V@@ff
röi(oirf(d](5i(o
tfö
„Adoe,
je bent
nog
steeds
haantje
de
vlugste"
ATERDAG 22 OKTOBER 1977
EXTRA
PAGINA 13
in te houden in de ploeg, jGist in
lange trainingskampen. Wat
dat betreft moeten ze ons oude
knakkers meenemen. Wij
krijgen niet zo makkelijk meer
heimwee naar moeder de vrouw'
Hij ging begin dit seizoen met
bloedend hart naar Roda. Jan:
„Logisch. Ik had lief en leed
gedeeld by FC Amsterdam,
Stoop reken ik tot mijn be
ste vrienden".
Dinie, inhakend: „Ik weet zeker,
als ik Stoop vandaag zou bellen
en ik zou zeggen, meneer
Stoop, Jan en ik zitten aan de
grond, dat hij een uur later op
de stoep zou staan. Met een
pasklare oplossing. Want zo
kennen we hem".
Jan: „Maar mijn contract liep af
hier en het aanbod van Roda
was te goed".
Heeft hij het beste contract van
de Roda-selectie? Jongbloed,
aarzelend: „Het beste mis
schien wel. Het voordeligste
misschien niet".
Dat had hij bij FC Amsterdam na
de wereldkampioenschappen.
Een slim contract, dat zijn ver
diensten over een aantal jaren
uitsmeerde.
Reünie
Jongbloed: „Maar goed, je ver
dient veel, je wil je dus weer
bewijzen... En dat nou lukte
eerst niet. Het was de overgang,
de andere mentaliteit ook in dat
verre zuiden. Je moet rekenen,
bij Amsterdam waren Fritsie
Flinkevleugel en ik het mid
delpunt. Altijd grappen, altijd"
dollen.
Toen kwam ik in Kerkrade. Wist
ik veel hoe ze daar waren. Ik
wist geeneens om wat voor
dingen ze konden lachen. Toen
heb ik me wfel eens erg eenzaam
gevoeld, vooral ook, omdat, ja
je slaapt in dat klooster, het
eten is natuurlijk niet echt
slecht maar is niet afgestemd
op een profvoetballer en de
groep, die kon me niet gelijk
accepteren.
Dat maakte me onzeker, af en toe
aarzelde ik bij het nemen van
beslissingen en dat was echt
een nieuwe ervaring voor me.
God zij dank kwam toen die
wedstrijd tegen FC Twente, die
wonnen we met 1-0 en die won
ik eigenlijk voor ze, want toen
keepte ik ineens de ster
ren van de hemel".
Terugblikkend: „Dat was een
fantastisch gevoel. Eindelijk
had ik gedaan waarvoor ze me
hadden aangetrokken. Vanaf
dat moment is er ook geen vuil
tje meer aan de lucht geweest".
Maar toch heeft hij als bijna 37-ja-
rige het moeilijk tussen het
jonge grut?
Dinie, knikt achter Jans hoofd
heftig ja.
Jan zelf, heldhaftig: „Het zegt me
niets, het maakt me niet uit, ik
red me overal". Maar even later
zegt hij ook dat het daarom zo
fantastisch is om weer bij
Oranje te zijn, omdat het net
een reünie van oude maten is,
ze zijn toch bijna allemaal van
dezelfde voetbalgeneratie.
Hij staat op, loopt naar de muur,
wijst naar een foto van Oranje
uit de glorietijd in West-Duits-
land. „Kijk, ze zijn er bijna al
lemaal nog, behalve Israel, en
die is gewoon te vroeg afge
dankt, en Haan, die had ook de
pech dat Michels weg ging en-
zijn opvolger hem niet lustte".
Vertrouwelijk: „Daarom vindt
ook een jongen als Suurbier het
nog steeds het einde in Oranje,
die voelt zich ook een vreemde
eend in de bijt bij het Ajax-
Zenuwen
Gaat Jan Jongbloed straks zon
der zorgen en vol vertrouwen
onder de lat staan in het Olym
pisch Stadion voor de sleutel
kwalificatiematch van Oran
je tegen de Belgen?
Jongbloed eerlijk: „Zonder zor
gen, nou nee. Weet je dat ik in
West-Duitsland in die maand
zeven kilo ben afgevallen. Ter-
wyl het eten puik was en er
haast niet getraind werd. Ge
woon van de
Een lange mijmering volgt.
Voordien had hij nooit geweten
dat hij zo nerveus kon zijn.
Geeuwen als de pest, die lange
uren voor de wedstrijden. En
slaap, niet normaal meer, zyn
ogen vielen dicht. Eetlust nul.
Maar God zij dank blijkt hij niet
de enige.
Pas nog, tegen Noord-Ierland,
zeiden Krol en Suurbier nog
tegen hem, lekker Jan, dat het
middagwestrijd is, dan lopen
we er niet de hele dag tegenaan
te hikken. Toen dacht hij, nou
als gerenommeerde routiniers
als Krol en Suurbier ook last
van hun zenuwen hebben,
waarvoor zou hij, Jan Jong
bloed, zich dan eigenlijk scha-
Onmiskenbaar en onuitwisbaar
blijft immer het stempel van de
Gordel van Smaragd.
