Van der Vliet (15): Vechter met aanleg Waterskiën is erg veilig... Als je tenminste geen fouten maakt ZATERDAG 17 SEPTEMBER 1977 EXTRA PAGINA 23 - - -V "f- LEIDEN - Hij lijkt nog een broekje, Ro nald van der Vliet. Vijftien jaar oud pas en voorzien van een volle krullenkop, die hem er alleen maar jeugdiger doet uit zien. Pretentieloos gekleed in een vale spijkerbroek waar een kleine maat stoere cowboy-laarzen uitsteken, en een te klein T-shirt. De jeugdige Van der Vliet is één van Neerlands aanstormende waterski talenten. Dit jaar nationaal kampioen bij de aspiranten in de slalom en de combi natie (slalom, figuren en schansspringen tesamen). Morgen pakt Ronald van der Vliet naar alle waarschijnlijkheid ook de nationale beker in zijn leeftijdsgroep. Zijn capaci teiten zijn de waterski-bonzen niet onop gemerkt voorbijgegaan. Piet Slot, de bondstrainer, selecteerde hem een jaar geleden al voor de nationale selectie. Iets waaraan hij vijf jaar geleden nooit zou hebben durven denken. Toen immers moest zijn vader hem in het water gooien om hem aan het skiën te krijgen. Ronald: "Nou dat was wat. Mijn vader had indertijd een oude roeiboot omge bouwd tot motorboot en daarachter wa terskieden min broers. Ik was toen een jaar of 10. Toen mijn vader op een gege ven moment bemerkte dat ik bang was om te waterskiën, pakte hij me op, gooide me in het water en wierp me 2w3terski's na. Ja, toen moest ik wel. Sindsdien kan het me op het water nooit te lang duren. Tweeëneenhalf jaar geleden ben ik met de wedstrijdsport begonnen. Helaas is dat veel te laat. Dat merk ik duidelijk als Door Walter Oomen ik het in wedstrijden tegen Amerikanen en Engelsen moet opnemen". Als Ronald van der Vliet eenmaal op zijn praatstoel zit is hij nauwelijks te remmen in zijn uitvoerige pleidooi 'voor "zijn" sport en over zijn eigen prestaties, die overigens in het niet vallen bij die van zijn leeftijdgenoten uit het buitenland. Hij schroomt ook niet om een aantal figu ren op het "droge" in de huiskamer voor te doen en er ski's bij te halen voor een nadere uitleg. Broer Pieter houdt zich op de achtergrond gereed om Ronald's ver haal te vervolgen als ademgebrek zijn uitvoerige informatiestroom afstopt. Ronald: "Het is jammer, dat er zo weinig jeugd doorstoot naar de top. Ik weet niet precies hoe dat komt. De sport op zich kent genoeg jeugdige beoefenaars. Al leen, als je verder wilt komen, dan zul je moeten afzien. Dan zul je maanden moe ten trainen. Daarnaast speelt ook het gebrek aan een boot een grote rol. Als je bij een vereniging gaat waterskiën dan heb je zoveel wachtenden voor je, datje per weekeinde hooguit dertig minuten op het water kan staan. Veel te weinig natuurlijk als je een beetje wil trainen. Daarom doen de meesten het ook alleen maar voor de lol en dat is misschien de reden dat er zo weinig talent door breekt". Ronald van der Vliet zelf benut ieder weekeinde om te trainen. Omdat hij lid is van de bondsselectie heeft hij meestal wel de beschikking over een motorboot. Zo niet dan "regelen" de familieleden er wel een. Vader en de twee broers Klaas en Pieter zijn ieder in het bezit van een vaarbewijs en zijn te allen tijde bereid zoon of broer te trekken. Geen enkele weersomstandigheid kan Van der Vliet beletten om te waterskiën. Zelfs in de winter gaat hij door met zijn trainingen op het water, terwijl hij daarnaast dan nog eens in het sportcentrum Papendal conditietraining krijgt. "Van de kou merk ik niets. Ik heb een dik rubber pak aan, dat de kou buiten houdt. Vooral het onderdeel figuren krijgt veel aandacht. Dat wordt beoefend op kleinere maar bredere