Sterke beeldspraak in
opera van Kelterborn
en Durrenmat
NIET OP
ZONDAG
m
ZATERDAG 30 JULI 1977
ANTWERPEN - Wellicht de grootste persoonlijkheid
op het gebied van de kunst. Pieter Paul Rubens, werd
precies 400 jaar geleden geboren. Een gedenkwaardige
gebeurtenis, waar niet aan voorbij mag worden gegaan.
Je Weet maar nooit of het over 100 jaar ook nog kan.
De stad Antwerpen, waar Rubens
geleefd en gewerkt heeft, zal tot
het einde van dit jaar als gast
vrouw optreden in dit hele ba
rokke Rubensgebeuren. Ant
werpen heeft immers een groot
deel van zijn roem aan Rubens te
danken. Het zit de Antwerpena
ars alleen niet zo lekker dat Ru
bens niet in de Scheldestad werd
geboren. In de vele foldertjes die
je bij het Belgische VW kan
krijgen staat nergens Rubens ge
boortestad Siegen (West-
Duitsland) vermeld.
Hoewel het Rubensjaar al voor de
helft voorbij is. kwam het festijn
rond deze schildergigant pas
goed op gang met de opening van
de grote Rubenstentoonstelling
aan het eind van de vorige
maand. Op 28 juni, om precies te
zijn, de geboortedag van de
schilder, opende het Koninklijk
Museum voor Schone Kunsten
zijn deuren. Als blikvanger voor
de expositie staat er voor het mu
seum de bonte praalwagen die
door Rubens ontworpen was
voor de Blijde Intocht van de
kardinaal-infant Ferdinand van
Spanje, de nieuwe gouverneur-
generaal der Zuidelijke Neder
landen. Rubens had trouwens de
gehele feestversiering van deze
„blijde Intocht" onder zijn hoede,
getuige de vele ontwerpeh van
triomfbogen die voor deze gele
genheid werden opgericht. Dat
was in 1635, vrijwel aan het eind
van de 80-jarige oorlog. Rubens
heeft het einde van deze strijd
echter net meegemaakt daar hij
in 1640 stierf. Hiermee kwam een
eind aan een tijdperk van ba
rokke inspiratie die Rubens als
geen ander vorm wist te geven.
Pieter Paul Rubens werd op 28
juni 1577 in Siegen (Westfalen)
geboren, als zoon van de Ant
werpse rechtsgeleerde Jan Ru
bens en zijn vrouw Maria Pype-
lincx. Zijn ouders die al sinds
1568 in Duitsland vertoefden, wa
ren verbannen, en zo kon het ge
beuren dat de grootste Vlaamse
schilder aller tijden zijn jeugdja
ren in Duitsland doorbracht.
Rond 1590 is Rubens echter in
Antwerpen en ontvangt daar
schilderlessen van de uit Leiden
afkomstige Otto van Veen. Na
acht jaar wordt Pieter Paul als
Meester opgenomen in het St.
Lucasgilde. Hij is dan pas 21 jaar
oud. Zoals zovele kunstenaars
voor hem een groot deel van hun
scholing zochten in het Italië van
Michelangelo Rafaël, Leonardo,
Titiaan e.a.. zo vertrok ook Ru
bens naar Italië waar hij in 1600 in
dienst treedt bij de hertog van
Mantua, Vincenzo Gonzaga. De
leergierige Rubens laat het niet
na geheel Italië te doorkruisen
om maar zoveel mogelijk van zijn
voorgaande meesters te leren.
