Prima jazz-LP
rond Henderson
Steely Dan als vanouds
.Manfred': eerder
ambachtelijkheid
dan toonbeeld
van inspiratie
Houterige big band plaat
LEKKERE LUIE
BANK MUZIEK
MET VREEMDE
F LA P-TEKSTEN
ALAN
PARSONS
APPEL
VALT
NIET VER
VAN DE
BOOM
UITSTEKEND GITAARSPEL VAN „RACING CARS"
SplitEnz.mist vorm
gevende leider
LP-TIPS
DONDERDAG 6 OKTOBER 1977
EXTRA
PAGINA 23.
"Coleman Hawkins, Rex Stewart, Ben Webster and The Fletcher Henderson All-Stars 1957". (Jazz
Anthology. Musidisc)
Bij wijze van hommage aan de in 1952 overleden, grote orkestleider
en componist James Fletcher Henderson zette trompettist Rex Ste
wart in 1957 een soort reunionband op poten onder de naam "The
Fletcher Henderson All-Stars".
Een constructie die werkte. De
band maakte diverse platen en
trad o.m. op tijdens het be
faamde Great South Bay Fes
tival ('57).
Het voortreffelijke orkest had
in zijn gelederen o.a. de saxofo
nisten Coleman Hawkins en
Ben Webster en niet te vergeten
trombonist Dickie Wells, klari
nettist Buster Bayley en gitarist
Al Casey. Alles bij elkaar le
verde dat uitstekende sessies
op, zoals op deze plaat te horen
Het is de goede, oude swing van
de Artie Shaws. de Woody
Hèrmans en de vroege Stan Ke-
tons. Strakke, kort gespeelde
chorussen en veel solowerk,
een grootschalige dixielands-
structuur, zou je kunnen zeg
gen, met een bovenmatige
swing.
Bekende thema's op deze plaat,
zoals Honeysuckle Rose.
Round about midnight en King
Porter Stomp. A1 met al een
plaat die in elke jazzdiscotheek
thuishoort.
Duke Ellington: "The rare
broadcastingrecordings 1951"
(Jazz Anthology. Musidisc).
In de jaren vijftig maakte de big
band van Edward Kennedy El
lington een min of meer stor
machtige ontwikkeling door.
Altsaxofonist Johnny Hodges,
die op de frontlijn van de
houtsectie (saxofoons) altijd al
een zwaar stempel drukte, be
gon in 1951 voor zichzelf. In het
zelfde jaar schaarden drummer
Louis Bellson, trombonist Juan
Tizol en de fabuleuze altist Wil
lie Smith zich in de rijen van
Duke's band nadat ze Harry
James hadden verlaten. En vier
jaar later keerde Hodges op zijn
schreden terug.
De afwezigheid van Hodges is
op de plaat "The rare broadcas
tingrecordings 1951" duidelijk
waarneembaar. Het slepende,
enjgszins melancholische alt
geluid heeft plaats gemaakt
voor de puntige, soms vrij ag
ressieve stijl van Willie Smith,
nog eens versterkt door het
bombastische spel van tenorist
Paul Gonsalves.
Overigens leveren de radio-op-
namen van dat turbulente jaar
1951 een prima plaat op. De ge
luidskwaliteit valt, in tegen
stelling tot vele andere "Jazz
Anthology" platen van Musi
disc, alleszins mee. En de bezet
ting van Duke's big band is van
een uitstekend gehalte (o.a. de
trompettisten Cat Anderson en
Nelson Williams, trombonist
Quentin Jackson en klarinettist
Jimmy Hamilton).
Jack and his All-Timers met
zang van Teun Koster: "Blow
and blaze" (RCS)
De Leids/Alphense formatie
"Jack and his All-Timers" o.J.v.
de in Boskoop woonachtige
Koos Mark heeft met de plaat
"Blow and blaze" een aardig,
maar merkbaar amateuristisch
produkt afgeleverd. Het ont
breekt de band nog duidelijk
aan routine. De thema's, soms
voorzien van tamelijk cli
chématige arrangementen,
worden hier en daar nog te net
jes, zo niet te houterig uitge
voerd en van originaliteit is
nauwelijks sprake.
