Wat is mode
eigenlijk...?
IEDERE
TIJD
TIJD
X
Sausen
uit de
Engelse
keuken
m
Tl
Mannentrouw
MAANDAG 29 AUGUSTUS 1977
PARIJS - Enkele weken geleden werd de nieuwe
wintermode '77-'78 gepresenteerd in Italië en in
Parijs. Over drie maanden worden in Parijs en
Londen alweer de mode-ontwikkelingen voor de
komende zomer geshowd, worden in diverse
plaatsen in Duitsland, Israel en Griekenland mo
debeurzen gehouden.
Maar wat is mode eigenlijk?
Mode is een tijdelijk, voorbijgaand,
maar op zeker tijdstip algemeen
gevolgd sociaal of artistiek gebruik
in het bijzonder in klederdracht en
opschik.
„Een gril van de laatste jaren", zou
mijn opa kunnen brommen.
Maar dan heeft hij het ditmaal toch
mis, want mode bestaat al sinds
mensenheugenis.
In de Griekse en Romeinse tijden,
in de middeleeuwen, in de gouden
eeuw, ja zelfs uit de negentiende
eeuw zijn er tekeningen en verha
len over hoe de mensen zich-
kleedden.
Een verschil is er eigenlijk maar
met die oude tijden, destijds be
steedden de mannen minstens zo
veel aandacht aan hun kleding als
vrouwen. Werd de mode vaak meer
door mannen en door vrouwen be
paald.
In deze moderne tijd is de mode
uiteraard een verschijnsel dat sa
menhangt met de textiel- en de kle
dingindustrie. Als we niet net als in
de natuur, elk voorjaar een nieuw
jasje zouden aantrekken, dan zou
de industrie er nog veel slechter
voorstaan als nu al het geval is. En
het gaat slecht met de textielindus
trie, in Nederland, -maar ook in
Frankrijk.
Zijde
De reden dat Pierre Cardin zijn
nieuwe wintercollectie in Lyon
showde en niet in Parijs was dat hij
wat publiciteit wilde bezorgen aan
de zieltogende zijde-industrie die in
en om Lvon is geconcentreerd.
Er is verder een stelling die zegt dat
in economisch sterke tijden de
mode steeds korter en strakker
wordt en dat men zich in slechte
tijden hult in grote ruime gewaden,
vol kleur. Pracht en praal om de el
lende van elke dag te vergeten. Als
dat zo is, en wie zal het kunnen be
wijzen, dan durven de slechte eco
nomische tijden nog wel even, want
de komende winter is het alles
groot en ruim wat de couturiers
hebben bedacht.
Of worden hun ideeen hen ingege
ven door het feit dat ruime en lange
kleren meer stof vragen en als er
meer stof nodig is, .zullen de stof-
fenfabrikanten meer moeten pro
duceren enz. enz.
Alle hypotheses hebben uiteraard
een grond van waarheid. Maar een
ander feit is dat de ruime mode al
een paar jaar geleden is ingezet
door de Japanse ontwerpers. Ken-
zo, Yamamoto en Miyake. En hun
ontwerpen bleken zo aan te slaan,
dat er geen Franse ontwerper van
enige naam is die het nog aandurft
strakke en korte mode te maken.
Ook al omdat Japan als importe
rend land de laatste jaren enorm be
langrijk is geworden. En wie zal het
in z'n hoofd halen z'n belangrijkste
kopers niet tevreden te stellen.
Amerika
Dat geldt bijvoorbeeld ook voor
Yves Saint Laurent die grote be
langen in Amerika heeft, de Parijse
ontwerper zorgt er dus wel voor dat
er in elke collectie een aantal crea
ties zitten waarvan hij zeker is dat
ze aanslaan in Amerika. Daarom
blijft mode een vreemd verschijn
sel, een samenspel van creativiteit,
industrie, economische omstan
digheden en geld.
Achter elke Frans modehuis steekt
een concern dat zich beijvert om
een zo groot mogelijk aantal ne-
venprodukten te verkopen om zo
doende de haute-couture te kunnen
bekostgen. Want een haute-couture
collectie vervaardigen is een-
geldverslindende bezigheid.
Een voorbeeld, Serge Lepage, de
ontwerper van het huis Schiaparel-
li, maakte vorig jaar een collectie
geheel geinspireerd op de schilderi
jen van Botticelli, schitterend om te
zien. Maar er werden zeven model-
Door
Ria Schuurhuizen
Een model uit de collectie van
Louis Feraud. De met leer afgezette
mantel is van beige wol gemaakt.
