verlies voor Den gerde b iplaatjes 11 'l lil; IÈÊ[*IËÈÊ UUWLJH.K1JAI, 111 WIR IMIilLK HIIJ (na het conflict over de zetelverde ling en de portefeuilletoedeling); 7. formateur Den Uyl. De zevende fase bracht geen geluk want de formateur struikelde over gebrek aan overeenstemming over de ver vulling van ministersposten. Het is wel vaker voorgekomen dat een kabinetsformatie moeizaam verliep en lange tijd in beslag nam. Als men b.v. kijkt naar de tot standkoming van het vierde kabi- net-Drees in de tweede helft van 1956 kan men de volgende fasen waarnemen: 1. formateur Drees; 2. formateur Romme; 3. informateur Lieftinck eerste poging; 4. infor mateur Lieftinck tweede poging; 5. informateur De Gaay Fortman, eerste poging; 6. informateur De Gaay Fortman tweede poging; 7. in formateur Burger; 8. formateur Drees. Vergelijkt men .de formatiepogin gen van 1956 en 1977 dan zijn er zowel overeenkomsten als ver schillen aan te wijzen. De overeen komst bestaat in de regelmatige afwisseling van nu een Pvd A-lid en dan weer een vertegenwoordiger van een confessionele partij. Het grote verschil is echter dat in 1956 de formateur die later Minister- President zou worden, officiéél slechts tweemaal optrad. Prof. mr. F. J. F. M. Duynstee grondt in zijn boek „De Kabinets formaties 1946-1965" die terug houdendheid op de overweging dat( Drees niet het risico kon lopen een tweede maal te mislukken. Den Uyl koesterde die vrees kennelijk niet en kwam om de haverklap terug. Er zijn mensen die de schuld voor het falen in de formatie minu-' tieus toemeten aan bepaalde figu ren met een haarscherpe analyse welk voorstel nèt over de schreef ging of welke calculatie verkeerd uitviel. Het zal ongetwijfeld heel boeiend zijn op zeker ogenblik zo objectief mogelijk aan de weet te komen waar de draaipunten zich bevonden. Dat moment is nu nog niet aangebroken - er kan immers nog gelijmd worden? - dat komt pas na het optreden van het nieuwe of vernieuwde kabinet in de Tweede Kamer. Dwangmatig Ik geef er de voorkeur aan in het huidige stadium de aandacht te richten op dat dwangmatige terug keren telkens van Den Uyl in de formatieplaatjes, en wel als symp toom van de politieke strategie van de PvdA die eigenlijk geënt is op een ander staatsrechtelijk systeem dan wij nu in Nederland hebben. De PvdA heeft aan de val van het kabinet Cals/Vondeling in de nacht van Schmelzer 13 oktober 1966 een traumatische ervaring overgehou den. Dat deed haar zoeken naar mogelijkheden om zonder afhan kelijkheid van de grotere confes sionele partijen een kabinet te vormen. Aaneensluiting met an dere verwant geachte partijen leek niet voldoende om een meerder- Door Annelien Kappeyne lid VVD heid in de Kamer te behalen die sterk genoeg was als basis voor een kabinet. Enige extra kunstgrepen in Grondwet en Kieswet zouden eerst moeten worden aangebracht. De PvdA ging daarom aanleunen tegen enkele ideeën van D66 op staatsrechtelijk gebied. D66 was haar succesvolle start begonnen met het lanceren van de recht Taal is minstens-even onderhevig aan modieuze tendenzen als kledij; de effecten van de taal vallen mis schien niet zo direct op maar via allerlei typische woorden werken ze wel langer door dan een enkel Zo is het tegenwoordig in om te spreken van „een plaatje". Het spreken in beelden is op zich zelf oeroud, even oud als de dichtkunst. De fotografie die momentopnames kan vastleggen is jong en aan die moderne techniek van beeldvor ming wordt het woord „plaatje" in de zin van situatie, ontleend. Geen bijdetijdse woordvoerder of pu blicist ontkomt aan het beschrijven van het een of andere plaatje. De afgelopen 23 a 24 weken is men in de Nederlandse politiek bezig geweest met het plaatje van een nieuw kabinet. Degenen die zich de verantwoordelijkheid voor de tot standkoming van het nieuwe kabi net op de hals wilden halen, lever den materiaal voor wisselende op- Plaatjes Terugblikkend na de vierde mis lukking van het kabinet Den Uyl II verzamel ik de volgende plaatjes: 