ski's zonder skeg (soort kiel). En dan maar proberen achter de boot figuren te draaien, over de hek- golven (die de motorboot veroorzaakt) te dansen of over de lijn te stappen. Op zo'n moeilijk mogelijke i De eerste keer, dat ik een nieuwe figuur wil doen, probeer ik hem eerst op het droge om een beetje, feeling te krijgen", waarop Van der Vliet in de huiskamer een paar wanhopige bewegingen maakt om een indruk te geven. "Gelukkig wordt er alleen maar naar de moeilijk heidsfactor van een figuur gekeken, niet hoe mooi je het doet. Het doet er niet toe hoe je een bepaalde oefening maakt, als je maar in de oorspronkelijke houding terugkomt. Als je het niet goed doet, wreekt zich dat toch in de tijd, want je krijgt voor een aantal figuren maar twin tig seconden. Doe je een figuur niet goed, dan kostje dat tijd, met als gevolg dat er weer weinig tijd overblij ft voor de andere figuren en dat gaat punten kosten". "Ook op het schansspringen train ik vaak, maar per dag mag je maar vijf sprongen maken. Anders gaat het ten koste van je rug, want je maakt behoor lijke klappen als je weer op het water terecht komt. Mijn bootsnelheidiis 48 km per uur. Via een uitzwaai naar buiten vlieg ik vervolgens met een snelheid van 75 km op de schans af. En dan maar pro beren zover mogelijk te komen. M'n re cord is 28,75 meter. Met de slalom heb ik minder moeite. Ik train er natuurlijk wel voor, maar dat gaat gemakkelijker. In de wedstrijd begin je met een snelheid van 48 km per uur en moet je zes boeien ronden. Iedere keer dat je het traject goed aflegt, gaat de bootsnelheid met drie kilometer om hoog, tot maximaal 58 km. Dan wordt de lijn ingekort. Met 18 meter wordt begon nen, terwijl de kortste lijn 111/4 meter is. Nou als je dat haalt, dan ben je wel heel erg goed. Want je moet bedenken dat de afstand van het hart van de baan (de lijn "waarop" de boot vaart) tot de boei 11 meter is, dus zo gemakkelijk is het niet. Temeer omdat jezelf dan een behoorlijke snelheid hebt, omdat je hoeken van bijna 180 graden maakt. En als je in het combi natieklassement een beetje wilt meetel len, dan moetje de slalom goed onder de knie hebben, want daar zijn de meeste punten mee te verdienen". Een ingewik keld rekensommetje leert dat die bewe ring juist is. Ondanks tiet feit, dat Ronald van der Vliet een paar gaatjes in zijn trommel vlies heeft gekregen door een val op het water en dat broer Pieter het wedstrijds kiën vaarwel moest zeggen na een aantal blessures aan de enkel, beweert hij dat er bij het waterskiën vrijwel nooit blessures voorkomen. "Eén van de veiligste sporten zelfs", be nadrukt broer Pieter. "Je moet alleen geen fouten maken, want dan kan het verkeerd aflopen. Tijdens het schanssp ringen heb ik een paar keer een foutje gemaakt door een verkeerde beweging. Daarbij sloegen de ski's tegen mijn en kels, waardoor ik een tijd lang uit de rou latie ben geweest. Voor mij betekende dat het einde van de wedstrijdsport. Ik was in mijn blessuretijd zo achterop ge raakt, dat er geen inhalen meer aan was. Ik kon toen mijn selectie voor het natio nale team wel vergeten. Ronald is ook door een foutje gebless eerd geraakt, of nou ja.., wat heet ge blesseerd. Hij heeft door een klap op het water een paar gaatjes in zijn trommel vlies gekregen, maar kan in ieder geval wel blijven skiën". En Ronald: "Ik ken geen gevallen waarbij waterskiërs letsel opgelopen hebben. Je kunt wel hard op het water terecht komen, maar dan hoeft er nog niets met je te gebeuren. Boven dien zijn de lijnen beveiligd. Zodra je bij voorbeeld een ruk aan de lijn geeft springt die los". Ronald van der