Tapijtkunst in crisis Met bontjasje naar stomerij? IK GEEF HEM WEL GELIJK.. Meeste Wokradio's geven slecht geluid Niet doen zegt de bont werker Verbazing bij Biennale in Lausanne MAANDAG 15 AUGUSTUS 1977 Nederland is. ditmaal met 7 in zendingen vertegenwoordigd op de tot 25 september du- arende Biennale van de Ta pijtkunst in het museum te Lausanne. Het staat aldus in getalsterkte gelijk aan Frank rijk (waar de vernieuwing van de tapijtkunst begon) en Po len (waar de doorbraak uit de gobelin-traditie triomfen vierde). Alleen de V.S. (met 11) en Japen (met 12) hebben een grotere inzending. Toch betekent dat niet, dat de bezoekers in Lausanne een juist beeld krijgen van het beste, dat ons land aan tex tiele kunst oplevert. Het zou bij voorbeeld moeilijk zijn, vol te houden dat Jan Cremer daartoe heeft bijgedragen. Deze voormalige Hagenaar legt zich, na zijn schelmenro mans, toe op prenten in een tranf die hij „Hollands rea lisme" noemt: tulpen en koeien in een klompkloeke vorm. Naar zo'n ontwerp heeft een bedrijf te Maarn een kleed geweven, zoals een be drijf te Edinburgh een tapijt heeft gemaakt naar een werk van de schilder Tom Phillips. Verraad Zulke op zichzelf fraaie kleden, worden door velen be schouwd als een „verraad" aan het streven van Luraat, de Fransman die de gobelin- techniek bevrijdde van de slaafse navolging van schil derkunst. Een voorbeeld van de ware tapijtkfin^t is een eveneens aanwezig werk van Herman Scholten: "Ruit", dat geheel gebaseerd is op de structuur die het weefsel eigen is. Tot de tweede wereldoorlog gold de „ambachts- en nijver heidskunst" als een gebied waar individualistische en wereldbeschouwelijke kap sones misplaatst waren. Aan de bezigheid zelf kon wel een wereldbeschouwing ten grondslag liggen: het streven naar veredeling van de mens door vernobeling van de om geving. Maar potten en kle den waren niet meer dan bij dragen tot het decor, waarin zich het leven fijngevoelig kon afspelen. De uitdrukking van ede geestelijke noden van de mens, bleef voorbehouden aan de „vrije kunsten". Van daag daarentegen kan men op een expositie van textiele kunsten, naast aangename kleden en schermen, ook ui tingen aantreffen van hevig onbehagen, romantisch ver langen of vereenzaming. Dikwijls zijn de impulsen daartoe kennelijk uitgegaan van de „vrije kunsten": de presentatie van texturen zoals in de „Nul"- en de „fun damentele" kunst, de retinale prikkelingen zoals in de „Op"-art, eeh minimal- of se- riele kunst in textiel en een popart-achtige gigantische handschoen van de Japanner Onagi Yoichi. Er is textiel- werk dat schilderij wil zijn of beeld. Welbeschouwd is de Door Dolf Welling Poolse Abakanowicz, die het grandioze tapijt „Bar le Due" maakte Voor het Brabantse Provinciehuis, nu een beel dhouwster in jute, met groe pen zittende torsen in een Beckett-achtige sfeer. De omwonden zuilen, die de Pa- rijzenaar Daniel Graffin groepeert, maken hem even zeer beeldhouwer als Phi- lip King. De keuze De Biennale is meer representa tief voor een ongenoegen in zake de tapijtkunst dan voor het beste, dat in de textiele kunsten ontstaat. Dat komt onder meer, doordat dit on genoegen zich bij de keuze gemakkelijker kenbaar maakt. Zo is ditmaal door een zevenkoppige internationale jury de keuze van 65 werken uit 19 landen gemaakt uit door 1054 kunstenaars in 44 landen ingezonden dossiers. Het zou inderd daad ondoen lijk zijn, ruim duizend werken uit heel de wereld voor die keuze naar Lausanpe te laten komen. De jury moest op. af beeldingen vertrouwen. Ze wil daarbij recht doen aan nieuwe ontwikkelingen. Het is haar niet ontgaan, dat ze veel dingen voor ogen krijgt, die speciaal zijn bedacht om bij die keuze op te vallen. De Lausanner museumdirecteur Rene Berger spreekt in de ca talogus namens die jury openhartig over de „perplexi- te" die in dit gezelschap heerste en over een crisis in de tapijtkunst. Een mooi voorbeeld daarvan leverde de Amerikaanse Sheila Hicks. Zij is wereldberoemd gewor den, meer door het