Hoge subsidie voor historisch woonhuis JI)IJII.I.II!lil!IIIL-U- w<§i<3lh)tf©ifi) ©m v©@l ©(sllftnlOlnlO0 1 gtetfÖ© w©ö <°1© tnfi)©©Qtf© w®©irdl .vóór restauratie ...na oplevering van het werk W ie in een historische binnenstad een oud woonhuis koop dat (bijna) op de lijst van beschermde monumenten staat, kan honderdduizend gulden overheidssubsidie krijgen, als bijdrage in de opknapkosten. Hoe kom je in aanmerking voor zo'n belastingvrij staatspresentje? Onze redacteur Th. de Jong beschrijft uit eigen ervaringen zijn „monument"-belevenissen. GOUDA/DEN HAAG - Wie zich niet thuisvoelt in de confectie van nieuwbouwwijken maar de voorkeur geeft aan het rommelig-gezellige leven van een oud stadscentrum koopt een bejaard woonhuis in een binnenstad, liefst aan een gracht: eiken balken boven je hoofd, gebeitste planken onder je voeten, en het behaaglijke vuur van een open haard, met een goed glas wijn onder handbereik. Een onhaalbaar ideaalbeeld? Te_ duur, omdat of de aankoopprijzen astronomisch hoog liggen of de opknapkosten onbetaalbaar zijn geworden? Dat dacht ik aanvankelijk ook, totdat ik hoorde van de subsidieregelingen van twee samenwerkende ministeries Volkshuisvesting en CRM, die op hun beurt weer worden gesteund door provincie en gemeente. Dat gezamenlijke subsidiebedrag kan oplopen tot (maximaal) 66 procent van (maximaal) 150.000 gulden, hetgeen neerkomt op een plafondbedrag van 100.000 gulden. Voorwaarde is wel dat het gaat om het opknappen van een woonhuis dat op de lijst van beschermde monumenten staat, of bijna-monument is en dan valt onder de kwalificatie „beeldbepalend' pand. Of een woonhuis een „beschermd monument" is blijkt op het gemeentehuis. In elke gemeente ligt vrij ter inzage een lijst waarop aan de hand van straatnaam en huisnummer de monumenten staan geregistreerd. Soms worden oude panden, die niet op die monumentenlijst staan, toch beschouwd als huizen die beslist voot het nageslacht bewaard moeten blijven. Zo'n bijna-monument wordt dan "beeldbepalend" genoemd. De dienst openbare werken van elke gemeente of de rijksdienst voor de monumentenzorg (tel. 03404-28122, Broederplein 39, Zeist) kan een dergelijke vraag beantwoorden. Wie mocht denken dat 'n simpel briefje of telefoontje voldoende is voor de overheidscheque van 1 ton, waarmee de verbouwingskosten eenvoudigweg betaald kunnen worden, vergist zich. Een blik op de map met ongeveer 30 brieven die ik over mijn woonhuis-verbouwing heb geschreven aan rijk, provincie en gemeente, de vele tientallen telefoontjes met verschillende ambtelijke diensten, de vuistdikke stapels architecten-tekeningen die ambtelijke goedkeuring behoefden, de lange gesprekken met Het ministerie van CRM, waaronder monumentenzorg zalt, stopt tientallen miljoenen guldens per jaar in het restaureren van woonhuizen. Daarnaast wordt geld gebruikt van fondsen voor de aanvullende werkgelegenheid, renovatie, rehabilitatie en zogehe ten restaurerende verenigingen. Totaalbedragen: 1975: 41.1 miljoen voor 1600 projecten. 1976: 37,4 miljoen voor 1637 projecten. Volkshuisvesting steunt ook financieel het opknappen van verval len woonhuis-monumenten. Totaalbedragen: 1975: 27.8 miljoen voor 919 projecten. 1976: 105,5 miljoen voor 1030 projecten, voor restauratie, na ople vering van het werk. functionarissen van openbare werken, monumentenzorg, het overleg met de aannemer en uitvoerder (maar dat geldt voor elke verbouwing) leerden me dat de subsidiefondsen in principe toegankelijk zijn voor iedereen, maar dat geduld, uithoudingsvermogen, optimisme, doorzicht in ambtelijke structuren en enige administratieve aanleg toch wel prettige eigenschappen zijn. Aan de andere kant, aldus mijn ervaringen: juist van de kant van departementale en gemeente-ambtenaren wordt niets nagelaten de ingewikkelde subsidieweg zo duidelijk mogelijk toe te lichten. En dat is dan weer een positieve belevenis. Eerst overleg Welgemeend advies vooraf, „bezint eer ge begint", en koop nooit „zo maar" een oud huis in de hoop op een forse overheidsbijdrage. Neem een vertrouwde architect en aannemer in de arm, en ga met dat tweetal het aangeboden pand nauwlettend bekijken, alvorens het koopcontract te ondertekenen. Ga niet bij voorbaat door de knieen voor het prachtig