voorzien in behoeften Werk in VNzaak van lange adem hier ben ik maar laat hen gaan..." Lezers schrijven DONDERDAG 27 OKTOBER 1977 "'De mensen in de Derde Wereld moeten een veel grotere inbreng hebben in hun eigen ontwikkeling. De ontwik kelingsstrategie van de jaren '60 was er een van industria lisatie en grootscheepse agrarische projekten. De ge dachte was dat de mensen in de kleine dorpen en in de krottenwijken van de steden na verloop van tijd vanzelf de voordelen daarvan zouden plukken. Deze "doordruppel"-ontwikkeling blijkt echter niet plaats te vinden. In de armste en minst ontwikkelde gebieden levert deze strategie niets op. Daarom hebben we, na grondig onderzoek, gekozen voor een nieuwe strategie, die basisvoorzieningen voor gezondheidszorg, voeding, scho- I ling en behuizing moet verschaffen". Dit zijn de woorden van de heer Henry Labouisse, uitvoerend direkteur van UNICEF, het kinderfonds van de Verenigde Naties. Zijn uitlatingen werden onderstreept door de heer Victor Beermann, een Nederlander, die direkteur fondsenwerving is voor UNICEF. Labouisse en Beermann spraken met leden van de Nederlandse delegatie naar de Algemene Vergadering van de VerenigdeNaties op het hoofdkwartier van UNI- KCfEF m New York. Het klinkt onwaarschijnlijk, maar de direkteur van het Kinderfonds is de 73 al gepasseerd. Labouisse, een Amerikaan, werd op deze post be noemd in 1965, nadag hij al een lange loopbaan in Amerikaanse staats dienst en bij de Verenigde Naties achter zich had. Hij verkeert nog in uitstekende gezondheid en internationaal is hij zeer gezien. Het ligt in de bedoeling dat hij aanblijft tot einde van 1979, het jaar dat is uitgeroepen als Internationaal Jaar voor het Kind. Öok de heer Beermann is al lang bij de Verenigde Naties in dienst. Hij is verschillende keren vertegenwoordiger geweest van de VN-Commis- saris voor Vluchtelingen. Toekomst De basis-behoeften stratiegie ("basic-needs approach") is niet alleen bij UNICEF hoeksteen van het beleid geworden. Ook in andere VN-organi- saties speelt zij een belangrijke rol, zoals in de Internationale Arbeid sorganisatie, het VN-ontwikkelingsprogramma en het VN-milieuprog- ramma. De verschillende VN-organisaties werken zoveel mogelijk met elkaar samen en vullen elkaar aan. Volgens Beermann wordt de basis behoeften-strategie de algemene trend in ontwikkelingssamenwerking in de toekomst. De strategie is erop gericht om ontwikkeling bij de gewone mensen te laten beginnen. In een UNICEF-uitgave schrijft Labouisse: "Deze stra tegie maakt gebruik van arbeidskrachten uit het dorp of de stad, die gekozen en gesteund worden door de mensen van hun eigen gemeen schap. Ze worden ter plaatse opgeleid in eenvoudige technieken om bepaalde taken uit te voeren. Hun werk in de gemeenschap bestaat eruit, bepaalde diensten te verlenen en hun medebewoners mogelijkheden te leren om hun levensomstandigheden te verbeteren. Op deze manier zijn de bewoners zelf betrokken bij het kiezen van hun ontwikkelingswerker of werkster en bij het uitvoeren van zijn of haar werk. Zo kan men ook rekening houden met plaatselijke gebruiken, tradities en andere om- 1 standigheden". Bezwaren be strategie van de basisbehoeften wordt echter niet door alle ontwik kelingslanden evenzeer gesteund. Zo is er bijvoorbeeld het bezwaar dat deze strategie minder aanzien geeft dan de oude strategie, die met grote projekten gepaard ging. Verpleegsters die onopvallend hun werk doen brengen nu eenmaal minder prestige met zich mee dan een glanzend, statig ziekenhuis. belangrijker is het bezwaar van sommige ontwikkelingslanden dat dit opnieuw een voorbeeld is van bemoeienis van het Westen met de