eer-
WIJ
DONDERDAG 13 OKTOBER 1077
Vorige week sprak de voorzitter
van de internationale vredes
beweging Pax Christi, Kardi
naal Alfrink de vrees uit, dat we
geleidelijk gaan afglijden naar 'n
politiestaat. Het was een opmer
kelijke uitspraak, die dan ook
overal geciteerd werd. De rechtse
pers viel niet massaal over hem
heen, omdat hij zijn bezorgdheid
uitte in verband met de maatre
gelen, die nodig zijn om ons tegen
het misbruik van kernenergie
centrales te beschermen. Nu is de
bouw van kernenergiecentrales
bepaald niet populair en heeft de
manier waarop demonstranten in
bedwang gehouden worden bijv.
in Duitsland niet veel applaus
geoogst. Je kunt tegen deze ach
tergrond vrij straffeloos - maar
.daarom nog niet ten onrechte -
het thema politiestaat aan de ord e
stellen.
Heel anders wordt het, wanneer je
over hetzelfde spreekt in relatie
tot terreurbestrijding. De terreur,
waarmee ook wij in Nederland de
laatste paar jaar geconfronteerd
zijn, is ongrijpbaar en in principe
•bedreigend voor ons allemaal. De
instantie, die het gevaar moet
proberen te keren, is de politie.
Die moet je niet voor de voeten
lopen, want waar blijf je dan? De
genen, die zonder terreur goed te
keuren, toch kritische kantteke
ningen willen plaatsen bij het op
treden van justitie en politie,
worden met op z'n minst onbe
grip tegemoetgetreden.
In Duitsland heeft dat geleid tot een
heksenjacht op bepaalde schrij
vers maar ook in ons land hebben
mijn collega's Kosto en Roethof
moeten' ervaren, dat je niet moet
vragen naar een correcte behan
deling van de terrorist Folkerts.
Behalve mr. Annelien Kap-
peyne van de Coppello (WD)
en drs. Jan de Koning (CDA)
zal voortaan ook drs. Henk
Molleman (PvdA) geregeld
bijdragen voor onze menin
genpagina leveren.
Hierbij treft u zijn eerste stuk.
Terreur roept emoties op, die het
moeilijk maken de problemen
nuchter te bezien. Een discussie
pint al snel op standpunten,
waarbij overdrijvingen naar twee
kanten meer regel dan uitzonde
ring zijn. Voor een groot aantal
mensen staat de bestrijding van
de terreur, het terugwinnen van
een situatie van veiligheid
voorop, waardoor zij weinig oog
hebben voor de bronnen waaruit
het terrorisme voortspruit. Zij
zijn er eigenlijk ook nauwelijks in
geïnteresseerd. Directe bestrij
ding van het verschijnsel als zo
danig is hun enige interesse. Dat
dit wel eens onvoldoende zou
kunnen blijken en dat-op deze
manier nieuwe gevaren ontstaan
- bijvoorbeeld het gevaar van ge
vangene te worden van onze ei
gen bescherming - ontgaat hen.
Van de andere kant zijn sommige
mensen zo gebiologeerd door de
achtergronden van het ter
rorisme en de gevaren, die de
rechtstaat bedreigen door de
reacties op het terrorisme,, dat zij
te weinig oog hebben voor de
angstgevoelens, die ér alom le
ven. Daardoor wordt er te weinig
naar hen geluisterd of worden zij,
meestal ten onrechte, zwart ge
maakt. Er is onmiskenbaar een
spanningsveld tussen de symp
toombestrijding, het op korte
termijn trachten de terreur ,te
bedwingen en het handhaven
van de rechtstaat en het werken
aan de oorzaken van het ter
rorisme. Verantwoord discussië
ren en handelen in dit verband
betekent, datje oog moet hebben
voor alle aspecten van het pro
bleem.
Hoe komen we er toe om zonder
wederzijdse verkettering een
evenwichtige kijk op het ter
rorisme te krijgen? We kunnen
een betoog op zetten over wat ter
rorisme nu precies is, welke soor
ten van terreur ér onderscheiden
kunnen worden en uit welke
maatschappelijke achtergronden
het voortkomt, maar het gevaar
van een dergelijke beschouwing
is, dat het wat academisch blijft
en ons niet drukt op allerlei prac-
tische dilemma's, die je wel tot
nuanceringen dwingen.
