Tekst:
Jos van der Meer
Foto's:
Dirk Hogewoning
ZATERDAG 25 JUNI 1977
Ritueel vó
kluchtenspel: ie
mand uit het publiek
drapeert een meters
lange tulband om het
hoofd van een speler.
Ze blijft ongeveer tien minuten in zee,
maakt plezier met enkele an-deren en komt
dan met kippevel uit het water
KATWIJK - Het zuiderstrand
van Katwijk, juni 1977, zon
dagmorgen vroeg. De lucht is
grijs, er valt een druilerig re
gentje, het is koud. Er komt
een groep in grillige kledij ge
stoken mensen vanaf de
Sportlaan naar het strand. De
ongeveer dertig jonge vrou
wen en mannen duiken tus
sen de rijen strandstoelen, la
ten de gewaden van hun li
chamen vallen, trekken biki
ni's en zwembroeken aan en
gaan de zee in.
Het water is 13 graden. Enkelen
blijven geheel gestoffeerd,
wat weifelend, bibberend
door al die onbehaaglijkheid,
achter op het hard-natte zand.
Twee jongens die naast elkaar
naar het filmische tafereeltje
in dat in nevelen gehulde rijk
van de zeegod Triton staan te
kijken, wisselen even blikken
van verstandhouding, ont
kleden zich dan plots vol
vaart en begeven zich gil
lende kreten slakend naakt te
water.
Er komen enkele
Onder hen is het meisje dat
tijdens het bal masqué, eerder
op de avond in de nabijgele
gen tempel, gekleed in onder
jurk en met een kattenmasker
op het gezicht alleen op het
podium heeft staan dansen.
Toen de nacht vorderde ver
scheen ze in een vaal-rode
jurk.
"Ja, 't was koud", zo verklaarde
ze en tilde de jurk op om te
laten zien dat ze de onderjurk
er nog onderaan had. Nu gaan
naast de jurk ook onderrok,
laarzen, zwarte maillot en
twee miniscule lingerietjes
uit.
'Het aldus in Eva-kostuum
"verpakte" iqeisje slaat een
forse badhanddoek om zich
heen, rent naar de zee, laat de
doek vallen eiY plonst in het
kille zilt. Ze blijft ongeveer
tien "minuten in zee, maakt
plezier met enkele anderen en
komt dan met kippevel uit het
water.
Ondanks dat en ondanks de
twaalf uren feest die ze de
nacht ervoor heeft meege
vierd, is er nog levenslust ge
noeg in haar om enkele acro
batische capriolen op het
strand uit te halen voordat ze
zich afdroogt en aankleedt.
De enkele vroege Katwijkers
die een ochtendwandeling op
het strand maken kijken in
het langskomen wat schuch
ter, nee-schuddend maar toch
niet zonder plezier toe. Eén
merkt in accentrijke spraak
op: "Dat zijn zeker die Soefi's.
hè? Die hebben vannacht
toch feest gehad .Ze héb
ben d'r plezier in. niet?"
.Intussen is iedereen alweer het
water uit. Klappertandend,
met dekens om gaat het terug
naar de Soefi-tempel aan de
Sportlaan. waar met ver
moeide voldoening over het
feest dat nu ten einde loopt
het afsluitende ontbijt gaat
worden genoten.
De internationale Soefi
beweging in Katwijk aan Zee
vierde het afgelopen week
einde in haar tempel in de
Zuidduinen het Midzomer-
nachtfeest. Wij maakten dit
"festijn van de langste dagen"
- dat duurde van zaterdag
avond half tien tot zondag
morgen half tien - voor onze
lezers mee om er uitgebreid
verslag van te doen. Twee ac
tiviteiten overigens die wij
met het grootste plezier
pleegden. Het programma
meldde over het feest "dat de
symboliek
tiéle van creatieve ervaringen
in het leven - zoals muziek,
dans, grappen en toneel -
suggereert".
Als ik vertel dat ik me na die
lange nacht vol de'meest uit
eenlopende activiteiten gees
telijk danig verfrist voelde,
dan lijkt met bovenstaande
kreet niets tevqel geschreven.
"Een koetsier, een paard en een
wagen".
"Ah. je hebt mij ze zien opra
pen".
Vraag: "Moela, waarom beant
woord jij een vraag altijd met
een wedervraag?"
"Dóe ik dat?!"
Moela Nasroeddin is enkele
muntstukken kwijt en loopt
ze te zoeken. Op straat. Hij
komt een vriend tegen die
vraagt: "Waar ben je ze pre
cies verloren?"
Moela: "In huis".
"Waarom zoek je dan hier?"
"Omdat ik hier meer licht heb".