De regenjas en pantalon van ga
bardine. Er wordt een wollen trui
en een helm bijgedragen.
len verkocht. En daar kun je na
tuurlijk niet op draaien.
De haute-couture collecties zijn
dan ook eigenlijk een soort vlagge-
schip voor de firma, waarvan een
klein aantal creaties wordt ver
kocht. Er zijn in Frankrijk 3000
vrouwen die haute-couture dragen
en dat verdeeld over meer dan 25
coururiers; het is duidelijk dat daar
niet vele tientallen mensen van-
kunnen leven,
Vandaar ook de boutique-collecties
die al bij een veel groter publiek
terecht komen, maar zelfs dan blijft
het een moeilijke zaak.
Mode is niet alleen conjunctuur
gevoelig, het is ook nog eens afhan
kelijk van bijvoorbeeld goed of
slecht weer. Vorige zomer is er in
Nederland bijvoorbeeld veel zo-
mergoed verkocht; dit jaar wist
men niet waar men het moest laten,
moest alles in de uitverkoop. De
vakken en de rekken moesten im
mers leeg, want in de expeditie
ruimten stroomden de nieuwe kle
ding alweer binnen. Gaat u maar
kijken in de diverse modehuizen,
overal is de nieuwe wintermode al
te zien.
De een mag dan wat meer gevoelig
zijn om er a la mode uit te zien als de
ander, feit is toch dat de meeste
mensen wel ee beetje rekening
houden met wat er „in" of „uit" is.
De mini-mode om maar een voor
beeld te noemen, de een wat
schoorvoetender dan de ander dan
de ander, maar er was toch een tijd
dat iedereen de rokken ver boven
de knie droeg. En nu is de lengte
toch wel weer beduidend beneden
de knie gekomen.
Natuurlijk, voorschrijven laat men
zich niets meer. Alles mag, van
jeans tot folklore, van sjiek tot spor
tief, maar er zijn toch maar heel
weinig mensen die zich helemaal
niets van de mode aantrekken. Ge
zien de ontwerpen voor de komen
de winter zal 't economisch voorlo
pig wel niet best blijven gaan, want
we worden van tot tot teen ingepakt
me, kleurige kleding.
"Iedere leeftijd is leeftijd" (vier gulden) kunt u met of zonder werkboek (vijf gulden) bestellen bij de Nederlandse
federatie voor bejaardenbeleidEisenhowerlaan 114, Den Haag. Tel. 070-54.49.02. Bij bestelling van acht mappen
of meer is het werkboek gratis.
Veel bejaarden die nu met het
grootste gemak in de jumbo-jet
naar de zon vliegen, hebben nog
op de paardentram gestaan.
Ze waren al bijna 65-plus, toen
het jongste kind het ouderlijk
nest verliet en ze van Drees
konden gaan "trekken"; een
pas verworven recht. Nu nog
staan ze bescheiden aan de
kant. om dankbaar de vruchten
te plukken van dat wat bejaar
denzorg heet.
Over tien, twintig jaar zal het
anders zijn. Want de Neder
landse bejaarde krijgt een
nieuw gezicht. De bescheiden
bejaarden zullen plaats maken
voor meer zelfbewuste en doel
bewuste ouderen, die weten
waar ze recht op hebben. Die
meer gewend zijn aan welvaart
en vrijheid; onder betere om
standigheden werkten en min
der "op" zijn met 65. Mensen die
langer naar school gingen en
meer gewend zijn aan meeden
ken en meebeslissen. Zij zullen
zich niet meer zo gauw met een
kluitje in het riet laten sturen.
Beseffen dat de torenhoge te
huizen en de woninkjes van hun
geld werden gebouwd en zullen
niet nalaten ook daarin hun
stem te laten horen.
Dit beeld van de toekomstige
bejaarde (in de komende 25 jaar
zijn er twee miljoen mensen bo
ven de 65) wordt uitvoerig ge
schetst in de map "Iedere tijd is
leeftijd" van de Nederlandse
federatie voor bejaardenbeleid
en de Jong oud trust (actiegroep
van Humanitas).
Een cahier met tien pittig ge
schreven verhaaltjes en een
werkboek erbij, kostelijk geïl
lustreerd door Wim Boost.
De map is gemaakt om mensen
van vijftig jaar en ouder met el
kaar te laten praten in groeps
gesprekken. Volgens de makers
is het "stof voor gesprekken
over ouder worden in een sa
menleving, waar het verleden
heeft afgedaan en alleen de toe
komst telt".