bestude ren van de weefkunst als ver schijnsel in allerlei culturen dan door werken die eindre sultaten wilden zijn. Ditmaal bestaat haar inzending uit een bestikt linnen kreukelgordijn en stapels keurig opgevou wen, gebruikt en gewassen hotellinnen. Bij de opening zat ze erbij als de juffrouw uit de linnenkamer. Ze legde uit, dat ze fundamentele dingen "Witte reflexen" heet de (enige) Joegoslavische inzending: een werk van Jagoda Buic wil doen rnet bestaande tex tiele dingen. In het huishou den is dat gebruikelijk. Nederlands Een eigen lijstje met eervolle vermeldingen en ergernissen zal ik u besparen, omdat de meeste namen weinig bekend zijn. Will Bertheux, het hoofd van de afdeling Kunstnijver heid van het Stedelijk Mu seum te Amsterdam, becij ferde dat er zes dingen waren om over naar huis te schrijven. Voor mij waren het er wel 10 van de 65. Daartoe behoorde, van de Neder landse inzendingen, niet het gobelinwerk van Ria van Eyk die zoiets als een "kleurka- lender" vervaardigde. Een door Wil Fruytier ontworpen, ruimteverdelend scherm, ziet er op een atelierfoto aanmer kelijk beter uit dan zoals het, met licht van bovenaf, op de expositie staat als een uit de hand gelopen vouwdeur. Bont laten schoonmaken, maar niet bij de stomerij? Met die vraag komen we terecht bij de voorzitter van de Vereniging van Werkgevers in de Chemische Wasserij, de heer O.J. Keijser uit Haarlem. "Ja ik weet het", zegt hij, "de bontwerkers zeggen: jullie, de chemische wasserijen dus, verpesten ons bont..." En hij erkent: "Ik geef een bont werker eigenlijk wel gelijk, als hij zegt: breng die jas maar bij ons's'. Maar de wasserijen doen hun best. "Stop je bont in de vloeistoffen die wij gebruiken", legt de heer Keijser uit, "in perchloor, trichloor of benzine, dan wordt het volkomen ontvet. Bij een goeie zaak wordt zo'n jas daarna gesmout. Dat wil zeggen dat er opnieuw een bepaalde vetoplossing in het leer wordt gebracht. Dat gebeurt bij gespecialiseerde bedrijven. Kleine zaken en filialen reinigen bont niet zelf. maar brengen hèt daar naar toe. Verder ken ik een paar wasserijen die met fluor werken. Dat is voor bont minder agressief dan die andere rein igingsmiddelen". Kleine stukjes Of bont schoonmaken overleeft hangt ook af van de kwaliteit. "Het wordt bij de verwerking in grote vellen gesneden", aldus de heer Keijser, "en voor een mindere kwaliteit bont worden kleine stukjes gebruikt. Als je een jas van kleine stukjes in een trommel stopt, waar toevallig te weinig perch loor in zit, dat wordt hij met gróót geweld naar alle kanten geslagen. Zo'n jas is nat en dus loodzwaasr. Je kunt je voorstellen wat er dan gebeurt: de draden verdragen dat niet en de naden laten los". Oud Ook oud bont kan volgens hem slecht tégen een wasbeurt. "Bij het ouder worden verdwijnt de elasticiteit uit het leer en wordt het brokkelig. Dan niet reinigen, zou ik zeggen". Zijn menig over konijnebont: "Het kan in principe wel schoongemaakt. Maar het punt is, dat de wasserij waar je het brengt, niet kan zien of het te zwak is^oor een behandeling". Advies "Mijn advies is: je kunt bont alleen bij de chemische wasserij achterlaten als je bepaalde garanties hebt gekregen. Begin een gesprekje en vraag waar en hoe de jas wordt schpongemaakt. Als de wasserij het zelf wil doen, is dat zeker geen voordeel. Eigenlijk moet de klant verlangen dat de firma de behandeling voor 100 procent garandeert". Zo niet, neem die jas dan maar weer mee. Let verder op het embleem van de VCW (Vereniging Chemische Wasseri jen) op de zaak. Mochten er moeilijkheden ontstaan, dan is hij iri ieder geval gebonden aan de uitspraken van de Geschillencommissie Chemisch Reinigen. Kaf "We hebben in deze branche nogal wat kaf onder het koren", aldus de heer Keijser, "weggesaneerde winkeliers bijvoorbeeld, die zich door een fabri kant laten aanpraten dat het zo eenvoudig is om een wasserijtje te begin nen. Je zet een machine neer, spul erin, klaar is kees. Van zulke mensen hoefje natuurlijk geen deskundigheid te