eer- WIJ DONDERDAG 13 OKTOBER 1077 Vorige week sprak de voorzitter van de internationale vredes beweging Pax Christi, Kardi naal Alfrink de vrees uit, dat we geleidelijk gaan afglijden naar 'n politiestaat. Het was een opmer kelijke uitspraak, die dan ook overal geciteerd werd. De rechtse pers viel niet massaal over hem heen, omdat hij zijn bezorgdheid uitte in verband met de maatre gelen, die nodig zijn om ons tegen het misbruik van kernenergie centrales te beschermen. Nu is de bouw van kernenergiecentrales bepaald niet populair en heeft de manier waarop demonstranten in bedwang gehouden worden bijv. in Duitsland niet veel applaus geoogst. Je kunt tegen deze ach tergrond vrij straffeloos - maar .daarom nog niet ten onrechte - het thema politiestaat aan de ord e stellen. Heel anders wordt het, wanneer je over hetzelfde spreekt in relatie tot terreurbestrijding. De terreur, waarmee ook wij in Nederland de laatste paar jaar geconfronteerd zijn, is ongrijpbaar en in principe •bedreigend voor ons allemaal. De instantie, die het gevaar moet proberen te keren, is de politie. Die moet je niet voor de voeten lopen, want waar blijf je dan? De genen, die zonder terreur goed te keuren, toch kritische kantteke ningen willen plaatsen bij het op treden van justitie en politie, worden met op z'n minst onbe grip tegemoetgetreden. In Duitsland heeft dat geleid tot een heksenjacht op bepaalde schrij vers maar ook in ons land hebben mijn collega's Kosto en Roethof moeten' ervaren, dat je niet moet vragen naar een correcte behan deling van de terrorist Folkerts. Behalve mr. Annelien Kap- peyne van de Coppello (WD) en drs. Jan de Koning (CDA) zal voortaan ook drs. Henk Molleman (PvdA) geregeld bijdragen voor onze menin genpagina leveren. Hierbij treft u zijn eerste stuk. Terreur roept emoties op, die het moeilijk maken de problemen nuchter te bezien. Een discussie pint al snel op standpunten, waarbij overdrijvingen naar twee kanten meer regel dan uitzonde ring zijn. Voor een groot aantal mensen staat de bestrijding van de terreur, het terugwinnen van een situatie van veiligheid voorop, waardoor zij weinig oog hebben voor de bronnen waaruit het terrorisme voortspruit. Zij zijn er eigenlijk ook nauwelijks in geïnteresseerd. Directe bestrij ding van het verschijnsel als zo danig is hun enige interesse. Dat dit wel eens onvoldoende zou kunnen blijken en dat-op deze manier nieuwe gevaren ontstaan - bijvoorbeeld het gevaar van ge vangene te worden van onze ei gen bescherming - ontgaat hen. Van de andere kant zijn sommige mensen zo gebiologeerd door de achtergronden van het ter rorisme en de gevaren, die de rechtstaat bedreigen door de reacties op het terrorisme,, dat zij te weinig oog hebben voor de angstgevoelens, die ér alom le ven. Daardoor wordt er te weinig naar hen geluisterd of worden zij, meestal ten onrechte, zwart ge maakt. Er is onmiskenbaar een spanningsveld tussen de symp toombestrijding, het op korte termijn trachten de terreur ,te bedwingen en het handhaven van de rechtstaat en het werken aan de oorzaken van het ter rorisme. Verantwoord discussië ren en handelen in dit verband betekent, datje oog moet hebben voor alle aspecten van het pro bleem. Hoe komen we er toe om zonder wederzijdse verkettering een evenwichtige kijk op het ter rorisme te krijgen? We kunnen een betoog op zetten over wat ter rorisme nu precies is, welke soor ten van terreur ér onderscheiden kunnen worden en uit welke maatschappelijke achtergronden het voortkomt, maar het gevaar van een dergelijke beschouwing is, dat het wat academisch blijft en ons niet drukt op allerlei prac- tische dilemma's, die je wel tot nuanceringen dwingen. Ik zou een sterk pleidooi