Ibdtf©®^ ©©[fa „Oranje zit Rood niet in de weg" 7 ff I r m TERDAG 22 OKTOBER 1977 Het hardnekkige verhaal doet de ronde dat koningin Ju liana in 1972-'73 grote voorkeur had voor de totstandko ming van een kabinet Den Uyl. Een van de voornaamste redenen waarom zij er zo op ge brand was de PvdA in de regering te krijgen was haar voornemen om spoedig af te treden. Het 25-jarig regeringsjubileum van de koningin op 5 sep tember 1973 leek een mooi moment om er een punt achter te zetten. De beste garantie om te voorkomen dat bij haar troonsafstand de sluimerende republikeinse gevoelens bij links Nederland wakker geschud zouden worden, was een kabinet met de PvdA. Wanneer PvdA-premier Den Uyl de komende en gaande koningin toespreekt, is het onwaar schijnlijk dat zijn achterban de straat op gaat om te demon streren voor de republiek. Het verhaal is van meet af aan in alle toonaarden ontkend en als „kletskoek" afgedaan. Ook is het onjuist gebleken: voor de Lock- heedaffaire heeft koningin Ju liana helemaal niet met de ge dachte gespeeld om af te treden. Maar het is opvallend dat zulke verhalen grif geloofd worden. Want al is de werkelijkheid an ders gebleken, de theorie geldt als aannemelijk. Een troonswis seling zal onder een regering met de PvdA waarschijnlijk rustiger verlopen dan wanneer de so cialisten in de oppositie zitten en naarstig naar punten zoeken die hen onderscheiden van de rege ringscoalitie. Rood wordt er nog altijd van ver dacht niet veel op te hebben met Oranje. De socialisten geven ook wel aanleiding voor dat wan trouwen. Van tijd tot tijd krijgt de PvdA een republikeinse opris ping. In 1966 pleitte Nieuw-Links voor afschaffing van de monar chie „zodra de regering van ko ningin Juliana eindigt". En eind vorige week koos het PvdA-con- gres voor de republiek. Zwart maken De tegenstelling tussen Rood en Oranje bestaat misschien wel het minste bij de PvdA zelf. De sluimerende voorkeur van links voor de republiek is vaak aange grepen en aangedikt om de „rooien" zwart te maken. Tijdens de Lockheed-affaire waren daar fraaie staaltjes van te zien. Geinspireerd uit Nederland kwam het Amerikaanse weekblad Time met het verhaal dat de instelling van de onder- 'zoekscommissie-Donner niets anders was dan een streek van links om koningin Juliana en prins Bernhard tot aftreden- te dwingen. „Het is een links complot om het Huis van Oranje tot een Huis van Rozerood te maken door Juliana en Bernhard te vervangen dooi de als progressief bekend staande Beatrix en Claus", zo meende Time. Een groot lande lijk ochtendblad nam dit in dianenverhaal over. In brede kring vatte - naarmate de maanden verstreken en de com- missie-Donner niets van zich liet horen - de overtuiging post dat „Den Uyl en zijn rode trawanten" eropuit waren het konings- htiis een hak te zetten. De PvdA zou de steekpenningenzaak aan grijpen om prins Bernhard in op spraak te brengen en Nederland rijp te maken voor de republiek. Zo herleefde de oude tegenstelling tussen Rood en Oranje. Zoals die telkens weer de kop opsteekt als links iets doet wat de rest niet aanstaat. Dat gebeurde ook toen de PvdA- burgemeester Van der Louw twee jaar geleden op de gedachte kwam om op 1 mei de rode vlag van het stadhuis te laten wappe ren. De reactie op deze "linkse provocatie" was: extra vlaggen op koninginnedag. Wat eens voor links een bron van hevige irritatie en afkeer was ge weest, was in september 1973 het voorwerp van nationale hulde waarop een socialistische pre mier de eerste toost uitbracht. Rood en Oranje hebben in de loop der geschiedenis scherp tegen over elkaar