Brieven van De School meester: fascinerend Ethiek 'Moderne kunst' Boeiend boek over vliegtuigkaping 'Toervaren op Waddenzee' PAGINA 16 VRIJDAG 8 JULI 1977 Zo er, behalve de enkele zeehond die er nog leeft en de meeuwen, in Nederland levende wezens rond lopen die de Waddenzee als hun broekzak kennen dan is Jan. Heuff toch wel degene die met' kop en schouders boven alle an deren uitsteekt. Hij kent het wad beter dan wie ook en laat in dat opzicht zelfs de garnalenvissers achter zich, die weliswaar van va ren en natuur evenveel afweten als Heuff, maar die zeker niet een zo scherp oog zullen hebben voor de fijne details van het leven op en rond de Waddenzee. In Jan Heuff zijn vier dingen ge combineerd: een uitstekend zee zeiler met specialistische kennis van de Waddenzee, een natuur kenner, een boeiend verteller en een goed fotograaf. Dat maakt ook dat hij één van de weinigen is die "het ideale boek voor de toe rist" heeft kunnen schrijven: "Toervaren op de waddenzee". Heuff is een begenadigd verteller, die bovendien zoveel feitelijke informatie in zijn boek heeft ge stopt dat de lezer eigenlijk spe lenderwijs een goed beeld krijgt van wat de Waddenzee is en wat er geèist wordt van degene die die zee wil gebruiken, want Heuff stelt aan zijn lezer, de "toerist", wel degelijk eisen. Eisen die in feite maar weinig te maken hebben met de zeiltechni- sche kwaliteiten van de "Wad- denschipper", want Heuff neemt voetstoots aan dat, wie de Wad den opgaat, over redelijke vaar- capaciteiten beschikt. Wel vraagt hij aandacht voor de natuur en wijst hij op het gemak, waarmee het kwetsbare milieu van de Waddenzee te beschadigen is: "Dit boek wijst als eerste uit drukkelijk op de aantrekkelijk heid van de Wadden als waters portgebied. We doen dat echter met grote terughoudendheid. De Waddenzee is een natuurgebied, waar de mens slechts te gast is", merkt hij in zijn voorwoord op. En vanuit die visie benadert hij de Waddenzee, geeft hij een uitmun tende beschrijving van het dool hof van geulen en zandplaten,; met veilige routes, vrije doorgan gen en havens. Hij wijst op de af wijkende bebakening op de Waddenzee en op de voor- en na- Intussen behandelt hij dan ook nog even terloops de meest geschikte boottvpen voor de Waddenzee en dat allemaal in een boek dat ook voor niet-watersporters alleszins de moeite waard is. Al was het alleen maar om het unieke foto werk, dat voor het grootste deel door Jan Heuff zelf werd ge maakt. Jan Heuff, Toervaren op de Wad den, uitgegeven bij Uitgeverij en Drukkerij Hollandia BV, Baarn. Intekenprijs tot 1 juli 29.50, daarna 34.50. HANS MEIJER De tweede druk ligt al in de boekhandel, en ik ben eigenlijk rijkelijk laat, maar de televisiekritieken van de dichter Gerrit Komrij, gebundeld onder de titel Horen Zien en Zwijgen zijn iedere aandacht die ze krijgen kunnen waard. Een jaar lang heeft "de veelzijdige zanger", die vertaalwerk ver richtte (en dat in tenminste één geval, het enige dat ik ken, voor treffelijk deed), die met zijn lite ratuurkritiek in Vrij Nederland alle literatuurkritiek in Neder land een ander aanzien gaf (zijn invloed op mijn geringe bijdra gen is overduidelijk) en die erin slaagde om in gedichten het zwartst pessimisme op opge ruimde toon gestalte te geven Dat is eigenlijk alles wat hij heeft gedaan, kijken en daarna be schrijven wat hij zag - de manier waarop anthropologen wilde stammen bestuderen, of etholo gen het gedrag van allerlei.krui pend gedierte bezien. Het resultaat van deze, met een zeer koel oog gedane observaties is vernietigend voor de televisie en zijn dienaren, de Osters, Lutzen, Van Willigenburgen, Bouwman nen en Duysen. "Het programma van