1. formateur Den Uyl; 2. informateur Albeda (na het conflict over de VAD); 3. formateur Den Uyl; 4..in formateur Veringa (na het conflict over de regeling van de abortus); 5. informateurs Veringa en Den Uyl; 6. informateurs Vrolijk en Verdam Een ambtenaar van de burgerlijke stand maakt het een enkele keer in zijn loopbaan mee, dat een bruid of bruidegom tijdens een huwelijksplechtigheid het "nee" laat horen waar een ontroerend "ja" verwacht werd. Zoiets wekt veel consternatie. Hoe is het in hemelsnaam mogelijk, dat twee mensen zeggen niet buiten elkaar te kunnen en daarom zich eerst verloven vervolgens in onder trouw gaan om als het erop aan komt toch niet met elkaar te trouwen? Iets dergelijks is vorige week in de politiek gebeurd toen het CDA "nee" zei tegen de PvdA. Beide partijen waren erop uit een (ver standshuwelijk te sluiten. Na het akkoord over de zetelverde ling kon Den Uyl bijna al de auto laten voorrijden om naar de Ko ningin te gaan en toch mislukte de zaak nog! De verklaring die je in veel com mentaren kunt lezen is de vol gende: De PvdA vecht eerst een stevige robber om programma tisch eruit te halen wat eruit te halen valt, niet zonder succes. Daarna gaat zij de strijd aan om het aantal ministersposten in het nieuwe kabinet. Ook hier weer een hevige strijd waarbij twee tactieken een rol spelen: één ge richt op het verwervan van de meerderheid en een ander ge richt op een progressieve minis tersploeg in een gelijke zetel verdeling. Het resultaat is voor de PvdA niet optimaal, maar wordt uiteinde lijk geslikt, omdat er dringend geregeerd moest worden en er niets meer te onderhandelen viel. In de PvdA slaat echter de vlam in de pan en de partijraad fluit de fraktie terug. Zowel fraktie als lijsttrekker doen dat niet, maar Deze kabinetsformatie heeft ten minste twee records gebroken: de langste formatie in de parlemen taire geschiedenis van Nederland en nooit is er zo lang en zo verbit terd tussen twee partijen gestre den over de strategie. De PvdA heeft haar sinds 1967 ontwikkelde meerderheidsstrategie gevolgd, het CDA de strategie van samen werking in gelijkwaardigheid op basis van de verkiezingsuitslag .De gelijkwaardigheid tussen de toekomstige regeringspartners moet, volgens het CDA, tot uiting komen in het regeringsprogram, in de zetelverdeling en in de per sonen die de verschillende por tefeuilles zullen gaan beheren. In het program is dat redelijk ge lukt, zoals ik in een vorig artikel heb uiteengezet. Over de zetel verdeling is wekenlang gevochten over de formules 8-7-17-7-2 en 7-7-1 Na een tussentijdse crisis heeft de PvdA tenslotte toegegeven aan de strikte eis van het CDA tot gelijk waardigheid door de formule 7-7-2 te aanvaarden. Dezelfde avond verwierp de Partijraad van de PvdA echter het door de fraktie aanvaarde akkoord, daarmee een crisis oproepend binnen de partij. laten zich toch zoveel aan de partij gelegen liggen, dat zij hun hand overspelen en bot vangen. De rol van het CDA wordt daarna aan een minder kritisch oordeel onderworpen. Meestal wordt vol staan met het verwijt, dat het niet zo aan de persoon Andriessen had moeten vasthouden. Geen analyse De commentatoren, die met een dergelijke verklaring komen, maken het zich gemakkelijk. In feite doen zij niets anders dan nog eens in kort bestek bij elkaar zet ten, wat eerder in hun kranten is verschenen. Zij constateren - ge kleurd - feiten, maar geven geen analyse van het gebeuren. Wan neer twee partijen zeggen met el kaar in zee te willen gaan, wan neer zij beide beseffen, dat er geen echt alternatief is voor dit samengaan dan moet er bij een mislukking meer aan de hand zijn dan met termen als "door- drammen", "gebrek aan toleran tie" enz. beschreven kan worden. Vooruitlopend op het oordeel van meer objectieve buitenstaanders, wil ik als medespeler een drietal factoren nopmen, die naar mijn mening eer! belangrijke rol spe len ter verklaring van de huidige kabinetscrisis. Het zijn de vol gende: 1. De verschuivingen in het poli tieke