willen houden voor een benadering, die Door Henk Molleman uitgaat van de mensen, die bij ter roristische acties betrokken zijn.. Globaal zijn dat vier categorieën: 1) de mensen, die de acties, on dernemen; 2) degenen, die geacht worden een beleid hiertegenover te formuleren; 3) de mensen, die dat beleid dienen uit te voeren; 4) de onschuldige slachtoffers van de acties, degenen, die als onder- handelings- of afpersingsobject gebruikt worden. De terroristen richten zich ofwel tegen een bepaald maatschappe lijk of politiek systeem, zoals de RAF-leden in Duitsland ofwel te gen een bepaald beleid van de overheid, zoals bij ons de Zuidmolukse kapers. Zij verte genwoordigen al of niet de groep namens wie zij zeggen te spreken. Hiermee dient zich al de eerste moeilijkheid aan. Als terroristen niet representatief zijn, hoeft de verbetering van de situatie van een bepaalde groep nog niet te leiden tot beëindiging van de ter- reur. Maar ook als terroristen wel een bepaalde groepering rep resenteren dan is het natuurlijk mogelijk, dat' hun acties geba seerd zijn op vermeend onrecht. Ook dan is het moeilijk de kwaal in de wortel aan te pakken, want men zal niet gauw geneigd zijn het eigen gelijk op te geven. In zo'n toestand is het wel van het grootste belang, dat er een vrije discussie is, omdat daardoor in zichten kunnen veranderen en zo alsnog de weg wordt vrijgemaakt voor een oplossing. In Duitsland wordt de RAF ook vanuit links bestreden met ar gumenten, die aan het eigen denkkader ontleend zijn. Verket tering frusteert deze discussie en belemmert daardoor een lange termijnoplossing. Terrorisme kan ook voortkomen uit sociaal onrecht en discriminatie. Echte bestrijding houdt dan in daar iets aan te doen. De politici en meer in het bijzonder de bestuurders zijn degenen, die een beleid ter bestrijding en voorkoming van terrorisme die nen te ontwerpen. Hun achterban is echter meestal niet de groepe ring waarbinnen de terreur ont staat. Vandaar de neiging om voor al haar degenen, die.zich be dreigd voelen, te luisteren. On danks de geweldige vlucht, die m.n. de sociale wetenschappen - althans kwantitatief - na de oor log hebben genomen is de relatie wetenschap - beleid te zwak, waardoor men bruikbare achter grondkennis van de terroristen mist. Dit is een extra handicap, omdat de politiek toch al neigt naar opper vlakkigheid door de veelheid van problemen. Het beleid,' dat uit eindelijk uit de bus komt, mist soms samenhang. Wanneer we het beleid van justitie uit het ge heel isoleren, dan stuit men vaak op een zig zag koers, waardoor men in de preventieve sfeer niet doeltreffend is. Dit hééft dan weer z'n gevolgen voor dè derde groep: de mensen die het beleid moeten uitvoeren met name de politie. Deze is maar al te vaak de kop van Jut. Ten onrechte. De gewone politieman heeft een zeer l^orte basisoplei ding, waarna hij een gecom pliceerde functie op zich moet nemen. Naast orde handhaving behoort sociale dienstverlening •tot zijn taak. Geweldsbestrijding vormt geluk kig geen hoofdmoot van zijn op leiding noch van zijn dagelijkse taakuitoefening. Wordt hij eraan gezet dan mag hij eisen deugde lijk beschermd te worden. Dit leidt vanzelf naar een grote inzet van manschappen en materieel. Met alle ongunstige neveneffec ten van dien! Aan de politie kle ven uiteraard een aantal feilen bijv. de te autoritaire structuur, die ontmoedigend werkt op de gewone politieman, bijvoorbeeld de competentiegeschillen tussen politieonderdelen enz., allemaal zaken, die de terreurbestrijding compliceren. De kritiek moet zich echter allereerst richten op de leiding en niet zoals nu vaak gebeurt onevenredig op de uit voerende politiefunctionaris. De laatste