De stijl van de all-timers is ver
gelijkbaar met die van het or
kest van Charlie Nederpelt:
keurig gestroomlijnde thema's,
een ritmiek waaraan je je nauw
elijks kunt vergalopperen en
soli die al ver van tevoren lijken
te zijn vastgelegd.
Tegenover de feilen van Mark's
band staat evenwel de ama-
teurstatus. En in dat licht is de
plaat "Blow and blaze" echt zo
gek nog niet. Composities als
"We made it happen" en "After
midnight" worden op alleszins
aanvaardbare wijze vertolkt,
met redelijk solowerk van
trompettist Jan van der Scheer.
Een aanbeveling zou kunnen
Duke Ellington: Stormachtige jaren vijftig.
zijn dat de blaaspartijen wat
strakker en pittiger worden af
gerond. Bovendien zou Koos
Mark naar mijn smaak het elek
tronisch toetsenbord wat meer
moeten beroeren.
De band, die kort geleden haar
vijfjarig bestaan herdacht, heeft
- resumerend - nog alle kans om
tot een goed orkest uit te
groeien.
W.W.
Strings by candlelight - Harry van Hoof/Piet Souer (Philips)
In de sector van de easy-listening-music (vrij vertaald: lek-
ker-op-de-luie-bank-muziek) zijn weer twee nieuwe, Nederlandse
elpees uit. Voornoemde benaming geeft de indruk, dat de muzikale
prestaties er allemaal niet veel toe doen. Het tegendeel is echter waar.
Op deze markt zijn zoveel orkesten en musici actief dat men wel van
goede huize moet komen om een commercieel graantje mee te pik
ken. Daarvoor komen beide albums zeker in aanmerking. „Strings
by candlelight" bevat een elftal ragfijne arrangementen vangbekende
en minder bekende composities. Tot de groep „bekenden" behoort
zeker het nummer „Once upon a time in the west" van de Italiaan
Enno Morricone. Deze filmmelodie heeft inmiddels al talloze versies
en vertolkingen achter de rug maar dirigent Harry van Hoof en
gitarist Piet Souer zijn er toch in geslaagd een eigen stempel te
drukken op dit nummer. Datzelfde geldt ook voor een ander filmt
hema waarmee kant-B wordt geopend „Theme from „Mahogany".
Zelfs heeft het duo het aloude en inmiddels grijsgedraaide
„Greensleeves" weer eens uit de koffer gehaald en van een fraai
nieuw jasje voorzien.
Ook de andere nummers hebben duidelijk het stempel „melodieus".
Dat geldt bijvoorbeeld voor Don McLeans „Vincent", het eens door
de Everly Brothers populair gemaakte „Let it be me", Elton John's
„Your song" en „How intensitive" van Jobim en de Moreas.
French Collection - Rogier van Otterloo (Polydor)
De tweede elpee „The French Collection" is eigenlijk op dezeitae
leest geschoeid. Orkestleider en arrangeur Rogier van Otterloo
lichtte het bestaande Franse repertoire door en maakte een keuze uit
het melodieuze genre. Daarmee sloeg hij aan het arrangeren en het
resultaat is een uitstekende plaat geworden. Daarop treft u onder
meer nummers aan als Les plaisirs demodés van Charles Aznavour,
beter bekend als „The old fashioned way", het door Frida Boccara
populair gemaakte „Cent mille chansons" en het onsterfelijke
'Moulin de mon coeur' van Michel Legrand, die ook tekende voor
Theme from summer of '42. Tot de negen composities op de elpee
•'behorèn ook enkele "oudjes" zoals Que reste-t-il? en La Mer van
Charles Trenet, La chanson des vieux amants van Jacques Brei (eens.
door Herman van Veen vertaald) en Mourir au soleil van Jean Ferrat.
Kort samengevat: twee platen met heerlijke achtergrondmuziek.