Hij bezoekt onder andere Rome,
Venetië, Florence, Genua, Ver
ona en bestudeert er de antieken,
de Renaissance-meesters alsook
de eigentijdse Italiaanse kunste
naars. In deze Italiaanse periode
maakte hij vele altaarstukken en
portretten. Al tijdens zijn verblijf
in Mantua bemerkt zijn be
schermheer de Gonzaga dat Ru
bens niet alleen uitstekende pic-
torale kwaliteiten bezit, maar dat
hij tevens als geletterd persoon
zeer goed bruikbaar is voor di
plomatieke zaken. Rubens werd
dan óok in 1603 naar Spanje ge
stuurd, belast met een diploma
tieke opdracht van de hertog. Dat
laatste zou hij later in Antwerpen
voor zijn beschermheer en vrou
we, de aartshertog Albrecht en de
infante Isabella, vele malen her
halen. In 1608 keert Rubens naar
Antwerpen terug, waar hij een
jaar later wordt aangesteld als
hofschilder van Albrecht en Isa
bella, de landvoogden over de
Zuidelijke Nederlanden.
In het jaar dat hij zijn werk ten
dienste stelt van de Spaanse
överheersers, trouwt hij met Isa
bella Brant, dochter van een
rechtsgeleerde en humanist Jan
Brant. In dit milieu van geleer
den. hovelingen, humanisten en
bestuurders, voelt Rubens zich
goed thuis. Het is hier dat zijn ba
rokke geest volledig tot ont
plooiing komt en dat hij de voor
ons zo bekende doeken met wer
velende figuren en mollige engel
tjes maakt. Hij creëert belang
rijke altaarstukken voor Ant
werpse kerken, zoals de „Kruis-
oprichting" voor in de St. Wal-
burgiskerk, en de „Kruisafne
ming" voor in de O.L. Vrouwen
kerk. In de jaren 1628-1630 reist
Rubens aan en af tussen Madrid,
Antwerpen en Londen om di
plomatieke missies voor de an
dere Isabella, de aartshertogin, te
volbrengen. Helaas zonder dui
delijke resultaten. Toch vindt
Rubens nog tijd genoeg om te
schilderen en te ontwerpen,
kenmerkend voor zijn grote
persoonlijkheid, temeer daar
twee jaar eerder, in 1626, zijn ge
liefde echtgenote was overleden.
Detail: Het Geitenloofprieel,
geportretteerden zijn Rubens en
zijn eerste vrouw Isabella
Brant.
Helena
In 1630 besluit hij opnieuw te
trouwen. Op drieënvijftigjarige
leeftijd huwt hij de toen zestien
jarige Helena Fourment, dochter
van zijn vriend en tapijthandelaar
Daniël Fourment. Helena zal
voor hem in zijn laatste levensja
ren een grote inspiratiebron wor
den getuige de vele portretten die
hij van haar schilderde en de af
beeldingen waar zij model voor
heeft gestaan. In deze laatste ja
ren schildert hij vele landschap
pen uit de omgeving van zijn bui
ten Het Steen en ontwerpt hij nog
decoratie-schilderingen voor de
Torre de la Parada, een jachtslot
van Philips IV. Op 30 mei 1640
overlijdt Rubens in zijn woning
in Antwerpen.
Het is onmogelijk het rijke leven
van Rubens en zijn kunst in een
kort bestek weer te geven.
Antwerpen heeft zich dit terdege
beseft gezien de vele (verschil
lende) exposities in de stad die
een zo groot mogelijk totaalbeeld
moeten vormen van Rubens en
zijn tijd.
Exposities
Op de al eerder genoemde grote
Rubenstentoonstelling in het
Koninklijk Museum voor Schone
Kunsten, zijn een honderdtal
schilderijen en een zestigtal te
keningen vanuit alle uithoeken
van de wereld te bezichtigen.
Uiteraard hebben musea met
Rubens bezittingen ook enige
aandacht willen besteden aan
deze herdenking, en het mag
daarom prijzenswaardig heten
dat er zoveel schilderijen en te
keningen door de organisatoren
van de tentoonstelling bijeenge
bracht zijn. De vaste collectie van
het museum werd namelijk on
beroerd gelaten en is op de eerste
verdieping te zien. Het is vooral
de afdeling tekeningen en ont-
werpschetsen op de Rubensten
toonstelling die van een bijzon
dere kwaliteit spreekt. De schil
derijen zijn door de belichting
niet altijd even makkelijk te aan
schouwen en vallen daardoor wat
tegen. Vele grote altaarstukken
zijn terecht op hun plaats geble
ven in de kerken waarvoor zij be
stemd waren. Men hoeft dus niet
altijd in het museum rond te han
gen. Maar er is nog veel meer.