groep van betrokkenen zijn de slachtoffers van de terreur en hun verwanten en vrienden. Hoewel zij in eerste instantie de emoties oproepen dreigen zij in de publieke discussie al gauw vergeten te worden. Toch is hun leed dikwijls groot. Een con frontatie met hen dwingt je je te realiseren, dat het niet alleen om de handhaving van de rechtstaat gaat of om de maatschappelijke achtergronden van de terrorist, maar ook om onschuldige men sen, die ongevraagd een hoge prijs moeten betalen. Het merk waardige is, dat aandacht voor de slachtoffers van terreur soms leidt tot begrip voor de problema tiek van de terrorist, omdat er tussen slachtoffer en bijv. kaper een verstandhouding is gegroeid. Kijken naar de groeperingen, die bij terreur betrokken zijn, bete kent oog krijgen voor alle facet ten van de problematiek, zowel voor de veiligheid yan de bur gers, als voor de beginselen van de rechtstaat en voor de diepere oorzaken van de terreur. Alleen op deze wijze kunnen we naar mijn mening op den duur het probleem oplossen. Eind vorige week werd het "maan delijkse prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie voor werkne mersgezinnen over de maand september bekend". Een hele mond vol voor wat eigenlijk be tekent hoeveel de prijzen in één maand zijn gestegen of gedaald, hoewel dat laatste aanmerkelijk minder vaak voorkomt. Het cijfer wordt berekend door het nationale rekenbureau, het Cen traal Bureau voor de Statistiek. De prijsstijging over september viel mee: 0.6 procent'. In de drie voorgaande jaren was de prijs stijging in september achtereen volgens 1.5, 1.3 en 1.1 procent. Het ministerie-van Econbmische Zaken toonde zich dan ook ver heugd over het jongste cijfer. De prijsindexcijfers van het CBS krijgen steeds meer betekenis naarmate het loonbeleid hierop wordt afgestemd. Voor het ko mendejaar zit er voor de gemidr delde werknemer geen echte loonsverbetering in. Hij. zal ge noegen moeten nemen met hooguit een vergoeding voor de prijsstijgingen. Hooguit, want zelfs dat is nog niet zeker. Werkgevers en werknemers zijn het oneens met elkaar over de zo genaamde prijscompensatie. De werkgevers willen niet meer een volledige compensstie geven, maar een gedeeltelijke. Prijsstij gingen die veroorzaakt zijn door hogere energiekosten of oogstin- vloeden willen zij niet meer ver goeden, omdat, zo zeggen de werkgevers, zij daar niets aan kunnen doen. De vakbonden ei sen wel een volledige compensa tie, omdat zij vinden dat de koopkracht van de gemiddelde werkgever onder geen beding op achteruit mag gaan. Een harde strijd tussen beide par tijen die begin dit jaar tot grote stakingen leidde, en voor het komend jaar weer voor de nodige harde confrontaties tussen werk gevers en werknemers kan lei den. Nuchter In al dat geharrewar blijft het CBS maandelijks het prijsindexcijfer nuchter spuien. Een cijfer dat ver van de mensen lijkt af te staan,, want hoe kan dat bureau aan de Prinses Beatrixlaan in Voorburg nu zeggen dat de kosten van le vensonderhoud van mijnheer Pieterse uit Lisse de afgelopen maart met 0.6 procent zijn geste gen? Misschien heeft mijnheer Pieterse wel een veel duurdere maand achter de rug. De heer Egbers voert, samen met de heer Pathuis de leiding over de afdeling consumentenprijzen van het CBS. üok hij kent dit soort-opmerkingen uit zijn naasté omgeving. Egbers: "Ik zat laatst bij mijn ouders en die vroegen mij hoe het kwam dat de prijzen in eén maand maar zo weinig wa ren gestegën. Het brood was im mers- ook al weer twee cent duurder geworden. Kort daar voor hadden ze echter verteld dat ze een paar schoenen met veertig gulden korting in uitverkoop hadden weten te krijgen. Ik heb toen tegen ze gezegd dat ze