Aannemer eist vijf ton van de gemeente Leiden Nieuw studiejaar ii lieuw academiegebouw Failliet na contract met ESTEC Steeds meer diefstallen in stadhuis WOENSDAG 27 JULI 1977 B en W weigeren rekening schouwburg LEIDEN - De Utrechtse aannemer Jurriëns, die in Leiden de restauratie van de schouwburg heeft uitgevoerd, is naar de Raad van Arbitrage voor Bouwbedrijven gestapt om de gemeente Leiden te dwingen alsnog een rekening van een half miljoen te betalen. Het gaat hier om kosten die Jurriëns tijdens de restauratieperiode zou hebben gemaakt voor het ver voer van zijn personeel van Utrecht naar Leiden. De Leidse schouwburg ten tijde van de restauratie, die door Jurriëns werd uitgevoerd. Industriebond NVV kritiseert problemen met Leids bedrijf Het college van B. en W. is het met deze rekening niet eens, omdat de restauratie voor een belangrijk deel gefinancierd is met over heidsgelden, beschikbaar gesteld in het kader van de werkloosheidsbestrijding. Voor waarde daarbij was dat de aannemer Leidse bouwvakkers, zonder werk, zou aantrekken. Als dat gebeurd was, zo redeneren B. en W., zouden geen vervoerskosten gemaakt zijn. Ook maakt het college bezwaar tegen het late stadium, waarin Jurriëns met deze onkostenpost op de proppen kwam. "In één van de laatste besprekingen voor de oplevering", aldus wethouder Tesselaar", zei Jurriëns dat hij nog een post wilde opvoeren voor het vervoer van zijn mensen. Hij schatte het bedrag op ander halve ton. Na de vergadering kregen we een briefje, waarin over drie ton werd gesproken. Weer later werd het ƒ519.288.48. We hebben Wethouder Tesselaar: niet akkoord. meteen gezegd dat we dat niet zouden betalen". Het bedrag werd ook niet geaccepteerd door de Rijksdienst Aanvullende en Civieltechnische Werken, een dienst van het ministerie van Sociale Zaken, die zich in voorliggende jaren heeft beziggehouden met de beoordeling van door gemeente, provincie en rijk aangemelde projecten in het kader van de bestrijding van de werkloosheid. Uitgangspunt daar bij was daarbij het zoveel mogelijk stimuleren van de werkgelegenheid in een bepaalde plaats of gebied. Pas als een aannemer er niet in slaagde ter plekke aan arbeidskrachten te komen, mocht hij elders gaan zoeken. Omdat in het geval van de Leidse schouwburg gewerkt is met bouwvakkers uit Utrecht en omgeving, zijn de vervoerskosten niet terug te halen bij Aanvullende Werken en komen deze, als de uit spraak van de arbitrage-raad in die richting wijst, geheel voor rekening van de gemeente Leiden. Onduidelijk' Onduidelijk is nog in hoeverre Jurriëns destijds ook geprobeerd heeft om in Leiden aan personeel te komen. De aannemer is op het ogenblik onbereikbaar voor commentaar. Dick Tesselaar daarover: "Hij schijnt wel een keer bij het Arbeidsbureau geweest te zijn, maar ik heb niet de indruk dat hij veel moeite heeft gedaan. Er staat natuurlijk wel tegenover dat voor restauratiewerk doorgaans gespecialiseerde mensen nodig zijn en ik weet niet of we die in Leiden wel hebben. Maar goed, hij had natuurlijk hoe dan ook eerder met die post kunnen komen". Direct nadat B. en W. door middel van een aangetekende brief van de stappen van Jurriëns op de hoogte kwamen, is het besluit genomen om de stadsadvocaat mr. De Ruyter de Wildt een verweer te laten opstellen. Wanneer de arbitrageraad uitspraak zal doen is nog niet bekend. Na de uitspraak van deze raad, die geheel uit ver tegenwoordigers van de bouwwereld bestaat, is er voor de gemeente de mogelijkheid om de zaak voor de rechter te brengen. De restauratie van de schouwburg heeft in zijn geheel 2% jaar geduurd en heeft een kleine 14 miljoen gulden gekost. Het ministerie van CRM betaalde daar