gisteravond was zo'n ratjetoe dat alleen een aangeslagen gek het nog kon bij benen". "Het was voor de eerste keer dat ik naar een programma van de EO keek en het was geen al te aange name kennismaking". '"Het (TROS-Aktua) is de journalis tiek van de prikklok en de oude- dagvoorziening". Ik moet ophouden, de verleiding zou groot zijn om bij wijze van het hele boek te citeren. De televisie, zegt Komrij is zo bela chelijk dat we haar alleen maar hoeven te beschrijven, en hij slaagt daar wonderwel in: "leu terkousen, klapeksters, kake laars en kletsmajoors promove ren bij de omroepen het snelst. Ik gaf u graag alle kazen van Alk maar cadeau als ik wist1 maar het feit ligt daar Alles wat niet zwatelt, kwek-kwek doet en ratelt, wordt in Hilver sum met ijzeren minachting over het hoofd gezien. Wie niet in staat is op elk moment van de dag en de nacht af te lopen als een wek ker van de Hema, telt niet mee. 't Is een lamme boel. Zo heb je daar Theo Koomen, het enige zelfrijzende strottehoofd van Nederland, en je hebt ook Pierre van Ostade, de enige vol automatische schuurdeur die dit weekeinde nog de Rotterdamse kraandrijver Lee Towers, die het tot een soort 16de rangs nacht clubzanger heeft "gebracht", schijnt te hebben aanbevolen door ons er op te wijzen dat "Hij een fantastisch goed gevoel voor feeling had". Het boek is inderdaad, zoals Komrij aankondigt, een boek geworden waarin wraak wordt genomen door de creativiteit en de litera tuur. Achterin is zelfs een "ver- geetlijst" opgenomen waarin tal van tv-prominenten kort en hel der worden omschreven: Anuin is een komiek "zoals ze zich in Nederland een komiek voorstel len", Jules de Corte heet "de snelwandelaar van het levens lied" en Mar tine Bijl wordt om schreven als "Zangeresje. Nooit heeft iemand haar zien zingen. Verdient grijpstuiver door in niet al te snugger raadselspel om de mopjes van A. Mol te gieren". Een briljant boek, geestig, scherp zinnig en vernietigend. Maar heeft het iets veranderd? Onge lukkige Komrij: hij verkeert zo langzamerhand in de positie van nar: hij trapt woedend tegen een stinkende vuilnisbak, en ieder een juicht hem toe om de elegan tie van de trap, het smaakvol ver beelden van de razernij die hem bevangt. De vuilnisbak blijft ge woon staan. Zó slecht is het karakter van de mens, dat het me niets zou verba zen als de tv binnenkort Komrij een programma aanbood. Hij is immers zo briljant? Zo geestig? "Honderd Jaar Moderne kunst, architectuur - beeldhouwkunst - schilder kunst" door Sam Hunter en John M. Jacobus, vertaling Simon Vinke noog (uitgave Amsterdamboek, 352 bladzijden), prijs 95,-. Boeken die zich tot het verzameld portretteren zetten van zoiets onbe grensds als honderd jaar moderne kunst moeten in menig opzicht niet helemaal serieus worden genomen. Er is veel te veel en dus is er te weinig. In het beste geval is het voor de gebruiker een snuffelstage in een tijdperk van de kunstgeschiedenis. Als het een lezer om zo'n stage te doen is, kan hij redelijk uit de voeten met "Honderd Jaar moderne kunst, architectuur - beeldhouwkunst - schilderkunst". Alle belangrijke stromingen in de beeldende kunst van de laatste eeuw komen aan de orde, te beginnen met het post-impressionisme. De pre sentatie is helaas wat hijgend en snorkerig en in de tekst herkent men, zoals zo vaak, de onvoldragen vertaling: gewichtigdoenerij en te veel aan het taaleigen vreemde bijvoegelijke naamwoorden. Als kijkboek is "Moderne kunst" zeer smakelijk en verzorgd. De repro ductietechniek is optimaal en de keuze van het materiaal, vooral bij het onderwerp 'architectuur' vaak heel verrassend. De grote verdienste van het boek is dat het naar