interne aangelegenheden van die landen. Ook vreest men dat door deze aanpak de aandacht van de internationale handelsrelaties wordt afgeleid. ^oor veel ontwikkelingslanden is de internationale handel een zeer be langrijke bron van inkomsten en al geruime tijd zijn onderhandelingen aan de gang om deze inkomsten te verbeteren. Op het ogenblik is het nog niet mogelijk om te beoordelen in hoeverre de vrees van de ontwik kelingslanden terecht is dat door deze nieuwe strategie hun positie uit de internationale handel minder aandacht zal krijgen. ..abouisse en Beermann waren zeer te spreken over de Nederlandse bij dragen aan UNICEF. In 1977 denkt UNICEF ruim 10 miljoen dollar uit ons land te zullen ontvangen. 4,3 Miljoen dollar is de jaarlijkse bijdrage van het ministerie van ontwikkelingssamenwerking aan het budget van UNICEF. Daarbovenop komt 5 miljoen dollar voor een speciaal fonds ten behoeve van onmiddellijke noden. En het Nederlandse UNICEF- comité draagt jaarlijks ongeveer een miljoen dollar af. De jaarlijkse bijdrage van Nederland (4,3 miljoen dollar) wordt gebruikt voor het normale budget van UNICEF, waaruit de lange-termijn prog ramma's betaald moeten worden, die een stevige financiële basis nodig hebben en die de grondslag vormen van de totale programmering van de organisatie. n die zin zijn de lange termijn programma's volgens Beermann zelfs nog belangrijker dan de noodhulpprojecten. )e totale inkomsten van UNICEF zullen naar men gèlooft in 1977 150 miljoen dollar of nog iets meer bedragen. Men hoopt dit bedrag te laten oplopen tot het in 1979 200 miljoen doljar.bedraagt. Dat jaar is immers het Internationale Jaar voor het Kind, waarvan men een belangrijke stimulans verwacht. Overigens is bij UNICEF de gewoonte aan het ontstaan om jaarlijks aan de donorlanden uitgebreid over alle projecten te rapporteren, die met het geld van die landen uitgevoerd worden. Er zijn al twee rapporten verschenen over de besteding van de Nederlandse gelden. hinderen S.j UNICEF houdt men zich allang niet meer uitsluitend met kinderen bezig. Men gaat uit van de zorg voor het kind en bereikt dan ook de moeders, men vormt medisch hulppersoneel, onderwijzers, enzovoorts. UNICEF hanteert de stelregel dat basisbehoeften vooral voor kinderen van groot belang zijn, daarbij kan men denken aan goede voeding, gezondheidszorg, hygiene-en scholing. Men probeert kinderen voor te bereiden op hun rol, die ze als volwassenen te vervullen hebben. JNICEF is niet in staat om structuren in de wereld'te veranderen. Men kan slechts proberen de levensomstandigheden te verbeteren en men kan daarbij gebruik maken van dertig jaar ervaring. .abouisse: "UNICEF probeert zowel ontwikkelde als ontwikkelingslan den te overreden om een juist beleid te voeren. Wij hebben geleerd dat voor een juist beleid nodig is dat de mensen aktief meedoen aan hun eigen ontwikkelingsprogramma's". PIETER MAESSEN Deze MENINGEN-pagina is een discussie-platform. Plaat sing van artikelen alhier wil niet zeggen dat de redactie met de inhoud instemt. .Henry Labouisse en Victor Beermann, respectievelijk rechts en links onder het pro jectiescherm, in gesprek met leden van de Nederlandse dele gatie naar de Algemene Verga dering van de Verenigde Naties. Links naast de heer Beermann de schrijver van het bijgaande artikel, Pieter Maessen uit Oegstgeest. Plaats, van het ge sprek: het hoofdkwartier van UNICEF in New York. Paus Paulus bood aan zelf de pleats in te nemen van de door de R A.F. gegijzelden. Dit be- ric it zal vrijwel niemand ont ga» a zijn. Het is in brede kring meesmuilend ontv.angen. Vo. ral de toevoeging: „Als dat noc ig -mocht zijn" gaf tussen alle ernstige