twee miljoen van, terwijl in het kader van de werkloosheidsbestrijding 4'/a miljoen beschikbaar werd gesteld. LEIDEN/NOORD WIJK - „Het is op het oog zo'n nette organisatie de ESTEC in Noordwijk, maar als het om het inhuren van arbeidskrach ten gaat blijkt ESTEC het niet zo nauw te nemen. Tegenover de mil joenen die aan wetenschappelijk onderzoek worden besteed, staat het beknibbelen op enkele duizen den guldens op het schoonmaken van de burelen". Deze en andere felle kritiek levert de Industriebond NW in haar vandaag verschenen blad WIK op de moeilijkheden tussen het Leidse schoonmaakbedrijf Bekooy en de ESTEC, het Europese instituut voor ruimteonderzoek. Moeilijk heden die al tot twee keer toe heb ben geleid tot het faillissement van het schoonmaakbedrijf. Driejaar lang heeft Bekooy met zijn 55 werknemers bij ESTEC schoon gemaakt. Hij was aan die opdracht gekomen via een inschrijving die de ESTEC had gehouden en waar bij hij met de laagste prijs uit de bus kwam. In de praktijk bleek Bekooy het evenwel niet voor die prijs te kunnen doen. Hij ging er toe over om voor schoonmakers, die twintig uur voor hem werkten, maar voor vijftien uur sociale premies af te dragen. Een werkwijze die proble men opleverde, zodra een van zijn werknemers ziek werd en het met een verhoudingsgewijs lage uitke ring moest doen. De wel ingehou den premies over die vijf uur en ook de belasting daarover verdwenen. Uiteindelijk liep de boel toch spaak en werd in april '74 het eerste fail lissement uitgesproken, waarmee ook aan het contract tussen ESTEC en Bekoov een einde kwam. Eind '74 evenwel was ESTEC weer op zoek naar een schoonmaakbe drijf, hield weer een open inschrij ving, waarbij Bekooy als persoon inschreef. Wederom bleek hij voor de laagste prijs te kunnen werken en kreeg hij de opdracht. De 55 werknemers van Bekooy, die na het faillissement op straat kwamen te staan, werden door het arbeidsbu reau destijds wederom voor werk naar Bekooy verwezen. Hoewel zowel de curator van toen, de heer Linskens, als de belastingen de ESTEC aanraden niet meer met Bekooy in zee te gaan, kwam het tussen beiden toch tot een contract. Op 19 februari van het vorig jaar werd het eerste faillissement opge heven, op 20 februari richtte Be kooy een nieuwe firma op. Bekooy ging echter op dezelfde manier als voorheen te werk en kon een tweede faillissement op 16 juni van dit jaar, niet ontlopen. Voor de 55 werknemers werd ontslag aan gevraagd. De heer Bekooy zelf weigert com mentaar te geven op de gang van zaken. Een woordvoerder van de ESTEC stelt evenwel: „Wij hebben met Bekooy een con tract gehad en zijn het eens gewor den over een bepaalde prijs. Hoe hij 'die prijs zelf waarmaakt en hoe hij dat met zijn personeel regelt, is geen zaak van ons. Wij zijn niet voor zijn personeelsbeleid verantwoor delijk. Hij kwam met de laagste prijs en dat is voor ons logisch het meest aantrekkelijk". „We hebben wel geprobeerd veel van zijn pers oneel door een ander schoonmaak bedrijf te laten overnemen. Dat is ook gelukt". In de publicatie in WIK stelt dis trictsbestuurslid Gijs Honing van de Industriebond: „De trucs die Bekooy uithaalt worden ook wel door andere malafide werkgevers in de schoonmaaksector gebruikt. Maar ze kunnen hun praktijken al leen maar uitoefenen omdat hun opdrachtgevers kortzichtig zijn. Het zijn vaak overheidsinstellingen die zonder omkijken de laagste in schrijver nemen. Maar het geld dat ze daarmee denken te besparen, be talen ze later dubbel en dwars te rug". LEIDEN - In de gemeentelijke kantoorgebouwen en vooral in het Leidse stadhuis worden steeds meer diefstallen gepleegd. Het gaat daarbij voornamelijk om prive-eigendommen, maar ook