krachtenveld, die met name na 1967 zijn opgetreden; 2. De veranderingen in een aantal ongeschreven regels, die het poli tieke gedrag beheersen; 3. De opkomst van het CDA als in stabiel blok in de Nederlandse politiek. Om te beginnen de verschuivingen in het politieke krachtenveld. Tot 1963 wordt de Nederlandse poli- Verkeerd, staatsrecht Socialisten hebben de jaren door problemen gehad met ons staats recht over de verhouding tussen partijfraktie en bewindslieden, onverschillig of de laatsten wet houder, gedeputeerde of minister zijn. hi de geldende opvatting van die verhouding - gestempeld door Christen-Democraten en Li beralen - heeft ieder van deze groeperingen zijn eigen verant woordelijkheid. De partij stelt het programma vast en daarmee de grote lijnen van de politiek; de door de partij gestelde kandida ten zijn aan dat program gehou den. De gekozen fraktie heeft de eigen verantwoordelijkheid om dit program in steeds wisselende om standigheden tot uitvoering te brengen. Zij is daarvoor primair verantwoording schuldig tegen over de kiezer, en handelt zonder last of ruggespraak - zelfs niet ten opzicht van de eigen partij. De bewindslieden belichamen het gezag „bij de gratie Gods". Zij hebben de volstrekt eigen ver antwoordelijkheid om overheid te zijn „U ten goede" (Rom. 13), d.wz. alle burgers ten goede. Voor hen met name geldt het oude CHU-adagium „Hoe dichter bij Door Henk Molleman, lid PvdA tiek beheerst door een vijftal par tijen: drie confessionele, een libe rale en een socialistische. De on derlinge krachtsverhoudingen wisselen wat, maar niet spec taculair. De confessionele par tijen zijn gedrieën het sterkst. Van hen hangt het af door welke coalitie het land geregeerd gaat worden. Na 1967 zien we een stroomver snelling in de politiek. De kiezer- saanhang van de confessionele de Kroon, hoe minder par tijman". Socialisten hebben deze opvatting over gescheiden verantwoor-. delijkheden nooit van heler harte kunnen aanvaarden. Drees Sr. stond er in de praktijk - wellicht ook in theorie - dichtbij en Vrede- ling gaf - in het conflict over de f 16 - het klassieke statement af: PvdA - Congressen kopen geen vliegtuigen", maar dat doet geen afbreuk aan de permanente on der- of bovenstroom in het so cialisme die uitgaat van de stel ling dat de „basis", c.q. de partij beslist! Oorspronkelijk was dat het beginsel van het Nat. Arbeiders Syn dicaat, de socialistische vak beweging van de vorige eeuw, waarin bestuurders werden be schouwd als „de kruiers van de leden". Dat beginsel leed zijn echec in de spoorwegstaking van 1903, waaruit het NVV ontstond als modernevakbewegingmet een eigen verantwoordelijkheid voor bestuursorganen. In het so cialisme zien we echter - zowel maatschappelijk als politiek - 'voortdurend het anarchisme van het NAS weer de kop opsteken: politiek laatstelijk in ,flieuw Links". Democratie wordt van „gedelegeerd vertrouwen" gede partijen loopt terug. Parallel aan de crisis in de Roomskatholieke Kerk is het verliés van de KVP van een enorme omvang. In 1963 behaalde deze partij 31.9% van de stemmen. In 1972 was dit per centage teruggelopen tot 17.7. De ARP en CHU verliezen ook aan stemmen, maar minder ernstig. Tegenover het afbrokkelen van de confessionelen staan twee an dere verschijnselen. In de eerste plaats de opkomst en terugval van een aantal nieuwe partijen, waarvan alleen D'66 een invloed rijke positie heeft weten te be houden. In de tweede plaats de gestage en later snelle groei van de WD en eveneens - na een grote terugval in 1967 - van de PvdA. Het beeld, dat we nu zien is als volgt: De oude vijf grote partijen maken in een driestromenland weer de dienst uit, maar in een onderling sterk gewijzigde posi tie. De gefedereerde confessio nele partijen zijn hun macht spositie kwijt. De PvdA is nu de grootste partij en alleen met haar kan een echte meerderheids- coalitie worden gevormd. Dit vraagt van de confessionelen een omschakeling, gewend als zij sinds de Tweede Wereldoorlog zijn