„Abortus is niet per se moord"
THRILLER
BASKENLAND
Raster: Avant-Garde
sterft maar geeft
zich nooit over...
ZATERDAG 18 JUNI 1977
EXTRA
PAGINA 27
Er was eens een specialist, die een
boek over medische ethiek wei
gerde te lezen, "omdat ik einde
lijk een beetje gewetensrust heb
en niet meer door een christelijke
ethicus verontrust wil worden".
Met een gerust geweten kan deze
specialist het dezer dagen ver
schenen standaardwerk van de
Maastrichtse hoogleraar prof. dr.
C. P. Sporken "Ethiek en ge
zondheidszorg" lezen.
Hij zal dan ervaren, dat de auteur
als geen ander het vermogen
heeft de totale, bepaald niet een
voudige, problematiek van de et
hiek in relatie tot de gezond
heidszorg op een uiterst zorgvul
dige en leesbare manier te be
handelen.
De ethicus is er niet om normen te
stellen maar om mensen te bege
leiden, zodat ze zelf kunnen kie
zen. Sporken weet dat en geeft
dus ook geen pasklare antwoor
den. Hij begeleidt en dat niet of
nauwelijks aan de hand van ker
kelijke uitspraken, hoewel dat
verwacht zou kunnen en mogen
worden van een priester. Hij doet
dit bewust niet, omdat hij deze
uitspraken beschouwt als een
factor, die mede zijn gewetensbe
slissing bepaalt.
Hij vindt dat de katholiek het recht
heeft af te wijken van de Ro
meinse normen over concrete et
hische kwesties. Naar zijn me
ning is bv. de arts niet altijd ver
plicht geneeskundige hulp te ver
lenen. Hij is dat slechts als zich
noodsituaties voordoen, terwijl
hij de enige bereikbare dokter is
en bovendien in staat is de nodige
hulp te verstrekken. De patiënt
op zijn beurt kan die hulp weige
ren behalve als hij een besmette
lijke ziekte heeft.
De patiënt heeft daarentegen wel
een spreekplicht t.o.v. de behan
delende arts.
Uiteraard wordt uitvoerig aandacht
besteed aan de veelbesproken,
kwesties als abortus provocatus,
"dat niet per se moord is", aldus
Sporken. Dat heeft de Katholieke
Kerk ook nooit verklaard. Dat
blijkt uit de kerkelijke strafwet
ten en uit verklaringen, dat het
ongeboren leven mag worden
opgeofferd ten gunste van de
moeder bij levensbedreiging en
ernstige bedreiging van de ge
zondheid.
"Wanneer het foetus levensvatbaar
is, is abortus niet meer ethisch te
verdedigen", laat hij er duide
lijkheidshalve op volgen. Het
gaat dus om de ernst van de situa
tie en de zwaarte van de motie
ven. Deze normen gelden tevens
voor de vormen van anticoncep
tie als "spiraaltje" en "morning-
after-pil". In noodgevallen zijn
deze vormen naar de mening van
de auteur allemaal ethisch te ver
dedigen.
De veelbesproken pauselijke ency
cliek "Humanae vitae" over de
methoden van geboortenregeling
interpreteert dr. Sporken dan
ook als volgt: "zij laat aan katho
lieke echtparen de ruimte voor
een persoonlijke gewetensbeslis
sing".
Datzelfde geldt voor kwesties als
homosexualiteit, sexuele om
gang vóór en buiten het huwelijk
en masturbatie. Homosexualiteit
acht de auteur overigens alleen
ethisch verantwoord als de part
ner homo of lesbisch is. Pedofilie
acht hij daarentegen ethisch on
verantwoord i.v.m. het risico
voor het kind.
Sexualiteit vóór en buiten het hu
welijk vindt hij ethisch slechts
verantwoord als derden daarvan
geen nadeel van ondervinden.
Sterilisatie kan, bv. bij 'n "ge
vormd" gezin, ethisch verant
woord zijn. Voorwaarde is dan
wel dat de beslissing geheel vrij
willig is genomen.
In het algemeen stelt dr. Sporken
tenslotte dat de voorkeur moet
worden gegeven aan een mindei
diep ingrijpende methode m.a.w.
zijn volgorde is: periodieke ont
houding, mechanische en chemi
sche middelen, pil en sterilisatie.
Niet alleen voor iedere katholiek
maar tevens voor een ieder, die
gefundeerd over deze problema
tiek mee wil praten, is het lezen
van dit prachtige standaardwerk
een "must".
"Ethiek en gezondheidszorg".
Paul Sporken. AMBO, f 32.50
THEO KROON
Dat van alle soorten zoogdieren die door men
selijk toedoen van de aardbodem zijn verdwenen,
niet minder dan een derde op rekening van de
handel moet worden geschreven, en bij de voge
lsoorten zelfs bijna de helft, bewijst de noodzaak
van ingrijpende maatregelen.
De handel in wilde dieren (menson
terend, om van de veel ernstiger
gevolgen voor de dieren nog
maar te zwijgen) wordt langza
merhand, nu de nood hoog is,
aangepakt.