Kunststad
De folders die men bij het VW
kan halen geven onomstotelijk
aan dat Antwerpen nu kunststad
is en op niet mis te verstane ba
rokke wijze wordt hier gestalte
aan gegeven. In de St. Jacobs-
kerk is de expositie „Kunstwer
ken uit de eeuw van Rubens" te
vinden. Zij geeft een aardig in
zicht in wat er aan kerkelijke
kunst werd gemaakt in de Ant
werpse kerken en kloosters. Het
Archief en Museum voor het
Vlaamse Cultuurleven is inge
richt met „de roem van Rubens".
H Door Jurriaan g
1 van Kranendonk i
Zij gaat na wat Rubens betekent
heeft voor latere generaties. Op
vallend is de verering van de 19e
eeuwers voor de „prins der schil
ders", die zich botviert in de
grootse volksfeesten. Rubenslie-
deren en de onthulling van het
Rubens standbeeld op de Groen
plaats van Antwerpen, waar nu
heuse trammetjes omheen zoe
ven. „Paradisus Musicus, muziek
en samenleving in Rubens tijd",
kan men gaan bekijken in het
leerlingenatelier van het Rubens
huis, in de (hoe kan het ook
anders) Rubensstraat.
Schilderij De drie Gratiën"
Rubenshuis
Dit grote Rubenshuis is op zich
eveneens de moeite waard. Maar
weinig schilders is het in die tijd
gegeven om rijk te worden en rijk
te sterven. Rembrandt is het
nooit gelukt. Rubens had blijk
baar ook een fijne neus voor za
ken van financiële aard. Al deze
tentoonstellingen kan men tot
eind september en oktober be
zoeken. Er is ook nog een didacti
sche Rubenstentoonstelling een
expositie met mode uit Rubens
tijd, en in het Museum Rockox
wordt de relatie van Rubens met
de burgemeester Rockox door
middel van prenten, brieven e.d.
uit de doeken gedaan.
Dit was slechts een kleine greep
uit de evenementen die er geor
ganiseerd zijn rond Pieter Paul
Rubens. Mocht men al snel ge
noeg krijgen van deze barokke
overdaad aan herdenkingen, dan
is het heerlijk relaxen op een van
de vele terrasjes van Antwerpen,
met in de ene hand een glas Ru
benswijn en in de andere een
broodje Rubensburger. Ja zelfs
de winkeletalages met „gunst-
verkoopjes" besteden aandacht
aan Rubens door middel van
reusachtige kleurenreprodukties
van zijn schilderijen. Men moet
eenvoudig wel iets van Rubens
proeven als men in de Sinjorens
tad komt.
Antoine
die zich een tweede Rubens
voelde en zich misschien wel be
ter vond, is de uit Dinant afkom
stige totaal onbekende Antoine
Wiertz, (1806-1865). Toch is er, in
Brussel weliswaar (Rue Vautier
62), een heel museum gewijd aan
Wiertz die Rubens in symboliek
en overdadigheid ruim voorbij
streeft. Helaas was Wiertz toe-
nterdijd volslagen miskend (al
thans in zijn ogen) en vindt hij
ook nu weinig belangstellenden
voor zijn gigantische doeken.
Zeker niet in het Vlaamse Ant
werpen waar men tot eind de
cember alleen maar Pieter Paul
Rubens wil eten. Een bezoek aan
dit museum is daarom beslist de
moeite waard.
VVV
Antwerpen is per auto vanuit
Leiden in twee uur te bereiken.