Ze schuifelt binnen, broos als ge
sponnen suiker. Voetje voor
voetje, stralend; ze was even in
de buurt en ze moest het even
komen zeggen:
Waarna ze vriendelijk glim
lachend vertrekt, onmisken
baar een leegte achterlatend in
Jan Jongbloeds sigarenzaak
daar in het hart van oud-Am
sterdam, waar in de Hanzen-
straat de geuren van tabak, de
warme bakkerij, het cafe en de
groentemarkt zich verenigen
tot een opwindende geurende
melange, die wonderwel past
Ibij het bonte straatbeeld van
handwerkslieden, markt-
koopmannen, winkelende
huisvrouwen en gastarbeiders.
Cruijff en zijn vrienden zullen
overigens Happel wel vertellen
dat Jan Jongbloed en niemand
anders dan Jan Jongbloed on
der de lat zal moeten staan in
het Olympisch Stadion?
Jongbloed: „Okay, de steun van
de groep heb ik natuurlijk.
Weet je trouwens dat Van Be-
veren en ik nog nooit samen in
de selectie hebben gezeten? Al
tijd was er wel wat
met de een, of met de ander".
Dus zou het voor Jan Jongbloed
wel een enorme erkenning zijn
als hij straks voor een fitte Jan
van Beveren gekozen zou wor
den. Jan, eerlijk: „Ja, dat
moet ik toegeven".
Mymerend: „Er wordt zo'n hoop
onzin geschreven. Een tweede
Jaschin, las ik ergens vorige
week. Nou, ik zou heel wat ge
ven als dat waar was. Die man
was mijn held van jongsaf aan.
Die straalde een rust en een
zelfverzekerdheid uit die ik
verder nog nooit bij een
doelverdediger ben tegenge
komen. Dat was de Stanley
Matthews van het straf
schopgebied".
Misschien werd de vergelijking
getrokken vanwege zijn hoge
leeftijd. Jongbloed: „Ja, daar
zit ik mee. Ik word dus 37 en dat
zegt helemaal niets. Weetje dat
ik me sterker, beter vóel dan
tien jaar geleden?"
Mokkend: „En wat las ik onlangs.
Ik maak geen atletische indruk.
Ga eens naar FC Amsterdam.
Vraag daar eens aan de jongens
waarvan Jan Jongbloed ge
maakt is. Dan zeg
gen ze, Jan, die is van elastiek"
Hij worstelt toch met het ouder
worden. Geeft een schimp
scheut aan het adres van de er
barmelijke Nederlandse top
hit: „Je wordt ouder papa".
Trots: „Vorige week had ik pijn
in mijn lies, maar niet gewoon
meer. Een spierbloeding. Di
nie, hoe zag het er uit?"
Dinie: „Een blauwe plek van je
knie tot aan je lies".
Jan: „En na drie dagen, geen
spoortje meer te bekenen. Ik
genees nog net zo vlug als
vroeger, toen ik bij het straat-
voetbal de .knieen stuk
viel op de stenen".
Eerst Argentinië
Vragend: „En wat moet ik nou
straks. Over anderhalf jaar
loopt mijn contract bij Roda af.
Moet ik dan stoppen? Ik weet
nu al dat ik, ernstige blessures
daargelaten, daar niet aan-
toe zal zijn".
Dinie: „Jan die stopt niet voor
zijn vijfenveertigste".
Jan, zich vermannend: „Eerst
Argentinië maar". Hij wil er bij
zijn, hoopt vurig dat zijn leef
tijd hem geen parten zal spe
len.
Wensdromend: „Die Happel is
toch ook niet gek. Die weet
heus wel dat ik nog steeds een
aardig balletje vang en dat ik
ook in staat ben de stemming er
.Kassian Jan, wat was jij weer
goed op de televisie". Ze had
den met z'n allen gekeken in
het bejaardentehuis in de con
versatiezaal en mevrouw De
Water had nog gezegd, onze
Jan, die is toch zeker de beste
van de wereld. En mevrouw De
Water had verstand van voetbal.
Wijsgerig: „Maar ja, er zijn altijd
wel blessures en dan is het, Jan,
kom op, we hebben je nodig"
En dan komt hy graag? Jong
bloed: „Natuurlijk. Het is toch
een eer. Ze moeten alleen vol
gende week niet gaan romme
len. In Noord-Ierland heeft
Happel voor mij gekozen als
tweede keeper van Nederland;
achter Van Beveren. Nou, Van
Beveren was geblesseerd, dus
ik stond er in. Jammer voor
Treytel, maar zo is het-
nu eenmaal".
Dinie: „Maar je keept toch ook
veel beter dan Eddy?"