gestaan. Voor de oude sociaal-democraten was het ko ningshuis het symbool van de be zittende klasje. Oranje staat aan de kant vac ae uitbuiters van de arbeiders, zo beweerden de voormannen van de SDAP - de voorganger van de PvdA - in het begin van de eeuw onophoude lijk. „De Kroon is het ornament van de bourgeoisie". Dit komt heel scherp tot uiting op een prent van de tekenaar Albert Hahn uit 1903, waarop koningin Wilhelmina te zien is bij een be zoek aan Groningen. Ze zegt daar tegen de notabelen zeer verheugd te zijn over de welvaart van de stad. Het onderschrift is bijtend: „Dit pleit voor haar goede hart. Maar zou het ook mogelijk zijn, wij vragen dat maar zoo langs on zen neus weg, dat de Koningin zoo dicht is omringd geweest door weldoorvoede, welvarende dames en heeren, dat zij de ar moede achter hun vette ruggen onmogelijk kon zien?". „Het koningshuis is ongeschikt om het volk als eenheid te binden", zei SDAP-leider Pieter Jelles Troelstra in de jaren twintig in een felle anti-monarchistische rede in de Tweede Kamer. „Oranje is de politieke kleur van de kleurloze middenstand in ons land". Strijdig Op papier De tegenstelling tussen Rood en Oranje bestaat niet echt meer. De PvdA - op papier weer voor stander van de republiek - heeft de monarchie volledig aanvaard. Hoe weinig omstreden het ko ningschap bij de socialisten is, bleek overduidelijk bij het rege ringsjubileum van koningin Ju liana in 1973. Zij deden volop mee aan het feestgedruis. In de jubi leumrede van Den Uyl klonk een gevoel van hartelijkheid door voor de koningin, „die haar taak heeft opgevat op een manier waardoor de monarchie een nieuwe en aanvaardbare inhoud kon krijgen die past in onze mo derne democratische samenle ving." Door haar wijze van optre den heeft het koningschap aan uiterlijk vertoon verloren, maar aan innerlijke betekenis gewon- Bovendien is de monarchie strijdig met het socialistische beginsel dat alle mensen gelijk zijn en de regering haar bevoegdheden slechts aan het volk ontleent. Bij een democratie past in linkse ogen meer een republiek met aan het hoofd een gekozen president dan een op erfelijkheid geba seerd koningschap. Troelstra: „Erfelijkheid moge een geschikt leidend beginsel zijn voor paard- en rundveestamboe ken, voor het bekleden van pu blieke ambten kan het nu een maal geen leidraad geven". Met zulke anti-monarchistische uitspraken jaagt de SDAP de hele „rechterzijde" van de Tweede Kamer tegen zich in het harnas. Vooral in protestantse kringen gaat men er in die dagen vanuit dat de Voorzienigheid hét Huis van Oranje op de Nederlandse troon gebracht heeft. „Het Huis van Oranje-Nassau", schrijft de christelijk-historische leider De Savornin Lohman in 1920, „is geroepen tot den troon door Hem, die en dat Huis en onze natie geleid en samen gebonden heeft". Door hun radicale afwijking van de monarchie drijven de sociaal democraten zichzelf in het isole ment. Zij hebben bijna iedereen tegen zich. Zelfs de uiteenlo pende soorten liberalen - van oudsher ook tegenstander van de monarchie - hebben zich neerge legd bij het koningschap. De voorkeur van Rood voor de re publiek is zo principieel dat de sociaal-democraten zelfs konink lijke onderscheidingen weige ren. De SDAP organiseert - vanaf het moment dat de partij voor het eerst in de Tweede Kamer verte genwoordigd is - jaarlijks een al ternatieve prinsjesdag: Rode Dinsdag. Bij de opening van de zitting van de Staten-Generaal ontbreken de SDAP-kamerle- den. We hebben daar geen zin in, zegt Schaper - een andere SDAP- voorman - in de Tweede Kamer. „We zijn niet van die kunstmatige Oranjelol gediend". De SDAP zou wel komen, „wanneer niet de Heeren door hun uitbundig oranjegejuich het ons onmogelijk gemaakt hadden". Het meest 011- Een koninklijke toast. Koningin Juliana e Uyl, wiens partij het afgelopen weekeinde i t koningin Margarethe van Denemarken heffen het glas. In het midden PvdA-leider Joop den eer republikeinse geluiden oprispte. De Partij van de Ar beid is weer een republikeinse partij. Eind vorige week heeft het PvdA-congres zich prin cipieel uitgesproken tegen de monarchie.