Een midzomernachtmerrie
Honderd maal liever de Randstad dan Harstad
SE Jan Kees Kokke
„Het recreatieve aspect van onze historische
landgoederen moet u vooral niet onderschatten.
Jaarlijks mogen een half miljoen Nederlanders
zich in onze natuur vermeien, om niet. Wij leveren
de gemeenschap gratis passieve recreatiemoge
lijkheden. De mensen mogen hier wandelen,
rondkijken. Zelf hebben we maar een heel klein
stukje voor privacy. De mensen kunnen me bij
wijze van spreken hier mijn boterham zien zitten
eten. Maar wil men hier in de toekomst gezellig
kunnen blijven wandelen, de eendjes voeren, dan
zal men mee moeten betalen. Dat is toch redelijk,
nietwaar. Zo'n bos brengt tenslotte niets op. Het
onderhoud van het kasteel kost jaarlijks handen
vol geld".
Mr. H. M. A. Kamerlingh Onnes
vouwt na deze krachtig uitgespro
ken woorden, de handen samen en
leunt nu achteruit in zijn stoel. De
We moeten aannemen dat hij er
zicht op heeft, als secretaris van de
stichting Castellum Nostrum,
waarin 140 eigenaren van histori-
stilte wordt slechts verbroken door sche particuliere landgoederen zijn
(het geklop van de loodgieters op vertegenwoordigd.
het dak
daar
aanbrengen. Achter de kleine
raampjes kabbelt het water van de
slotgracht geruisloos tegen de kas
teelmuren. Het strakke 17de-
eeuwse lanenstelsel rond de lan
derijen en weilanden komt hier en
daar te voorschijn uit het wegge
kapte woekerende eikenhakhout.
kasteel Vosbergen, die
koperen dakgoot Eeuwenlang dopten de landgoed
eigenaren hun eigen boontjes.
Hoewel het beheer van kasteel,
park en bos financieel steeds
zwaarder werd. Totdat een paar jaar
geleden de nekslag dreigde voor de
Secretaris Kamerling Onnes van de Stichting Castellum Nostrum en zijn echtgenote voor hun fraai gerestaureerde kasteel Vosbergen
Nederland telt zo'n 150 historische landgoederenwaarvan een belangrijk aantal in verval dreigt te raken.
Kasteel Vosbergen ligt aan de rand
van het Veluwse dorp Heerde. De
eerste aanleg van het kasteeltje da
teert uit de 15de eeuw. Na een re
cente grondige in- en uitwendige
restauratie door Monumentenzorg
is het nu een van de zeer weinig in
gave toestand bewaard gebleven
versterkte edelmanshuizen van dit
type. Een uniek exemplaar dus, dat
door zijn handzame maten en eige
ntijds wooncomfort, zoals centrale
verwarming, de bewoners een ge
riefelijke woning biedt. Kasteel
Vosbergen behoort al driehonderd
jaar toe aan het geslacht Van De-
dem van Vosbergen. De heer Ka
merlingh Onnes, gehuwd met een
Van Dedem, verdeelt zijn tijd tus
sen het beheer van het historische
landgoed en de advocatuur.
Niet maatgevend
Toch is de nu perfecte conditie van
kasteel Vosbergen niet maatge
vend voor de toestand, waarin de
meeste andere 150 historische
landgoederen in ons land verke-
„Het gaat hier om grote culturele en
naturele waarden, die ernstig in
verval dreigen te raken. Ja, er is al
betrekkelijk veel verloren gegaan.
Maar het moet nu niet nog vijfent
wintig jaar zo doorgaan, want dan
gaat er heel veel verloren", waar
schuwt de heer Kamerlingh Onne-
s opnieuw zeer krachtig.
particuliere landgoederen. De
nieuwe wet op de inkomstenbelas
ting, waarbij de aftrekbaarheid
voor het onderhoud van onroerend
goed werd afgeschaft, zou desa
streuze gevolgen hebben gehad
voor de kasteeleigenaren, die uit
eindelijk onafwendbaar zou leiden
tot dc ondergang van velen van'
hen. De toenmalige staatssecretaris
Scholten van financien onder
kende dit gevaar echter en maakte
voor de groep historische particu
liere landgoederen een uitzonde
ring „De oplossing, die werd ge
vonden, kan inderdaad niet onrede
lijk genoemd worden", vindt de
iïeer Kamerlingh Onnes.
Koppen bijeen
Deze brandende affaire was de di
recte aanleiding voor de eigenaren
van de historische landgoederen
om voorgoed de koppen bij elkaar
te steken, hetgeen resulteerde in de
oprichting van de stichting Castel
lum Nostrum. Zo eensgezind heeft
men dit gezelschap in het verleden
nooit gekend. De stichting stapte in
1974 naar het ministerie van CRM
met het dringend verzoek om de in
standhouding van particuliere
landgoederen en buitenplaatsen,
met de daarop gelegen historische
huizen en kastelen, te steunen.