meer smaakt. Wat jammer is het dan dat de bibliografie achter in het boek uitsluitend naar Amerikaanse boeken VerwijSt Han Mulder Komrij is intelligent, véél te intelli- gént om in zo'n val te trappen, maar het feit dat een intelligent en erudiet man een jaar lang de tv aanvalt met "het felste wapen dat ik ken" zonder dat er iets veran dert is een afschuwelijke beves tiging van het feit dat de Hilver- sumse bewustzijnsindustrie zo langzamerhand onaantastbaar is geworden. En nu verdwijnt de VPRO mis schien ook nog, en dat was nou juist de enige omroep die de om roep belachelijk maakte, daar werden programma's gemaakt die de programma's aanvielen. Komrij schrijft geen kritieken meer, de kritiek van binnenuit verstomt: de stilte van hopeloos heid en stompzin, van in het bui tenland gemaakte nepfilmpjes en gezelschapsspelen met Mies Bouwman ("naar haar vocale ui tingen te oordelen in voortdu rende staat van menopauze") daalt over de buis. Dat is nou net waar Komrij zo bang voor is, waar hij zo dringend te- ,gen waarschuwt- en ik ben het Gerrit Komrij volkomen met hem eens. Blijf dus maar lekker naar de tv kijken, maar koop Horen Zien en Zwijgen als tegengif, mind- blpwer, om te begrijpen waar u eigenlijk naar Kijkt! Morgen kan het te laat zijn! Gerrit Komnrij: Horen, Zien en Zwijgen, De Ar beiderspers, 24.50 PAUL MARIJNIS. De mens laat zich kennen in zijn behuizing. Heel algemeen: uit het uiterlijk van de woning kan men heel wat afleiden over de plaatselijke cultuur. Ook concreet: een duur inte rieur duidt op rijke bewoners. Er zit nog een andere kant aan de medaille: de bouwer maakt voor zichzelf concreet wat eerst misschien alleen nog een onbestemd gevoel was, een sluimerend idee. Ik geloof dat het een belangrijk boek is. Het registreert de be hoefte van veel mensen om eige nhandig een huis te maken: een hoogstpersoonlijk thuis in wat vroeger eetf fabriek was, een trein, een watertoren, een kerk of een kippenhok. Het boek laat de mogelijkheden zien. De goede lezer zal na dit boek op staan en aan de slag gaan. Let wel: de goede lezer. Ook de sa menstellers van het boek wijzen erop dat er bij al die verbouwin gen het gevaar is van alleen maar de schone schijn. Er lopen ge noeg grillige rijkaards rond die architecten en b.ouwers voor veel geld laten stoeien met als enig doel in de kennisenkring de show te stelen. Het is de vraag of die mensen iets gewonnen hebben ten opzichte van de normale se- riebouw. Wie ongelukkig is met zijn of haar huis moet dit boek kopen, het le zen en daarna verbranden; dan kan men aan de slag om geheel naar eigen idee een eigen huis te maken. TOM MAAS? Tot woning veranderd, door Char les A. Fracchima en Jeremiah O. Bragstad; uitgeverij Landshoff: ƒ34. Een prachtig voorbeeld is de toren die de psycholoog-filosoof Carl Jung voor zichzelf bouwde. "Woord en papier waren niet reeël genoeg voor mij; er moest nog iets anders bijkomen. Ik moest mijn diepste gedachten en de kennis die ik bezat in zekere zin in steen tot uitdrukking bren gen, of ik moest een bekentenis in steen afleggen. Dit was de oor sprong van de toren die ik in Bol lingen bouwde". In 1922 kocht Jung een stuk grond In 1923 ontstond het eerste ronde huis. In 1927 kwam er een toren- vormige aanbouw bij, die in 1931 tot een echte toren wordt uitge bouwd. In 1935 voegt Jung een ommuurde binnenplaats toe en een loggia aan het nabijgelegen Voor Jung was het bouwen niet al leen een vastleggen van een be paalde periode in zijn leven. Vaak was het slechts door het bouwen mogelijk, door de creativiteit, om verder te komen. Van het bouwen als oerdrift is in de huidige nieuwbouwwijken mee stal bijster weinig terug te