uitzicht op de gracht, de plavuizen vloer of de rij kbewerkte voordeur. Laat architect en aannemer een oordeel geven over het dak, de kapconstructie, gevellijst en goten. Probeer van hen te weten te komen of de raam- en deurkozijnen niet zijn verrot, ondanks het feit dat ze er ogenschijnlijk nog goed uitzien. Werp een kritische blik op leidingen voor water, gas en electra. Stel de vraag of het oude sanitair nog wel voldoet aan de eisen die er hedentendage aan gesteld mogen worden, en probeer er achter te komen of de funderingen nog betrouwbaar zijn. Desondanks blijft de kans op onaangename tegenvallers bestaan. Niet alles is vooraf in te schatten, dus enige financiële reserve boven de kosten van verbouwing aankoop is nooit weg. Hoe is nu, van stap tot stap, de gang van zaken? Het begint bij de makelaar. Mijn binnenstadshuis aan de Gouwe in Gouda, op een steenworp van het laat-gothische stadhuis en met uitzicht op de St. Janskerk, stond al een halfjaar te koop. Niemand durfde de koop aan vanwege de vervallen staat waarin het verkeerde. De koopprijs was dan ook navenant, en nó enig overleg met de vroegere eigenaar bleek hij bereid zelfs nog wat op de vraagprijs te laten vallen. Na aankoop (in plaats van ervoor) deed ik een beroep op een erkend architect. Die vertelde dat de verbouwing, die ik in gedachten had, veel duurder wasdan mijn ondeskundige schatting. Maar hij bracht mij wel op de hoogte van het bestaan van speciale subsidieregelingen, die gelden voor renovatie/rehabilitatie in stadsdelen die als zodanig door de overheid zijn aangewezen. (Op het stadhuis weet men dat haarfijn uit te leggen). Omdat mijn huis op de monumentenlijst stond (wederom: bezoek daarvoor het stadhuis, de lijst is voor iedereen gratis in te zien) moesten er twee dingen gebeuren. De architect maakte een set tekeningen van de toestand waarin het huis zich bevond op het moment van de koop (voor- en achtergevel, interieur per etage, dwarsdoorsneden) en van de gewenste toestand. De verbouwing was nodig omdat het verval ingrijpend had toegeslagen, en bovendien de ondergevel rond 1910 was „gemoderniseerd", en niet paste bij de rest van het huis, dat uit 1825 stamt. Intussen moest bij het college van burgemeester en wethouders een bouwvergunning worden aangevraagd. Om in aanmerking te komen voor renovatie/rehabilitatie-subsidie dient de architect schriftelijke aanvragen (met tekeningen en met prijsopgave van de aannemer) te versturen naar gemeente, en naar de ministeries van volkshuisvesting (VRO) en van CRM, ter attentie van monumentenzorg. Dan breekt een periode van zenuwslopend wachten aan. Verlenen B en W wel of geen bouwvergunning? Hoe reageren de ministeries van VRO en CRM? Worden de ontwerpen voor verbouwings/verbeteringsplannen goedgekeurd? Krijgen de kostenramingen het overheidsfiat? Geduld Uiteindelijk, na enkele maanden geduld oefenen, kwam in mijn geval eerst de bouwvergunning af. Je mag dan starten met de verbouwing, maar zonder de zekerheid dat er ook subsidie wordt verleend. Sommige mensen nemen de „gok" en starten alvast, veiliger is te wachten totdat ook die toezegging binnen is. Intussen stuurt het ministerie van VRO een deskundige langs om het project te bekijken (hetgeen meestal wordt gedelegeerd aan bouw- en woningtoezicht van de betreffende gemeente) en zet ook de rayon-architect van monumentenzorg zijn oordeel op papier. Tenslotte, een klein half jaar nadat de eerste brieven in zee gingen, rolde de officiële toezegging in de bus: de subsidie wordt inderdaad gegeven, en wel als volgt verdeeld: VRO 20%, CRM 20%. op gemeente 10% (dus ook in totaal 20%), terwijl de provincie 2 x 3 x 6% bijstort. Totaal maximaal 66% van maximaal 150.000 gulden 100.000 gulden. Dan komt een van de moeilijkste zaken: de subsidie werd in mijn geval, omdat de regeling toen pas van kracht was, in twee delen uitbetaald. De helft (maximaal 50 mille) als het restauratie-project halverwege is, de overige helft als het hele karwei achter de rug is, en deskundigen van volkshuisvesting en monumentenzorg hebben vastgesteld dat het werk precies volgens de tekeningen is uitgevoerd. Omdat inmiddels zoveel mensen een beroep hebben gedaan op de subsidieregeling, heeft staatssecretaris Schaefer (want hij was