e'n tragische be richten door aanleiding tot het nodige gegniffel. „Stel je voor. komt ie daar aan en is het voor niks!" Men sprak van eeri misplaatste, grap, een belachelijke stunt. Persoonlijk ben ik er van over tuigd, dat dè paus-zijn aanbod, zeer ernstig geiYieend heeft én ik heb er. dan ook het diepste respect voor. Graag wil ik mijn visie toelichten. Als de paus in het openbaar op treedt in Rome en daar hon derdduizend toegestroomde pelgrims minzaam toewuift, dan beschouwt hij die hulde zeker niet als voor zijn persoon bedoeld. Hij ondergaat alle eérbetoon, alle statie, alle plichtplegingen, omdat hij meent dat dit alles tot zijn unieke fuhctie behoort. Zonder enige twijfel beschouwt hij zichzelf als de meest „onnutte dienstknecht" (apostel Paulus), maar hij is nu eenmaal gekozen, en geroepen tot dit ambt en hij ondergaat alles wat er aan vastzit nederig en edel moedig. Het is bekend dat in het verleden lang niet alle pausen hun ambt zo opgevat hebben. Sinds Pius XII de archieven van het Vati- caan heeft opengesteld kan elke wetenschappelijke vorser zijn hart ophalen. Maar die tijden liggen ver achter ons. Enige tijd geleden moest ik de tekst voor een tv-documentaire samenstellen over het leven van paus Paulus. De be schikbare lectuur is veelom vattend. Van de schrijvers Jo sef A. Slominski en Scampi Leone, die paus Paulus alvast heilig verklaard hebben tot de kritische benadering van Al- den Hatch en David A. Seeber. Als ik mij tot strikt historische gegevens beperk dan springen een paar dingen scherp naar Vooreerst: hij is geïsoleerd van de buitenwereld in een uiterst vroom milieu opgegroeid. Vanwege zijn zwakke gezond heid heeft hij de lagere school, het klein-'seminarie en het groot-seminarie grotendeels thuis doorgebracht, onder de hoede van zijn ouders en prive-leraren. Als kind al kwam hij overal buiten te staan en an dere jongens vonden hem „raar". Zijn verdere leven zou hij hier voordurend mee te kampen hebben. Paus Johan nes noemde hem m'n Hamlet. Toen hij 23 jaar was werd hij priester gewijd. Hij werd be noemd tot plaatsvervanger van een pastoor van een dorpje in de buurt, maar hij bleef thuis wonen. Na een paar rpaanden moest hij verder studeren in Rome. Twee jaar later werd hij daarvan daan geroepen en kwam. 25 jaar oud, terecht op de school voor diplomatie. Een jaar later werd hij benoemd tot assistent bij de nuntiatuur in Warschau. Ook daar was hij maar kort. Zijn gezondheid liet i'n het koude Polen te wensen over en hij kwam, 27 jaar oud, op het staatssecretariaat terecht, waar hij 30 jaar bleef. Toen volgde onverwacht zijn be noeming tot aartsbisschop van Milaan. Dat hij de „aartsbis schop van de arbeiders" werd genoemd was te danken aan zijn harde succesvolle strijd te gen het „godloos com munisme". Vier jaar later werd hij door paus Johannes tot kar dinaal benoemd. Hij stelde zich toen heel en al in op het 2de Vaticaans .Concilie en maakte in' het streven naar, grotere openheid reizen naar Amerika en Afrika. Een jaar na de opening van het concilie stierf paus Johannes, en, zoals iedereen verwachtte werd Montini zijn opvolger. Voor het conclaaf hield mgr Tordini een toespraak en zei daarin o.a.: „We zullen veertig jaar nodig hebben om het kwaad dat Johannes heeft aan gericht weer goed te maken". Deze woorden waren uiterst grof maar het concilie werd onder paus Paujus toch wel anders voltooid dan paus Johannes kon vermoed hebben. Meni geen zal zich 'nog' de „zwarte concilieweek" herinneren, waarin door de paus besluiten werden genomen die de beslis singen van de concilievaders weer ongedaan maakten. Na de slotzitting werd paus Paulus langs de zwijgendebisschop