Ik zou een sterk pleidooi willen
houden voor een benadering, die
Door
Henk Molleman
uitgaat van de mensen, die bij ter
roristische acties betrokken zijn..
Globaal zijn dat vier categorieën:
1) de mensen, die de acties, on
dernemen; 2) degenen, die geacht
worden een beleid hiertegenover
te formuleren; 3) de mensen, die
dat beleid dienen uit te voeren; 4)
de onschuldige slachtoffers van
de acties, degenen, die als onder-
handelings- of afpersingsobject
gebruikt worden.
De terroristen richten zich ofwel
tegen een bepaald maatschappe
lijk of politiek systeem, zoals de
RAF-leden in Duitsland ofwel te
gen een bepaald beleid van de
overheid, zoals bij ons de
Zuidmolukse kapers. Zij verte
genwoordigen al of niet de groep
namens wie zij zeggen te spreken.
Hiermee dient zich al de eerste
moeilijkheid aan. Als terroristen
niet representatief zijn, hoeft de
verbetering van de situatie van
een bepaalde groep nog niet te
leiden tot beëindiging van de ter-
reur. Maar ook als terroristen wel
een bepaalde groepering rep
resenteren dan is het natuurlijk
mogelijk, dat' hun acties geba
seerd zijn op vermeend onrecht.
Ook dan is het moeilijk de kwaal
in de wortel aan te pakken, want
men zal niet gauw geneigd zijn
het eigen gelijk op te geven. In
zo'n toestand is het wel van het
grootste belang, dat er een vrije
discussie is, omdat daardoor in
zichten kunnen veranderen en zo
alsnog de weg wordt vrijgemaakt
voor een oplossing.
In Duitsland wordt de RAF ook
vanuit links bestreden met ar
gumenten, die aan het eigen
denkkader ontleend zijn. Verket
tering frusteert deze discussie en
belemmert daardoor een lange
termijnoplossing. Terrorisme
kan ook voortkomen uit sociaal
onrecht en discriminatie. Echte
bestrijding houdt dan in daar iets
aan te doen.
De politici en meer in het bijzonder
de bestuurders zijn degenen, die
een beleid ter bestrijding en
voorkoming van terrorisme die
nen te ontwerpen. Hun achterban
is echter meestal niet de groepe
ring waarbinnen de terreur ont
staat. Vandaar de neiging om
voor al haar degenen, die.zich be
dreigd voelen, te luisteren. On
danks de geweldige vlucht, die
m.n. de sociale wetenschappen -
althans kwantitatief - na de oor
log hebben genomen is de relatie
wetenschap - beleid te zwak,
waardoor men bruikbare achter
grondkennis van de terroristen
mist.
Dit is een extra handicap, omdat de
politiek toch al neigt naar opper
vlakkigheid door de veelheid van
problemen. Het beleid,' dat uit
eindelijk uit de bus komt, mist
soms samenhang. Wanneer we
het beleid van justitie uit het ge
heel isoleren, dan stuit men vaak
op een zig zag koers, waardoor
men in de preventieve sfeer niet
doeltreffend is.
Dit hééft dan weer z'n gevolgen
voor dè derde groep: de mensen
die het beleid moeten uitvoeren
met name de politie. Deze is maar
al te vaak de kop van Jut. Ten
onrechte. De gewone politieman
heeft een zeer l^orte basisoplei
ding, waarna hij een gecom
pliceerde functie op zich moet
nemen. Naast orde handhaving
behoort sociale dienstverlening
•tot zijn taak.
Geweldsbestrijding vormt geluk
kig geen hoofdmoot van zijn op
leiding noch van zijn dagelijkse
taakuitoefening. Wordt hij eraan
gezet dan mag hij eisen deugde
lijk beschermd te worden. Dit
leidt vanzelf naar een grote inzet
van manschappen en materieel.
Met alle ongunstige neveneffec
ten van dien! Aan de politie kle
ven uiteraard een aantal feilen
bijv. de te autoritaire structuur,
die ontmoedigend werkt op de
gewone politieman, bijvoorbeeld
de competentiegeschillen tussen
politieonderdelen enz., allemaal
zaken, die de terreurbestrijding
compliceren. De kritiek moet
zich echter allereerst richten op
de leiding en niet zoals nu vaak
gebeurt onevenredig op de uit
voerende politiefunctionaris.
De laatste groep van betrokkenen
zijn de slachtoffers van de terreur
en hun verwanten en vrienden.