Er zijn voldoende parkeergara
ges in de stad waar men de auto
kwijt kan. De VVV-kantoren, die
alle informatie over het Rube
nsfestijn geven, bevinden zich op
het Koningin Astridplein (voor
het station) en in de Suikerrui,
dichtbij de Grote Markt. Ze zijn
elke dag van de week geopend.
ANTWERPEN - Het Museum
voor Schone Kunsten in Ant
werpen is op het ogenblik een
waar paradijs voor liefhebbers
van zeventiende eeuwse schil
derkunst. Er hangen in dit mo
numentale gebouw met de
hoge trappen duizelingwek
kend mooie doeken van de
vierhonderd jaar geleden ge
boren Peter Paul Rubens. Mee
sterstukken van over de hele
wereld vandaan gehaald. Uit
de Hermitage in Leningrad, uit
het Prado in Madrid, uit het
Louvre in Parijs, uit het
Kunsthistorisch Museum in
Wenen, uit de Verenigde Sta
ten en zelfs uit een niet nader
aangeduide Wassenaarse
privé-collectie. Voor vele mil
joenen verzekerd en door ge
wapende uniformdragers
zwaar bewaakt. Noodzakelijke
maatregelen, want de wereld
is slecht en de collectie schil
derijen kwetsbaar. Een bezoek
aan deze unieke expositie is
zeer aan te bevelen, temeer
daar het Koninklijk Museum,
althans per auto, gemakkelijk
is te bereiken. Is men de grens
éénmaal gepasseerd, dan hoeft
men slechts de eerste de beste
afslag naar Antwerpen-Noord
te nemen en de borden naar het
centrum te volgen. Dan nog e-
ven over de Italiëlei, de Frank
rijklei, de Britse lei en. de
Amerikalei zoeven en halver
wege deze laatste lei doemt,
aan de rechterkant, het grote
museumgebouw al op. Gaan
dus, maar liever niet op zon
dagmiddag. Want in dat geval
loopt men de kans in een kilo
meterslange rij voor de kassa
te moeten wachten. Is men dan
eindelijk zover dat men voor
50 franc een kaartje en voor 270
franc een catalogus heeft be
machtigd dan volgt een uren
lang gedrang en geschuifel
langs Rubens gigantische por
trettengalerij. In het gunstig
ste geval moet men met de
vaardigheid van een ballerina
voortdurend hoog op de tenen
staan om een glimp van alle
picturale kleurenpracht op te
vangen. De meest brutalen ge
lukt het soms ook nog wel om
na behendig ellebogenwerk
andere museumbezoekers,
Duitsers vooral en Amerika
nen, opzij te duwen. Maar het
is dan wel "met jouw adem in
mijn nek" geblazen en of dat nu
het summum van cultureel ge
not genoemd mag worden is de
vraag. Alhoewel hetgeen bij
gelegenheid van Rubens ver
jaardag te kijk is gesteld
adembenemend mooi is. Wan
neer men hoe dan ook voor een
bezoek aan deze tentoonstel
ling op de zondag is aangewe
zen dan is het nog het beste om
zo vroeg mogelijk van huis te
gaan en te zorgen dat men te
gen tienen op de Leopold de
Waelplaats staat.
Pieter C. Rosier.
Zwitserland pleegt z'n cul
tuur hoog te houden. Zo is
het mogelijk dat binnen vijf
maanden in Zürich twee
stukken van de schrijver
Friedrich Dürrenmatt in
première gaan. Ten eerste
de opvoering van de opera
,,Ein Engel kommt nach
Babyion". Dürrenmatt
schreef het libretto en zijn
landgenoot Rudolf Kelter
born componeerde de mu
ziek.