Behalve muzikaal vertonen ze nog een overeenkomst. Op beide hoe
zen staat een tekst van Willem Duys. Je vraagt je af, waarom dat
nodig is. Zeker wanneer zoals op de plaat van Rogier van Otterloo
platen-Duys spreekt over elf nummers op de plaat terwijl er maar
negen op staan. Ook het door hem gesignaleerde „magistrale einde a
la J. S. Bach" zult u op de plaat vergeefs zoeken.
The Alan Parsons Project: I
Robot (Arista)
"De appel valt niet ver van de
boom", rispt op bij het beluiste
ren van de tweede Alan Parsons
Project-elpee, een tijdje gele
den uitgekomen op het tamelijk
nieuwe en ambitieuze Arista-
label.
Beatles
Als voormalig studio-tech
nicus, in welke functie hij on
dermeer assisteerde bij opna
men van The Beatles (Abbey
RoadPink Floyd (Dark Side of
the Moon) en A1 Stewart (Year
of the Cat), is Parsons natuurlijk
als geen ander op de hoogte van
de mogelijkheden en onmoge
lijkheden van de ingewikkelde
opnameapparatuur.
Overigens wat die onmogelijk
heden betreft toch blijkbaar
niet helemaal, want het is na
tuurlijk technisch gezien wel
aardig om een effect te bereiken
dat ongeveer klinkt als het Ur-
ker Mannenkoor op 33-toeren,
maar dat is dan wel afgrijselijk
om aan te horen. Goed, verder
een scala aan technische
hoogstandjes, trucs en aardige
effecten.
Het geheel doet nogal futuris
tisch aan. Is mede daarom nogal
moeilijk te plaatsen, al komen
sommige nummers wel erg be
kend voor. Het 'Day after day'
bijvoorbeeld vertoont opmer
kelijk veel overeenkomsten
met 'The fool on the hill' van een
groep waarmee Parsons, zoals
eerder gezegd, nogal wat te ma
ken heeft gehad.
Behalve de próduktie neemt
Parsons een tweetal instrumen
ten (gitaar, keyboards) voor zijn
rekening, de rest laat hij over
aan een aantal zeker niet onbe
kwame medewerkers, van wie
Allan Clarke (Hollies) en Steve
Harlev (Cockney Rebel) niet
onvermeld mogen blijven.
Curieus
Bepaald curieus is het laatste
nummer van de LP getiteld Ge
nesis Chapter I, vers 32. Het is
een insttrumentaal nummer en
bij nadere bestuderen van Het
Boek geheel in overeenstem
ming met de tekst.
Na vers 31 ("Toen was het mor
gen geweest en avond geweest,
de zesde dag") volgt namelijk
hoofdstuk 2 Een verdienste
lijke LP
AVK
Steely Dan: „Aja" (ABC)
Het begon in 1972 met de elpee
'Can't buy a thrill'. Sindsdien
komt de Amerikaanse groep
Steely Dan trouw ieder jaar met
een 1 nieuwe langspeler. Via
'Countdown to ecstasy' ('73),
'Pretzel Logic' ('74) en 'Katy
Lied' C7b) kwamen we in 1976
terecht bij 'The Royal Scam'.
Wie al deze platen eens op een
verloren avond achter elkaar
draait zal de evolutie, die de
muziek van Steely Dan in die
jaren heeft ondergaan, goed
kunnen horen. Op 'Can't buy a
thrill' gemakkelijk in het ge
hoor liggende nummers (van
overigens uitstekende kwali
teit) wat via de genoemde el-
pee's veranderde in wat meer
doordachte muziek, die je een
paar maal moest beluisteren om
ze op de juiste waarde te schat
ten en de verschillende thema's
te kunnen ontdekken. Veel le
den verlieten in de loop der ja
ren de groep (gitarist Jeff Bax
ter bijvoorbeeld ging over naar
Doobie Brothers) en op 'The
Royal Scam' presenteerde
Steely Dan zich nadrukkelijk
als duo. Donald Fagen en Wal
ter Brecker, het tweetal wat
overbleef, bleek achteraf ver
antwoordelijk voor die lang
zaam doorgevoerde metamor
fose. Ze trokken zich niets aan
van het verwijt dat ze te spe
cialistisch werden, en zich al
leen maar op studio-werk con
centreerden. Hun deze" maand
verschenen plaat 'Aja' is daar
wèèr een treffend bewijs van.