De onderwerpen zijn onder
meer "Pluk de dag", "Van harte
oud zijn", "Leven is leren",
"Het tehuis" en "Liefde op la
tere leeftijd". Inmiddels heb
ben duizenden exemplaren (er
zijn er 10.000 gedrukt) al hun
weg gevonden in bejaardente
huizen, sociëteiten en buurt
huizen. Aan het project is een
enquête verbonden, waarvan
de resultaten door een socio
loog zullen worden bekeken en
uitgewerkt. Elk verhaaltje
wordt afgesloten met vijf vra
gen over het betreffende on
derwerp.
Vraagstuk
Het bejaardenvraagstuk is zo
groot, dat het slechts mogelijk
is een greep te doen uit de vele
informatie in de map. Ander
half miljoen Nederlanders zijn
ouder dan 65 en van hen zit zo'n
tien procent in tehuizen. Dat is
meer dan waar ook ter wereld.
In Amerika is het vier procent;
in Duitsland drie tot vier pro
cent. Nemen we alle EG-landen
samen, dan blijkt dat bij ons
naar verhouding tweemaal zo-
De bejaarden zouden zich ook
meer aaneen moeten sluiten,
schrijven de (overigens jonge)
opstellers van de gespreksmap.
Hun macht ligt in hun aantal.
En al ontbreekt er nog veel aan
de bejaardenbonden, er komt
verandering in. De doelstelling
wordt breder en de overheid
lijkt bereid, de bonden als se
rieuze gesprekspartners te be
schouwen. Er zijn momenteel
400.000 leden. Ook de vakbon
den tonen sinds kort duidelijke
belangstelling voor hun ge
pensioneerde leden.
Het vergroten van de onafhan
kelijkheid en het beschermen
daarvan loopt als een draad
door.de verhaaltjes. "U mag me
duwen", zegt een potige tante in
een rolstoel, "maar ik zeg wel
Een ander voorbeeld: "Er komt
een bejaardenhelpster. Dat is
normaal. Dat is niet verneder
end; dat verplicht niet tot on
derdanigheid of extra beschei
denheid. Als iemand komt hel
pen met de tuin hoef ik niet om
dat hij dat mooi vindt, salvia's te
laten planten terwijl ik liever
leeuwebekken heb. Wie hulp
geeft, krijgt daardoor niet het
recht de baas te spelen. Een
hulpverlener die daartoe erg
geneigd is, kan maar beter een
ander beroep kiezen".
Hetzelfde geldt voor lichame
lijke mogelijkheden (ook het
bedrijven van liefde) van oude
mensen, die vaak zwaar worden
onderschat.
Mensen die al jaren rond schui
felen op pantoffels, blijken uren
te kunnen wandelen. Veel ou
deren kunnen nog leren dansen
lar ook stude-
veel bejaarden in tehuizen wo
nen als in onze buurland.
Toch zijn veruit de meeste Ne
derlandse ouderen zelfstandig
en nog vitaal. En juist die groep
hebben we over het hoofd ge
zien, want ze klopten niet aan
om hulp.
"Het dringt nu tot ons door, dat
het eigenlijk toch heel vreemd
is: een leger van gezonde men
sen met allerlei mogelijkheden;
voor wie nauwelijks iets te doen
valt; die geen duidelijk funktie
hebben; van wie de samenle
ving niets meer verwacht".
Ondanks het vooruitzicht op
die meer zelfbewuste en doel
bewuste bejaarde is dat een heel
sombere zaak. De weg naar een
nieuwe stijl van oud zijn zal dan
ook wel erg moeilijk worden en
kan alleen maar tastend worden
gezocht.
Misschien met voorzichtige ad
viezen: "Allereerst: bejaarden,
helpt elkaar. Waarom wordt een
club voor bejaardengymnastiek
niet geleid door een gepensio
neerde gymleraar?
Waarom laten ouderen het op
richten van een informatiecen
trum over aan jongere beroeps
krachten en niet aan gepensio
neerde advocaten en maat
schappelijk werksters?
Waarom worden gespreksgroe
pen van ouderen niet geleid
door leeftijdgenoten? Waarom
lopen onze bejaardentehuizen
vol met jonge meisjes, terwijl
oudere vrouwen dat werk zeker
zo goed zouden doen? Wie zijn
de eerst aangewezenen om
diensten als tafeltje-dek-je te
verzorgen?"
"Uit onderzoek staat vast, dat
ouderen wel degelijk allerlei
nieuwe dingen kunnen leren.