De leden van Castellum Nostrum
zagen de toekomst steeds donker
der in. Zij zagen zich in steeds min
dere mate in staat hun onvervan
gbare landgoederen, die dikwijls
het karakter van het landschap be
palen, voor v.erval en ondergang te
behoeden.
Uit hét oogpunt van cultuurbehoud
en van natuur- en landschapsbe
houd is hun voortbestaan van al
gemeen belang.
CRM erkende dc problematiek en
besloot de zaken eens duchtig te
onderzoeken Vorig jaar deed het
Nederlands Economisch Instituut
een onderzoek naar de economi
sche en financiële toestand van de
particuliere landgoederen. In de
loop van dit jaar kwam een dik rap
port od tafel.
„Zelfs voor vele eigenaren van de
landgoederen kwam de uitslag van
het rapport als een flinke schok. De
toestand bleek veel ernstiger dan
sommigen vermoedden. Het on
derhoud aan vooral de gebouwen,
tuinen en parken is veel kostbaar
der, dan menigeen zich realiseer
de", zegt secretaris Kamerlingh
Onnes van de stichting Castellum
Nostrum. Een ton per jaar
„Als men zo'n landgoed werkelijk
behoorlijk in stand wil houden, dan
kost dat gemiddeld per jaar een ton.
Nu, er is praktisch niemand die zo'n
enorm bedrag zelf steeds weer kan
opbrengen", verzucht de secretaris
Volgens het rapport van het Neder
lands Economisch Instituut heb
ben de landgoederen nu al 'n gemid
deld exploitatietekort van 70.000
gulden per jaar, waarbij het beheer
in feite reeds niet meer aan de te
stellen normen voldoet. Het gevolg
is, dat dit zich in de toekomst
in versterkte mate
zal voortzetten. Althans indien
'geen mogelijkheden worden ge
vonden voor financiële steun aan
de landgoedeigenaren.
Het gaat om een totaal gebied van
80.000 hectare, waarvan circa nege
ntig. procent voor het publiek is
opengesteld. Deze landgoederen,
die op vele plaatsen de „rugge-
graat" van het landschap vormen,
vervullen een belangrijke functie
voor de samenleving. Er komen
steeds meer bezoekers; op het oge
nblik jaarlijks gemiddeld 12.000
bezoekers per landgoed.
De stuurgroep, bestaande uit be
langhebbenden en ambtenaren van
CRM, die het onderzoek begeleid
den, beveelt een specifieke
onderhoudssubsidie-regeling aa/i
voor historische parken en huizen.
Het blijkt, aldus de stuurgroep, dat
een dergelijke subsidie voor het
rijk veel goedkoper is, dan wanneer
na jarenlang verval uiteindelijk tot
een eventuele aankoop en restaura-
tie van het landgoed moet worden
overgegaan.
Uiteindelijk zijn het allemaal nog
maar aanbevelingen, die nader uit
gewerkt zullen worden in het in
middels tot stand gebrachte per
manente overleg tussen de particu
liere landgoedeigenaren en de
overheid.
Intussen looft secretaris Kamer
lingh Onnes de medewerking van
minister Van Doorn en staatssecre
taris Meijer van CRM. „Dat mag
toch wel eens met grote ere, met
vette letters worden gezegd over dit
kabinet Den Uyl".
Geen lege decors
De heer Kamerlingh Onnes ziet
overigens alleen nog maar toe
komst voor de historische land
goederen als ze particulier be
woond blijven. „Kijk, dan is de boel
nog aanwezig, net als vroeger, dat is
aardig. Je kunt het land tenslotte
niet overdekken met musea. De
staatssecretaris heeft ook al gezegd,
dat we moeten oppassen dat we
geen lege huizen, decors overhou
den".
„Als zo'n huis of kasteel zich daar
voor leent, dan is bewoning door
meerdere gezinnen ook een oplos
sing. Dan sla je bovendien een he
leboel vliegen in een klap. Daii
wordt het onderhoud gedragen
door meerdere schouders. Net als
de stook- en schoonmaakkosten en
de verzekeringspremies".
Al met al kunnen kasteelheren en
landgoedeigenaren de toekomst nu
wat zonniger tegemoet zien, nu
staatssecretaris Meijer van CRM in
elk geval een gebaar heeft gemaakt
door zijn hand uit te steken.
Die belangstelling van de overheid
voor de problemen van de land
goedeigenaren wordt uiteraard in
deze kringen positief gewaardeerd.