gemeentelijke bezittingen staan wel op het lijstje van vermiste goederen. Vandaar dat Burgemeester en Wethouders dezer dagen hebben besloten een circulaire te laten verspreiden onder het gemeente-personeel om erop aan te dringen privé- eigendommen, zoals geld en kleding, nauwlettender in de gaten te houden. Aanleiding daarvoor was de diefstal van een leren jas van een van de ambtenaren. Tot de goederen die de laatste tijd gestolen zijn, behoren twee klokradio's van de wethouders Verboom en Van Dam, die van hun kamers werden weggenomen. Vorig jaar werd er volgens een woordvoerder van de gemeente zelfs een heel tapijt weggenomen en verdwenen er enkele zeer kostbare vazen van de kamer van B en W. Ook werden er in de loop der tijd enkele museumstukken gestolen. De gemeente en de politie staan min of meer machteloos tegenover deze diefstallen. "Er gaan dagelijks tientallen mensen het stadhuis in en uit. Er is wel een portier hier in het stadhuis en op elke etage zijn er wel bodes, maar het is gewoon niet te controleren", zegt de woordvoerder van de gemeente. "Als je hier werkt en je hangt je jas aan een kapstok in de gang of in de hal, dan is het zo bekeken. Je zakken zijn zo leeggehaald en er kraait geen haan naar". Ook bij de politie heeft men het er wel moeilijk mee, en ook daar is er geen pasklare oplossing voor handen. "Je kunt toch moeilijk een paar politiemensen daar de hele dag laten surveilleren", zegt een politiewoordvoerder. "Ik weet ook niet of dat uit tactische overwegingen wel zo verstandig zou zijn. 's Nachts hebben we natuurlijk de normale beveiliging. Maar overdag, nee, dat is erg moeilijk. Het kan dan zelfs op het politiebureau voor komen, dat daar iets gestolen wordt. Mijn voorganger heeft het wel meegemaakt dat er twee pistolen van hem werden gestolen. Maar dat is alweer een tijdje geleden". De Leidse postduivenvereniging De Sleutelstad hield een wedvlucht vanaf St. Ghislain, waarvan de uit slag was: 1, 2, 5, 7, 10 Comb. Kooy- Leemans, 3, 5, N. Nievaart, 4. A. Singeling, 8. K. Lafebre en Zn., 9. G. van Stein. De uitslag van de wedvlucht vanaf Orleans: 1,2,3,6,8 A. Singeling, 4. K. Lafebre en Zn., 5, 9 H. Bodijn, 7,10 A. v. d. Dop en Zn. Omvangrijke en dure opknapbeurt in september achter de rug LEIDEN - De nieuwe studenten van de Leidse universiteit zullen in september worden geconfron teerd met een geheel opgeknapt Academiegebouw. De gevel aan de kant van het Rapenburg ziet er nu al uit als nieuw, en na de bouwvakvakantie zullen ook de twee kopgevels onder handen worden genomen. De eeuwe noude zetel van de Leidse uni versiteit krijgt er haar oorspron kelijke fleur en kleur mee terug. In de loop der jaren is er zoveel vuil neergeslagen op de buiten muren, vooral afkomstig van het gemotoriseerde verkeer, dat de oorspronkelijke lichte steenkleur verloren is gegaan. Er is nooit iets aan gedaan. Enige jaren terug constateerden deskundigen van de Rijksgebouwendienst, die het gebouw onder haar hoede heeft, dat het monument slijtagever- schijnselen begon te vertonen. Het verd tijd om ongelukken te voorkomen. En in 1974 werd de eerste fase van de opknapbeurt ter hand genomen. De raampartijen het dichtst bij de ingang van het Academiegebouw verdwenen achter de steigers. - Het afgelopen jaar is ook de rest van de gevel aan de straatzijde aangepakt, en nog vóór het uni versitaire jaar geopend wordt zul len de gevels aan de Nonnensteeg en bij de ingang hun beurt gehad hebben. Het is een omvangrijk karwei, dat ook de nodige coördinatie vereist met de gebruikers van de zalen in het gebouw. Aan de kant van het Rapenburg is nu duidelijk te zien hoe grondig de muren zijn schoongemaakt: het eerbied waardige