„Een nieuw hormoon
kan je niet plannen
BELEID UITGEVOERD ZONDER GEGEVENS
DIERENASYL: VERPLAATSING
ZOU FINANCIËLE RAMP ZIJN
Kraakpand
Vestestraat
inzet van
kort geding
Jn principe eens
met uitgangspunten
v.d. Water
177 i -ZATERDAG 8 OKTOBER 1977
Door
Wim Wirtz
De loopbaan van prof...Gaillard en zijn
beduchtheid voor planningsdeskundigen
LEIDEN - Daags na zijn af
scheidscollege sputtert hij
wat tegen door de telefoon:
"We kunnen wel praten
maar dan onder de restrictie
dat ik de vrijheid kryg om
op een goed ogenblik te zeg
gen: geen publicatie. Maar
daar gaat u zeker niet mee
akkoord".
We fluiten een compromis. Na het
gesprek: "Ik krijg het toch nog
eerst te zien hè. U kent me nu toch
goed genoeg om te weten dat ik er
de man niet naar ben om over al
lerlei dingen te vallen. Maar het kan
net iets anders overgekomen zijn
dan ik bedoeldheb. Waterstaat kan
misschien niet onwaar maar ook
niet waar zijn".
Prof. dr. P. J. Gaillard heeft z'n oor
spronkelijke werkkamer verlaten.
Hij verricht nu zijn arbeid in een
kamertje ergens bovenin gebouw
55 op het terrein van het acade
misch ziekenhuis. Een oud gebouw
met een enigszins versomberd ui
terlijk.
De hoogleraar is nu zeventig jaar.
Pensioengerechtigd. Hield twee
weken geleden zijn afscheids
college voor een omvangrijk ge
hoor. Was op dat moment 52 jaar
aan de Leidse universiteit verbon
den. Studeerde van 1925 tot '33,
promoveerde in '31. Hoogleraar in
de experimentele histologie (weef-
selleer) in 1947, sinds 1964 celbiolo
gie en histologie. Groot aantal func
ties in en buiten de universiteit. Tal
van onderscheidingen in binnpn-
en buitenland.
Gaillard komt uit een onderwij
zersgezin. Vader was hoofd van een
openbare school in Kralingen,
moeder kwam van het platteland.
In 1920 verhuisde het gezin-
Gaillard naar Alphen aan den Rijn.
P.J. ging naar de christelijke hbs en
liet zich vervolgens inschrijven aan
de Leidse universiteit. Voltooide
zijn studie geneeskunde in de cri
sistijd. "Geen moeilijke tijd, nee,
eigenlijk,nauwelijks. Het was toch
meer een periode waarin je het ge
voel had van: er kan nu wat gebeu
ren. En niet het gevoel van: het is
crisistijd. Er was opbouw. Toen ik
hier studeerde, was het academisch
ziekenhuis in aanbouw. Je had toen
nog een stuk van het ziekenhuis in
het gebouw van het museum van
Volkenkunde zitten".
"Een indruk van zekere welvaart,
ja, dat was het eerder. Ala student
had je niet de indruk dat er crisis
tijd was. Het was wel zo dat als je in
Leiden aankwam, de ouderejaars
zeiden: jullie zijn nu met z'n hon
derdvijftigen aangekomen, reken
er maar niet op dat je in deze tijd
een baan krijgt".
Grebbelinie
In 1939 werd Gaillard gemobili
seerd als officier van gezondheid.
Kwam in de Grebbelinie terecht en
werd enkele dagen later gecon
signeerd in Utrecht. Eind mei 1940
kwam hij weer thuis. "In ons labo
ratorium hebben we de oorlog niet
direct gevoeld. Watje wel had was
dat je je in die tijd terugtrok in een
gebouw met een aantal studenten.
En dan nam je clandestien
examens af, tot en met het kan
didaatsexamen. Dat ging natuur
lijk wel in die pre-klinische pe
riode, want daar had je geen bed
den voor nodig".
"'We zaten toen zo'n beetje door het
hele land onderduikers examens af
te nemen. Op een goed ogenblik zat
ik zelfs in Maastricht. En dan kreeg
je ook wel geschenken mee. Zo was
ik een keer in een jeneverfabriek in
Schiedam, ha, ha, kreeg ik een fles
jenever mee. En dat was wat in die
tijd, want dat kon je ruilen vooreen
heleboel graan"..