Bijna twee jaar geieoen uau net
zgn. Verdrag van Washington in
werking. Nederland is nog steeds
geen partij in dat verdrag. En dat
terwijl ons land, naar op aanne
melijke wijze beweerd wordt, in
heel de wereld een van de allerbe
langrijkste knooppunten van de
wilde-dierenhandel is.
Er is een excuus. Nederland is lid
van de Europese Gemeenschap
en tussen de EG-landen onder
ling bestaan er nauwelijks gren
zen meer. Daarom heeft het
weinig zin dat ons land in zijn
eentje tot dat verdrag als partij
toetreedt: er wordt gewerkt aan
ratificatie door de gemeenschap
en dat duurt lang, erg lang zelfs.
Bekeerd
Den Haag heeft intussen gelukkig
niet willen wachten op Brussel.
Tweede en Eerste kamer hebben
een ,,wet houdende regelen ter
bescherming van uitheemse
diersoorten" (afgekort wet BUD)
aangenomen die binnenkort van
kracht wordt. De Wet BUD richt
zich weliswaar niet in de eerste
plaats op de handel, maar op het
bezit, bijvoorbeeld van exotische
huisdieren. Handel en bezit kun
nen echter niet zonder elkaar.
Daarom zal na het dier (zonder de
wet) nu ook de handelaar (onder
de wet) moeten bloeden, mis
schien vloeit er in Nederland
zelfs heel veel bloed want er zijn
hier maar liefst 55, overigens niet
allemaal even grote handelaren
in wilde dieren.
Over de handelspartners van deze
mensen gaat een boek dat on-
langs is verschenen met als titel
,Ik was handelaar in wilde dieren'
t (uitg. W. Gaade b.v. Amerongen.
prijs 39,50): de schrijver Jean-
Yves Domalain, een Fransman,
handelde in dieren in verschei
dene landen in zuid-oost Azie.
Handelde, want Domalain is be
keerd. Zijn boek is bedoeld als
bekentenislectuur met een bood
schap: mensen, begin er niet aan,
koop geen wilde dieren, want de
handel is een ongelooflijke
smeerlapperij die gewetenloos
roofpartijen en slachtingen aan
richt - als het maar geld op
brengt; en ik, Jean-Yves Doma
lain kan het weten want ik heb er
zelf aan meegedaan. Domalain
vertelt het in geuren en kleuren.
Hoe de (schaarse) wetten worden
ontdoken, hoe de handelaren de
dieren .bemachtigen' en mishan
delen, want bij massagoed komt
het individu er nietop aan, en ook
elkaar proberen uit te schakelen,
hoe in vele lagen opgestapelde
krokodillen elkaar in hun pogin
gen om ook iets van het voer te
bereiken de poten afbijten, en ga
zo maar door.
Heldhaftig
De bekeerde Fransman laat niet na
hier en daar indruk te wekken,
zoals bijvoorbeeld wanneer hij
verhaalt hoe gevaarlijke katach-
tigen of beren die ontsnapt wa
ren, teruggevangen moesten
worden, en helemaal om zijn na
chtelijke gevecht met een heel
stel koningscobra's, een karwei
dat nogal werd bemoeilijkt door
het feit dat Domalain stomdron
ken was. Bij dit soort .bewijsvoe
ringen' vraagje je in gemoede af
wat Domalain precies wil met
zijn boek. Kleine jongetjes met
dagdromen waarschuwen dat ze
toch maar liever geen dierenhan
delaar in verre landen moeten
worden, een waarschuwing die
de glorie van eigen heldhaftig
heid alleen maar vergroot? (Dat
de stofomslag van het boek in
jongensboekenstijl is uitgevoerd,
is toch geen toeval?) Of wil Do
malain echt .alleen maar' zeggen
hoe fout we zitten met een menta
liteit die meer de centen telt dan
het leven, de natuur of het mi
lieu?
Men moet het laatste maar geloven.
Want waarom precies Jean-Yves
Damalain nou is opgehouden
met zijn slechte handel, kan hij
niet echt overtuigend vertellen.
Wat dat betreft, spreken de vaak
goede foto's soms heel wat dui
delijker taal.
Cousteau
Terwijl Jean-Yves Domalain voor
de dieren in het wild tot nu toe
kennelijk weinig goeds heeft ge
daan, ligt dat met zijn illustere
landgenoot Jeacques-Yves Con-
steau wel anders. Die heeft met
zijn televisiefilms vooral voor het
leven in de wereldoceanen al zo
veel propaganda gemaakt, dat
welhaast niemand over de tanige
kapitein ook maar een kwaad
woord horen wil.
Maar toch. Vergeten we even dat
voornoemde Domalain giftig
doet over Cousteau omdat die
zelfs in 1973 nog onderwaterge-
weren verkocht', vergeten we dit
omdat Cousteau weliswaar voor
zitter is van de raad van bestuur
van de Amerikaanse firma U. S.