gebouw heeft daar zijn jeugdige blos teruggekregen, waar de zijgevels nog sombertjes bij afsteken. Het schoonmaken gebeurt op een bijzondere manier waar een Am sterdamse firma het patent op heeft. Met een stof van geheime samenstelling worden de stenen ingesmeerd waarna met stoom de schoonmaakbeurt haar beslag krijgt. Soms zijn er gedeeltes in het metselwerk, die in het verleden al eens vernieuwd zijn. Die plekken komen nu duidelijk tevoorschijn. Wat heeft men vroeger namelijk gedaan? Bij het inmetselen van nieuwe stenen, of het vernieuwen van voegen heeft men de kleur van het nieuwe werk aangepast aan de kleur die het gebouw toen had. Dat was een donkere kleur. Nu het Academiegebouw zijn lichte zachte kleur terugkrijgt vallen die vernieuwingen op om dat die donker blijven. Voor de „schoonmakers" is dan het pro bleem om een steensoort te vin den die overeenkomt niet de kleur van de handgevormde, eeuwenoude oorspronkelijke steentjes. Daarmee worden de reparatieplekken in het metsel werk vervangen. Zo is het „ba sement", het onderste gedeelte waar de buitenmuur als het ware op rust, van eeuwenoude Leedes teen uit België. Bij het vervangen van het oor spronkelijke materiaal is het probleem om zoveel mogelijk ge lijkend materiaal te vinden. Ook de lijsten van de ramen zijn ver nieuwd. Daarbij is gebruik ge maakt van een Franse kalksteen- soort. De vroeger veelvuldig ge bruikte zandsteen mag namelijk niet meer gebruikt worden sinds tientallen jaren. Het werken met zandsteen geeft zoveel gevaarlijke stof dat er kans o{D longziektes ontstaat. De Rijksgebouwendienst merkte hoe streng de arbeidsinspectie hierbij is toen men bezig was enige tijd geleden met het op knappen van het Museum van Volkenkunde. Uit de gevel had men enkele blokken zandsteen gehaald en die ergens op het ter rein neergelegd. Onmiddellijk kwam de arbeidsinspectie gebie den de stenen weg te brengen. In de nieuwe Franse kalksteen maken steenhouwers de oude lijsten van de ramen precies na. Het glas wordt door de Leidse firma Dullaart met zaagsel schoongemaakt. Dat gebeurt rui tje voor ruitje waarna het oude glas in nieuw lood gezet wordt. Het zijn vooral het natuursteen van de raamlijsten en de trace ringen (de motieven in het raam) die de hele opknapbeurt nog ta melijk kostbaar maken. Het afge lopen werk aan de Rapenburgge vel (zonder het meetellen van de eerste fase van twee ramen) kostte al meer dan drie ton. Als een particulier een monument in bezit heeft (bijvoorbeeld een woonhuis) dan is voor een derge lijke beurt overigens subsidie te krijgen. Als dadelijk de zijgevels ook hun beurt hebben gehad krijgt het De van nieuwigheid blinkende glas-in-lood ramen: alle stukjes glas zijn apart schoongemaakt en in nieuw lood gezet. hele gebouw nog een siliconen- behandeling. Een onzichtbare substantie wordt op het hele ge bouw aangebracht waardoor het waterafstotend wordt en minder snel vuil. Het merkwaardige van dit werk is dat het niet te zien is. Hoe is te controleren of het werk werkelijk uitgevoerd is? Bij het Museum van Volkenkunde kwamen de controleurs van de Rijksgebouwendienst erachter dat de uitvoerder zijn werk niet helemaal voltooid had door een voudigweg een emmer water uit de singel tegen het gebouw aan te gooien. Het water werd voor een groot gedeelte door het metsel werk opgezogen. Men hoeft dus niet vreemd staan te kijken als de komende tijd iemand een emmer water uit het Rapenburg leeg- gooit tegen het Academiege bouw Terwijl de kopgevel in de Nonnensteeg nog de vuile, donkere kleur vertoont steekt de opgeknapte zijgevel langs het Rapenburg daar fris bij af.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1977 | | pagina 3