de initiatiefnemer) nu een andere uitbetalingsmanier ingevoerd: de subsidie wordt nu gespreid over tien jaar uitbetaald. Dus elk jaar 10% van maximaal 100.000 gulden, hetgeen neerkomt op een jaarlijkse steun van (hooguit) tien mille. De zogeheten voorfinanciering is dus een groot probleem. Want al weet je van te voren dat er subsidie wordt gegeven, je moet de bouwkosten eerst zelf voorschieten. Maar hoe? De hypotheek is al nodig om de aankoopprijs van het huis te financieren. En een extra-banklening voor de bouwkosten is ook niet eenvoudig. Ten eerste niet vanwege de hoge aflossing, ten tweede omdat de bank redeneert: waarom zouden wij geld verstrekken op een pand, dat op dit moment nog in vervallen staat verkeert. Zou degene, op wiens naam de lening staat, bijvoorbeeld plotseling overlijden en is het pand nog niet klaar, dan staat er niet voldoende tegenwaarde in onroerend goed-vorm tegenover onze lening. En dan hebben we het nog alleen maar over de te verwachten subsidie van maximaal 66 procent. Als eigenaar/bewoner moet je ook nog proberen de overige 34 procent, die je zelf moet bijpassen, bijeen te krijgen. En dat kan bij een project van bijvoorbeeld anderhalve ton nog aardig oplopen. In zo'n geval heb je totaal aan eigen geld nodig: de ontbrekende 34 procent, ofwel 50 mille, plus de aanbetaling voor de koopprijs. Bij monumentenzorg hanteert men daarom het yitgangspunt: begin aan een dergelijk project alleen als de aankoopprijs voor een historisch woonhuis erg laag ligt, en niet al te veel ligt boven de waarde die uitsluitend het grondstuk heeft. Je komt dan automatisch terecht in de categorie te koop staande „sterk vervallen panden." En juist voor die huizen is die subsidieregeling bedoeld. Controle Geruststellende gedachte voor degenen, die net als ik, nauwelijks verstand hebben van bouwtechnische zaken: elke week komt de rayonarchitect van monumentenzorg langs, die bekijkt of het werk wordt uitgevoerd volgens het (ambtelijk goedgekeurde) bestek. CRM stelt ook min of meer vast welke aannemer het werk mag uitvoeren, want niet iedere aannemer voldoet aan de hoge Monumentenzorg-eisen op gebied van ervaring, vakmanschap en stijl. CRM keurt ook de materialen die bij de restauratie worden gebruikt: in mijn huis mochten bijvoorbeeld alleen eikenhouten raamkozijnen worden gebruikt, en „blauwpleister" voor de muren. Aanleiding voor Volkshuisvesting om mee te subsidiëren: in een stadscentrum komt weer een goede woning beschikbaar, waardoor een bepaalde buurt op peil blijft. Daarom worden ook kosten als architectenhonorarium mee-gesubsidieerd, en eveneens •bedragen die zijn gemoeid met vernieuwing van sanitair, leidingen, goten en schilderwerk. Luxe, zoals open haard en dure keukeninrichting, valt buiten de regeling. Omdat er zich steeds meer gegadigden melden voor de refieline renovatie/rehabilitatie woonhuismonumenten (zoals de benaming officieel luidt) mag men de eerste tien jaar het gerestaureerde huis niet verkopen. Gebeurt dat toch, dat moet de al uitbetaalde subsidie worden teruggestort, een begrijpelijke maatregel, gericht op het voorkomen van speculatiewinsten. Net voor de afgelopen zomervakantie kwam minister Van Doorn (CRM) naar Gouda, en opende officieel het verbouwde pand. De gemeente Gouda liet zich niet onbetuigd, en stelde uit het muzeumbezit, voor een jaar-huur van 10 gulden, een historische gevelsteen beschikbaar, die nu in de voorgevel is ingemetseld. De Nederlandse Staatscourant wydde een fors artikel aan m'n restauratieproject en gaf weer hoe minister Van Doorn in zijn openingswoorden dok staatssecretaris Schaefer nadrukkelijk lof toezwaaide voor diens initiatieven op het gebied van de stadsvernieuwing. Ruim twee jaar na de eerste brieven met subsidieverzoeken is het project nu afgerond. Mocht u ook zin hebben om zo'n restauratie aan te pakken? Ga niet over een nacht ijs, raadpleeg tevoren deskundigen en houd rekening met de mogelijkheid dat bij verbouwingen van oude panden zich onvoorziene zaken voordoen. De overheid reikt echter met subsidieregelingen de helpende hand. Al is geduld of uithoudingsvermogen bij een restauratie-karwei een zeer schone zaak. U bent gewaarschuwd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1977 | | pagina 37