Hoewel zij in eerste instantie de
emoties oproepen dreigen zij in
de publieke discussie al gauw
vergeten te worden. Toch is hun
leed dikwijls groot. Een con
frontatie met hen dwingt je je te
realiseren, dat het niet alleen om
de handhaving van de rechtstaat
gaat of om de maatschappelijke
achtergronden van de terrorist,
maar ook om onschuldige men
sen, die ongevraagd een hoge
prijs moeten betalen. Het merk
waardige is, dat aandacht voor de
slachtoffers van terreur soms
leidt tot begrip voor de problema
tiek van de terrorist, omdat er
tussen slachtoffer en bijv. kaper
een verstandhouding is gegroeid.
Kijken naar de groeperingen, die
bij terreur betrokken zijn, bete
kent oog krijgen voor alle facet
ten van de problematiek, zowel
voor de veiligheid yan de bur
gers, als voor de beginselen van
de rechtstaat en voor de diepere
oorzaken van de terreur. Alleen
op deze wijze kunnen we naar
mijn mening op den duur het
probleem oplossen.
Eind vorige week werd het "maan
delijkse prijsindexcijfer van de
gezinsconsumptie voor werkne
mersgezinnen over de maand
september bekend". Een hele
mond vol voor wat eigenlijk be
tekent hoeveel de prijzen in één
maand zijn gestegen of gedaald,
hoewel dat laatste aanmerkelijk
minder vaak voorkomt.
Het cijfer wordt berekend door het
nationale rekenbureau, het Cen
traal Bureau voor de Statistiek.
De prijsstijging over september
viel mee: 0.6 procent'. In de drie
voorgaande jaren was de prijs
stijging in september achtereen
volgens 1.5, 1.3 en 1.1 procent.
Het ministerie-van Econbmische
Zaken toonde zich dan ook ver
heugd over het jongste cijfer.
De prijsindexcijfers van het CBS
krijgen steeds meer betekenis
naarmate het loonbeleid hierop
wordt afgestemd. Voor het ko
mendejaar zit er voor de gemidr
delde werknemer geen echte
loonsverbetering in. Hij. zal ge
noegen moeten nemen met
hooguit een vergoeding voor de
prijsstijgingen. Hooguit, want
zelfs dat is nog niet zeker.
Werkgevers en werknemers zijn
het oneens met elkaar over de zo
genaamde prijscompensatie. De
werkgevers willen niet meer een
volledige compensstie geven,
maar een gedeeltelijke. Prijsstij
gingen die veroorzaakt zijn door
hogere energiekosten of oogstin-
vloeden willen zij niet meer ver
goeden, omdat, zo zeggen de
werkgevers, zij daar niets aan
kunnen doen. De vakbonden ei
sen wel een volledige compensa
tie, omdat zij vinden dat de
koopkracht van de gemiddelde
werkgever onder geen beding op
achteruit mag gaan.
Een harde strijd tussen beide par
tijen die begin dit jaar tot grote
stakingen leidde, en voor het
komend jaar weer voor de nodige
harde confrontaties tussen werk
gevers en werknemers kan lei
den.
Nuchter
In al dat geharrewar blijft het CBS
maandelijks het prijsindexcijfer
nuchter spuien. Een cijfer dat ver
van de mensen lijkt af te staan,,
want hoe kan dat bureau aan de
Prinses Beatrixlaan in Voorburg
nu zeggen dat de kosten van le
vensonderhoud van mijnheer
Pieterse uit Lisse de afgelopen
maart met 0.6 procent zijn geste
gen? Misschien heeft mijnheer
Pieterse wel een veel duurdere
maand achter de rug.
De heer Egbers voert, samen met
de heer Pathuis de leiding over de
afdeling consumentenprijzen
van het CBS. üok hij kent dit
soort-opmerkingen uit zijn naasté
omgeving. Egbers: "Ik zat laatst
bij mijn ouders en die vroegen
mij hoe het kwam dat de prijzen
in eén maand maar zo weinig wa
ren gestegën. Het brood was im
mers- ook al weer twee cent
duurder geworden. Kort daar
voor hadden ze echter verteld dat
ze een paar schoenen met veertig
gulden korting in uitverkoop
hadden weten te krijgen. Ik heb
toen tegen ze gezegd dat ze dan
wel 2000 broden moeten kopen,
voordat het voordeel van de
schoenen is weggewerkt".