dan wel 2000 broden moeten kopen, voordat het voordeel van de schoenen is weggewerkt". Dit is een zeer eenvoudige weer gave van de werkwijze van het CBS bij de berekening van het prijsindexcijfer. De prijs van een aantal artikelen wordt gevolgd en Alles daarvan wordt een gemiddelde genomen. Door Mark Kranenburg Het CBS wacht sinds 1937 met dit cijfer. Toen werden de prijzen van zo'n 500 artikelen gevolgd. Tegenwoordig zijn dat 900 ar tikelen met maar liefst 100.000 prijzen, want één en hetzelfde ar tikel heeft meestal verschillende prijzen. De prijzen worden maandelijks op één dag vergaard door 200 enquêtrices die hiervoor in totaal 15.000 berichtgevers in 101 gemeenten bezoeken. Een systeem dat al lang bestaat. Het ■bureau statistiek van de ge meente Amsterdam bijvoorbeeld berekende op deze manier in de twintiger jaren al een prijsindex cijfer. Wat voor artikelen onderzoekt het CBS nu? De heer Pathuis: "veel mensen denken dat het alleen maar om noodzakelijke levens behoeften gaat zoals brood en melk. Dat is niet waar, alles zit er in". Hij heeft gelijk. Letterlijk al les zit er in. Brood, vlees, aardap pelen, maar ook instant-pudding, zoute pinda's, toffees, slaapka- merkasten, het inzetten van een ruit, houten wasknijpers, strop dassen, schoensmeer, an sichtkaarten, en zelfs step-lucht- banden. "Je kan de prijsontwikkeling van een brood natuurlijk niet verge lijken met die van een auto", zegt de heer Egbers. "Een brood koop je iedere dag, een auto eens in de drie, vier jaar. Als je aan brood per dag het meeste uitgeeft, dan is de ontwikkeling van het brood ook het meest meegenomen". Om nu te onderzoeken hoe een Ne- demands gezin zijn inkomen be steedt, houdt het CBS ongeveer eens in de vijf jaar een zoge naamd "budgetonderzoek". Een onderzoek dat wordt gehouden onder de groep werknemers met een premieplichtig inkorten, dat zijn de werknemers die onder het ziekenfonds vallen. Hiertoe be hoort 70 procent van de Neder landse bevolking. Het CBS gaat bij de berekening van het prijsin dexcijfer uit van deze groep, om dat hierop de hele loonont wikkeling is gebaseerd. Daarnaast publiceert het CBS sinds 1969 ook het cijfer voor de totale bevolking omdat dit cijfer van belang is voor de inflatiecor rectie. Dit is het geld wat teveel .aan belasting is betaald omdat men door de inflatie in een ho gere belastingschaal is gekomen. De inflatie is gelijk aan het per centage waarmee de prijzen stijgen. Dit cijfer staat echter veel minder in de belangstelling. Behalve de prijs onderzoekt het CBS ook nog de kwaliteit van een artikel. Egbers: "Je hebt niet al tijd te maken met een constante kwaliteit van een artikel. Als je overstapt van een zwart-wit tele visie naar een kleuren tv, is dat niet alleen een prijsverhoging van 400 procent, maar tevens een kwaliteitsverbetering. Dan moe ten wij, zoals dat heet, die twee dingen tegenelkaar wegkoppe- len. Het CBS ziet er scherp op toe dat prijsverhogingen niet onder het mom van kwaliteitsverbetering worden doorgevoerd. Beschuit De heer Pathuis heeft' hiervan een voorbeeld. "Jaren geleden zijn de beschuitfabrikanten hun be schuit gaan verpakken in rib- karton. Hierdoor paste de be schuit echter niet meer in de bus dus zijn de fabrikanten minder beschuit in de rollen gaan stop pen waardoor de rol v/eer in de bus paste. Er vond een hoeveel- heidsvermindering plaats dus hebben wij gezegd dat de prijs extra was gestegen. De fabrikan ten hebben toen geroepen dit is een kwaliteitsverbetering, want de beschuit breekt niet meer. Wij hebben daar tegenovergesteld dat de mensen geen ribkarton kopen, maar beschuit. De ver pakking heeft er niets mee te ma ken. Al verpakken ze hun be schuit in goud". Behalve