Jan, afwerend: „Je hoort het mij
niet zeggen. Maar de keus is
gemaakt. Ik zou er dus nog wel
vrede mee kunnen hebben als
Happel woensdag' tegen de
Belgen Van Beveren neemt.
Die heeft voor het grote pu
bliek toch iets meer allure dan
ik. Maar als hij Van Beveren
niet neemt, dan moet hij mij
nemen. Want als hy Treytel
neemt, zou ik me ontzettend
gepikt voelen".
De Groep
En wat deden ze met die arme
Cruijffie, dat was ook zo zielig,
mevrouw De Water zei, kijk die
Ieren eens tegen onze Cruijffie
schoppen, ze moesten de poli
tie erbij halen, maar jij Jan,
adoe, wat hjeld jij die ballen
toch tegen, maar ja, jij bent nog
zo jong he, wij kunnen allemaal
jouw grootmoeder zijn, jij hebt
nog van die mooie jonge benen;
je bent nog steeds haantje de
vlugste. En mevrouw De Water
zei ook nog, onze Jan, die plukt
tegen de Belgen straks de bal
len ook zo uit de lucht.
Zegt grijzend. „Je kan raden
wie de dienst daar uitmaakt in
dat bejaardentehuis".
Oranje's oudste doelverdediger,
in november wordt hij 37, ge
niet van de hulde; hij is, ruim
drie jaar nadat Oranje-coach
Rinus Michels hem de sobere
woorden toevoegde: Jan, je
mot aan de bak en Jan Jong
bloeds zegetocht door West-
Duitsland begon, nog nergens
blasé.
Dubbel van de lach
Jan: „Later is het allemaal na
tuurlijk wat geluwd, die be
langstelling, maar de eerste tijd
na dat wereldkampioenschap
er kwamen zelfs mensen uit
Groningen in de zaak, zomaar,
om me even te zien. Kochten zt
voor de vorm toch ook
hij er een nieuw couplet aan".
Veel hulde voor Jan Jongbloed
dus in het verleden en ook nog
in het heden, maar de lands
grens bepaalt wel de adhesie.
Want een week eerder, in een
somber cafe in' Belgie, bij de
televisie, wordt er danig ge
mokt over de keuze van Jan
Jongbloed als Oranje-doelman
daar in Noord-Ierland, vooral
wanneer hij met een fabelach
tige reactie twee gloeien
de schuivers keert.
Zo beleeft Jan Jongbloed een wedstrijd.
„Daar heb je het nou met die
Happel, die had De Bree moe
ten kiezen en niet die Jong
bloed, De Bree had er zeker
twee laten gaan en die Happel,
n; die verdient toch zeker zijn
geld in Belgie, bij Brugge, maar
daar schijnt hij niet aan te den
ken".
Jongbloed achteloos: „Ach, mijn
rol in Noord-Ierland is over
schat. Ik sta er toch voor om de
ballen tegen te houden. Je zal
mij niet horen zeggen dat Van
Beveren of Treytel ze niet ge
stopt zou hebben".
Wijs geworden
Hij was weer eens afgeschreven
voor Oranje, twee weken terug.
Moest uit de brievenbus de
KNVB-mededeling plukken
dat hij niet in aanmerking
kwam voor de selectie voor
Noord-Ierland. Ja, wijs gewor
den in de loop der jaren: „Dat
zijn van die zaken, daar maak ik
me niet druk meer over. Maar
ze kunnen wel stom zijn bij de
KNVB. Er zijn in Nederland
drie, vier doelverdedigers die
elkaar wat klasse betreft niet zo
veel ontlopen.
Van Beveren, Treytel, Doesburg
en mijn persoontje dan. Wat
zou je dan zoals indertijd ge
beurd is Schrijvers boos maken
door Ruiter uit Belgie op te la
ten draven. Wat moetje met De
Bree als je hier talent zat hebt.
Dat is onrust stoken"-.
Hij zelf moest afhaken onder het
bewind van Knobel.
Jan, stoïcijns: „Dat is de pest met
een commandowisseling. On
der Michels had ik gewoon alle
wedstrijden verder gekeept
ook. Ik ben zijn type doelver
dediger. Omdat ik de wedstrijd
echt meebeleef. Omdat ik in het
strafschopgebied de baas wil
zijn".
Argwanend: „Jij bent toch ook
niet zo iemand die denkt, dat ik
alleen maar ver myn doel uit
kan hollen. Dat doe ik inder
daad vaak, maar dat is dan dat
beetje extra, wat ik ook nog k^n
geven. In de goal ben ik ook wel
wat mans, wat denk je, hoeveel'
jaar heb ik bij FC Amsterdam
niet de longen uit mijn lijf staan
keepen, kreeg je om de vijf mi
nuten een spetter waar je
-knuisten van tintelden. Zeker
in de periode dat we tegen deg
radatie vochten. Nou, Michel
vertrok en het was: dag Jan. De
laatste keer dat ik reserve was
was tegen Noord-Ierland
thuis".