„In een samenle ving die gebaseerd is op de- mocratisch-socialistische be ginselen zal het staatshoofd gekozen moeten worden", zo staat in het nieuwe begin selprogramma van de PvdA. Daarmee hangen de socialis ten weer het republikeinse standpunt aan, dat ze veertig jaar geleden hebben afgezwo ren. Herleeft de oude tegen stelling tussen Rood euOranje": y i i i"I - i-- 1 j een „ontradicalisering". Ook de1 SDAP was niet helemaal Qnko- men aan de roep om een sterker koningschap, die vooral in con-» fessioneel-katholieke kringen' opgeld deed. De oorzaak daarvan was de groeiende minachting voor het parlement, dat niet op gewassen bleek tegen de grote werkloosheid. Bovendien laaide in de jaren '30 - onder invloed van de toene mende internationale spannin gen - het nationalisme hoog op. Ook in de SDAP kreeg men meer oog voor de „nationale waarden" en „lotsverbondenheid". De ommezwaai van de SDAP komt heel duidelijk tot uiting bij de ge boorte van prinses Beatrix in 1938. Juliana's geboorte in 1909 was door Troelstra nog verwel komd met een onvervalst anti- monarchistisch pamflet. Maar dertig jaar later staan de SDAP- voormannen bij het feestver- toon op de eerste rij. Sociaal-democraten als "Vorrink en Banning werken mee aan een na tionaal Oranjeboek, dat ter gele genheid vani de geboorte wordt uitgegeven. Het 40-jarig rege ringsjubileum van koningin Wil helmina in datzelfde jaar wordt een nationaal huldebetoon, waarbij de SDAP niet achter blijft. „Voor het eerst in bijkans vier eeuwen is de kring Oranje gesloten", zo is de „blijde" con clusie van een tijdgenoot. Van 1940 tot 1945 groeit Wilhelmina uit tot een „moeder des vader lands". Zij is het nationale sym bool van het verzet. De laatste restanten van de republikeinse gezindheid bij de socialisten verdwijnen. Geen punt Met Drees breekt na de oorlog de tijd van het Oranje-socialisme aan. De PvdA-premier wordt een van de vertrouwelingen van de Oranje-monarchie. Zijn portret staat nog altijd op het bureau van koningin Juliana - als het bewijs hoe Rood en Oranje elkaar gevonden hebben. Voor de PvdA - de partij waarin de SDAP in 1946 opgaat - is de mo narchie geen punt. Met uitzonde ring van een korte oppervlakkige anti-koningsgezindheid hal verwege de jaren '60 heeft de PvdA nooit een republikeins standpunt aangehangen. Het huwelijk van prinses Beatrix met de heer Claus von Amsberg leek het koningschap voor de PvdA weer een „betwiste zaak" te maken. Vele - vooral oudere - socialisten waren ernstig veront rust over de keus van de huwe- lijksparther van de kroonprinses. Fractieleider Nederhorst pro beerde met een ongelukkige brief olie op de golven te gieten. Maar het werkte averechts en zette een deel van de partij in vuur en vlam. Daarbovenop kwam Nieuw- Links er de PvdA in het Provo- jaar 1966 aan herinneren dat so cialisten voor een republiek ho ren te zijn. In het Niéuw-Links geschrift „Tien over Rood" werd de logische conclusie getrokken: „Zodra de regering van koningin Juliana eindigt, wordt Neder land een republiek.". Het werd het meest vergeten zinnetje uit het