Maar zij onderschatten hun ei
gen mogelijkheden. Ze denken
dat ze het niet kunnen en be
ginnen er daarom maar liever
niet aan."
Fijn
Sommige ouderen niet. Die
vinden "oud" gewoon "fijn".
Zoals uit deze brief blijkt: "Ou
derdom komt met gebreken-
dat is een vaststaand feit. Maai
door dat sombere gezeur van
tegenwoordig wordt de mensen
de ouderdom tegen gemaakt.
Het is ondanks lichamelijke be
zwaren die ik ook heb, toch een
fijne tijd. Ik hoop nog lang te
leven."
Wie laat de bejaarden dan gelo
ven dat ze maar beter naar een
tehuis kunnen gaan? Dat wij ze
dan wel eens komen opzoeken?
Het liefst op zondag?
Misschien is dit wel een ant
woord: "Zijn wij bang van be
jaarden? Ja zeker. Zij vormen
een grote groep die de welvaart
van de rest bedreigt, want ook
oude mensen moeten eten.
Maar sterker nog is de angst
voor het oud-zijn zelf. Een
schrikbeeld. Mensen willen
daar niet aan denken. Maar ie
dere bejaarde houdt hun ook
een spiegel voor: zo wordt jij
ook".
Als de vraag gesteld wordt „Hoe
staat het met de mannentrouw"
hoeft u niet te denken dat men zich
met uw huwelijksaangelegenhe
den wil bemoeien. De vraag is
„plantaardig" want die wat
vreemde naam wordt hier toege
kend aan de Plumbago: Een en
thousiaste zomerbloeier met
phlox-achtige bloemen met een
enigszins kleverige keel. Als ze af
vallen blijven ze ook hangen aan de
blaadjes.
Het is een nogal woeste groeier in
de zomermaanden. Als de Plum
bago het naar z'n zin heeft is het
moeilijk de plant, die meestal al
wordt geleid, in goede banen te
houden. Eigenlijk moet de plant
ook naar buiten in deze tijd. Daar
zal ze wat voller ontwikkelen als het
hoofd maar in de zon kan blijven en
de wortels beschermd worden te
gen de warmte. Wat onderbeplan-
ting of stukjes dakpan kunnen
goede diensten verrichten.
De watertoevoer moet goed in de
gaten worden gehouden. Ook als de
plant buiten staat regelmatig
sproeien want een droge kluit ver
draagt de Plumbago slecht. In de
winter is het net andersom. Dan
moet de plant wel binnen staan
maar dan weinig water geven en
desondanks zorgen voor een goede
luchtvochtigheid. Tijdig weer op
potten is gewenst want kou heeft de
Mannentrouw niet graag. De wor
telkluit en de plant kunnen dan wat
ingesnoeid worden.
De Plumbago die het meest wordt
aangeboden is de auriculata. Een
blauwbloemige. Ook ziet men wel
planten met witte bloemen. Er is
evenwel ook een soort met rose tot
rode bloemen, de Plumbago rosea.
Deze mag in de zomer niet naar bui
ten vanwege een grotere gevoelig
heid.
Een voordeel bij de P. rosea is dat
deze ook in de wintermaanden
bloeit. Dan wel de kamertempera
tuur tegen de twintig graden hou
den en de plant zonnig zetten. Inde
zomermaanden de rose Mannen
trouw tegen al te felle zon bescher-
De rose plant is ook heel geschikt
om als half- of hoogstamplant te
worden gekweekt. Met de blauwe
kan dat ook maar dan moet er wel
drie jaar geduld worden betracht
voordat een behoorlijke kroon is
ontstaan. Het beste doet men om
dan in voor- of najaar een zachte
jonge scheut te nemen en die stek
ken. Vervolgens zorgen dat er geen
zijscheuten aankomen, tot de ge
wenste hoogte is bereikt. Daarna de
Mannentrouw „onthoofden" en
dan kan de kroon zich gaan vor-
De Engelse keuken staat hij ons
niet al te hoog aangeschreven.
Jammer eigenlijk, want naast
een groot aantal laffe en vrij
smakeloos gekookte gerechten
(die het Engelse eten voor de
Britten zo onweerstaanbaar en
voor ons buitenlanders zo „on
vergetelijk" maken) zijn er tal
van geroosterde en gebraden
vleesspecialiteiten die hun
weerga niet kennen. Bij die
voortreffelijke stukken vlees
behoren sauzen. Heel andere
sauzen dan die wij uit onze con
tinentale keukens kennen. Sau
zen die het bij wild heel goed
doen.
