De Opera is 'n sjansende mooie meid, waarvan de Australiërs en masse de culturele kriebels krijgen VRIJDAG 5 AUGUSTUS 19' Zo men ooit mocht overwegen om de lijst van „erkende" wereldwonderen met een produkt van deze eeuw uit te breiden, dan zou de Sydney Opera House stellig de grootste kanshebber zijn. Toen de Australische regering in september 1955 een prijsvraag uitschreef voor architecten met het verzoek maar eventjes „het mooiste gebouw ter wereld" te ontwerpen, namen 233 bouw meesters uit 32 landen deze prik kelende uitdaging aan. En toen goed anderhalf jaar later de win naar bekend werd gemaakt door premier Cahill van New South Wales was iedereen het er over eens dat het bizarre, ongekend gecompliceerde bedenksel van de nauwelijks bekende 38-jarige Deen Jora Utzon terecht was uit verkoren. Want wat Utzon aan het papier had toevertrouwd was meer dan een imposant bouwwerk alleen, het was een symfonie van beton, een architectonisch visioen dat vol zat met kunstige, nog nooit eer der uitgeprobeerde constructies. Middeleeuws Een dergelijk ambitieus projekt had natuurlijk zijn felle voor- en tegenstanders. Er werd in totaal ruim veertien jaar aan gewerkt, wat in deze tijd, waarin torenflats een klus van een paar maanden zijn, middeleeuws lang mag he ten. Vanaf het moment dat de eerste spade in de grond van Be- nnelong Point, een kale landtong in de haven van Sydney, werd ge stoken (maart 1959) tot op de fees telijke opening op 20 oktober 1973 in aanwezigheid van konin gin Elizabeth II, is het Opera House door de Australische pers met grote, kritische belangstel ling gevolgd. Het legioen der sceptici groeide na armate het duidelijker werd dat de oorspronkelijke kostenra ming, 12 miljoen dollar, op een lachwekkende onderschatting van de werkelijkheid gebaseerd was geweest. De uiteindelijke re kening kwam op 102 miljoen dol lar, net of de cijferdeskundigen ergens een nul waren vergeten. Maar omdat het parlement inmid dels een speciale Sydney Opera House Act had aangenomen, kon het enorme karwei, eenmaal op gang gekomen, niet meer stopge zet worden. De toenemende be zwaren van de critici, die Sydney, de grootste stad van Australië met bijna drie miljoen inwoners, van onzalige grootheidswaan be schuldigden werden overstemd door de feestelijke loterijen en de drammerige collectes die de Opera verhieven tot een symbool van het nieuwe Australië waar voor het een haast vaderlandse plicht was geld te storten. Complicerende factor was dat ar chitect Utzon zelf in 1962, toen de bouw al in volle gang was, opeens met een belangrijke wijziging kwam. De oorspronkelijke con structie. die voorzag in tamelijk conventionele muren maar met een krankzinnig ingewikkeld dak (elliptische kegelsneden) was bijkans onuitvoerbaar omdat de bouwkundige berekeningen voor ieder fragment van voren af aan gemaakt moesten worden, wat bijvoorbeeld het gebruik van de computer als hulpmiddel al uitsloot. Sinaasappel twee halve schillen, tegen elkaar aangezet en iets naar binnen ge klapt, vormen een soort nis waar van de wanden tegelijkertij d- het dak vormen. Zo zou de Opera moeten worden, want het technisch voordeel was onmiskenbaar; immers, zoals de sinaasappelschillen stuk voor stuk aan de geometrische eigena ard! gheden van de bol blijven beantwoorden, ook al haal je ze uit elkaar, zo ook zouden de seg menten van de Opera, geënt als ze zouden worden op de bol, met behulp van basicale „bolbereke- ningen" op hun plaats kunnen worden gezet. Voor de twee voornaamste onder delen van het complex, het thea ter en de concertzaal, ontwierp Utzon tenslotte een bol met een straal van 75 meter. Deze veran dering werd weliswaar geaccep teerd. maar dat de Australiërs zo langzaamaan genoeg begonnen te krijgen van de niet aflatende verwikkelingen rond de Opera- werd