vin den. Of dat kwalijk is of niet is een tweede. Daarbij zijn wel observa ties mogelijk: de in de jaren zestig "ontdekte" flatneurose is moge lijk gevolg van vervreemding: men herkent zijn eigen woning niet meer als wat men (emotio neel) nodig heeft, namelijk niet alleen een huis maar een thuis. Charles Fracchia heeft meegewerkt aan een boek over zelfgebouwde huizen. Dat leverde hem de inspi ratie om samen met de fotograaf Jeremiah Bragstad een boek te maken over zelf verbouwde hui zen (het gaa aarbij over gebou wen die vroeger een andere func tie hadden maar tot woning ver anderd zijn). Evenals het eerste boek (zelfge maakte huizen, 1975) heeft uitge verij Landshoff ook dit laatste (Tot woning veranderd) nu in het Nederlands vertaald. Het is een luxe uitgave geworden met hon derden kleurenfoto's. "Waarde van Lennep. Brieven van De Schoolmeester" toegelicht door Marita Mathijsen. Uitg. Querido. 23.50. De Schoolmeester alias Gerrit van der Linde is niet alleen de geniale schrijver van onsterfelijke verzen ("Een leeuw is eigenlijk iemand/Die bang is voor niemand"), maar bij begon zijn carrière, als zoveel nege ntiende eeuwse schrijvers als student in Leiden. Hoewel hy in de facul teit der Godgeleerdheid stond ingeschreven, maakte hij enorme schul den, verwekte een zoon bij een Leidse "muzikantendochter", en boven dien lekte uit dat hij een verhouding had met de vrouw van een profess or! Dat laatste deed voor zijn standsbewuste tijdgenoten de deur dicht Van der Linde zag zich genoodzaakt naar Engeland te verdwijnen, waar hij een paar afschuwelijke jaren doormaakte voordat hij er weer boven opkwam. Hij eindigde als geacht kostschooldirekteur. Mr. J. van Lennep, gevierd auteur en letterkundige uit een zeer respecta bele patricische familie, zes jaar ouder dan Van der Linde, heeft hem echter door dik en dun gesteund, met geld en goede woorden. De brie ven tussen deze twee literatoren gewisseld, zijn nu door Marita Mat hijsen opgedolven uit de archieven en gepubliceerd. Nimmer over sexualiteit Het onthutsende van die brieven zit voor een belangrijk deel in het ver schijnsel dat negentiende-eeuwers nooit en te nimmer over sexualiteit schrijven, tenzij in de meest verhulde termen. Van Lennep was in dit opzicht toch al veel verlichter. Zijn roman "Klaasje Zevenster" veroor zaakte een schandaal omdat het deugdzame meisje op een bepaald mo ment in een bordeel belandt (waar haar overigens niets noemenswaardig overkomt - maar het noemen van een bordeel was al erg genoeg)! Van der Linde voelt zich echter absoluut niet geremd, getuige een frag ment uit een in Engeland geschreven rijmbrief aan van Lennep. "Als somtijds de booze lusten van het vleesch je mogten kwellen zou ik je maar raden om je weet wel wat ik meen tot in Holland uit te stellen. Want de Engelsche hoeren zal niemand je recommanderen Ze liggen net als bevroren monumenten in de veren En om te maken dat een Engelsche hoer-vrouw onder het naayen een beetje leeft Zou je er een andere onder moeten leggen die de hik heeft" 13 juni 1834 Schuinsmarcheerder Hier is inderdaad de doodgezwegen negentiende eeuwse student en schuinsmarcheerder aan het woord, een type dat zelfs door Klikspaan in heilige verontwaardiging werd afgewezen. Maar Van der Linde was meer dan een geestige losbol: de bittere, agressieve teksten, de voortdu rende zelfspot, de verachting van hypocrisie en dikdoenerij tonen aan dat hij een romantikus was, en daar zijn er toch al weinig van, en over die weinigen is nauwelijks iets bekend. Daarom verdient Marita Mathijsen (en uitgeverij Querido!) een legpenning of envelop-met-inhoud: niet omdat het weke onderlijf van de nege» ntiende