Zelden was hun muziek zo uit
gewerkt en 'waren er zoveel ver
schillende muziekstijlen in ge
stopt. Met name de jazz heeft nq
een belangrijke plaats ingeno
men. Het titelnummer 'Aja' is
daar op imponerende wijze het
treffende bewijs van. Dat de
hele elpee toch niet het, overi
gens zeer hoge, niveau haalt van
'The Royal Scam' valt'te wijten
aan het feit dat een paar num
mers ('Deacon Blues') te lang
zijn en daardoor gaan vervelen.
Maar misschien moetje de plaat
nog een paar keer draaien om
ook die nummers te waarderen.
Dat zou niet de eerste keer zijn.
Racing Cars: „Weekend Ren
dezvous" (Chrysis)
Het is maar goed dat er naast het
primaire punk-geweld uit En
geland ook nog ruimte bestaat
voor groepen als Racing Cars.
Uiterst degelijke formaties die
geen muziek maken waar je nu
speciaal voor moet gaan zitten,
maar wel in staat zijn lekker in
het gehoor liggende
tjes te produceren, waa
duidelijk hoorbaar - alle
dacht is besteed.
Racing Cars kreeg in Nederland
bekendheid met de van hun
eerste elpee getrokken hitsingle
"They shoot horses, don't
they?" Een kenmerkend num
mer voor de groep, als je hun
tweede elpee "Weekend Ren
dezvous" hebt beluisterd. Uit
een ballade als "They shoot
horses..." blijkt dat daar de
kracht van de groep ligt.
Ook op "Weekend Ren
dezvous" treffen we van deze
fraaie nummers aan ("Didn't I
tell you" en "Weekend Ren
dezvous"), waarop de stem van
leadzanger Mortv kan impone
ren, Op de snellere nummers
heeft zijn vlakke stem te weinig
mogelijkheden en zeg
gingskracht. Wel lof voor gita
risten Graham Williams en Rav
Ennis. die in uitstekend samen
spel elkaar tot grootse muzikale
daden opzwepen. B.J.
Het nog jonge platenlabel
Arista presenteert zich momen
teel met een voordelige intro
ductie-elpee waarop zesien ar
tiesten uit die stal hun beste
beentje voorzetten. Een merk
waardig allegaartje, maar niet
van talent gespeend; The
Kinks, Lou Reed, Commander
Cody, The Outlaws, Patti
Smith, Grateful Dead en Alan
Parson's Project zijn de meest
opvallende namen.
Het promotende hoespraatje
doet wat bespottelijk aan. Ge
suggereerd wordt alsof een man
zomaar in drie jaar tijd de mil
joenenzaak heeft opgezet. In
werkelijkheid heeft deze oud
directeur van CBS een goede
deal gemaakt (tot nu toe suc
cesvol althans) met EMI. Arista
wordt in Nederland dan ook
verspreid door Negram, een
EMI-maatschappij.
Het is een label zonder duidelijk
eigen muzikaal gezicht, zoals
het genoemde rijtje artiesten al
duidelijk maakt.
Dat is eigenlijk wel jammer.
Maar het is zo dat ook in de pla
tenindustrie het meer gaat om
het rendement van het produkt
dan om wat dat produkt nu pre
cies is. De schaalvergroting
werkt de vervlakking in de
hand. En Arista lijkt daar een
voorbeeld van.
Split Enz.: „Dizrythmia"
(Chrysalis).
Zoals al het bovenmaatse kon
de rock alleen maar in Amerika
uitgevonden worden. Het enige
land aan deze kant van de
oceaan dat nog een waardevolle
bijdrage leverde was Engeland.
Patti Smith: in
merkwaardig al
legaartje op ver-
zamel-elpee.