al spoedig duidelijk. De verkiezingen van 1965 in New South Wales gaven een overwin ning van de Liberals te zien, La- borpremier Cahill werd vervan gen door Sir Robert Askin en daarmee kon Utzon verzekerd zijn van een minder toeschiete lijke regering die natuurlijk wel het project wenste af te maken maar daarbij op een hoger tempo en een lager budget hamerde. Voor Utzon reden om in februari 1966 zijn ontslag als bouwmee ster in te dienen. Een besluit waar hij ondanks aan drang van zijn medewerkers niet meer van af te brengen was. De gedenkplaat met de namen van de bouwers van de Opera draagt op zijn eigen uitdrukkelijk ver zoek e Zoals de Opera, die door een collec tief van Australische architecten werd afgebouwd, er nu tenslotte bijstaat zal Utzon overigens toch veel genoegen doen. Het sinaasappelschillen-idee is er he lemaal uitgekomen, het effect is dat van een aantal imposante zeil jachten met. door raadselachtige, tegen elkaar in gerichte winden Door Alexander Munninghoff opgebolde zeilen, die een myste rieus rendezvous in de haven van Sydney belegd hebben. Het totale complex is 186 meter lang en 115 meter breed, terwijl het hoogste punt »de top van de Sprookjespaleis In de namiddagzon krijgt de Opera een onwaarschijnlijk mooie pa relglans over zich: ruim een mil joen uit Zweden geïmporteerde tegels bedekken de buitenwan den over een totale oppervlakte van meer dan anderhalve hecta re. Ik zag kleine kinderen met grote ogen over de gladde, spie gelende muur aaien, als betrof het een sprookjespaleid. Nu dit toverachtig bouwwerk er een maal staat zijn de critici van de afgelopen jaren ook helemaal bijgedraaid. Van steen des aan stoots is de Sydney Opera de oogappel van de Australiërs ge worden, een symbool van de wel vaart en de cultuur'van het land, het visitekaartje van Sydney voor de bezoeker die onveranderlijk zijn eerste schreden naar Benne- long Point richt. Minder pompeus als de Golden Gate in San Francisco of het Vrij heidsbeeld in New York. slaagt de Opera in Sydney er desalniet temin moeiteloos in het aanzicht van deze miljoenenstad op een' zeer esthetische manier te bepa len. Dat het projekt inmiddels ook eco nomisch gezond is geworden lijkt voor de trotse Australiërs haast een bijzaak. Toch mag dat ook een wonder heten: de 102 miljoen kwamen op tafel voor een presti- geobjekt en niet meer dan dat, nu, bijna vier jaar na de feestelijke opening (opgeluisterd met een. kleine ton aan vuurwerk), blijkt waarachtig dat de Opera als cul tureel centrum voor dit Zo geïso leerde werelddeel meer dan vol doet. Ondanks de forse toegangsprijzen zijn de meeste theatervoorstel lingen en concerten doorgaans uitverkocht, wat bijzonder is voor dit rauwe land waar de cul tuur het decennia lang noodge dwongen heeft moeten afleggen tegen de beslommeringen van het harde leven van de dag. De grootste orkesten en theaterge zelschappen uit de hele wereld nemen Sydney als een must in hun toernee op en kunnen in de Opera rekenen op een talrijk pu bliek dat steeds meer smaakver- fïjning en onderscheidingsver mogen aan de dag legt. De Opera is een stralende magneet, de Opera is in, de Opera is een sjan sende mooie meid waar de Aus traliërs en masse de culturele kriebels van krijgen. Spook Dat oude wijfje, dat in haar eentje op Bennelong Point in een wrak kig huisje woonde en van pure woede al vrij snel overleed nadat haar optrekje in het belang van de nieuwe tijd was onteigend, zal nooit hebben kunnen bevroeden hoe belangrijk die slibbige grond waarop zij rondscharrelde nog eens voor Australië zou worden. Hoewel: suppoosten van de Opera vertellen je dat er soms een on verklaarbaar, ijl, zangerig geluid waargenomen wordt in de verder zo akoestisch perfecte zalen. Het Spook van de Opera, het enige wat er nog aan ontbrak om het