Vliet belandt met zijn broer Pieter weer bij buitenlandse con currentie. Op een niveau, waar de Neder landse top likkebaardend tegen op staat te kijken. "Wij liggen ver achter op naties als Ame- 'rika, Engeland, Israël en Zuid-Amerika. Daar wordt tenminste rekening gehou den met het feit datje topsport beoefent. Scholen die hun roosters aanpassen voor hun sportieve leerlingen, de overheid, die wat extra faciliteiten verleent. Vaak zijn de internationale topwaterskiërs ook nog kinderen van vermogende ouders, zodat zij hele dagen op het water kunnen staan en pa alles betaalt. Neem nu in Nederland de situatie met Magda Slot, éen van de betere waterskis ters. Haar vader moet op school smeken of.Magdaatje alsjeblieft naar Zweden mag om aan wedstrijden deel te nemen. Wat zegt de school dan: op eigen risico. Nee, niet natuurlijk, wij zullen er reke ning mee houden en Magda volgende week wat extra lessen geven. Dat niet. Maar desondanks blijven we er in ieder geval lol in hebben", aldus Pieter van der Vliet. Tenslotte bondscoach Piet Slot over de capaciteiten van Ronald: "Een vechter met veel aanleg. Ik zie veel in hem. In Zweden en Engeland bereikte hij bij de Noordeuropese en Europese kam pioenschappen goede klasseringen (10 en 15). Maar of hij verder zal komen hangt natuurlijk van zijn inzet af. Ik geloof dat hij er een hoop voor over heeft en dat hij over een paar jaar hier in Europa goed kan meedraaien". LEIDEN - Wibo van Gennip heeft geen zin om te praten en laat dat duidelijk merken ook. Ballorig neergeploft in een bestuurszetel loert hij arg wanend vanonder zijn krul len naar de overkant. Erg veel vertrouwen heeft hij er niet in, hij lijkt een beetje op die waard uit dat spreekwoord. Het gesprek over zijn, voor Leidse tafeltennisbegrippen, op het oog nogal opzienba rende overgang van DOCOS naar Scylla wil aanvankelijk dan ook niet erg vlotten, mede omdat het eveneens aanwezige bestuurslid Brou wer van mening is, dat er niet opnieuw stemming gemaakt moet worden. Nu was dat ook niet de bedoe ling en trainer-speler Ed van den Berg voelt dat aan. Be minnelijk als altijd toont hij zich weer eens een bekwaam promotor van sport en club en al relativerend probeert hij zijn nieuwe clubmakker een duwtje in de goede richting te geven. Na zijn aanvankelijke losse flodders vuurt deze dan opeens met scherp, waarbij Brouwer ineenkrimpt. Rivaliteit "Ik ben weggegaan, omdat de onderlinge rivaliteit bij Scylla mij niet langer beviel". Brouwer sust: "Kweek nou geen stemming, het ging de laatste tijd net zo goed tussen Scylla en DOCOS". Maar Ed van den Berg, memorerend, dat Wibo's komst naar DO COS in principe natuurlijk niets heeft uit te staan met de onderlinge relatie tussen beide verenigingen, repli ceert: "Wat zegje me nou. Het wordt alleen maar slechter. Het eerste van ons bestaat, met Ed Fallaux, Wibo en mijn persoontje, uitsluitend uit ex-Scylla spelers en je kan mij niet wijsmaken, dat ze dat daar erg leuk vinden". En Van Gennip: "Dat valt niet te ontkennen, maar goed, daar kan ik niks aan doen. Ik ben gewoon weggegaan, om dat de sfeer me niet aanstond. En naar DOCOS gekomen, omdat die club het enige rede lijke alternatief is. Ik heb geen zin om in Amsterdam of zelfs maar Hazerswoude te gaan spelen. DOCOS is dichtbij, speelt op redelijk niveau in middels en is daarnaast een gezellige club. Hier is van on derlinge concurrentie nauwe lijks sprake, want de afstand tussen ons drietjes en de rest is enorm. Ik kan dus nu ont spannen trainen en spelen". Helemaal dicht Als gevraagd wordt welk effect dat in de vandaag te starten competitie gaat