Gaillard raakte in de oorlogsdagen
nauw betrokken bij de voedsel
voorziening. .Werd ondanks zijn
volstrekt legitieme rol daarin in
1944 bij de Afsluitdijk door de
Duitsers opgepakt. Betrapt op een
pond boter, dat in zijn auto in een
postzak werd gevonden. „Ik heb
toen korte tijd in de gevangenis van
Leeuwarden gezeten. Ze dachten
dat ik zwarthandelaar was. Op een
goed ogenblik werd ik ondervraagd
dooreen Duits officier en die vraagt
was ist ihrer Beruf? Ik zeg - want
ik spreek vrij behoorlijk Duits, ik
had geen tolk nodig: ich bin His-
tologe. Nou, dat begrepen ze niet.
Dus ik zo'n beetje uitgelegd wat dat
was en wat ik deed. En opeens zegt
die tolk die erbij was: aber das ist ja
sehr interessant. En al snel werd ik
vrijgelaten. Een soort respect ja, ik
denk het".
De dag na de bevrijding werd
Gaillard waarnemend directeur
van de GG en GD in Leiden. En al
spoedig vervulde hij een heel scala
aan functies (waaronder voorzitter
van de afdeling Leiden van het
Ned. Roode Kruis). „Maar ik ben
overal voor gevraagd. Het heeft te
maken met het feit dat ik ook so
ciale activiteiten moet hebben.
Mijn oorspronkelijke neiging was
om praktiserend arts te worden, het
liefst phirurg. Maar ik had de am
bivalente houding dat ik aan de an
dere kant ook meer wilde leren, me
met wetenschappelijk onderzoek
wilde bezighouden. Ik ben allen
niet de kamergeleerde. Sociaal-
medisch bewogen, zou je kunnen
zeggen. Ik koos de wetenschap en
door al die functies had ik dat so
ciale aan de andere kant zitten, een
soort compensatie, ja".
Bezorgdheid
In zijn afscheidscollege sprak
Gaillard zijn bezorgdheid uit over
de kwaliteit van het weten
schappelijk onderzoek. Toonde
zich beducht voor de steeds grotere
greep van de planningsdeskundi
gen. „In een tijd waarin je aan plan
ning doet en middelen nodig hebt",
zegt hij, „mag je niet vergeten datje
spoorzoekend wetenschappelijk
onderzoek niet kunt plannen Kijk,
een bouwprogramma kan je wel
plannen. Je weet van tevoren
hoeveel huizen je wilt bouwen, je
weet op welke plaats. Dat zijn
duidelijke gegevens die van tevo
ren vast staan. Maar bij weten
schappelijk onderzoek kunnen
zich onverwachte gegevens voor
doen, die erg belangrijk kunnen
zijn. Zoals een nieuw hormoon dat
ontdekt wordt, waarvan het be
staan niet werd vermoed. Zoiets
kan je niet plannen".
„Ik pleit aan de ene kant voor kos-
tenbewustzijn en verantwoor
delijkheidsgevoel bij het weten
schappelijk onderzoek en aan de
andere kant voor het behoud van
kwaliteit Die kwaliteit zal beoorde
eld moeten worden door mensen
die er verstand van hebben. De
plannenmaker, die van een heel
ander terrein komt, kan dat niet. En
hij zal dus vertrouwen moeten
hebben in de mensen die dat wel
kunnen".
„Waar ik bang voor ben is dat de
overheid straks de poten onder de
stoel van het wetenschappelijk on
derzoek heeft doorgezaagd. En ik
vind dat je,, ondanks de economi
sche recessie, er in elk geval voor
moet zorgen dat je terwille van de
waarde van het wetenschappelijk
onderzoek toch in elk geval de con
tinuïteit in het bestaande werk
houdt. Dat is belangrijk voor de
nieuwe generatie die er straks voor
komt te staan".
