het Kontinent
(Bruna SF 81, f 8,50). Veel plezier
beleefde ik aan een drietal deel
tjes van Isaac Asimov, een
schrijver uit de "Golden Age"
van de SF. wiens Nightfall nog
onveranderlijk beschouwd
wordt als het beste korte SF-ver-
haal aller tijden. Bruna brengt
zijn vroegste verhalen (1939—
1948) als De dreiging van Cal-
listo (Bruna SF 69. f6,50).
Het Superneutron (Bruna SF 70,
6,50) den De Rode Konigin
Bruna SF71, 6.50). Ongelijk
waardig van kwaliteit natuurlijk,
maar altijd leesbaar mede door de
inleidinkjes van de auteur.
En soms gaat men met de Grote
Spectrum in discussie: bij dat
zelfde artikel over Parijs
staat een afbeelding van het
Centre Pompidou.dat nieuwe
culturele centrum met het
aanzien van een olieraffina
derij.
"Het disharmonieert met zijn
omgeving", zegt de Spectrum
Dat kan zijn, maar dan ook
aantonen, waarom? Wat mij
betreft zal dat niet zo gemak
kelijk zijn, want ik vind het
daar, naast de kaalslag van
de Hallen, uitstekend staan.
Detailkritiek bij een smaak
vol en helder werk voor een
hele generatie.
HAN MULDER
Van de al even bekende Ray Brad
bury is ook, eindelijk, weer iets
vertaald, en wel de horror-achtige
roman "Something wicket this
way comes" met de (slappe) Ne
derlandse titel Aan het prikken
van mijn duimen (Born SF 71,
f 14,50); duurder, maar wel op
paperback-niveau.
Bij dezelfde uitgever werk van de
jongere maar al befaamde En
gelsman Christopher Priest (vol
gendjaar als eregast aanwezig op
een jaarlijkse SF-bijeenkomst in
Nederland: Beneluxcon '78 te
Eindhoven, 9-11 juni). Een "New
Wave' -aanhanger die streeft naar
het doorbreken van het stands
verschil tussen de Literatuur en
de SF (Omgekeerde Wereld,
Born SF 69. f 14,50). En tenslotte
een eervolle vermelding voor het
spectaculaire plaatjes boek Bal
len van Vuur (Uitg. Becht,
f 22,50), waarvan auteur Harrison
zich - ter wille van de promotie -
goedhartig door Vinkenoog liet
ondervragen. Een prachtig
werkje met snedige teksten en
(100) flitsende illustraties van
SF-achtige aard.
ROB VOOREN