de vraag hóe de con sument zijn geld besteed is het van het CBS ook van belang waar hij zijn geld besteed. Het maakt tegenwoordig nogal verschil uit of iemand zijn levensmiddelen koopt bij een kruidenier op de hoek, of bij een Cash en Carry su permarkt. Tot 1969 heeft het CBS geen rekening met dit gegeven gehouden, want het CBS ging van het principe uit, al koopt de consument meer bij een Cash en Carry, de prijzen bij de kruide nier op de hoek dalen niet. Na 1969 is het CBS zich aan de koop gewoonten van de consument gaan aanpassen. Het CBS stapt hier binnenkort weer vanaf en gaat weer over op het oude sys- Door Piet Wesseling Een vraag. Niet op de man af, niet recht voor zijn raap, .maar meer een oratorische vraag, om wat over na te denken. De vraag is deze: zijn wij eigenlijk wel eerlijk? Hij kwam dezer dagen bij me op n.a.v. de hopeloze vernederende formatie-ellende. Zo'n man als Van Agt. Hij staat na het zoveelste debacle een inter viewer te woord, Van Hoorn (keurig in het pak) en glimlacht voort- durend, terwijl hij, zoals ik het tenminste zie, de ene normiteit op de andere stapelt. Ik herinner me zijn talloze missers, vooral tijdens het eerste kabinet Den Uyl. Maar dan denk ik: thuis en bij zijn vrienden, b.v. Steenkamp, hoort hij alléén maan „Je was geweldig, Dries, we hebben geen man, zo wijs, zo rap, zo intelligent, zo welbespraakt als jij!" Misschien heeft hij wel eens ooit aan zichzelf getwijfeld, maar als zijn beste vrienden hem nu zo geschikt vinden? En hij gaat onverdro ten voort. En Westerterp. Ook zo'n type. Die wordt met feestvertoon en span- dqeken ingehaald, bij de start van een buurtbusje. 't Feesten rond zijn figuur houdt niet op. Allicht dat zo'n man denkt, dat hij voor de volgende termijn wel gebakken zit. Wat ik bedoel te zeggen is dit ieder die op een bepaalde enigszins belangrijke post zit, wordt omgeven door een groep mensen die hem toejuichen, alles mooi en goed vinden wat hij doet. Dan raakt zo'n man geïsoleerd, hij wordt permanent verkeerd voorgelicht, hij raakt •bedwelmd door het applaus. De misschien wel tallozen buiten die kring die ernstig kritiek hebben worden niet gehoord of niet ernstig genomen. En bovendien en dat is 't kwalijkste is het applaus zeer dikwijls niet echt gemeend, maar komt 't van mensen die er persoonlijk belang bij hebben om hier en nu voor deze meneer in hun handen te klappen. „U bent nou 80" Wie uit de onmiddellijke omgeving van de paus van Rome zou dur ven zeggen; „Heilige Vader, U bent nou 80, 't is welletjes, U kunt 't heus niet meer aan, U begrijpt niets meer van deze tijd, U denkt star-dogmatisch en het wordt hoog tijd dat er een nieuwe wind gaat waaien". Niemand. Hij hoort alle dagen, deze oude, zeer zieke man, dat hij onmisbaar is, dat het een ramp voor de kerk zou wezen als hij zich terugtrok en dat God zeker van hem vraagt, de kelk tot op de bodem leeg te drinken. Wat miljoenen denken krijgt hij niet te horen. Zelfs de kranten die hij onder ogen krijgt zijn door zijn staf uitgese lecteerd. Ik ben ervan overtuigd, dat vele mensen in een volstrekt onwaarach tige droomwereld leven. En dat kómt door de oneerlijkheid van hun omgeving. Een dominee of een pastoor houdt een preek. Hij ontmoet daarna alleen maar mensen die zeggen: „U heeft het weer fijn gezegd, het was weèr prachtig. Ja hoor, U heeft watje noemt de gave van het woord!" En die dominee en pastoor gaan denken dat het werkelijk de moeite waard was wat zij zeiden. Maar diezelfde loftrompetters zeg gen thuis: wat was het weer bar, hèè! En hoe zou 't zijn met bur gemeester en wethouders? Erger dan ik al dacht Bezig nog aan dit artikel las ik Vrij Nedertand. Een vlijmscherp interview van Bibeb met