Intussen bestaat er wat meer
moeite met de publieke belangstel
ling. Het bestuur van de stichting
Castellum Nostrum wees bijvoor
beeld een voorstel van een van haar
leden om een eenvoudig boek
werkje uit te geven met een over
zicht van de 140 historische land
goederen resoluut van de hand. In
vroeger eeuwen was het anders,
maar vandaag de dag geven de
meeste particuliere landgoedeige
naren de voorkeur aan rust en ano
nimiteit.
Harstad, haven met ferryboot.
De schrik sloeg me om het hart.
in de bus. Er waren zeker dertig
passagiers met locale bestemmin
gen. Iedere ruk aan de lijn boven de
plaatsen betekent een stop bij een
smal paadje dat naar een houten
huisje ergens boven voert. Als er
meer dan tien keer gestopt moest
worden, zou ik mijn vliegtuig mis
sen en terug moeten. En ik wilde
'Harstad niet meer zien! Onder
geen beding!
Door
Dolf Welling
Dat stadje ligt voor mij al wat te
dicht bij de plek, waar de mensen
wereld in de Noordpool doodloopt.
Ik was er gretig genoeg naartoe ge-
vlogen, met Lappen en rendieren Lr6n6Ug"ten
en middernachtzon in mijn hoofd.
Dat was er ook allemaal, de folders
liegen niet. Maar de Lappen waren
winkel-Lappen, grimmige exploi
tanten van volkskunst-voor
toeristen, figuranten in Sijtje Boe
zeroenen.
de middernachtzon, nou, over het
weer zullen we het straks nog heb
ben.
Wat hoger dan halverwege Trond-
heim en de Noordkaap, staat Har
stad aan het Vagsefjord wat vis te
verwerken. Benoorden Trondheim
zijn nergens meer verkeerslichten,
want er wonen weinig mensen en
hard rijden kan je er ook niet. Op
een paar dagen per jaar zullen er
weieens uren zijn, waarin je kleu
renfoto's kan maken die bewijzen
dat het landschap in die streken pa
radijselijk is: maagdelijke bergen
en glasheldere meren. Je moet het
treffen en Kees Verhagen beves
tigde me, dat ik het in die twee we
ken niet had getroffen.
De rendieren waren met
kantie op jachtvelden, verder dan
een dagreis van Harstad waar ik
elke avond aanwezig moest zijn. En
De meeste Noren krijg je met geen
stok of geen promotie zover naar
het Noorden. In het zeer moderne
ziekenhuis van Harstad werken
dan ook nogal wat buitenlanders,
onder wie als chef-chirurg onze
'landgenoot Verhagen. Hij was
welsprekend over de goede dingen
van het leven in die contreien: de
jacht op sneeuwhoenders in Fin
land skiën zo van je voordeur
uit - met een soort mijnlampje op je
voorhoofd, want de winterdagen-
zrin donker.
Zijn vrouw heeft een moestuintje,
twee diepvriezers en vitaminepil
len voor bij het eten: zo kom je er
best door. Ook anderen vertelden
me over de zegeningen van het
noordelijke leven. ,,Ik denk dat je
hier geboren moet zijn", zei ik tegen
■een schilder die uit Oslo was over
gekomen. „Ik ben hier geboren,
maar ik zou hiér niet kunnen le
ven", was zijn antwoord.
Veel gezelschap was er niet te vin
den. Er zijn wel wat mensen die
Engels spreken of Duits, maar dat
is vermoeiend of je kunt een figuur
slaan, dus men vermijdt hét toch
liever of heeft het te druk. Ik had
dus alle tijd om van het uitzicht van
mijn keurige hotelkamer uit te ge
nieten. Twee schepen aan het
fjordhaventje, die zo nu en dan uit
varen. Het VVV-keetje, waar ik een
boekje kreeg over de bezienswaar
digheden. Het natte pleintje met
lijndienstbussen. Soms doemden
verre bergen even uit de grauwe
wolken op.
Het was midzomer bij een tempera
tuur van twee graden boven nul. Op
een verkeerspleintje bloeiden nar
cissen en tulpen en buiten de stad,
waar op 400 meter hoogte nog
sneeuw lag, kwam al wat pril groen
aan de lage, verwrongen bibber-
berkjes. Waar de grond daar lang
zaam ontdooide werd ze moerassig.
Dankzij Kees Verhagen heb ik, tus-~
sen de hagel- en sneeuwjachten
door, op zonnige momenten enkele
adembenemende uitzichten
Toeristisch
Die bezienswaardigheden! Zelfs
naar Tromsoyd is het al'zes uren
varen, enkele reis en je kunt het
evengoed laten, zei men. Grot
schilderingen, in het boekje ge
noemd, zitten op een plek waar je
hiet bij kunt komen. En het mu
seumpje op het eilandje Grytoy?