om leiding aan de kabinets formatie te geven. Bij de vorige kabinetsformatie is hen de leiding geforceerd ont nomen door één Burger. Bij de verkiezingen van mei jl. is dit door meer burgers gedaan. Daar aan te moeten wennen is geen schande, maar het werkt wel ver tragend op de kabinetsformatie. Spelregels Een tweede verklaring voor de huidige impasse ligt in de veran formeerd tot „georganiseerd wantrouwen" De logische consequentie vindt men in het „terugroepingsrecht" van plaatselijke of regionale PvdA- besturen, op grond waarvan men 'gekozen socialistische volksverte genwoordigers in Raden of Sta ten kan dwingen af te treden als zij de partijlijn niet wensen te volgen. Van een eigen verant woordelijkheid van staten- of raadsleden blijft op die manier niet veel over. PvdA-Congres De Tweede Kamer-fraktie van de PvdA heeft naar deze theorie de oren nog niet willen laten hangen toen de Partijraad' het bereikte zetelakkoord verwierp. Uit het feit dat de fraktie vroeg om een buitengewoon partijcongres, dat een definitief oordeel zou moeten uitspreken, blijkt echter dat de ondergeschiktheid van de fraktie aan de partij wordt erkend. Staatsrechtelijk schept dit een merkwaardige situatie. Stel dat Den Uyl bij het doorzetten van zijn formatie zodanige wijsheid en spoed had betracht dat het ka binet vóór zaterdag j.l. gereed was gekomen. Had de Koningin dan het kabinet kunnen beëdigen, streekse verkiezing van de minis ter-president, gekoppeld aan een districtenstelsel voor Tweede-Ka^ mer-verkiezingen. Onder PvdA- aandrang werd de rechtstreeks ge kozen minister-president gewij zigd in de rechtstreeks gekozen ka- binets-formateur. Het meerderheidsmes zou dan aan twee kanten snijden: het distric tenstelsel zou de kleinere partijen opruimen en extra (niet door stemmen verdiende) zetels toe wijzen aan de grote partijen of par tijencombinaties, terwijl de verkie zing van de door de partijen kan didaat gestelde kabinetsformateur een sterke aanwijzing zou geven hoe het kabinet zou moeten worden samengesteld. Afgewezen De koppeling van gekozen kabi netsformateur en districtenstelsel werd tweemaal door de Tweede Kamer afgewezen. De eerste keer gebeurde dat bij de behandeling van een initiatiefvoorstel tot Grondwetswijziging van leden van PvdA, D66 en PPR in 1971. Het on derdeel over de gekozen kabinets formateur werd verworpen. De grote confessionele partijen had den wel oren naar een distric tenstelsel omdat het hun aan een kunstmatige meerderheid in de Kamer kon helpen. Omdat de initiatiefnemers aan de koppeling bleven hechten, trokken zij vervolgens het tweede deel van dering van de politiek? spelre gels. Door de grote onderlinge verschillen zijn de middelpunt vliedende krachten in de Neder landse politiek altijd sterk ge weest. De politieke leiders oude stijl beseften dit terdege. Zij pro beerden de spanningen binnen de perken te houden door in top- overleg tot compromissen te ko men. De achterbannen aan vaardden deze compromissen, omdat hun verhouding tot de leiders was gebaseerd op ver trouwen. Veel kans om het vertrouwen op te zeggen was er overigens niet. De onderhandelingen waren ge heim. Alleen de uitkomsten wa ren controleerbaar. Als de leiders er onderling niet uitkwamen dan werden de problemen ofwel ter zijde geschoven, in de ijskast ge plaatst, ofwel overgedaan aan deskundige buitenstaanders, die een oplossing moesten zoeken. Veel van deze en andere spelregels - door de Leidse hoogleraar Lijp- hart als eerste geformuleerd - werken nu niet meer, omdat zij niet meer worden aanvaard of niet meer kunnen worden opge legd. Het sluiten van compromis sen is niet langer meer populair en voorzover men er nog aan wil, moeten zij in ieder geval op een andere manier tot stand komen dan vroeger. In plaats van overleg achter gesloten deuren is de openbare onderhandeling geko men. Het wegpoetsen van ver schillen is vervangen door een harde houding van confrontatie. De neiging om dingen buiten de politiek te houden is verkleind. Een