Gaillard ergert zich aan generalisa
ties in de zin van: de wetenschap,
de universiteit. Wijst op de vooruit
gang die geboekt is in de genees
kunde Erkent dat er ook „foute
kanten" aan wetenschappelijk on
derzoek kunnen zitten. „Maar",
zegt hij, „risico's zijn er altijd ge
weest en zullen er altijd blijven".
Opgewonden
De hoogleraar raakt een beetje op
gewonden als we praten over de
mogelijkheden om intern te be
zuinigen. Toont zich sceptisch over
het lager inschalen van nieuw we
tenschappelijk personeel („Een
lector moetje nou eenmaal vervan-
Prof. Gaillard bekleedde o.m.
de volgende functies: assistent,
hoofdassistent én conservator
van het Laboratorium voor His
tologie en Microscopische Ana
tomie, waarnemend directeur
van het academische zieken
huis, decaan van de medische
faculteit, voorzitter van de af
deling Natuurkunde van de
Kon. Ned. Akademie van We
tenschappen, hoofdredacteur
van Excerpta Medica, general
secretary van de European Tis
sue Culture Society en voorzit
ter van de European Cell
Biology Organisation. Hij was
O.m. lid van de Raad voor de
Zuiver Wetenschappelijk On
derzoek, Wetenschappelijke
Raad voor de Kernenergie,
Royal Society of Medicine in
Londen en erelid is hij o.m. van
de Nederlandse Vereniging
voor Celbiolotie, de Hongaarse
Akademie van Wetenschappen
en de Koninklijke Academie
voor Geneeskunst van België.
Eredoctor is hij van de universi
teit van Bordeaux, de universi
teit van Luik en de Vrije Uni
versiteit van Brussel.
gen door een lector"). Zegt op een
goed moment, als we het hebben
over oneigenlijk opgenomen ver
lofdagen door wetenschappers: ,,U
.kunt mij ook boos krijgen hoor. Ik
kan u in elk geval wel zeggen-, dat
daar nimmer, ook niet in de periode
dat er nog geen vakantieperiode-
kaarten werden gemaakt, hier bij
ons sprake van is geweest. Je kunt
dat niet zo algemeen stellen".
Twee uren zijn verstreken. De
hoogleraar toont zich nog even
monter als daarnet. Wijst met
glimmende ogen op een bak met
resultaten van wetenschappelijk
onderzoek. „Dat moet ik eerst nog
allemaal doorwerken. En dan heb
ik nog een taak bij de medische fa
culteit in de commissie weten
schapsbeoefening tot het kalen
derjaar 1979. Dat betekent dat ik
zo'n beetje nog een halve werktijd
heb. Ik zal dan niet meer zo vroeg
beginnen als voorheen. Ik begon al
tijd 's morgens om acht uur en
werkte dan door tot 's avonds een
uur of tien, elf. Dat is nu wel afgelo
pen".
LEIDEN - Moet het dierenasyl aan
de Besjeslaan verdwijnen? Dat is.
wat de Stichting Nieuw Leids
Dierenasyl zich bezorgd afvroeg na
kennisname van de Planologische
Verkenning Leiden-Oost. Nu de
Nota Vlietpark is uitgekomen is die
vraag weer actueel. In de inspraak
ronde die gaat komen zal de Stich
ting dan ook zeker van zich laten
horen. Zo wel in de Nota Vlietpark,
als in de planologische verkenning
wordt echter met geen woord ge
rept over het asyl.
De Stichting Nieuw Leids Dierena
syl beschikt aan de Besjeslaan over
een stuk grond van bijna een hec
tare. Omdat het asyl tot streekasyl
is verheven, en financieel goed kai\
draaien dankzij de subsidies van
alle omringende gemeenten, werd
er gedacht aan uitbreiding. Die zoy
op- de eigen grond kunnen plaats
hebben. Toen men daarover begin
van dit jaar contact zocht met de
gemeente Leiden, kreeg men te ho
ren: "Vergeet dat maar, een ver
gunning daarvoor krijgen jullie
nooit, want je zit midden in het uit
breidingsplan Roomburg". Het be
stuur van de Stichting rook toen
onraad en schreef op aanraden van
enkele gemeenteambtenaren brie
ven naar de gemeenteraad. In die
brieven dringt dat bestuur er bij de
leden van de raad op aan een beslis
sing te nemen die het voortbestaan
van het asyl aan de Besjeslaan mo
gelijk maakt. Voorzitter Harms:
"Verplaatsing zou een financiële
ramp voor ons zijn, het opzetten
van een asyl kostje zo'n miljoen. Je
moet soortgelijke grond met een
soortgelijke ligging zien te vinden.