verwachten...." Wie een klokradio koopt, moet niet teveel verwachten van de geluids kwaliteit. Dit blijkt uit het onder zoek van de Stichting Vergelijkend Warenonderzoek naar deze appara ten. Trouwens niet alleen met de kwali teit van het geluid is het vaak mis, ook aan het bedieningsgemak schortte bij veel' van de onder zochte toestellen nogal wat. Het beste waren de Graetz Form 100, de Grundig Sonoclock (alleen FM ontvangst), de ITT Schaub- Lorenz Synchotronic 107, de Nordmende Vario-clock 4000, de Saba electronic clock M, de Sanyo RM 600, de Siemens Alpha RG 224 en de Telefunken digital electronic 101. Wie belangstelling heeft voor het complete onderzoek naar de vie rentwintig typen klokradio kan dit bestellen door 2,50 over te maken op girorekening 1477321 van de Stichting Vergelijkend Warenon derzoek, postbus 1001 in Rijswijk, onder vermelding van: "elektroni sche klokradio's". Ook kan men een briefkaart sturen met op de adreszijde 2,50 extra aan postzegels aan bovengenoemd ad- 0 ifi} ünldr1 Minnekozen, trouwen en schei den door de eeuwen heen, dat zijn de drie elementen uit een optocht die zondag 28 augustus doorHeeze trekt. Dat gebeurt ter gelegenheid van de twintigste "Brabantse Dag". Er doen vijf tienhonderd Nederlanders en Belgen aan mee. pe optocht heet "Houen en trouwen", net als de tentoonstel ling die dan in het Heezer kas teel is te zien en net als een boek met verhalen over huwelijks gebruiken-vroeger-en-nu, dat dan, onder redactie van An ton van Oirschot, wordt uitge geven. Grote hoeveelheden konijnebont jasjes bevolken de laatste jaren de rekken van populaire bontzaken en kledingmagazijnen. Ze zijn - voor bont - goédkoop. Voor een paar honderd gulden heb je er een en loop je in een "echt" dierenvel. Van zulke jasjes mag je geen wonderen verwachten. "Na één a twee jaar dragen is het mooi eraf', vertelde een bontwerker ons. Helpt een schoonmaakbeurt dan niet? "Wij reinigen het niet, daar is dat bont veel te zwak voor",zegt C en A.DcBijenkorf bekijkt van elke jas of het wel kan. Een wasbehandeling kan blijkbaar problemen geven. Vandaag leest u op deze pagina de ervaringen van iemand die zo'n konij nebont jas je wél liet schoonmaken. Bij de chemische wasserij. Moeilijkhe den? Nou, en of. Mevrouw werd een bontjasje armer. "De stomerij heeft een zo goed als nieuw konij- nebontjasje ter waarde van 350 gulden volkomen vernield. Het jasje is gekrompen van maat 44 naar maat 40 en er zit bovendien een gat in de mouw", schrijft een lezeres ons. Wat is er gebeurd? Deze mevrouw heeft een bontjasje, dat haar wat te krap zat, weggegeven aan een vriendin, een verpleegster. Eèn zus van de verpleegster bracht het naar de stomerij omdat ze dacht: „Dat is van een ander geweest, dat moet eerst maar eens gestoomd". Achteraf bleek dat helemaal de be doeling niet te zijn geweest. De eerste eigenares had het jasje pas een paar keer gedragen en de tweede vond stomen daarom hele maal niet nodig. Maar toen was het kwaad al geschied. Het zusje had overigens in de sto merij wel gevraagd of het jasje chemisch gereinigd kon worden. Of moest ze het misschien naar een speciaalzaak brengen? "Nee, hoor", zei de stomerij, "laat het maar rustig hier, wij stomen heel veel bontmantels". Ondraagbaar En toen kwam het terug, ondraag baar geworden. De dames lieten het er., niet bij zit ten. Ze stuurden het j'asje naar de Geschillencommissie- Chemisch Reinigen. Dat is eeh instelling, waarin vertegenwoordigers van Consumentenbond en de Vereni ging van Werkgevers in de Chemi sche Wasserij klachten van het pu- bliek over chemisch reinigen be kijken. Geen schuld Maar helaas, de Geschillencom missie bracht ook geen oplossing. Tenminste, niet eentje, die je voor de verpleegster gunstig zpu kun nen noemen. "De wasserij kan er niets aan doen, dat het jasje zo geworden is en treft dus geen schuld", zo ongeveer luidde de conclusie van de com missie. "Het jasje is gereinigd zoals het mocht. Het vertoonde geen plekken die wijzen op een ver keerde behandeling. Het