"Van Steijn is al net als Van Leeuwen" Jongste afdelings-administrateur volgt de oudste op in Leiden SATERDAG 1 OKTOBER 19. Door Pim Stoel Laag inkopen en veel verkopen het devies van Klaas en Cees Molenaar is even simpel als de afkorting Wastora voor wasmachines, stofzuigers en radio's, de artikelen waarmee het pand in het hart van Zaandam staat volgepropt. Een voorraad ter verhoging van gezinsgeluk die vooral, Klaas Molenaar zegt het trots, wordt aangesproken wanneer de AZ-krant uit is: „Man, dan is het hier hartstikke druk, dan komen ze de voordelige aanbiedingen halen". Er is wat tegenwicht voor al die schijndode blauwbleke tv- ogen en ongetwijfeld verant woord gelijnde wascombina- ties in de kamer van de direc teuren zelf: fraaie oude mees ters, sfeervol opgehangen, dezelfde prentjes waarvoor Cor Coster - zaken zijn zaken of het nou voetballers, schoonzonen of zeslingen be treft - spottend een tientje bood uit woede dat Klaas Molenaar de twee miljoen vraagprijs voor Johnnie Rep via een tegenbod halveerde. Klaas met een milde blik om zich heen kijkend: „Weet je, laatst werd ons kantoor ver bouwd. Hadden ze, om de schilderijen te sparen, een paar reprodukties opgehan gen zo lang. Man, weetje dat ik me helemaal niet op mijn gemak voelde. Ik miste ze- gewoon". Hij sprokkelde de verzameling al lang geleden bij elkaar. Zegt: „Cees en ik zijn heel lang zelf voor de zaak op pad geweest. Dan was het onze trots om met meer orders dan de vertegenwoordigers thuis te komen. Nou, dan kwam je dus langs heel wat deuren en dan zag je wel eens een leuk, schilderijtje hangen. Soms kocht je dat dan voor niet al te veel en nou, nou zijn ze ver mogens waard". Haastig: „Niet dat het daarom gaat, ik zou ze voor geen£oud de deur uit willen doen, maar het is toch leuk als je bezit in waarde vermeerderd nietwaar. Dat vindt iedereen toch leuk Zuinig Klaas en Cees Molenaar, de stuwende krachten achter AZ '67, de pijlers ook waarop het Wastora-imperium (omzet vele honderden miljoenen per jaar) rust. Klaas: „Het gaat inderdaad aardig. Maar we hebben er ook hard voor ge werkt en we zijn altijd zuinig met geld geweest. Hij zal al tijd een onnodig brandend licht uitdoen, waar hij ook is". Hij leerde het van zijn vader, die noodgedwongen zuinig moest zijn. Klaas verduidelij kend: „Kijk, we waren echt arm. Ja, geen a-sociaal gezin, maar net arm zal ik maar zeg gen. Veel verstelde kleren. Vader was broodvisser. Dan verdiende hij wel eens 48 gul den in de week als hij geluk had. Maar ook wel eens twaalf gulden en dan was er weinig met tien kinderen. Maar hij vertikte het om naar het armbestuur te gaan. Hij wilde zelf zijn gezin verzor gen. Dat hoor je vandaag de dag niet veel meer. Voor ons was het wel eens lastig. Als mijn zuster ging trainen voor het korfballen dan kon ik niet gaan voetballen, want we hadden maar een shirt. Je moet moest bijdehand zijn. Kwam je 's morgens te laat beneden dan waren alle goede klompen weg, dan stonden er alleen nog maar met gaten Je leerde van die armoe. Je leerde dat je geen broodvisser moest wor den". Grijnzend: „Toch begon ik ook als visser. Als kolenvisser, in de oorlog. Gingen we met net ten naar de plaatsen waar de binnenschepen hadden ge lost. Daar vielen namelijk al tijd wel wat kolen overboord. Dat was zwart goud in die da gen. Daar kreeg je worst en spek voor, weet je nog wel Cees. Herinner je je nog die keer in Medemblik". Pret bij beide heren Molenaar nu. „Er staat daar zo'n kerel. Ik zeg, zijn hier wel eens ko len gelost? Hij zegt zat man, daarzo. Wij de netten in het water gooien. Hij zegt: wat maken jullie me nou? Dat van die kolen is toch al jaren gele den. Ik zeg, dat geeft niets, die blijven altijd goed. Zegt die kerel, het zal mij benieuwen, ekolen Ansichtkaarten Maar in het kolenbaggeren kwam met het einde van het duizendjarige rijk, de klad. Klaas: „Ik wilde vertegenwoor diger worden. Dat was mijn einddoel, dacht ik toen. Kreeg ik een kans. Ansichtkaarten voor Puttens Jeugd verko pen. Ieder pakje van zeven een piek, met twintig centen voor de verkoper. Dat deed ik niet in de Zaanstreek. Ik voetbalde toen al bij KFC, iedereen kende me, als je be gon over die zielige kindertjes in Putten, dan zag je de deur vaak al weer zachtjes dicht gaan, dus het was klompen- tussen-de-deurenwerk, en daar geneerde ik me toch wel wat voor. Ik ventte dus elders, maar het ging me veel te lang zaam. Begon ik op het Cen traal Station, liep ik de trei nen door, vlak voor het ver trek. Dat bracht al heel wat meer op. Later naar Roosen daal, want ik had gehoord dat de treinen daar uren stilston den in verband met de douane. Weer meer winst. Toen naar scholen zelf. Lieten de meesters de kinderen een gulden meebrengen. Toen vlogen de kaarten met- pakken de deur uit". Maar ook aan die handel kwam een einde? Klaas: „Ja, op een dag wilden we bij onze baas binnenstap pen om de gelden af te dra gen, komt er net een jongen langs en die zegt, werken jul lie kaffers nog steeds voor die kerel? Man, die steekt van iedere gulden zelf zestig cent in de zak. Toen dacht ik, dat is een eigenaardige vorm van naastenliefde. Toen ben ik er mee gekapt. Ik geloof daar niet meer in. Gelukkig had hij nog een ander project. Een groothandelsadressenboek. Daar heb ik heel wat groente boeren en kruideniers uit de Zaanstreek ingepraat. Niet dat ze er veel aan hadden. Want ja, wie zoekt er nou een groenteboer op in een groot handelsadressenboek? Maar ik was bekend van KFC en dus deden ze me rpaar een pleziertje. Nou, dat boek kwam vol en toen moest ik weer wat anders doen. Kwam ik in Beverwijk te werken. Bij een kerel, die deed in elek trotechnische artikelen". Glimmende pretoogjes. „Weet je nog wel Cees, die kerel". Cees: „Ja, die had meer jeuk dan geld". Klaas: „Dan ging hij naar Rot terdam om zijn handel te ver kopen. Dat kon hij goed en dan bleef hij drie dagen weg en dan kwam hij los thuis. Daar gaatje zaak toch van op de fles. Daarbij verkocht hij rotzooi. Die strijkbouten van hem, die hadden een zinken bodem, die smolt bij driehonderd graden, maar er zat nogal een fors verwar mingselement in, dus de bo dem druppelde in veel gezin nen op het pas gewassen strijkgoed. Nou, die man ging dus failliet. Toen zijn we voor ons zelf begonnen met de elektronische artikelen". Koningen Met succes! Klaas om zich heen blikkend: „We mogen niet klagen Hij staat op, loopt naar de kast, trekt er een vergeelde foto uit. Kijk, ons eerste Opeltje. Dat herinner ik me als de dag van gisteren. Gekocht voor acht tienhonderd gulden. Konin gen waren we er in". Vertrouwelijk: „We hebben al tijd een devies gehad. Halen en meteen betalen. Niets op- rekening". Nooit vergissingen begaan tij dens de weg naar de top? Klaas, hikkend van de lach: „Een paar. Herinner je je nog die tv's, Cees? Dat was niet best. We hadden in Duitsland een apparaatje gezien, een soort van automaat. Die kon je op een tv schroeven en als je er dan een gulden in deed dan had je een uur kijkgenot. Wij dat ding op de markt brengen. Via vertegenwoor digers op provisiebasis. Nou zijn dat, zoals achteraf bleek, de slechtste. Die dachten al leen maar aan geld en die plaatsten die tv's waar ze maar konden. Vooral in a-so ciale buurten. We hebben het geweten. Ze rotzooiden aan die automaten met ijzerdraad, met knipmesjes en met God weet wat. Dus nooit een piek er in stoppen. En als je de tv dan uiteindelijk weg wilde halen, dan stonden ze met een bijl voor je klaar. Dat grapje heeft ons een slordige twee t- on gekost". Cees: „Die wasplaats in Italië ook". Klaas: „Ja, dat mislukte ook. We dachten, kom, laten we wasserettes plaatsen in Italië, want tenslotte liggen die vrouwen daar nog d'r goed stuk te slaan op stenen in