Daarop moeten dan nieuwe ge
bouwen gesticht worden. Het asyl
heeft het geld daarvoor niet, dat zal
de gemeente dan dus moeten op
brengen, zodat die ook in moeilijk
heden komt".
Of het dierenasyl aan de Besjeslaan
kan blijven bestaan hangt af van
welke beslissing er genomen gaat
worden. Voor het gebied waarin de
grond van het asyl ligt zijn drie mo
gelijkheden genoemd: woning
bouw, waarbij het asyl zal moeten
verdwijnen, bedrijven, waarbij het
asyl mogelijk ingepast kan worden,
en recreatie, waarbij het al dan niet
voortbestaan van het asyl af zal
hangen van de soort recreatie die er
komt.
LEIDEN - Via een kort ge
ding wil de Leidse ad
vocaat mr. M. Teekens jr.
bewerkstelligen dat de In
dische gastarbeider Di
Singh zijn huisje aan de
Vestestraat kan betrek
ken. Di Singh heeft dit
huis onlangs gekocht,
maar kwam ruim twee
weken geleden tot de ont
dekking dat het was ge
kraakt door drie voorma
lige bewoners van de ge
sloopte huizen aan de
Morssingel.
Het kort geding dient a.s. maandag
al voor de Haagse rechtbank. Mr.
Teekens wil op korte termijn een
uitspraak forceren, omdat Di
Singh's vrouw inmiddels uit In
dia is overgekomen. Tot voor kort
bewoonde de buitenlandse
werknemer alleen een kamer van
de Stichting Huisvesting Wer
kende Jongeren aan de
Boerhaavelaan, maar deze had hij
opgezegd, nadat hij het huis aan
de Vestestraat gekocht had. Gis
teren liep de huurovereenkomst
van Di Singh met de stichting af.
Bij de drie krakers aan de Veste
straat is donderdag een brief aan
gekomen van mr. Teekens,
waarin hij ze tot gisteren de tijd
gaf om het pand te verlaten. Zo
niet, dan zou hij een kort geding
aanspannen. Aan het verzoek van
mr. Teekens hebben de krakers
geen gehoor gegeven.
Overigens heeft ook het college van
B en W gisteren besloten om zo
nodig in te grijpen in deze affaire
en het huis aan de Vestestraat ten
behoeve van Di Singh te doen
ontruimen. Alvorens tot zo'n
maatregel over te gaan, wil het
college eerst het advies daarover
afwachten van de raadsman van
de gemeente, mr. Ph. J. de Ruijter
de Wildt. Gemeenteraadsleden
uit vrijwel alle fracties hebben op
een gemeentelijk ingrijpen aan
gedrongen. De gemeente heeft de
bevoegdheid om gekraakte wo
ningen te doen ontruimen,Indien
er sprake is van een onbillijke
verdeling van de woonruimte.
Tot nu toe is de gemeente uit
sluitend tot actie overgegaan
wanneer een woningwetwoning
gekraakt was; met particuliere
woningen heeft ze zich nog niet
bemoeid.
Opvallend is dat mr. Teekens nu
een kort geding tegen ex-Mors
singelbewoners aanspant, terwijl
hij ze eerder verdedigde toen de
gemeente bij de Haagse recht
bank ontruiming van de panden
aan de Morssingel vorderde.
Teekens erkent dat ook de kra
kers in een moeilijke situatie ver
keren, "maar Di Singh is nu in
nog hulpbehoevender omstan
digheden. Ik vind niet dat de ene
underdog zich zo tegen de andere
underdog moet gedragen", aldus
mr. Teekens.
ANTIEKE EN
STIJLKLOKKEN
Uw vakadres
Eigen ateliers
De betere kwaliteiten
in de voordeligste prijzen
v.d. WATER
De kennels van het dierenasyl
aan de BesjeslaanKunnen ze daar
blijven of moeten ze als gevolg van
het uitbreidingsplan Roomburg
verdwijnen ten behoeve van wo
ningbouw, bedrijven of recreatie?