Na een veel publieke waarde
ring oogstend concert - "mu
ziek uit het westen" - van het
Leids Kamerkoor en het
Leidse Barokensemble lezen
twee Soefi's grappen voor,
waarin Moela Nasroeddin de
hoofdrol speelt. De in het
kwieke donkerblauwe kos
tuum gestoken "man
speaker" kondigt dit tweede
onderdeel van het
Midzomernacht-programma
aan als "satirische en mys
tieke verhalen uit Oosterse
landen"; van Moela zegt hij:
"Soms i*s-ie dom en simpel
van geest. In andere vertel
lingen is hij weer begrijpend
en houdt hij mensen een
Sitarist Ustad Jamaluddin Bhartiya en zijn begeleider Kumari Darshan.
Voordat vervolgens het uit kor
te, grappige riedeltjes be
staande kluchtenspel kan be
ginnen, moet er eerst een ri
tueel plaatsvinden: iemand
uit het publiek wordt ge
vraagd tulbanden rond de
hoofden van de spelers te
draperen. Dit verzoek levert
enig ingetogen, zenuwachtig
gegiechel op vanuit de zaal.
Niemand staat op, totdat uit
eindelijk een zwart-baardige
man met een Indisch uiterlijk
- klein van stuk en in wijde
katoen - opstaat en met vaar
dige hand de meterslange
doeken legt.
De zaal van de tempel waarin de
festiviteiten zijn, is kleiner
dan de buitenkant van het
grijze gebouw met zijn op
merkelijke, lichtgroene koer
pel doet vermoeden. In de
ruimte domineert naast het
grijs van de fantasierijk ge
vormde stenen de kleur wit:
de witte doeken naast en ach
ter het toneel, de goud met
witte lampen, de witte stoel
tjes *van plastic voor de toe
schouwers. Wat het meest aap
de zaal opvalt zijn de
n-brede toegangs-
Bal masqué met op he*
meisje de onderjurk.
deuren met gouden platen in
de panelen in plaats van glas.
Het" ruimschoots aanwezige
publiek valt met name op
door zijn gemèleerdheid. Na
ast diverse jongeren in lange
fel-gekleurde danwel witte
gewaden plus met wit
geschilderde gezichten of met
daarop stippen die hun die
pere betekenis moeten heb
ben, zijn er bijvoorbeeld twee
hoogbejaarde dametjes aan
wezig, die uiteindelijk louter
het zwemmen in het och
tendgloren niet op manhaf-
polonaise; in het midden de jongen met de witte handen e
tige wijze zullen gaan mee
maken.
Verder is er een al wat ouder
echtpaar, een heer van in de
vijftig die zijn kostbare foto
toestel met fier enthousiasme
hanteert en een moeder met
haar dochter. Er is het dege
lijke, werkende type en "het"
wat lossere student. Al deze
mensen verkeren in een rust
gevende tolerantie met el
kaar, er heerst een verrukke
lijke vrolijkheid, een tref
fende vrijheid.
Een soepele sfeer zonder
agressie, die echter door het
binnentroepen op een kwaad
moment van een club opge
schoten knapen bijna gedu
rende het hele feest zou wor
den bedreigd. Maar daarover
straks.
Een vriend van Moela komt bij
hem om diens ezel te lenen.
Moela zegt dat-ie hem al heeft
uitgeleend. Juist op dat mo
ment klinkt er een deerlijk
gebalk op vanuit de schuur.
snel komen inlopen, verras
send vlug groter wordende fi
guren. Vervolgens is er een
prima stuk Engels toneel van
een zich "Space" noemend
duo bebaarde heren:
Twee mannen hebben in hun
huiskamer in 8V2 jaar een
vuilnishoop opgebouwd die
de grootste van de stad is. Het
1 de
1 die
Iemand die het woord van een
ezel hoger acht dan dat van
een vriend, is die vriendschap
niet waard".
De hilariteit verstomt. De spe
lers zoeken de volgende grap
op in hun boeken. Dan komt
met heftig kabaal bovenver
melde troep knapen binnen,
die langdurig "Ssst" begint te
sissen. Ze klappen te luid na
de volgende grap. Het kluch
tenspel is ten eindeEen
schimmenspel naar een lof
zang van Homerus wordt
aangekondigd. De mythe zal
de oorsprong van de seizoe
nen behandelen, "de cyclus
van de kreatieve krachten van
het leven". Maar eerst is er
pauze: in de kantine beneden
zijn drank en spijzen te koop.