Dit is een zeer eenvoudige weer
gave van de werkwijze van het
CBS bij de berekening van het
prijsindexcijfer. De prijs van een
aantal artikelen wordt gevolgd en Alles
daarvan wordt een gemiddelde
genomen.
Door Mark
Kranenburg
Het CBS wacht sinds 1937 met dit
cijfer. Toen werden de prijzen
van zo'n 500 artikelen gevolgd.
Tegenwoordig zijn dat 900 ar
tikelen met maar liefst 100.000
prijzen, want één en hetzelfde ar
tikel heeft meestal verschillende
prijzen. De prijzen worden
maandelijks op één dag vergaard
door 200 enquêtrices die hiervoor
in totaal 15.000 berichtgevers in
101 gemeenten bezoeken.
Een systeem dat al lang bestaat. Het
■bureau statistiek van de ge
meente Amsterdam bijvoorbeeld
berekende op deze manier in de
twintiger jaren al een prijsindex
cijfer.
Wat voor artikelen onderzoekt het
CBS nu? De heer Pathuis: "veel
mensen denken dat het alleen
maar om noodzakelijke levens
behoeften gaat zoals brood en
melk. Dat is niet waar, alles zit er
in". Hij heeft gelijk. Letterlijk al
les zit er in. Brood, vlees, aardap
pelen, maar ook instant-pudding,
zoute pinda's, toffees, slaapka-
merkasten, het inzetten van een
ruit, houten wasknijpers, strop
dassen, schoensmeer, an
sichtkaarten, en zelfs step-lucht-
banden.
"Je kan de prijsontwikkeling van
een brood natuurlijk niet verge
lijken met die van een auto", zegt
de heer Egbers. "Een brood koop
je iedere dag, een auto eens in de
drie, vier jaar. Als je aan brood
per dag het meeste uitgeeft, dan
is de ontwikkeling van het brood
ook het meest meegenomen".
Om nu te onderzoeken hoe een Ne-
demands gezin zijn inkomen be
steedt, houdt het CBS ongeveer
eens in de vijf jaar een zoge
naamd "budgetonderzoek". Een
onderzoek dat wordt gehouden
onder de groep werknemers met
een premieplichtig inkorten, dat
zijn de werknemers die onder het
ziekenfonds vallen. Hiertoe be
hoort 70 procent van de Neder
landse bevolking. Het CBS gaat
bij de berekening van het prijsin
dexcijfer uit van deze groep, om
dat hierop de hele loonont
wikkeling is gebaseerd.
Daarnaast publiceert het CBS
sinds 1969 ook het cijfer voor de
totale bevolking omdat dit cijfer
van belang is voor de inflatiecor
rectie. Dit is het geld wat teveel
.aan belasting is betaald omdat
men door de inflatie in een ho
gere belastingschaal is gekomen.
De inflatie is gelijk aan het per
centage waarmee de prijzen
stijgen. Dit cijfer staat echter veel
minder in de belangstelling.
Behalve de prijs onderzoekt het
CBS ook nog de kwaliteit van een
artikel. Egbers: "Je hebt niet al
tijd te maken met een constante
kwaliteit van een artikel. Als je
overstapt van een zwart-wit tele
visie naar een kleuren tv, is dat
niet alleen een prijsverhoging
van 400 procent, maar tevens een
kwaliteitsverbetering. Dan moe
ten wij, zoals dat heet, die twee
dingen tegenelkaar wegkoppe-
len.
Het CBS ziet er scherp op toe dat
prijsverhogingen niet onder het
mom van kwaliteitsverbetering
worden doorgevoerd.
Beschuit
De heer Pathuis heeft' hiervan een
voorbeeld. "Jaren geleden zijn de
beschuitfabrikanten hun be
schuit gaan verpakken in rib-
karton. Hierdoor paste de be
schuit echter niet meer in de bus
dus zijn de fabrikanten minder
beschuit in de rollen gaan stop
pen waardoor de rol v/eer in de
bus paste. Er vond een hoeveel-
heidsvermindering plaats dus
hebben wij gezegd dat de prijs
extra was gestegen. De fabrikan
ten hebben toen geroepen dit is
een kwaliteitsverbetering, want
de beschuit breekt niet meer. Wij
hebben daar tegenovergesteld
dat de mensen geen ribkarton
kopen, maar beschuit. De ver
pakking heeft er niets mee te ma
ken. Al verpakken ze hun be
schuit in goud".