pen de kerk uitgedragen. Hij bleef de grote eenzame. Ruim 10 jaar geleden gaven 9 vooraanstaande geleerden hun ideeën .over „De Paus van Rome", in een boek onder deze titel gedirigeerd door Michel van der Plas. Met geen van deze visies zal paus Paulus zich heel en al kunnen verenigen. De enige niet-thebloog prof. Dr B. Delfgaauw schrijft: „Het nieuwe pausbeeld vraagt om een paus, die leeft als een één voudig priester, die geen tiara- draagt, geen 'paleis bewoont, geen hofhoudirig heeft, geen beheerder van musea is, geen monarch over bisschóppen en gelovigen. Er is een paus nodig, die zijn eigen bisdom beheert en geen centralisme bevordert; die als eerste der bisschoppen, zijn gelijken, ervoor openstaat raad te krijgen en raad te geven. Een paus die geen diplomaten naar staten zendt maar fnidde- len zoekt om allen te be grijpen." Maaralle kwestie en theologische vraagstukken .rondom het pausschap doen niet ter zake waar 't ons nü gaat om dat ge baar dat deze paus maakte. Hij gaf vanuit zijn verre, kille posi tie het enig antwoord op de ter- reuf. Natuurlijk keurde hij de terreur af en sprak hij zijn diep mededogen uit met alle be trokkenen. Maar hij ging ver der en zei: Neem mij voor hen. Ik beluisterde daarin een zuivere en door niets gdstoordë echo van die andere figuur die op het kritieke moment van zijn leven zei: ,,Als' gij mij zoekt, hier ben ik, maar laat hen gaah". Zonder enig pathos zou paus Paulus de'dood ingegaan zijn. Het was een ondubbelzinnig getuigenis van het christelijk geloof als beweging, als geest en inspiratie. NEW YORK - De algemene verga dering van de Verenigde Naties loopt ieder jaar van half sep tember tot kerst. Traditiegetrouw wordt, na het vaststellen van de agenda, begonnen met algemene - beschouwingen. De meeste lan den laten daartoe hun minister van buitenlandse zaken overko men, een enkele keer het staats hoofd. Voor Nederland is minis ter Van der Stoel naar New York gegaan. Voor zijn rede, die tevoren in de Ne derlandse delegatie werd be sproken, kan ik zeker waarde ring opbrengen. Geen betoog, dat alom opzien baarde, wel een ver haal, dat om zo te zeggen met bei de benen op de grond stond. En zo moet het ook. Het wereld forum hangt heus niet ademloos aan de lippen van de spreker namens dat landje, dat ergens aan de Noordzee ligt. Wij kunnen best af en toe eens een voortrekkersfunctie vervullen"; maar onze buitenlandse politiek dient toch altijd gebaseerd te blijven op. de keiharde realiteit van wat haalbaar is in dit inter nationale gezelschap en wat niet. Overigens was een opmerkelijk groot deel van de rede van minis ter Van der Stoel gewijd aan de energievoorziening in de werel- d en andere wereldproblemen. Die algemene beschouwingen in de VN moet u zich vooral niet voor stellen als een echt debat, zoals bijvoorbeeld bij ons in de Tweede Kamer. Interrupties zijn verbo den. Drie weken lang trekt een onafge broken stoet van sprekers naar het spreekgestoelte, meestal om voor de zoveelste maal de over bekende mening ten beste te ge- ven over allerlei punten, die al ja renlang met de regelmaat van de klok op de agenda staan. Naar aanleiding van de reactie van de heer P. A. de Graaf, j.l. woensdag waarin hij afgeeft op Piet Wesseling en zun wens of anderen ook zo eerlijk willen zijn en hem willen volgen, volgt hier mijn mening: Iedereen heeft het recht zijn eigen opinie over een bepaalde zaak kenbaar te maken. Zo bok Piet Wesseling. Dat er mensen zijn die zich hieraan ergeren is hun zaak, maar zo zijn er ook weer die zich aan laatstge noemden ergeren. Zoveel hoofden, zoveel zinnen. Naar mijn gevoel is er op de journa listieke werkjes van Piet Wesse ling niets