helemaal superperfect te maken. Maar Utzon kreeg een idee dat hem, gelijk eerder met Newton en de appel, door een eenvoudige vrucht aan de hand werd gedaan. Bij het pellen van een sinaasap pel bekeek hij de schillen nog eens goed en toen had hij het: DEN HAAG Haag - Van Piaam tot Biggekerke, van Zijtaart tot Opperdoes: fietsen is een gezonde edoch hachelijke onderneming. Dat hebben 988.000 strekkende, vaak moeizame, meters met vrouw en koters door oneindig en winderig laagland geleerd. Toegerust met de, naar later bleek, onhandige en-zelfs onzorg vuldige grote fietsatlas van de stichting Fiets en de Algemene Nederlandse Wielrijders Bond werd. het toeven langs Neerlands wegen vaak een ergerniswek kende zaak; soms zelfs levensge- vaarl ijk. Hoofdschuldige aan deze vakan tiemisère ben ikzelf: ik had ver standiger moeten wezen, beter moeten weten. Maar ja, je denkt aan je op stoelen wegkwijnend lijf .Hoe mooi en vormend het voor de kinderen is Nederland anders te zien dan vanachter de van grail. Fietste ik zelf niet in mijn jeugd door lommerrijk Brabant naar de dierentuin in Tilburg of naar een tante in het visrijke pol derland rond GiessenEn welke schone herinneringen bewaar ik daar niet aan? Je wilt je kroost alsnog deelgenoot maken van deze vreugde en ook vrouwlief wil wel eris wat anders. Vreugde hebben we gekend. Maar helaas ook veel wrevel en geva ren. Daarover gaat deze vakan tiemijmering, die vooral ook een aanklacht wil zijn tegen al die blije rijers van Bovag en Rai die het pedaleren van mij en de mijnen tot een bron van voortdu rende zorg en angst maakten. Maar mag ik wel die in glanzend blik geborgen medeweggebrui kers zoveel verwijten maken? Wel voorzover het de roekelozen be treft die, met minachting voor have en goed van anderen, rake- '.ings langs ons, uiterst rechts en achter elkaar gedrongen, gezin netje denderden. En dat ware- n er noga1 wat. Maar die talloze anderen, met hun stank en lawaai toch ook te versmaden? Laat ik het maar, alle ideeële propaganda ten spijt, onomwonden stellen: Nederland ts ongeschikt voor de fietser. Hij geniet, met de voetganger en het Her, de laagste prioriteit. De auto heeft deze categorieën met de oudste rechten verdron gen. En zij heeft daarbij de wel willende medewerking van tal loze instanties. Ja zelfs de aloude, eerdergenoemde wielrijdersbond heeft zijn organisatie grotendeels ap de nieuwe, blije, ingeblikte mens afgestemd. Hoe anders de meer dan schandalig slechte be wegwijzering voor de fietser ver klaard? Door Co Caljauw De grootste ontgóocheling wachtte mij bij het natuurgebied De Hoge Veluwe. Dit - ons enige - nationale park met bijzonderhe den als edelherten, moeflons, wilde zwijnen, dassen en marters binnen de omheining adverteert met zijn goede ontsluiting door autowegen...!! Met de verrekijker turend naar de verbodenrust gebieden om grofwild te kunnen gadeslaan werden door een stroom automobilisten de haar tjes van m'n kuiten gereden. Stilleg ebieden zoeken heeft weinig zin want dat is ook het doel waarnaar de auto's streven. En tc zelden biedt een voor wa gens gesloten fietsroute kans om jezelf te zijn. Vele, zo niet de meeste tweebaan- swegen kennen geen fietspad of zelfs maar een witte streep die het langzame en snelverkeer scheidt. Onze wereldvermaarde Delta werken. door knappe waters taatkundigen ontworpen, zijri geheel afgestemd op de automobi list. Op de dam over de Hellegat splaten (op de Ha ringvlietbrug is het al niet anders) mag de fietser gebruik maken van een soorte ment tweebaans ventweg, tevens dienend voor het lokale snelver keer. Maar wat gebeurt als de hoofd verkeersweg Zeeland- Hellegatsplein door een te ruim aanbod „dicht"zit? Dan wordt de parallelweg massaal als slui proute gebruikt en kan de eenza me fietser het wel vergeten. Neen, dan die