de beek en daarbij waren er in die tijd veel Amerikaanse mi litairen met hun gezinnen. Nou, die Amerikaanse vrou wen vonden onze wasplaat sen prachtig. Maar die Ita- liaansen bleven gewoon naar de beek gaan. Toen gingen die militairen terug naar Amerika en toen kwam er geen sterve ling meer bij ons. Dat was een strop". Cees (trots): „Toch heb ik de zaak nog ten dele gered". Klaas: „Ja, anders had het nog meer dan twee ton gekost". Cees: "Ik ben er heen gegaan en ik heb die was serettes waar nog wel de loop in zat, omdat de Amerikanen er nog waren, geruild voor tien treinwagons vol was machines". Klaas (filosofisch): „Zaken doen blijft vallen en opstaan. Je leert van alles". KFC De gebroeders waren de eerste grote voetbalsponsors in Ne derland. Ppmpten in de jaren vijftig al een ton in KFC. Cees: „Achteraf was dat toch niet helemaal verantwoord, Klaas". Klaas: „Nee, maar het liep goed af'. Die ton van KFC valt in 't niet bij de miljoenen die de broers al in AZ hebben ge pompt. Klaas: „Maar ijiu is het wel ver antwoord". j Vertrouwelijk: „Goed, het is een hobby. Ik hou van alles wat er om zo'n club heenspeelt. Vorige week ben ik nog een dag met Kees Kist naar Steenwijk geweest. Om er een zaak voor die jon gen te kopen. Waar hij in kan als hij straks uitgevoetbald is. Als je ziet hoe fijn zo'n jongen dat vindt, datje hem helpt. We zijn ook voor Van Hanegem bezig. Ik heb tegen Willem gezegd: jongen, zo'n boerderij met schapen en koeien is leuk, maar het kost wel geld, laat de veearts maar een keer komen dan weet je het pre cies. Zorg dus dat je wat om handen hebt straks. We rege len het nu met Truus. Die is echt Zakelijk". Mijmerend: „We hebben toch een topclub nu. Wie had dat enkele jaren1 geleden geloofd?" Enkele jaren geleden had hij ook nooit gedacht dat hij geen hartinfarct zou krijgen? Klaas: „Dat klopt. Maar niemand denkt dat ooit. We leven er allemaal maar op los, wat de dokters ook zeggen. Pas wanneer de waar schuwing komt schrikken we ons gek". Terugblikkend: „Ik had al een tijd pijn in mijn borst als ik met de hond ging lopen. Ik denk, aanstellerij, doorlopen Klaas. Maar het werd steeds erger. Tóen stuurde clubarts Van Rompu me op een dag naar het ziekenhuis. Die ver trouwde het niet. Ik aan de monitor en ja hoor, een paar uur later, pats, een har tinfarct. Een kleintje, zeiden de dokters. Maar voor mij was hij groot genoeg. Gek, wat er dan allemaal door je heen gaat. Ik dacht, daar lig je nu uilskuiken, met je zaken en je geld. Alles voor niets geweest. Ik was echt als de dood dat het afgelopen was, ik zag er uit hoe zag ik er uit Cees?" Cees: „Nou, ik dacht dat je doodging, Klaas". Onmisbaar Maar hij ging niet dood. Klaas: „Die doe zei later, nou het was maar zo'n klein lit tekentje, na een jaar zou er niets meer van te zien zijn. En ik heb er van geleerd, net zoals van die missers in het zakendoen. Vroeger dacht ik altijd dat ik onmisbaar ben. Ik bemoeide me met alles en iedereen. Maar door dat har- tinfarctje was ik een half jaar uit de roulatie en toen ik te rugkwam stond de zaak er nog precies zo en was de om zet normaal gestegen. Toen dacht ik, Klaas, knoop het eens goed in je oren. Toen ben ik kalmer aan gaan doen. Ook wat betreft AZ. Vroeger, als iemand een rot stuk over AZ schreef, had ik de neiging om een bijl te pakken en de re dactie op te stormen. Nu denk ik, ach, ze bekijken het maar. Net zoals, wanneer AZ ver liest. Ik kan gerust zeggen dat ik daar, beter tegen kan dan Kraay. Gewoon omdat ik weet dat het leven bestaat uit vallen en opstaan. En als ze dan AZ na zo'n nederlaag willen afkraken. Ach, dan doe ze dat maar". Maar even later komt Klaas Molenaar toch opgewonden met een kranteknipsel aan dragen: „Kijk, wat die Dorjee van NAC zegt. Waarom doet hij dat nou? Dat is toch een nette man. Die heeft hier nog gesolliciteerd. Waarom zegt hij nou dat