Behalve de vraag hóe de con
sument zijn geld besteed is het
van het CBS ook van belang waar
hij zijn geld besteed. Het maakt
tegenwoordig nogal verschil uit
of iemand zijn levensmiddelen
koopt bij een kruidenier op de
hoek, of bij een Cash en Carry su
permarkt. Tot 1969 heeft het CBS
geen rekening met dit gegeven
gehouden, want het CBS ging
van het principe uit, al koopt de
consument meer bij een Cash en
Carry, de prijzen bij de kruide
nier op de hoek dalen niet. Na
1969 is het CBS zich aan de koop
gewoonten van de consument
gaan aanpassen. Het CBS stapt
hier binnenkort weer vanaf en
gaat weer over op het oude sys-
Door
Piet Wesseling
Een vraag. Niet op de man af, niet recht voor zijn raap,
.maar meer een oratorische vraag, om wat over na te
denken. De vraag is deze: zijn wij eigenlijk wel eerlijk?
Hij kwam dezer dagen bij me op n.a.v. de hopeloze
vernederende formatie-ellende.
Zo'n man als Van Agt. Hij staat na het zoveelste debacle een inter
viewer te woord, Van Hoorn (keurig in het pak) en glimlacht voort-
durend, terwijl hij, zoals ik het tenminste zie, de ene normiteit op de
andere stapelt. Ik herinner me zijn talloze missers, vooral tijdens het
eerste kabinet Den Uyl. Maar dan denk ik: thuis en bij zijn vrienden,
b.v. Steenkamp, hoort hij alléén maan „Je was geweldig, Dries, we
hebben geen man, zo wijs, zo rap, zo intelligent, zo welbespraakt als
jij!" Misschien heeft hij wel eens ooit aan zichzelf getwijfeld, maar als
zijn beste vrienden hem nu zo geschikt vinden? En hij gaat onverdro
ten voort.
En Westerterp. Ook zo'n type. Die wordt met feestvertoon en span-
dqeken ingehaald, bij de start van een buurtbusje. 't Feesten rond
zijn figuur houdt niet op. Allicht dat zo'n man denkt, dat hij voor de
volgende termijn wel gebakken zit.
Wat ik bedoel te zeggen is dit ieder die op een bepaalde enigszins
belangrijke post zit, wordt omgeven door een groep mensen die hem
toejuichen, alles mooi en goed vinden wat hij doet. Dan raakt zo'n
man geïsoleerd, hij wordt permanent verkeerd voorgelicht, hij raakt
•bedwelmd door het applaus.
De misschien wel tallozen buiten die kring die ernstig kritiek hebben
worden niet gehoord of niet ernstig genomen. En bovendien en dat is
't kwalijkste is het applaus zeer dikwijls niet echt gemeend, maar
komt 't van mensen die er persoonlijk belang bij hebben om hier en
nu voor deze meneer in hun handen te klappen.
„U bent nou 80"
Wie uit de onmiddellijke omgeving van de paus van Rome zou dur
ven zeggen; „Heilige Vader, U bent nou 80, 't is welletjes, U kunt 't
heus niet meer aan, U begrijpt niets meer van deze tijd, U denkt
star-dogmatisch en het wordt hoog tijd dat er een nieuwe wind gaat
waaien". Niemand. Hij hoort alle dagen, deze oude, zeer zieke man,
dat hij onmisbaar is, dat het een ramp voor de kerk zou wezen als hij
zich terugtrok en dat God zeker van hem vraagt, de kelk tot op de
bodem leeg te drinken. Wat miljoenen denken krijgt hij niet te horen.
Zelfs de kranten die hij onder ogen krijgt zijn door zijn staf uitgese
lecteerd.
Ik ben ervan overtuigd, dat vele mensen in een volstrekt onwaarach
tige droomwereld leven. En dat kómt door de oneerlijkheid van hun
omgeving. Een dominee of een pastoor houdt een preek. Hij ontmoet
daarna alleen maar mensen die zeggen: „U heeft het weer fijn gezegd,
het was weèr prachtig. Ja hoor, U heeft watje noemt de gave van het
woord!" En die dominee en pastoor gaan denken dat het werkelijk de
moeite waard was wat zij zeiden. Maar diezelfde loftrompetters zeg
gen thuis: wat was het weer bar, hèè! En hoe zou 't zijn met bur
gemeester en wethouders?