Nou, moeilijk hoor, zei de VW-
dgme.
In Harstad. belangrijk verzorgings
centrum voor dit gebied van bergen
in zee, haalt de winkelstand het niet
bij Bergen aan Zee. Maar als je in
tien minuten heel het centrum ge
zien hebt, wil je toch een doel heb
ben. Buitenlandse boeken bleken
niet te koop. De souvenirs - een
verzilverd metalen Vikingbootje,
Lappenhandwerk (altijd eendere
wandkleedjes voor 500.-, houten
nappen voor 200.-) - maakten me
neerslachtig. Volksmuziek! In een
zaak voor huishoudelijke artikelen
vond ik de drie grammofoonpla-
tenbakken. Pop en schmalz. De
hoezen waren verfomfaaid en ver
sleten. Ze waren kennelijk al door
talloze verveelde' handen gegaan.
Dus dat ook maar niet.
Dat de dagen eindeloos waren, ver
beeldde ik me niet, want het bleef
licht, onafgebroken. Eenmaal we
ken de wolken zover, dat ik
's nachts de zon aan de verkeerde
kant weer achter de bergen zag op
komen. Mathilde Willink moet van
die belevenis een ander mens zijn
geworden - en dat kan alleen maar
goed zijn. Maar verder was het na
chtelijke daglicht vrijwel gelijk aan
dat van overdag, misschien wat le
ger, hoe druk je zoiets uit, wat
dralender.
Een uitje
Op een ochtend vond ik alles beter
dan het uitzicht op de bushaltes en
nam zelf een bus. Wat wilde die
VW-dame toch, het gidsje klopte,
ik was in 25 minuten bij de ferry-
boot die me in 20 minuten naar Gry
toy bracht. Dun beproeft een ijzers-
cherpe regen je ondernemingslust,
maar je kunt niet op het aanlegstei-
gertje blijven. Dus naar boven, naar
de modderige weg rond het eiland
je, om het museumpje te vinden.
Klopte ook: een boerenwoning uit
1770, een karaktervol houten
bouwsel, maar wel potdicht. Dat
komt. zo las ik op een papiertje,
omdat het alleen 's zomers open is,
Maar laat daar nu een middelbaar
meisje aankomen dat nu eens niet
deed qjsof ikvlepreus was: ze sprak
me aan. Een koffietent, nee, zoiets
was er op het eiland niet, maar ik
moést maar mee komen.
Op de houten buitentrap naar haar
houten huisje, trok ik, zoals dat er
hoort, mijn bemodderde schoenen
uit. Binnen zaten twee knapen van
naar schatting honderd jaar per
stuk, aan de koffie! In het Engels
vertaalde het meisje hun vraag aan
mij, hoe oud ik dacht dat ze waren.
De moeder van het lieve meisje
schonk 'me koffie in en ik moest
toetasten, er stond een schaaltje
met lekkernijen die op stukjes
dubbelgevouwen pannekoek le
ken. Intussen telefoneerde het-
meisje.
Ze had de beheerder van het mu
seumpje gebeld en die kwam waar
achtig door de regen aanfietsen.
Terwijl het meisje als tolk optrad,
liet hij me het oude boerengerei in
het museumpje zien, wat merklap
pen, textielmonsters en meubelen.
Het meisje vertelde, dat haar moe
der in dat huis was geboren.
Ik was om 11 uur op Grytoy aange
komen. Intussen was het tegen 1
uur en de ferryboot zou pas om 3
uur weer komen. Ik mocht weer
mee naar huis zei het meisje, maar
ik beweerde dat ik nu wat wilde
wandelen. Haar verwondering was
terecht, maar je moet gastvrijheid
niet misbruiken. Ik had nog twee
ruige uren en kon later weer even
mijn eenzame hotelkamer op prijs
stellen. Het was er tenminste niet
koud en wel droog.
Een volgende vlaag van wanhoop
bracht me naar Narvik, drie uren en
tien minuten per bus. Daar is een
oorlogsmuseum en laten we er ver
der over zwijgen.
Aan het eind van de dag wachtte
toch Harstad weer, waar ik intussen
alle gezichten kende en alle drui
lende winkeletalages. Maar in Nar-
vik had ik een Engelse roman kun
nen kopen: een paar uren afleiding.
Ik heb heel zuinigjes, zo ongehaast
mogelijk, gelezen.
Harstad, dat weet ik nu heel zeker,
is een lustoord voor stoere jagers en
geharde vissers met gewatteerde
jacks of bontjassen. Lucht en water
zijn zuiver als op de tweede schep
pingsdag, maar wel kbud. En een
.harde werker kan carrière
maken. Maar ik heb me zelden zo
opgelucht gevoeld als toen ik op het
nippertje mijn vliegtuig naar Ko
penhagen haalde.