AZ zonder Van Hanegem, ondanks de mil joenenaankoop van Peters weinig voorstelt? Cees, ik ga een brief naar het NAC-be- stuur schrijven". Cees (sussend): „Ach man, laat toch doodbloeden..." LEIDEN - Door de jaren heen heeft het al heel wat „gespookt" op en rond het bondsbureau van de KNVB-afdeling Leiden. Hoewel daar altijd moest worden gehandeld naar de letter en nooit naar de geest, hebben zich toch onvermoede emotionele momenten voorgedaan aan de Leidse Rijnsburge- rweg. Administrateur Van Leeu wen (65) vist ze op uit zijn herinnering en Cor van Steijn (27) die vandaag zijn taak heeft overgenomen, weet er ook al van mee te praten. Eerst Van Leeuwen. Hij kwam vaak over als de man die niet voorop heeft gestaan toen de ver deling van de gulle lach aan de orde was, maar blijkt tijdens een terugblik wel degelijk in het bezit van een speciaal soort onder koelde humor. Uit de losse pols schudt hij een paar anecdotes. Over de mislukte inbraak en een aangekondigde, maar niet uitge voerde overval bijvoorbeeld. Maar ook en vooral over nachte lijke telefonades met scheldpar tijen en duistere bedreigingen. Van "de gek" die het licht wilde la ten schijnen over het afdelings bureau als Van Leeuwen er niet voor zou zorgen dat de nederlaag van Feyenoord ongedaan-werd gemaakt ("ik steek de boel in brand als je daarvoor niet zorgt") en van aanbellende mannen die zo nuchter als een pasgeboren schaap (dus lam) spontaan de strafcommissie eventjes wilden "spreken". Van Leeuwen, "soms moet je een olifantenhuis heb ben", heeft dat soort incidenten 31 jaar lang als typerend be schouwd. Kenmerkend voor de wijze waarop het werk op het bondsbureau werd bekeken, met als pikante karakteristiek het pas gehoorde: "Ze doen maar op dat bonds bureau. En die Van Steijn is al precies hetzelfde als die Van Leeuwen". De gaande en de komende man brengen de aard van hun arbeid zelf terug tot de juiste proporties. "Er wordt vaak gedacht dat je macht hebt", maar dat heb je to taal niet als administrateur. In alle afdelingen is er maar één die stemrecht in het bestuur heeft; een man in Noord-Brabant. Kol der. Dan kun je dit werk niet meer doen. Je bent louter uit voerend lichaam, in beleidszaken heb je totaal geen stem". "En zo hoort het ook", vinden de heren, "want je moet je kunnen distanciëren van een zaak. Je moet je persoonlijke mening he lemaal kunnen wegcijferen. Kun je dat niet, dan ga je" kapot". De oudste en de jongste afdelings administrateur van Nederland zijn het wat dat betreft roerend met elkaar eens. In hun functi$ Van Steijn moet je jezelf niet alleen kunnen wegcijferen, maar je moet ook alles aan willen pakken. Tot aan afwassen en het schrobben van het bureau toe. Zulke activiteiten kunnen zich bij gelegenheid nu eenmaal opdringen als werksters het laten afweten en zwervers de schuur in de tuin als onderkomen kiezen. Daarnaast is grote accuratesse ver eist in het werk dat wordt be paald door één ding: het ronde dat op de velden zo zorgelijk ag ressief wordt nagejaagd. "Als de bal niet rolt, rolt de rest ook niet", drukt van Leeuwen het plastisch uit. "Eén zaak staat centraal: de competitie-programma's moeten tweeënhalve week van tevoren klaar zijn. Hoe dan ook." Een samenstellings-arbeid die ui teraard mee is gegroeid met de Door Paul de Tombe stijging van het aantal leden en elftallen in de LVB. Van Leeu wen heeft het van nabij meege maakt. Van een hobby in de avonduren, met het stencillen ("uit een doosje, nog") van hon derd officiële mededelingen, werd de functie van admini strateur een betaalde baan. Van een eenzame cijfer-liefhebber met de apert foute betiteling sec- retaris-penningsmeester ("ge lukkig is die veranderd, want je bent geen lid van het bestuur") werd de administrateur een pro fessional met in Leiden vijf be taalde full-time medewerkers. Een logische ontwikkeling omdat de