eeuw wordt blootgelegd maar omdat deze sarcastische pieke- raar eindelijk eens aandacht krijgt. Misschien dat er nu ooit eens een goeie biografie van Piet Paaltjens kan worden voorbereid? Of - een degelijke Slauerhoff-biografie? Allemaal romantici, allemaal stiefkindertjes van de biografen en literair-historici. Gerrit van der Linde is zichtbaar gemaakt, en het schijnsel dat op hém valt, verlieht zyn hele omgeving. Dat is een grote verdienste, en het is dan ook een heerlijk boek. Paul Maryms Zelfs het meest eenvoudige leer boekje over ethiek geeft meestal nog aanleiding tot discussie. Het is eigenlijk een gebrek dat er nooit eens'een loutere inventari satie gegeven wordt van in om loop zijnde theorieën, dat elke au teur toch weer zijn eigen mening bepalend laat zijn bij de behande ling van de verschillende ethi sche theorieën. De Leidse bioloog/filosoof prof. M. Jeuken is daar in het begin van zijn nieuwe werkje over ethiek heel duidelijk in. Hij stelt frank en vrij de marxistische (sociolo gisch gekleurde) visie op ethiek niet te verdedigen. En verder "De stellingname in dit boek is, dat wijsbegeerte mogelijk is, en dat ethica daarvan deel uit maakt". Dat de auteur kleur bekent heeft het voordeel dat de lezer weet waar die aan toe is. Het nadeel is mijns insziens groter: een aantal theorieën komt er bekaaid vanaf. Het oordeel van de auteur mengt zich vaak in de beschrijving van een theorie. Dat geeft zeker aan leiding tot discussie als het boekje als leerboekje gebruikt wordt in een groep. Leerboekjes die discussie uitlokken zijn niet te versmaden. Van de andere kant vraag ik me wanhopig af waarom niet vol staan kan worden met een onbe vooroordeelde inventarisatie. Ook aan de hand daarvan i sie mogelijk. Jammer in dit boekje over ethiek is dat er nogal wat termen vallen die enige filosofische kennis of uitleg veronderstellen. Curieus en voor zeer veel discussie vatbaar is het gedeelte over de speciale ethiek waarin onderwerpen behandeld worden als vivisectie, sexualiteit, abortus en revolutie. TOM MAAS. Ethiek, M. Jeuken, Van Gorcum Assen 1977, 95 blz., 15.00. i groot fabrieksdak staat de bewoner In de lange serie films en boeken over vliegrampen, aardbevingen, grote branden en wat dies meer zij kon een boek over een vlieg tuigkaping natuurlijk niet uit blijven, was de eerste impuls bij het zien van Rudolf Efraunsburgs "Vlucht 773". Het moest er een keer van komen. Al lezende komt men snel tot de overtuiging dat het maar goed is dat het er gekomen is. Als geen ander is Braunberg, zelf piloot bij de Duitse maatschappij Lufthan sa, in staat om de reacties van passagiers en bemanning te schetsen op het moment van de kaping. Knap is Braunburg vooral in zijn beklemmende beschrijving van de gebeurtenissen in de cockpit van de gekaapte Boeing 707; va- riénd van gelatenheid tot sar casme en scherpe veroordeling onder de piloten en de boord werktuigkundige tot onderlinge afgunst onder de stewardessen. Een boek zonder bewuste helden verering, zonder 'piloten met overdreven plichtsbetrachting en verantwoordelijkheidsgevoel maar vol menselijke reacties, spanningen en daarbij beho rende uitbarstingen. Het is jammer, dat Braunburg aan het einde van zijn boek wat op hol slaat en wat luchtig omspringt met een liefdesverhouding tus sen een stewardess en 'n journa list, die net wat al te snel verloopt. Desondanks een uiterst boeiend boek, dat een aardig beeld geeft van de spanning, die een vlieg tuigkaping oproept. Rudolf Braunburg, "Vlucht 773", uitge-^ geven bij L. J. Veen in Wageninr gen. Prijs als paperback /'21.50. HANS MEIJER

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1977 | | pagina 16