ADVERTENTIE
TRANSCENDENTE
MEDITATIE
TECHNIEK
Commissie LJA brengt welzijnsvoorzieningen in kaart
«S3
zoals geleerd door
Mahanshi Mahesh Yogi,
voor de ontplooiing
van alle vermogens
INTRODUCTIE-LEZING
di. 11 okt. 20 uur
Cultureel Centrum,
Pr. Marijkelaan 4, Voorschoten
toegang gratis
LEIDEN - "Wij vragen ons af hoe
het gemeentebestuur op diverse
terreinen een beleid heeft-ontwik
keld, zonder in sommige gevallen
over elementaire gegevens te be
schikken voor beleidsplanning".
Een zinsnede uit een dezer dagen
verschenen rapport "Sociaal cul
turele voorzieningen in buurten".
Een advies aan het college van B. en
W. en de gemeenteraad, opgesteld
door een speciaal daartoe in het le
ven geroepen commissie van de
Leidse Jeugd Aktie. Het stuk
beoogt inzicht te geven in de mate
waarin de verschillende buurten in
de stad welzijnsvoorzieningen no
dig hebben.
Bij de samenstelling is de commis
sie niet uitgegaan van wensen en
behoeften in die buurten, maar zijn
twee normen gehanteerd. De so
ciaal-economische positie van de
bewoners (wat is de hoogte van het
inkomen, hoe groot is het aantal
werklozen) en de kwaliteit van de
woon/leefsituatie (hoe oud zijn de
woningen, is er sprake van hoog of
laagbouw, hoe staat het met
groenvoorzieningen, hoe groot is
de bevolkingsdichtheid).
Eigen onderzoek en inventarisatie
leverden samen met gegevens van
het bureau Statistiek, bureau huis
vesting en de sociale dienst, een
overzicht van hoe de verschillende
buurten er in genoemde twee op
zichten voor staan. De stad werd
ingedeeld in buurten, waarbij ge
streefd werd naar het bijeen
brengen van gebieden met enigs
zins gelijke achtergrond.
Het resultaat van dat onderzoek is
dat de buurt Noorderkwartier er
het meest negatief uitkomt. Deze
buurt is er het slechtst aan toe,
wanneer economische positie en
woon/leefsituatie van de bewoners
als uitgangspunt worden genomen.
De Zijlwijk (een deel van de Me-
renwijk) komt er op deze manier
het beste uit.
De commissie heeft de buurten op
grond van de scores in vier catego
rieën ingedeeld, waarbij de buurten
met de grootste problemen in de
vierde categorie zijn beland
(Transvaal, Stationskwartier,
Noord-Binnenstad, Levendaal-
Oost, Oost-Binnenstad, Oude
Haagweg, Groenoord, De Waard en
Noorderkwartier). Voor een drietal
van deze buurten (Station, Bin
nenstad-Oost, De Waard) geldt, dat
ze tot op de dag van vandaag vrijwel
elke welzijnsvoorziening moeten
missen. Wellicht de schaduwzijde
van het door de commissie aange
geven "beleid voeren zonder ele
mentaire gegevens in de planning
te betrekken".
Achterstand
De samenstellers erkennen wel
iswaar dat ook een uitgangspunt
van het rapport is dat aan de hand
van achterstandusituaties, wel
zijnsvoorzieningen moeten worden
toegekend, er daarbij van uit
gaande dat door de welzijnsvoor
ziening de achterstandssituatie zal
verdwijnen of in elk geval zal ver
minderen.
Of die veronderstelling juist is, is
ook voor de commissie een vraag,
echter geen grote discus-
is gevoerd, omdat daarmee op
een weliswaar belangrijk, maar
binnen het doel van het rapport niet
primair probleem wordt gewezen:
de vraag wat het effect van het wel
zijnswerk is.