Willem Duys. Het is met Willem Duys nog veel erger dan ik al dacht. Hij heeft nu zijn eenvoudig optrekje verkocht voor IV2 miljoen en gaat in Frankrijk wonen. Daar gaat hij dan het land uit, de fiere Oranjeklant die met door ontroering gebro ken stem het Wilhelmus zong voor de t.v., voor de zes miljoen kijkers die hij eigenlijk minacht. Dit land is meneer te duur. Hij komt alleen af en toe terug om geld te verdienen, want hij heeft hier nog enkele winstgevende zaakjes: De 'Vuist, z'n platenmaatschappij, en, niette vergeten het restaurant „De Graaf van Blaricum", gehuurd samen met Pim Jacobs en die andere kei: Guus Knijnenburg. Dit vind ik weerzinwekkend. Maar ik ben er zeker van, dat zijn vele „vrienden" (let op de aanhalingstekens) om strijd roepen: „Groot 'gelijk Willem, 't Is belachtelijk om je rot te werken voor de fiscus die 'jouw zuur verdiende centjes dan weer gratis voor niks uitdeelt aan die lamzakken die het verdommen een poot uit te steken!" Willem zal ontroerd bij het afscheid de schare van zijn vrienden en vriendinnen hartelijk danken en hij nodigt ze zeker uit om ginds eens gezellig bij hem langs komen. Maar als Willem eenmaal weg is, zal het zeer stil worden om hem heen. Het waren schijpvrienden. Dan vraag ik me af: zou Willem nou echt weten hoe „men" over hem .denkt? Dat men genoeg heeft van zijn dwaas gezwam naast die goudvissenkom, van zijn overloos gezwijmel in hetMelkhuisje? Dat men hem een ordinaire patser vindt? Zelfs Wiegel zal zich schamen voor deze aanhanger. Er komt een dame langs In de kleine kring, geduldige lezer, ontmoet u dagelijks wat ik be doel. Een receptie. Daar komt een dame langs. Een heer begroet haar en zegt „O schat, wat zie je er weer enig uit!" Als ze een paar meter verder is zegt die heer tegen zijn buurman: „Wat takelt dat mormel zich toch afschuwelijk toe, hè!" Tot slot een klein opwekkend geluid. Een leraar kwam eens bij me en zei: „Ik heb wel zin om les te geven, mjaar ik kan geen orde hpuden". Ik gaf hem 't advies dat dan maar aan de leerlingen mee te delen. Hij kwam in de hoogste klas van de HAVO en zei: „Het is natuurlijk allang bekend, dat ik geen orde kan houden. Maar niemand van jullie mag daar de dupe van worden. Wat zullen we doen?" De klas be noemde na enig geharrewar twee „paladijnen", een meisje en een' jongen, om hem bij te staan. En het ging voortreffelijk. Hij werd zelfs klasse-leraar, want, zo zei een van de twee rpij: „die vent is tenminste eerlijk". Geen invloed Officieel valt het CBS onder het ministerie van economische za ken. Heeft dat ministerie nu nog invloed op de CBS cijfers? Pat huis: "Het ministerie heeft geen invloed. Wel is er een centrale commissie voor de statistiek die bestaat uit mensen uit de weten schap, maatschappelijke groepe ringen zoals werkgevers en vak bonden en vertegenwoordigers van verscheidene ministeries. Die commissie heeft echter al leen invloed op de methodiek, niet op de uitkomsten". De cijfers van het CBS ondervin den dan ook weinig kritiek. De kritiek wordt pas een fase verder geleverd, als men met de cijfers moet gaan werken, zoals bijvoor beeld het vaststellen van de prijs compensatie. Dat laten de heren Pathuis en Egbers liever over aan de betrokken partijen. Zij gaan door met het volgen van de prijs stijgingen van de 900 artikelen. En daarmee hebben ze het druk genoeg. Volgend jaar gaat het CBS de gegevens van een nieuw budgetonderzoek in het geheel verwerken. Dat betekent dat er weer een kleine 100 artikelen bij zullen komen waarvan de prijs maand na maand gevolgd zal wqrden. Meningen op deze pagina weergegeven zijn voor rekening van de auteurs

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1977 | | pagina 11