Het bal masqué. Driftig disco-
gestamp op eigentijdse mu
ziek van solo- en basgitaren,
drumstellen, enig koperwerk
en meestal niet al te zeer ge
schoolde stemmen. De jon
geman met de witte handen
en de in dezelfde kleur ge-
krijte randen rond de ogen
maakt met het meisje in het
rood-fluwelen pak met witte
banen een wilde rondedans
door de tempelzaal. Het
meisje in de roze onderjurk en
het kattenmasker op gaat met
haar langharige vriend achter
het witte scherm op het to
neel, stelt de lichtinstallatie
daar in werking en voert met
hem een dichterlijk bedoeld
schimmenspel op: lieflijk
manipulerend met een roos.
De "dood", een jongen met een
zwart gewaad vanaf het hoofd
tot op de grond en een lijk
bleek geschilderd gelaat,
danst rustig met zijn mooie
vriendin over de vloer van
grindtegels. Er is ook de jon
geman met een groen pak,
waarvan één pijp van stof in
draperingen tot aan de knie
reikt en de andere, die is om
huld met losse lederen lap
pen, tot aan de enkel. Hij heeft
een zilveren armentuurtje in
één der oren.
De opgeschoten jongens - die
als badgasten op de.
camping-Noord in Katwijk
blijken te verblijven - roeren
zich onstuimig tijdens het bal.
Op een gegeven moment zeer
tot ergernis van de jongen
met de witte handen: grom
mend loopt hij er één ach
terna tot aan de zware, dub
bele deur. De knaap vlucht,
komt even later terug en gaat
even hard verder met zijn ba
lorigheid.
Kwaliteit is troef bij de uitvoer
ende artiesten tijdens het
lange nachtelijke festijn van
deze oecumenisch-
godsdienstige, filosofische
groepering. Het schimmens
pel - omlijst met een eenvou
dig pianospel en gedragen
(Engelse) taal van de voorle
zer - wordt sierlijk gespeeld
en kent kunstige effecten met
het witte doek en een lamp:
werken met schaduwen die
stad wordt bepaald door de
grootte van hun "pile". Eén
van de twee wil ondanks dat
van de hoop af. Hij is het zat
om met die opdringerige
vuilnis in zijn kamer te
blijven leven. De ander is er
tegen dat de "pile" wordt ver
kocht en omdat de helft van
hem is, spelen ze een spel met
als inzet de hele "pile".
Tot verdriet van beiden wint
^degene die de stapel niet meer
wil hebben: de een is zijn helft
kwijt, de ander wil de belt niet
hebben. De volgende beslis
sing brengt dan toch nog een
goed einde: ze gaan werken
aan het verzamelen van een
nieuwe "pile": een van "fancy
toilets and beds".
Een verrassend onderwerp
verpakt in prima toneelspel.
Het laatste brok kwaliteit voor
dat het inmiddels gedeci
meerde aantal Midzomerna-
chtvierders de slaap gaat pro
beren te verdringen door een
ijskoele duik in een mieze zee
is een morgenconcert met
"melodieën voor zonsop
gang" van de sitarist Ustad
Jamaluddin Bhartya - die de
sitar heeft leren bespelen van
de wereldberoemde Ravi
Shankar-en diens begeleider
Kumari Darshan. Hij speelt
twee kloeke, uiterst rustige
muziekstukken in een van
wierooklucht doordrengde
serene sfeer; defuus licht zakt
naar binnen door de matte
koepel.
Behalve de onrustige jonge
badgasten hoort het meren
deel van het publiek de mu
ziek in een wakende rust -
met de ogen toe - aan. Uiterst
ruw gestoord wordt Bhartya
als één van de knapen - die
inmiddels alle acht in hun
stoelen hangen te slapen -
met veel herrie van zijn stoel
valt. De sitarist kijkt als blijk
van ongenoegen even heel
rustig op in de richting van
het lawaai en speelt onver
stoorbaar verder. Het slotak
koord: niemand waakt meer,
de Indiër krijgt een staande
ovatie; de knaapjes vertrek
ken haastig.
Vermoeide gezichten. "Alle
maal lijken", wordt er opge
merkt. In de kantine worden
koppen krachtige koffie ge
kocht. Enkele meisjes zijn
hun badkostuumpjes aan het
aanschuiven bij de toiletten.
Bij de ingang van de tempel -
prachtig uitzicht op het rijk
geschakeerde groen van de
dampende duinen - roken
enkele mensen een sigaret
(bijkans het enige d<it in de
tempel niet mag).
De roep die algemeen klinkt:
"Gaan we nog zwemmen in
dit weer.of niet?" Een en
keling vertrekt naar huis, on
der andere de oudere dame
tjes.
De "man-speaker" vindt dat er
moet worden gezwommen:
"Ja, we moeten het hele pro
gramma afwerken, hoor. Niet
zo slap jullie", zo meent hij.
Men vertrekt; er zijn enkele
"slappelingen". Badhand
doeken achteloos over de
schouders, opgewonden pra
ten bij de gedachte aan het
zompige zeebad