Medewerkenden:
Bart Jungman
Ad van Kaam
Bram van Leeuwen
Tom Maas
Han Mulder
Wim Wirtz
Nog steeds is er in de pop
sprake van een specifiek En
gelse traditie. De melodische
wijze van musiceren van de
Beatles is door verschillende ar
tiesten voortgezet. Typisch En
gels is een wat afstandelijke,
soms arrogante muziek; de mu
zikanten doen zich extravagant,
af en' toe aristocratisch voor. De
tot nu toe nog onbekende leden
van Split Enz. uit Australië af
komstig. laten op hun eerste el
pee Dizrythmia een dergelijke
verfijnde muziek hoven.
verrassende indruk. W.?J ze nog
vooralsnog zijn echt
pakkende teksten, nu blijft het
nog wat oppervlakkig, bij geen
enkel nummer lopen de koude
rillingen over je rug. Soms
wekken ze associaties met
Roxv Music, maar dan is tege
lijk ook duidelijk dat ze de
enorme „impact" van een kun
stenaar als Ferry missen. Wat
Split Enz. nu nodig heeft is een
dergelijke leider die de band
verder kan vormen en inhoud
geven. Maar ja, niet elke band
kan een topgroep zijn
TM.
Peter Tsjaikovski: „Manfred",
symfonie in vier taferelen,
door het Londens Symfonie-
Orkest o.l.v. Joeri Ahronovitsj
(DGG)
Het symfonisch gedicht „Man
fred" hoort stellig niet tot de
meest populaire werken van
Tsjaikovski en de componist
zelf is er zijn verdere leven ook
met grote onzekerheid tegen
over vervuld geweest. Hij is er
dan ook min of meer door
vrienden moreel toe geprest om
het zwaarmoedig romantische
epos van Lord Byron op muziek
te zetten. Berlioz was nou een
maal zeer in de mode in die tijd;
ook in Rusland.
Wie nu kennisneemt van de op
zich zowel muzikaal als tech
nisch zeer aanvaardbare versie
van het Londens Symfonie-Or
kest op DGG komt al gauw ach
ter het nogal onevenwichtige
karakter van het stuk. Er zijn
prachtige trefzekere schetsen
in, zoals in het derde deel, het
Andante con moto, maar die
worden dan vaak weer letterlijk
omlijst door soms vermoeid
vuurwerk van een bijna triviale
signatuur.
Het schmieren is aan elk kun
stenaar bekend. De uitvoerend
kunstenaar wordt - mits hij er
geen gewoonte van maakt - met
begrip en geamuseerdheid te
gemoet getreden, de componist
daarentegen gaat over de knie,
telkens weer. Zo zal men
Tsjaikovski's Manfred onvol
doende inhoud kunnen ver
wijten. En zeker het vierde en
laatste deel heeft meer lengte
dan gewicht. Het hele stuk is
meer een voorbeeld van be
gaafde ambachtelijkheid dan
van inspiratie. Soms zou je in-
TSJAIKOVSKI
tussen wel willen dat men
sommige muziek liefdevol zou
bekorten, zoals uitgevers dat
soms met heel beroemde boe
ken doen. H.M.
Deze muziekpagina zal voort
aan eens in de twee weken
gaan verschijnen. Met recen
sies van pop, klassieke en meer
„algemene" muziek.
Bovendien zal steeds op deze
pagina een lijstje worden ver
strekt met de nieuwste elpees.
Vandaag zo'n eerste overzicht.
De opgesomde platen zijn óf
net uit, óf ze zijn één dezer da
gen bij de platenhandel te
verwachten.
1. Chris Hillman; „Clear
Sailin'
2. Linda Ronstadt: „Simple
Dreams"
3. Rolling Stones: „Love you
Live"
4. Michael Nesmith: „From a
Radio Engine"
5. King Harry: „Devided We
Stand"
6. The Boys: „The Boys"
7. Small Faces: „Playmates"
8. Chieftains: „Chieftains live"
9. John Mayall: „A Hard Core
Peckage"
10. Diverse Artiesten: „Arista
World Pop"
11. David Bowie: „Heroes"
(eind oktober)
12. Eric Carmen: „Boat against
the Current"
13. Thin Lizzy: „Bad Reputa
tion"
14. Iggy Pop: „Lust for Live"
15. Golden Earring: „Golden
Earring live"