strijdpunt als de abortus bij voorbeeld wordt tot het einde politiek uitgevochten en wordt daardoor een tijdbom onder een Pvd A-C D A-coalitie. Door drs. J. de Koning lid CDA of had Zij moeten wachten op het rode of groene licht van het par tijcongres? Dat het zo niet hoeft en zo niet moet bewees de Partijraad van de ARP na de kabinetsformatie in 1973. Ondanks het feit dat deze formatie in AR-kring zeer om streden was, sprak de Partijraad hun stelsel, een districtenstelsel, in. Het kabinet-Den Uyl presenteerde de beide gedachten nog eens in een nota over een algehele grond wetsherziening. De meerderheid der Kamer, nu met inbegrip van het CDA, verwierp ze in het begin van 1975. De PvdA is echter met haar poli tieke strategie gewoon in de meer derheidsrichting doorgegaan alsof het door haar aangehangen sys teem wél was aanvaard. Bij de laatste verkiezingen werd dat heel duidelijk benadrukt in de PvdA- verkiezingsslogan „kies de minis ter-president" met Den Uyl in peinzende pose op de aanplak biljetten als een soort van socialis tische vader des vaderlands. De praktijkervaring van presiden tiële en quasi-presidentiële stelsels leert helaas dat hun brandpunt zich verschuift van politieke prog ramma's naar de persoon van de kandidaat. Als men zich in de pro paganda en werfcampagnes bo vendien spiegelt aan de reclame technieken zoals die ontwikkeld worden in de Verenigde Staten waar politieke programma's bij verkiezingen zelden een rol spelen, dan wordt het gevaar van het „mannetjes maken", van de ver persoonlijking van de politiek ver groot. Vals beeld Bij de kiezers is het valse beeld ge wekt dat een stem op PvdA-lijst- De veranderingen in de spelregels zijn een gevolg van veranderde normen en waarden, die in onze samenleving vooral sinds de tweede helft van de zestiger jaren zijn opgekomen. Voorzover zij zijn vertaald in vernieuwings voorstellen, zijn zij weer van het toneel verdwenen, maar dat be tekent niet dat de veranderde waarden zelf niet meer bestaan. Door de bestaande politieke machtsverhoudingen in de Ka mer konden zij niet worden ge realiseerd. Lang niet alle partijen wilden namelijk op die verande ringen inspelen, onaangeraakt' als zij waren door de ver nieuwingsbewegingen van de zestiger jaren. Bij de partijen die wel intern die vernieuwingsbe wegingen hebben doorgemaakt of als resultaat daarvan in het le ven werden geroepen, zijn de nieuwe normen en waarden blijven hangen. Verveling Het gevolg van dit alles is, dat er twee partijen tegenover elkaar staan, die andere spelregels han teren. Men moet zich voorstellen naar een wedstrijd te gaan kijken van een voetbalelftal tegen een rugbyteam. Beide ploegen mo gen trappen, maar dat is zo onge veer het enige, dat zij gemeen hebben. In het begin zal men nog wel geboeid toekijken, maar al gauw zal de chaos gaan vervelen. Hoe onwaarschijnlijk het ook lijkt, zo iets gebeurt er mornen- teel in de Nederlandse politiek. Tenslotte is het ontstaan van het CDA een derde verklaringsgrond voor de vastgelopen formatie. Het CDA is geen nieuwe of ver nieuwende beweging, maar een defensief verbond van drie zeer geen oordeel uit, daarmee terecht de verantwoordelijkheid bij de fraktie latend. Personen Deformatie-Den Uyl is tenslotte ge strand op de keuze van de perso den die het kabinet moeten be mannen. Velen krijgen daarbij een wat akelige smaak in de mond, als of het alleen zou gaan om persoonlijke antipathieën en ambities. De strijd om de perso nen vormt echter slechts het topje van de ijsberg. Daaronder gaat schuil de strijd om de gelijk waardigheid. Als de PvdA de vrijheid heeft om zelf haar kandidaat-ministers voor te dragen, dan eist het CDA die vrijheid ook op. Daarbij komt de gebrekkige argumentatie van de formateur. Als Lubbers op Econ. Zaken moet blijven, omdat het kabinetsbeleid van Den Uyl 1 moet worden voortgezet, dan is het op zijn minst onlogisch Van Agt van Justitie te weren. Als van Agt, Andriessen en Kruizinga ieder voor zich aan vaardbaar zijn