opleveren, klapt Van Gennip weer hele maal dicht. "Daar laat ik me niet over uit. Eerst presteren, dan wat zeggen", is zijn com mentaar. Opnieuw schiet Ed van den Berg te hulp. "In ver gelijking met vorig seizoen, toen we overigens door pure mazzel nog kampioen wer den, is DOCOS door de komst van Wibo natuurlij duidelijk sterner geworden. Ik denk niet, dat onze vorige derde man erg veel punten gemaakt zou hebben dit jaar, hij had het al zo moeilijk. Ik laat me er niet toe verleiden om te zeg gen, dat we op één been kam pioen worden, want tenslotte Door Aad van Kaam beginnen we op redelijk goed niveau te komen. Maar ik ge loof toch wel, dat DÖCOS in de hoofdklasse een vooraan staande rol kan spelen. We hebben zondermeer het ge luk, dat 't Hooge Huys in de andere afdeling uitkomt, want die jongens zijn heel sterk. Het gedegradeerde Aloysius lijkt me onze gevaar lijkste concurrent. De Belgi sche kampioen speelt in dat team. Trouwens, vlak Scylla 2 niet uit. Het zal vanavond heus niet gemakkelijk gaan", Derde titel Een kampioenschap - het zou de derde titel in successie be tekenen - brengt DOCOS aan het eind van het seizoen in de promotie-ereklasse, een ni veau, dat nog nimmer in de historie van de club werd be reikt. "Ja, ik begrijp waar je heenwil", lacht Brouwer, "en die ver onderstelling is juist dat zou nooit zonder de hulp van bui tenaf gelukt zijn. Desondanks juichen wij de ontwikkeling toe. Een ontwikkeling die overigens natuurlijker is ge gaan dan het lijkt. Wij hebben altijd vooropgesteld nooit voor geld te bezwijken. Wij hoefden geen sponsor, wij be taalden geen spelers. De con sequentie van het lager- spelen namen we voor lief. Die stelregels gelden nóg, al leen door de komst van eerst Fallaux, toen Van den Berg en nu Van Gennip is die ene consequentie opeens weg. Naast gezelligheid nu ook prestaties. En dat vinden wij uiteraard een prettige zaak, want de hele club gaat zich opeens bewuster opstellen. Behalve een goede trainer (die wordt uiteraard wél betaald) nu ook een goed eerste team en iedereen, de jeugd in het bijzonder, spiegelt zich daar aan, zodat straks ook eigen mensen het "grote werk" aankunnen. Eerlijk, we heb ben niemand gevraagd, nie mand wat geboden, de jon gens zijn op de gezelligheid afgekomen. DOCOS is er vre selijk blij mee". Terug Die tendens van "terug naar de natuur" heerst volgens Ed van den Berg trouwens toch. "Steeds minder sponsors dienen zich aan, ik geloof dat het binnen een paar jaar afge lopen is met de geldschieterij. Of daarmee het niveau terug zakt? Ik denk het niet. Alleen een jongen als Nico van der Slobbe is tijdens de hausse van de sponsoring beter gaan tennissen, verder dacht ik niemand. Iedereen, ja, ik ook, pakte die centen mee zonder nu zo erg veel meer te doen dan daar voor het geval was. Het enige wat er mee bereikt is, is dat er nu een paar clubs, AMVJ bij voorbeeld, volledig op hun gat liggen. De sponsor houdt het voor gezien, de spelers gaan terug vanwaar ze kwa men en de club valt als een baksteen. Daar word je toch ook niet wijzer van". Terugkomend op die promotie-ereklasse zegt Van Gennip: "Nee, als wij even tueel promoveren komen wij Scylla volgend seizoen echt niet tegen. Tenminste als Ge rard Bakker blijft spelen. Met hem én de teruggekeerde An ton Will van Zoelen moet Scylla zondermeer kampioen kunnen worden. Of ze zich daarna in de ereklasse kun nen handhaven betwijfel ik. Misschien dat we ze over twee jaar tegenkomen". Gelach. Ed v. d. Berg in duel met Wibo van Gennip vooraanstaande rol in hoofdklasse.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1977 | | pagina 23