afdeling moet worden be schouwd als de wieg van de voetbalsport. Van Leeuwen heeft daar sinds 1946 aangestaan. Hij klapt een jaarverslag van negen tien-toen open. "Hier, de inkom sten uit die tijd: 3426 gulden. Ba tig saldo 132 gulden. Tegenwoor dig staat er 18 miljoen gulden op m'n journaal. En kijk, er speelden toen 158 elftallen. Inmiddels zijn pr 1378 veld- en 161 zaalteams." Van Leeuwen In het goochelen met cijfers gaan ze beiden een poos op. Hele zinnen worden in getallen uitgedrukt, als het erom gaat de vergroting van het takenpakket te vangen. Van Leeuwen, ooit met één type-machientje uit 1929 begon nen, wijst op de vermeferdering van het aantal programma's en strafzaken. De controle op de wedstrijdformulieren. Negen- hondertachtig in het seizoen 45- 46, een tussenstand van 5620 in 65-66 en een actuele score van 12038 in 76-77. De mechanische leden-administratie. In 45-46 nog geen 5000. Nu 25 a 26.000. Om van de toto en lotto nog maar te zwijgen. Teruggekeerd uit het tientallen- stelsel duidt Van Leeuwen het moment aan waarop de grote bloei begon. Het begin van de ja ren zestig toen de eerste produk- ten van de na de oorlog massaal gepleegde echtelijke daad de veertien- en vijftienjarige leeftijd hadden bereikt. Toch duurde het nog tot 1971 voordat Van Leeu wen, inmiddels al wel voorzien van kantoor-personeel, als geheel betaalde kracht in dienst trad en daarmee zijn functie van rijks ambtenaar opgaf. Hij heeft er nog geen spijt van ("Ik heb het altijd met plezier ge daan") al denkt hij nog weieens wat wrang terug aan de begintijd. "Twee maanden kreeg ik, om me in te werken. Zonder salaris, met één type-machine en be stuursvergaderingen in de keu ken. Maar je had wel veel meer contact met de mensen. De scheidsrechter bijvoorbeeld kwamen nog zelf naar het bureau om hun declaratie te innen. Wan neer zie je die nu nog?" Tijdens cursussen dus. Van Leeu wen en Van Steijn signaleren de. tendens dat de kader-opleidin gen stukken belangrijker wor den. Voor bestuurskader, voor scheidsrechters c.q. spelleiders oftewel de mensen die alleen op de velden van hun eigen clubs willen fluiten. "Die opleidingen worden door sommigen nu wel tot de belang rijkste taak gerekend", zegt Van Leeuwen. "Dat vind ik niet. Het zijn deeltaken, die allemaal voortvloeien uit de competi tieleiding. Dat blijft het voor naamste; je moet zorgen dat er gevoetbald kan worden. Daar moet alles voor wijken, want als ik niet kan laten voetballen, heb ik geen kader nodig. Er wordt dan wel gezegd dat je zonder ka der niet kunt spelen, maar daar ben ik het niet mee eens. Voetballen doen ze toch wel. Er zal altijd wel tegen een bal wor den geschopt". Toch draagt hij zelf de argumenten aan waarom beter en méér kader vereist is in de voetbalsport. Niet alleen omdat zo'n 70 wedstrijden in het weekeinde zonder scheids rechter staan, maar ook om de ag ressiviteit van de jeugd in te to men. Er ligt ook een plan voor een nieuw te bouwen bondsbureau met leslokalen. Lokatie: nog onbekend, geraamde kosten zes ton. Geld dat moet komen uit vrijwillige bijdragen van de 60 "Leidse" verenigingen die inmiddels voor het grootste gedeelte "ja" hebben geantwoord op het betreffende verzoek. De plannen zijn echter nog in een embryonaal stadium, zodat mag worden aangenomen dat voorlo pig het huis aan de Rijnsburge- rweg als bureau zal dienst doen. Hoe het daar bij tijd en wijle kan "spoken", heeft Cor van Steijn onlangs ook ondervonden. Tus sen toto- en lottoformulieren in de schuur had een zwerver dood gemoedereerd zijn onderkomen genesteld, onder het motto dat goed gekozen getallen tenslotte een heel leven kunnen verande- Daarom ook wil Van Steijn de gok op zijn jeugdige leeftijd graag nemen. "Ik zie er niet tegen op, het is een mooie uitdaging". Cees

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1977 | | pagina 27