Nieuw-Links programma, dat een grote radicaliserende invloed op de PvdA uitoefende. Populair Rotterdams burgemeester Van der Louw in gezelschap vt PvdA-burgervader op de gedachte om op 1 mei de rode vlag v dat hem niet door iedereen in dank wérd afgenomen t Koningin Juliana. Twee jaar geleden kwam de n het stadhuis te laten wapperen. Een vlagvertoon verteerbaar voor Schaper is het „onsmakelijk, zogenaamd spon taan driemalig hoezeeg- eroep van Leve de Koningin" Referendum Een duidelijke uiting van de ge zindheid van de SDAP is het voorstel bij de grondwetsherzie ning van 1922 om een referendum te houden over de keus: monar chie of republiek? Dat was een vreedzame poging van Troelstra om na het (toen waarschijnlijk lijkende) uitsterven van het Oranjehuis van de monarchie af te komen. Een paar jaar daarvoor had hij het met geweld gepro beerd. In 1918 staan Oranje en Rood feller dan ooit tegenover elkaar. Onder indruk van de gebeurtenissen in Duitsland, waar de sociaal-do- mocraten keizer Wilhelm II afzet ten en de macht overnemen, roept Troelstra ook in ons land de revolutie uit. Hij stuit echter op eenparig verzet van alle niet-so- cialisten, die zich rond de Oranje-troon verenigen. Op het Malieveld in Den Haag vindt - als reactie op Troelstra's revolu tieplannen - een massale aanhan kelijkheidsbetuiging aan het Oranjehuis plaats, ,,'t Is Oranje, 't blijft Oranje, 't is Oranje boven. Weg met de rooien". Nooit is de tegenstelling tussen Rood en Oranje scherper zichtbaar ge weest. Helemaal spontaan is die huldiging van koningin Wilhelmina en prinses Juliana niet geweest. Sympathiebetuigingen als het uit spannen van de paarden voor de koets waarin de koninTclijke fa milie zich bevond zijn van öte vo ren in scene gezet door de „rechtse" regering die alles doet om de revolutionaire krachten de wind uit de zeilen te nemen. Voor het bijeengestroomde volk was de huldiging daarom niet minder welgemeend. Maar wel had de „rechterzijde" de monarchie tot het middelpunt van de politieke strijd gemaakt. Duidelijker dan ooit was dat Oranje niet aan de kant van Rood stond. Verlaagd Troelstra - die later zijn „vergis sing" erkent, verwijt de con fessionele partijen „het konings chap tegen de arbeidersbewe ging in stelling te hebben bracht". „De ministers", zegt hij, „hebben de koningin de raad ge geven om met de kapelaan, op wiens schoot de prinses gezeten was, door de stad te rijden en te- gen-demonstraties te leveren te genover de demonstraties van de arbeidsbeweging". In die kritiek staat hij niet alleen. De vurige koningsgezinde oud-minister Treub - een vrijzinnig-democraat - zegt keihard in de Tweede Ka mer dat rechts munt heeft gesla gen uit de Oranje-betogingen. „De koningin heeft men verlaagd tot een onbewuste en onwil lekeurige propagandiste van de Rooms-Kathólieke Staatspartij en de rooms-katholieke vakor ganisaties". Het gevolg is dat de kloof tussen Rood en Oranje nog dieper wordt. In sociaal-democratische Door Jan Schinkelshoek kring is men er vast van over tuigd dat koningin Wilhelmina zich bewust tegen de SDAP- gekeerd heeft. „Staat de koningin boven de par tijen?" vraagt Trr Ostra's par tijgenoot Schaper /lak na het mislukte revolutie-avontuur in de Tweede Kamer. En onder de vijandige blikken van alles wat tegen de revolutie en voor Oranje is geeft hij zelf het antwoord: „Men kan het moeilijk zeggen". Dat jaar stemt de SDAP ook tegen de begroting voor het Huis van de Koningin. „Omdat", zo legt Schaper uit, „in de laatste weken de draagster van de Kroon zich rechtstreeks in de politiek heeft laten mengen". Ommekeer Het jaar 1918 