aan te merken. Inte gendeel, Ik vind er de juiste (zo men wil persoonlijke) weerspiegeling in van wat er in het dagelijkse leven om ons heen gebeurt. Dus duidelijk in tegenstelling met de gevoelens van de heer de Graaf. Mw. E. J. Mechelse J. van Goyenplantsoen 63 Voorschoten» Een van de meest kenmerkende trekken van de VN-debatten is wel, dat er zo weinig verrassingen voorkomen, waardoor hét geheel een nogal saaie bedoening wordt. Voor echte deskundigen is de- vraag vaak ook niet zozeer wat een bepaald land heeft gezegd, maar eerder in hoeverre de speech van dit jaar verschilt van' die van verleden jaar. Is de toon, die Syrië ditmaal tegen Israël aanslaat, wellicht harder gewor den? Wat zal de Sovjet-Unie dit jaar zeggen over landen, die han del drijven met Zuid-Afrika? Toch doen zich in de grauwe woor denbrij af en toe wel kleurrijke' gebeurtenissen voor. De presi dent van Grenada kwam met een diepzinnig verhaal over vliegende schotels. De rede van president Carter was, mede door de enorme publiciteit er omheen, een hoogtepunt. Ook toen Mosje Dajan, de minister van buiten landse zaken van Israël het woord voerde was de publieke tribune stampvol. Het laat zich raden, dat daar heel wat Amerikaanse joden zaten; terwijl de Arabische delegaties demonstratief de zaal verlieten, werd alleen zijn opkomen reeds met een daverend applaus vanaf de tribune begroet. Overigens maakten vertegenwoor digers van een aantal Arabische landen en de PLO gebruik van hun recht van antwoord. Een lid staat, in de VN aangevallen door een andere lidstaat, mag namelijk aan het eind van de dag reageren in een maximaal tien minuten durend betoog. Wel, het weinig zachtzinnige verhaal van Da.van, een duidelijke weerspiegeling van de harde lijn van de rege ring-Begin, gaf daar alle aanlei ding toe. Van het recht van antwoord wordt strijk en zet gebruik gemaakt, zowel in de algemene vergade ring als in de commissies. Zelfs het geringste verwijt aan het adres van een of ander land is daartoe voldoende. Geen delega tie, die zichzelf respecteert, laat ook maar iets over zijn kant gaan. En er zijn nogal wat conflicten ep irritaties, die in de VN ter sprake komen! Israël en de Arabische landen over het Midden-Oosten- conflict; Turkije en Griekenland over Cyprus; Ethiopië en Soma lië over de strijd in de Ogaden; Maurctanië Marokko en Algerije- over het bezit van voormalig Spaans-Sahara; Frankrijk en de Comoren over het eiland Mavotte; ruzies tussen Libië en Tsjaad of tussen Jemen en Oman. Eigenlijk is het recht van antwoord uitsluitend voorbehouden aan lidstaten - aan landen dus. De Palestijnse bevrijdingsorgani satie PLO heeft daar dus eigen lijk volgens de regels geen recht op. Maar zoals zo vaak in de VN, heeft ook hier de automatische meerderheid van Derde-Wereld landen, gesteund door de oost- bloklanden, zijn zin doorgedrukt: voor de PLO wordt een uitzonde ring gemaakt. Ik zei reeds dat de debatten nauw elijks enige verrassing bieden. Het komt weinig voor, dat snel wordt ingespeeld op actuele za ken. Terwijl ik dit schrijf, komen in de Veiligheidsraad plotseling de nieuwe maatregelen van de rege- ring-Vorster ter sprake. Ook zal, naar aanleiding van de jongste vliegtuigkaping en op verzoek Door Pol de Beer, lid Tweede Kamerfractie VVD van de Internationale Vereniging van Piloten, een nieuw agenda punt worden toegevoegd: ..Veiligheid van internationaal burgerluchtverkeer." Ik wil niemand ontmoedigen, maar ik verwacht dat ook deze zaken zullen opgaan in de langzaam malende molen van de VN. Het werk in de VN is een zaak van- lange, soms zeer lange adem.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1977 | | pagina 17