Het rapport houdt het er in elk ge
val op dat elke inwoner van Leiden
recht heeft op sociaal-culturele
voorzieningen (buurthuizen, speel
tuinen, dienstencentra e.d.). Voor
alle buurten is dan ook een mini
mum aan voorzieningen aangege
ven, vooral aan de hand van het in
wonertal. Het cijfermateriaal over
de achterstanden kan daarbij die-
de basis-
Door
Ton van Brussel
Het rapport "Sociaal-culturele
voorzieningen" wordt ver
moedelijk nog dit jaar behan
deld in de raadscommissie sa
menlevingsopbouw. Althans
daar is het streven van wethou
der Tesselaar op gericht. In een
eerste reactie op het stuk, dat
volgende week officieel aan het
college van B. en W. wordt aan
geboden, zegt Dick Tesselaar:
"In principe denk ik dat wij ons
met de uitgangspunten wel
kunnen verenigen. Ik heb wat
bezwaren tegen de ge-
bieduindelingMet een wat an
dere opzet en andere grenzen,
zou je het aantal nieuwe voor
zieningen misschien kunnen
beperken. Ook vind ik het jam
mer dat de discussie over welk
effect zo'n welzijnsvoorziening
heeft, uit de weg is gegaan. Ik
ben het met het idee van de ba
sisvoorziening voor iedereen
eens, maar ik denk wel dat je
ook in wijken waar de achter
standen in de cijfers niet tot uit
drukking komen, meer zult moe
ten doen. Mijn ideaal is nog
steeds elke wijk een basisvoor
ziening te geven, de buurt
daarmee te helpen aan een cen
trum, maar ze zelf te laten be
palen aan welk soort activitei
ten ze behoefte hebben. Die wen
sen kunnen dan 'bij ons op tafel
komen, wij kunnen dat honore
ren in de zin van: je krijgt voor
drie jaar een welzijnswerker
voor dat en dat doel en na die
tijd gaan we kijken of het gehol
pen heeft, of het zin heeft ge
had".
voorziening, uit te bouwen tot de
voorziening waar de wijk krachtens
de problemen die er spelen, recht
op zou hebben.
Het doel van het rapport is om in
een later stadium te komen tot het
samenstellen van een sociaal-cul
tureel plan voor de stad. Zo'n plan
is in de toekomst vereist om bij
dragen van het rijk te krijgen.
Voordat een dergelijk totaai-plan
kan worden gemaakt, moet even
wel eerst nog een opzet worden
gemaakt voor de voorzieningen die
niet voor een speciale buurt, maar
voor de hele stad zijn bedoeld.
Voorbeeld is een vormingscentrum
voor werkende jongeren of een
werklozencentrum. Beide ini
tiatieven die niet voor een buurt.
Quarts - Horloges
De Aller Beste
EIGEN ATELIERS
maar voor de hele stad activiteiten
ontplooien.
Het nu verschenen rapport is in
middels voorgelegd aan vertegen
woordigers van wijkcomité's, club-
en buurthuizen, peuterspeelzalen,
speeltuinverenigingen en andere
betrokkenen. In die inspraak
kwam uitgebreid het misverstand
aan de orde dat het plan alleen
wordt opgezet om te bezuinigen.
Voer voor die veronderstelling is,
dat op grond van de achterstands
situaties die het rapport aangeeft,
de mogelijkheid kan bestaan dat
buurten met een klejne achterstand
welzijnswerkers moeten afstaan
aan buurten met meer problemen.
Argument tegen is dat in de nieuwe
opzet een meer verantwoorde
spreiding van voorzieningen over
de stad kan worden bereikt en dat
de commissie wel vindt dat elke
buurt recht heeft om in ieder geval
een basisvoorziening. Om dat te
verwezenlijken zal er in plaats van
te bezuinigen, nog meer geld voor
het sociaal-cultureel werk moeten
worden uitgetrokken.
In het sociaal-cultureel plan, dat
kan worden opgesteld, zodra de
gemeenteraad zich heeft uitge
sproken over het nu verschenen
rapport, zal uitgaande van de be
staande situatie bekeken moeten
worden, waar "tevelen" ten be
hoeve van "tekorten" in het so
ciaal-culturele werk moeten wor
den afgezwakt. Een karwei dat
minstens zoveel tijd zal vragen als
de samenstelling van dit rapport
heeft gedaan.