leer was plaatselijk te dun om geschikt te zijn voor verwerking. De sterkte was zo gering, dat het bij een klein beetje trekken al scheurde". Niet alleen de Geschillencommis sie kwam tot deze slotsom, maar la ter ook het TNO-instituut voor leer in Waalwijk, dat het jasje nog eens extra onderzocht heeft. Niets In zulke gevallen krijg je niets ver goed. Want, zegt men, je kunt de wasserij niet laten opdraaien voor de fouten van een ander. Of, zoals in dit geval: de wasserij kan er niks aan doen dat er slechte kwaliteit bontjasjes op de markt worden ge bracht. Maar wat dan? Wie ki$n je dan wel aansprakelijk stellen als er zoiets gebeurt. Dat hebben we nage vraagd bij Konsumenten Kontakt, de consumentenorganisatie van onder meer vakbonden en Vereni ging van Huisvrouwen. Leverancier Reactie van mevrouw Loes Dommering-van Rongen, de jurist van het Konsumenten Kontakt: „In zulke gevallen moet je met zo'n jasje terug naar de leverancier, want dat is degene, die die slechte kwaliteit heeft verkocht en die daar aansprakelijk voor is. Je moet na tuurlijk wel de bon hebben be waard, om te kunnen aantonen, dat je het jasje in die bepaalde winkel hebt gekocht". En hier moeten we nogmaals het woord „helaas" laten vallen. Want eigenares nummer één had die bon niet meer. Ze is nog wel met het jasje naar de winkel - een groot wa renhuis - terug geweest, maar daar zeiden ze: „Tja mevrouw, iedereen kan hier wel met een jasje komen Schade Dat is dus het droevige einde van deze geschiedenis. De schade: 350 gulden van het jasje, 20 gulden voor het stomen, kosten om de klacht, behandeld te krijgen 17.50 en nog eens 6 gulden voor het verzenden. Totaal: 393.50. Dus bijna vierhon derd gulden over de balk gegooid. Toch wel heel vervelend. Blijft de vraag: kun je bont eigen lijk wel chemisch laten reinigen? Kun je tevoren zien of de kwaliteit bont er te zwak voor is? Zijn er ook andere mogelijkheden om bont schoon te krijgen? Wat zeggen de wasserijen zelf? Wat vinden de bontwerkers ervan? Daarover leest u elders op deze pagina. Zo ziet het jasje er nu uit. Dat kun je natuurlijk niet meer dragen. Niet naar de stomerij dus. Maar wat dan? De bontwerker zegt: "Je moet met een bontjasje gewoon naar een bontwinkel. Die maakt het niet zelf schoon, maar stuurt het naar een gespecialiseerd bedrijf. Daar wordt het dan op de bontwerkersmanier gereinigd, in een grote, langzaam draaiende trommel met iets, dat je een "zaagselblad" kunt noemen. Er komt geen vocht aan te pas. Het ,vuil hecht zich aan het zaagsel en dat zaagsel wordt net zo lang ver verst, tot het geen vuil meer op neemt". "Vrouwen moeten hun bontjassen nooit naar de stomerij brengen", luidt de korte en krachtige uit spraak van een Amsterdamse bontwerker. En waarom dan wel niet? "Omdat", zegt deze Amsterdam mer, "je het vet niet uit het leer mag halen". Hij legt uit wat er gebeurt "Het leer van bont wordt bij het looien ingevet. Dat vet moet erin blijven, want dat houdt het soepel. Als je bont in het bad stopt, dat in de wasserij wordt gebruikt, dan lost het vet op. Het leer wordt dan hard en het kan breken". "Later kun je er niks meer aan doen. Ik heb hier wel eens een me vrouw gehad, die een Persianer jasje van de stomerij had terug ge kregen. Helemaal hard. Kunt u dat verhelpen, vroeg ze. Maar helaas, dat ging niet meer "Zaagselblad" Kwaliteit Ook konijnebontjasjes kunnen op deze manier worden schoonge maakt, maar jdat hangt af van de kwaliteit. Er''komen veel jasjes uit Hong Kong, geen topkwaliteit, wel goedkoop. "In een zaagselbad kunnen ze haren, die toch al los za ten, verliezen. En de oorspronke lijke witte kleur, die later gelig wordt, komt natuurlijk nooit meer terug", aldus de specialist. "Maar dat is natuurlijk het voor deel: als je met zo'n jasje naar een bontzaak gaat, kan de vakman zien of reinigen nog mogelijk is en of het nog zin heeft. En hij zal het zeker afraden, als hij er geen vertrouwen in heeft!"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1977 | | pagina 16