is het dieptepunt in de verhouding tussen Rood en Oranje. Maar ook het begin van een ommekeer. Troelstra's revo lutie werkt averechts: de positie van het koningshuis wordt ver sterkt, de republikeinse gezind heid van de SDAP begint lang zaam maar zeker op de achter grond te raken. Steeds meer so ciaal-democraten gaan pleiten voor een „normale verhouding" tussen Rood en Oranje. Een van hen is: W. Drees, gemeenteraads lid in Den Haag. De grote ommekeer voltrekt zich in de jaren dertig. De opkomst van het nationaal-soCialisme dwingt de SDAP er toe het verzet tegen de monarchie op te geven. Om het fascisme te weerstaan is het nodig, zo beseft de leiding van de SDAP, dat alle democratische krachten zich verenigen rond koningin Wilhelmina, die het symbool van de nationale een heid is 'geworden. In 1966 zegt de „oude" Drees over die ommezwaai: „In de dertiger jaren is zeer bewust een andere houding gekozen. Toen is het te genover het nationaal-socialisme en zijn ontzaglijke gevaren - in de wetenschap dat ook de koningin daartegen sterk gekant was - onze plicht geacht deze scheuringen in de eenheid van ons volk niet te laten doorlopen". De jaren dertig waren voor de SDAP het tijdperk waarin af scheid genomen werd van de ra dicale tradities van de arbeiders klasse. De sociaal-democraten „verburgerlijkten". De klassen strijd werd afgezworen en het pleidooi voor nationalisatie en ontwapening verdwenen uit het beginselprogramma. Bewust maakte de SDAP zich los uit het isolement waarin ze zo lang geze ten had. De oppositie was vruch teloos gebleken. Het belem merde de SDAP in haar groei naar een centrumlinkse volks partij. Nationale waarden De republikeinse gezindheid was een van de oude socialistische standpunten die in die jaren overboord gezet werd. Daar zat meer achter dan enkel en alleen Want naarmate de rust rond Soestdijk terugkeerde, vermin derde het aantal PvdA'ers dat de monarchie echt wilde afschaffen. De toegenomen populariteit van koningin Juliana heeft daar veel toe bijgedragen. Evenals de sym pathie die prins Claus veroverde. Toch is de PvdA anders tegen de monarchie gaan "aankijken. Dat bracht de herontdekking van de socialistische gedachte (hal verwege de jaren '60) met- zich mee. De jongere generatie van socialis ten beseft meer dan hun vaders die de oorlog hebben meege maakt dat een erfelijk koning schap eigenlijk op gespannen voet staat met de socialistische begin selen. Zonder dat dit nu terstond leidt tot een hevige anti-konings gezindheid. In de praktijk blijken de republikeinen-in-beginsel best vrede te hebben met de mo- beginsel dan een punt waarvoor Hun houding houdt het midden tussen een niet onwelwillende vorm van onverschilligheid en een tolerante ongeïnteresseerd heid. „We hebben wel belang rijker dingen aan het hoofd", zo gaf Han Lammers - een van de schrijvers van Tien over Rood - enige tijd geleden de stemming treffend weer. Oranje zit Rood- niet in de weg. Ondanks de geruchtmakende keus van het PvdA-congres voor de republiek is dat nog steeds het standpunt van de PvdA. Het is meer een eerbetoon aan het eigen beginsel dan een punt waarvoor de socialisten zich echt warm- maken. Diep in hun hart denkt de PvdA er nog net zo over als PvdA-fractie- leider Nederhorst in 1965 in zijn ongelukkige brief schreef: „Een Nederland met als staatshoofd een Juliana of een Beatrix - goed in de hand gehouden door rege ring en parlement - prefereer ik boven een Nederlandse repu bliek met aan het hoofd een De Quay of een Luns, want dat wordt het".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1977 | | pagina 17