Enige tijd geleden werd deze pro-
duktie van het operagezelschap
can Zürich het hoogtepunt van het
daar gehouden festival. De tweede
première moet nog komen, om pre
cies te zijn op 6 oktober 1977. Dan
speelt het ensemble van het Zürich
5chauspielhaus Dürrenmatt's
irama "Die Frist". Het verhaal gaat
Dver een stokoude generaal, die
stervende is, maar wiens leven bui
en zijn bewustzijn door de medici
vunstmatig wordt verlengd. Zoals
ïewoonlijk bij Dürrenmatt heeft
iet stuk in sterke mate een
leeldspraak-karakter. Weinig toe-
ichouwers zullen waarschijnlijk
aan de indruk ontkomen dat Dür
renmatt aan generaal Franco in zijn
laatste levensfase heeft gedacht.
Wortels
Terug naar "Ein Engel kommt
nacht Babyion". De opera heeft z'n
wortels in een toneelstuk dat Dür
renmatt twintig jaar geleden heeft
geschreven. Toch is het tekstboek
veel meer dan een bewerking". Eer
der is het een nieuw stuk, geba
seerd, op een oud thema.
De schrijver en de componist heb
ben lange tijd gezamelijk aan de
totstandkoming van deze opera
gewerkt. In tegenstelling tot Dür
renmatt is Kelterborn buiten Zwit
serland nauwelijks bekend, hoewel
twee eerdere opera's van zijn land
met veel succes in Zürich en in
West-Duitsland zijn opgevoerd.
Rudolf Kelterborn werd in 1931 ge
boren. Hij heeft nog les gehad van
Alexander Krannhals, eens diri
gentbij de voormalige Nederlandse
Opera, en verder bij Burkhard,
Fortner, Bialas en Markevitch. Te-
Door Ossia Trilling
genwoordig is hij hoofd van de mu
ziekafdeling van radio Basel. Zijn
stijl zou men gematigd, lyrisch mo
dern kunnen noemen, enigszins a la
Hans Werner Henze. Met name
voor stemmen kan Kelterborn heel
expressief schrijven.
Bedelaar
Bijzonder in deze opera is met
name het feit dat de hoofdrol (de
bedelaar Akki) gesproken wordt
door een acteur, in dit geval Wolf
gang Reichmann, een van de pro
minente acteurs van het Schau-
spielhaus. Het verhaal is 'ti simpele
parabel. Een engel brengt hetjonge
meisje Kurrubi vanuit de hemel
naar Babyion.
Zij zal toebehoren aan de allerarm
ste man van het Baylonische rijk.
Koning Nebukadnezar heeft echter
alle bedelaars uit zijn land verban
nen. Nebukadnezar wordt echter
zelf verliefd op Kurrubi en hij ver
momt zich als bedelaar. Maar Kur
rubi is voorbestemd tot een huwe
lijk met de arme uitgeweken bede
laar Akki.
De strijd tussen Nebukadnezar en f||
Akki - gewonnen door de laatste - ||J
is dramatisch het belangrijkste deel
van de opera. Akki en Kurrubi ver- l||
laten tenslotte Babyion op zoek pi
naar een Utopia achter de horizon.
Mede dopr de prachtige dekors van |p
Josef Svoboda kwam die laatste 11
scène heel indringend over. De
sopraan Ursula Reinhardt-Kiss -
tijdens het afgelopen Holland Fes- fP
ti val in Nederland als Susanna inde
Figaro-produktie van de Komische
Oper Berlin - was als actrice en als
zangeres de ster van de voorstel
ling. En wat regisseur Götz Fried
rich betreft, wie zijn produktie van
Richard Strauss' "Salome" onlangs
via de Nederlandse televisie heeft
gezien weet hoe deze uitgeweken
Oostduitser personages in een
dramatische spanningsverhouding
tegenover elkaar kan zetten.
Na de succesvolle première in Zü
rich hebben diverse Duitse opera
huizen produkties van dit werk van
Kelterborn en Dürrenmatt aange
kondigd. Het gezelschap van Zü
rich heeft ook een uitnodiging ont
vangen om de opera in Londen op
te voeren.
Wolfgang Reichmann en Ursala
Reinhardt-Kiss in "Ein Engel
kommt nach Babyion".