Erger dan ik al dacht
Bezig nog aan dit artikel las ik Vrij Nedertand. Een vlijmscherp
interview van Bibeb met Willem Duys. Het is met Willem Duys nog
veel erger dan ik al dacht. Hij heeft nu zijn eenvoudig optrekje
verkocht voor IV2 miljoen en gaat in Frankrijk wonen. Daar gaat hij
dan het land uit, de fiere Oranjeklant die met door ontroering gebro
ken stem het Wilhelmus zong voor de t.v., voor de zes miljoen kijkers
die hij eigenlijk minacht.
Dit land is meneer te duur. Hij komt alleen af en toe terug om geld te
verdienen, want hij heeft hier nog enkele winstgevende zaakjes: De
'Vuist, z'n platenmaatschappij, en, niette vergeten het restaurant „De
Graaf van Blaricum", gehuurd samen met Pim Jacobs en die andere
kei: Guus Knijnenburg.
Dit vind ik weerzinwekkend. Maar ik ben er zeker van, dat zijn vele
„vrienden" (let op de aanhalingstekens) om strijd roepen: „Groot
'gelijk Willem, 't Is belachtelijk om je rot te werken voor de fiscus die
'jouw zuur verdiende centjes dan weer gratis voor niks uitdeelt aan
die lamzakken die het verdommen een poot uit te steken!"
Willem zal ontroerd bij het afscheid de schare van zijn vrienden en
vriendinnen hartelijk danken en hij nodigt ze zeker uit om ginds eens
gezellig bij hem langs komen. Maar als Willem eenmaal weg is, zal
het zeer stil worden om hem heen. Het waren schijpvrienden. Dan
vraag ik me af: zou Willem nou echt weten hoe „men" over hem
.denkt? Dat men genoeg heeft van zijn dwaas gezwam naast die
goudvissenkom, van zijn overloos gezwijmel in hetMelkhuisje? Dat
men hem een ordinaire patser vindt? Zelfs Wiegel zal zich schamen
voor deze aanhanger.
Er komt een dame langs
In de kleine kring, geduldige lezer, ontmoet u dagelijks wat ik be
doel. Een receptie. Daar komt een dame langs. Een heer begroet haar
en zegt „O schat, wat zie je er weer enig uit!" Als ze een paar meter
verder is zegt die heer tegen zijn buurman: „Wat takelt dat mormel
zich toch afschuwelijk toe, hè!"
Tot slot een klein opwekkend geluid.
Een leraar kwam eens bij me en zei: „Ik heb wel zin om les te geven,
mjaar ik kan geen orde hpuden".
Ik gaf hem 't advies dat dan maar aan de leerlingen mee te delen. Hij
kwam in de hoogste klas van de HAVO en zei: „Het is natuurlijk
allang bekend, dat ik geen orde kan houden. Maar niemand van jullie
mag daar de dupe van worden. Wat zullen we doen?" De klas be
noemde na enig geharrewar twee „paladijnen", een meisje en een'
jongen, om hem bij te staan. En het ging voortreffelijk. Hij werd zelfs
klasse-leraar, want, zo zei een van de twee rpij: „die vent is tenminste
eerlijk".
Geen invloed
Officieel valt het CBS onder het
ministerie van economische za
ken. Heeft dat ministerie nu nog
invloed op de CBS cijfers? Pat
huis: "Het ministerie heeft geen
invloed. Wel is er een centrale
commissie voor de statistiek die
bestaat uit mensen uit de weten
schap, maatschappelijke groepe
ringen zoals werkgevers en vak
bonden en vertegenwoordigers
van verscheidene ministeries.
Die commissie heeft echter al
leen invloed op de methodiek,
niet op de uitkomsten".
De cijfers van het CBS ondervin
den dan ook weinig kritiek. De
kritiek wordt pas een fase verder
geleverd, als men met de cijfers
moet gaan werken, zoals bijvoor
beeld het vaststellen van de prijs
compensatie. Dat laten de heren
Pathuis en Egbers liever over aan
de betrokken partijen. Zij gaan
door met het volgen van de prijs
stijgingen van de 900 artikelen.
En daarmee hebben ze het druk
genoeg. Volgend jaar gaat het
CBS de gegevens van een nieuw
budgetonderzoek in het geheel
verwerken. Dat betekent dat er
weer een kleine 100 artikelen bij
zullen komen waarvan de prijs
maand na maand gevolgd zal
wqrden.
Meningen op
deze pagina
weergegeven zijn
voor rekening
van de auteurs