Cranberry sauce
200 cranberries of vossebessen, 50
gram suiker en eventueel een
theelepel maizena.
Kook in krap 3 deciliter water de
bessen gedurende vijf minuten.
Laat de bessen uitlekken en wrijf
ze door een zeef of pureer ze in uw
keukenapparaat. Voeg de suiker
aan de puree toe en daarna zoveel
kookvocht tot men een nog
enigszins gebonden saus ver
krijgt. Met een theelepeltje mai
zena aangelengd met wat afge
koeld kookvocht kunt u zo'n
sausje eventueel wat bijbinden.
Het mag, het hoeft niet en in En
geland zullen ze het nooit doen.
Deze bessensaus past het best bij
gevogeltje en in het bijzonder bij
kalkoen.
Cumberland sauce
2 sjalotjes, schil van 'n halve sinaas
appel. dito van een citroen, potje
(ca. 250 gr.) bessengelei, i bor
relglas rode (ruby) port, sap van
een hele sinaasappel, 1 theelepel
citroensap, 1 theelepel mosterd
poeder (Colmans'). 1 theelepel
gemberpoeder en/of 1 theelepel
siroop van gember.
Haal zorgvuldig al het wit van de
schillen van de sinaasappel en-ci
troen. Snijdt de schillen in uiterst
dunne reepjes (julienne). Kook
de schillen samen met de ragfijn-
gehakte sjalotjes gedurende 3
minuten in een bodempje water.
Laat ze daarna uitlekken. Roer
mosterd- en gemberpoeder (of de
siroop) met het sinaasappelsap
tot een glad papje. Voeg daar de
gelei en het citroensap aan toe.
Roer zolang totdat de saus mooi
glad is. Doe er dan de port, de
schilletjes en de gehakte sjalotjes
bij. Vermeng het zorgvuldig en
zet de saus enkele uren in de
koelkast. Op ons continent roert
men er graag nog een eetlepel
basterdsuiker door. Maar, dat-
hoort niet.
De Cumberland sauce past uitste
kend bij alle koud geserveerde
stukken gebraden vlees. Bij
haarwild in het bijzonder. Ook bij
Door
Hans Belterman
pate of een vleesterrine en bij
koude ham is het een goede bege
leider. De gewoonte om de saus
ook bij tal van Franse patés te
serveren neemt gelukkig in de
meeste restaurants af. Die 'Engel
se ziekte' was ook wel wat over
dreven. Door de Cumberland-
sauce verloren die Franse patés,
vaak geraffineerd van composi
tie, veel van hun smaak. Bij patés
zoals ze in Engeland, maar ook in
Duitsland en in de Skandinavi-
sche landen gemaakt worden be
tekent de saus wel een welkome
en verrassende aanvulling.
Mint sauce
Bij vrijwel alle gerechten met
lamsvlees past deze bijzonder
smakelijke saus. Wanneer u de
saus zonder suiker bereidt dan is
het een echt voorbeeld van een
calorie-arme saus die in de keu
ken van grootmeester Michel
Guerard niet zou misstaan.
5 volle eetlepels verse muntblaadjes,
35 gram kristalsuiker, 2 dl zachte
gekruide azijn, 1 dl water.
Hak de muntblaadjes ragfijn. Het
gebruik van een keukenapparaat
is bij het maken van deze saus
ideaal. Voeg bij de gehakte blaad
jes (laat het sap vooral niet weg
lopen) de suiker, azijn en het wa
ter. Meng zolang tot alle suiker is
opgelost. Zet de saus een uurtje
in de koelkast.
Een Franse variant: gebruik witte
droge wijn (Muscadet of een
droge pouilly fume in plaats van
azijn). Gebruik geen suiker maar
verdubbel het gewicht aan-
muntblaadjes.
Smitane sauce
I eetlepel fijngehakte sjalot, 20
gram boter, J borrelglas witte
wijn en 21/2 dl zure room (of de
zelfde hoeveelheid uitgelekte Bul
gaarse yoghurt),enkele theelepels
citroensap, mespuntje zout en
wat witte peper.
Smelt in pannetje met dikke bo
dem de boter. Doe er de gehakte
sjalot bij. Laat de sjalot in de bo
ter gaar worden (zet pannetje op
de spaarbrander). Doe er daarna
de wijn bij en laat dit even inko
ken (ca. 2 minuten). Roer er
daarna de lauwe room of yoghurt
door. Breng de saus op smaak
met wat citroensap, peper en
zout. Bij gevogeltje past deze
saus erg goed. Men roert er wel
eens wat in witte wijn gewelde
rozijnen door.