als kandidaat minister, dan gaat het niet aan te zeggen dat een tweetal uit dit rijtje wel kan, maar het drietal niet. trekker Den Uyl zou betekenen de totstandkoming van een socialis tisch meerderheidskabinet onder leiding van minister-president Den Uyl. De tien zetels winst van de PvdA werden vervolgens toege schreven aan de persoonlijke poli tieke aantrekkingskracht van Den Uyl. Dat verleende hem in eigen kring, maar dan ook uitsluitend daar, het prestige om een meerder heidspositie voor zijn partij in het te vormen kabinet op te eisen. Feitelijke macht in handen van mensen is grilliger dan geestelijke macht uitgaande van ideeën. Men sen zijn ijdel en kwetsbaar bij ge zichtsverlies, politieke prog ramma's niet. Den Uyl kon het niet laten telkens weer als de grote poli tieke leider op het formatietoneel te verschijnen in tegenstelling tot Drees Sr. die het juiste moment wist af te wachten. Als tacticus is Den Uyl er in geslaagd de rijen bin nen zijn partij te sluiten; zijn positie naar buiten toe als kabinetsforma teur heeft gevoelig geleden. Misschien is dat laatste ondanks de betreurenswaardige vertraging van de formatie toch gezond voor onze democratie omdat het de onbe wuste behoeften naar een „sterke man" onder de kiezers smoort voordat een persoonlijkheids cultus met politiek leiderschapal lures ook andere partijen gaat be smetten. Mogen wij gespaaro blijven voor politieke heiligen plaatjes. verschillende partijen, die gefor ceerd over hun verschillen zijn heengestapt om het vege lijf te redden. Aanvankelijk verhinderden uit eenlopende opvattingen over grondslag en politieke kleur van de partij haar totstandkoming. Het oprichtingscongres werd een miskraam. Toen onder druk van locale samenwerkingsverbanden het CDA er eindelijk kwam, ble ken de verschillen telkens weer een goed functioneren te belem- Van Agt werd tot lijsttrekker geko zen, omdat de drie fractievoorzit ters elkaar deze positie niet gun den. En zo is het telkens geble ven. Na de verkiezingen mocht Andriessen geen tweede voorzit ter van de fractie worden. Tijdens de formatie moesten de infor mateurs bij voorkeur gelijkelijk verdeeld worden over de drie partijen. Al met al betekent de totstandko ming van het CDA wel, dat een partij als de ARP, die telkens ei gen loyaliteiten liet gelden bijv. na de nacht van Schmelzer in 1966 en bij de wording van het kabinet Den Uyl in 1973, nu haar solidariteit eerst richt op het CDA. Aangezien trouw altijd tot een van de deugden van deze partij heeft behoord, houdt dit een verlies in voor progressieve politiek. De ARP, die anders in staat zou zijn geweest door een eigen inbreng partijen over de streep te krijgen, is nu ingekapseld in een log blok, waarin deze invloed niet meer tot gelding kan komen. Een onaf hankelijke ARP had wellicht de crisis over de grondpolitiek voorkomen en recentelijk de ka binetsformatie over het dode punt getild. Het CDA kon dit blijk van kwade wil niet accepteren, niet alleen omdat het nu al onredelijk is, maar ook omdat het een signaal is dat men ook in de toekomst, dic taten zal moeten verwachten. Hoe verder? In de adviezen aan de Koningin laat alleen het CDA nog duidelijk ruimte voor een overbrugging van het laatste geschil dat de vorming van een PvdA - CDA kabinet nog in de weg staat. Te vens is echter de ruimte gescha pen voor een alternatieve oplos sing, nl. een kabinet CDA-VVD. Dat PvdA en VVD voor ons geen lood om oud ijzer zijn, blijkt wel uit de worsteling van het laatste halfjaar om met de PvdA tot een akkoord te komen. Van het CDA mag men echter niet verwachten dat het zijn stelling van volstrekte gelijkwaardigheid prijsgeeft. Van de in-) formateur die de Ko ningin gaat benoemen wordt wijsheid en doortastendheid ge vraagd! Deze MENINGEN-pagina is een discussie-platform. Plaat sing van artikelen alhier wil niet zeggen dat de redactie met de inhoud instemt. SIP I iffll BHBHHHIB -* v. WRrwWIrl

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1977 | | pagina 19