goeie, ouwe Af sluitdijk. Aangelegd in een pe riode dat slechts de zeer gegoeden onder ons over een automobiel be schikten biedt dit kunstwerk de fietser nog letterlijk alle ruimte. Maar ook daar zijn de rode- wegwijzers in gebreke. Hoe erg de fietser wordt veron achtzaamd blijkt het sterkst bij de autosnelwegen. Niet alleen mag de tweewieler er helemaal geen gebruik van maken: ze liggen bo vendien als nauwelijks te nemen barrières dwars door de route. Er liggen er nogal wat, ondanks de klachten van de stichting Weg en de vereniging van wegenbou- De fietser moet vele kilometers omrijden wil hij aan de andere kant komen. De nieuwe betonba- nen hebben de structuur van het oude wegenstelsel volledig weg gevaagd. Voorbeeld: de nieuwe rijksweg 75 van de regio Eindhoven naar oos telijk Arnhem. We wilden de bruggen van deze verkeersader over achtereenvolgens de Maas en Waal gebruiken om bij Eist te ko men, daarmee de bebouwde kom van Nijmegen mijdend. In Nistelrode werd ons door poli tie en VVV geadviseerd toch maa i de uit de oorlog bekende Waal brug bij Nijmegen te nemen om dat er op de nieuwe waterwerken vast geen fietspad zou zijn. We waagden toch de gok. Van Schaik naar Ravenstein kruisten we al enkele keren de nieuwe weg en na enkele boeren te hebben aangeklampt vonden we zowaar de oprit naar de brug .Hoera, een fietspad! Bij Niftrik, aan de overkant van de Maas, werden we richting Wijchen gewezen terwijl we in Ewijk aan de Waal, bij de volgende brug ^noesten- zijn. Opnieuw werd, na veel navraag en na diverse keren de snelweg te hebben gekruist, met de grootste moeite de brug gehaald. Voor de blije rijer een peuleschil, voor de fietser puzzelen en vele extra ki lometers zwoegen. Veel wegen worden - op zich een goed ding - geregeld van een nieuwe asfaltlaag voorzien. De weg komt daardoor steeds hoger te liggen ten opzichte van de berm. Gevolg: een opstaande rand van zo'n decimeter. Rij je daar gedachteloos af of word je door het verkeer teveel naar rechts gedrongen dan maak je kans op een gevaarlijke val. Een kleinigheid, flauwekul? Mis schien, maar tientallen kilome ters lang is de situatie zo. Lijkjes Toch vindt het oog van de aldus weggedrukte fietser allicht nog dingen die hem vermogen te boeien zoals de bermflora. Inte ressant en doordat er steeds min der gespoten wordt van een toe nemende rijkdom. Helaas wordt de blik ook getroffen door de tal loze lijkjes van dieren die in liet snelverkeer zijn gebleven. Een waar spoor van dood en ver derf wordt door onze toch al ka rige (avi)fauna getrokken. We ontwaarden - soms in honderd tallen - merels, spreeuwen, mus sen, meeuwen, eenden, duiven, waterhoentjes, vinken, mezen, tapuiten, piepers, padden, egels, kikkers, hazenkonijnen, muizen, teveel om op te noemen. We zeiden het al: een lage priori teit voor deze medeschepselen. Maar waarom die automobilis ten dan zo nodig blij moeten zijn? Wa t ook opvalt is het geringe aan tal (brom)fietsers dat tochten maakt. Je komt maar zelden fiets ers tegen die duidelijk voor lan gere tijd onderweg zijn. In de dorpjes, in de hotels waar dage lijks onze bestemmingen lagen, stond men veelal versteld over onze moed en zoveel doorzettings vermogen. De stalling van de sta len rossen was elke dag weer een probleem. Onderweg, op terrasjes bij res taurants.-werden we niet zelden met meewarige blikken bekeken, een enkele keer zelfs met min achting in de geest van: "die kun nen vast geen auto betalen Resumerend, plezierig fietsen door Nederland is door het snel verkeer vrijwel onmogelijk. Er rest een schrale troost. Onze weg voerde ook nog door een stukje Belgie. Daar, in het land van toch erkende fietsers als Merckx, Maertens en Van lmpe, is het nog veel slechter gesteld!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1977 | | pagina 17