Diver, maar dat hij als kleinere
aandeelhouder slechts na her
haalde dreigingen het onderwa
tergeweer uit de catalogus ge
schrapt kon krijgen. Het zou voor
een verklaard natuurbeschermer
ook niet te rijmen zijn geweest.
Een in gevangenschap levende ijs bee
Nog steeds niets dan goeds dus.
Ook van Cousteau is (weer) een
boek verschenen: .Duikers van
de zee'(uitge. A.W.Bruna en Zn,
Utrecht/Antwerpen, prijs 42)
dat gaat over zulke boeiende die
ren als zeeleeuwen, zee-olifanten
en walrussen, maar anders dan
zijn films bevredigen mij zijn
schrifturen niet zo bijzonder.
Niet zozeer om de .toenadering
tussen mens en dier' die Cous
teau steeds tot stand wil brengen
(en waarvan ik de noodzaak niet
zie) en om het .gevoelsexperi-
ment' dat je daarbij kunt uitvoe
ren, maar wel om alle verhalen
die kennelijk dienen om het boek
vol te krijgen. Zoals in .Duikers
van de zee' het volkomen over
bodige verslag van de vaart met
de beroemde Calypso door het
Panamakanaal.
Een ding heeft het boek voor op de
films. En het gaat alweer om de
foto's: schitterende natuurop
namen die je rustig kunt be
kijken, die niet voorbijflitsen.
Kapitein Cousteau kan zich wat
zijn drukwerk betreft, beter be
perken tot fotoboeken.
Desillusie
Ter inleiding van het derde te be
spreken boek moeten we even te
rug naar de bekeerde Franse
wilde-dierenhandelaar Doma
lain. Diens boek werd bewerkt
door dr. A. C. V. van Bemmel die
twaalf jaar directeur is geweest
van de Rotterdamse Diergaarde
Blijdorp - en dat derde boek gaat
nu juist over de zin en onzin van
dierentuinen. Het heet .Dieren en
dierentuinen' (uitg. Het Spec
trum, Utrecht/Antwerpen, prijs
40) en is geschreven door-
dr. D. Hillenius.
De dierentuinman Van Bemmel is
een dierentuiman gebleven. We
liswaar een gedesillusioneerde
(o.a. omdat meer dan de helft van
zijn ex-collega's het economisch
beheer meer aandacht geven dan
de belangen van natuurbehoud),
maar ook een idealistische die
rentuinman: hij vindt dat de hele
handel in uit het wild afkomstig
dieren verboden moet worden,
ook voor dierentuinen, en dat die
laatste uitsluitend onder specia
listische begeleiding alleen dan
wilde dieren zouden mogen van
gen als ze kunnen aantonen dat
dit voor het voortbestaan van een
fokgroep dringend gewenst is.
Dick Hillenius is bioloog en op zijn
manier ook een dierentuinman.
Op zijn manier wil zeggen op de
manier van de literator, de ro
mantische die de oude krakke
mikkige dierentuin van Parijs het
liefst in haar geheel als museum
bewaard zag - terwijl de wetens
chapper Hillenius die met zijn
tijd meegaat, juist heeft geargu
menteerd dat het met dergelijke
dierenverzamelingen afgelopen
moet zijn, omdat met het natuur
lijke gedrag, de natuurlijke be
hoefte van de tentoongestelde
dieren te weinig of geen rekening
werd gehouden Ze zijn te klein
gehuisvest. Dieren die in sociaal
verband dieren dienen leven, zit-
kooien.
Hillenius vat zijn .tweeslachtig
heid' zelf als volgt samen:
"Dit is je wereld", een verkenning van alles
wat we weten, vier delen, 2032 bladzijden,
(uitgave Het Spectrum Utrecht/Antwer
pen, prijs 300,-).
Een paar maanden geleden schreef ik bij de
verschijning van deel I in de serie „Dit is je
wereld" al uitgebreid over de baanbre
kende wijze, strak geprogrammeerd naar
beeld en tekst, waarop in dit werk ons we
ten en kunnen is opgeslagen. Onlangs zijn
ook de drie andere delen op de markt ge
komen en na wat weken bladeren en lezen
is het tijd voor een definitief oordeel.
„Dit is je wereld" is een serie boeken, waar je
niet van af kunt blijven. De latente val die
elke goede encyclopedie bevat, staat hier
wagenwijd open: je wil iets opslaan, maar je
tocht naar de gewenste kennis is zo'n avon
tuur, je komt onderweg zoveel wetens
waardig tegen dat je tenslotte vergeten
bent, wat je ook weer precies wilde opzoe
ken.
Dit verrassende lees- en kijkwerk komt oor
spronkelijk uit Groot-Bnttannië. Aan de
keuze van sommig illustratiemateriaal is
dat nog te merken. Dat is vaak duidelijk
angelsaksisch geïnspireerd. Ook in grafisch
weergegeven statistieken ontbreekt nogal
eens het Nederlandse cijfer. Dat is heel vaak
het probleem met veel van de tegenwoor
dige uitgaven, die zijn opgezet om uiteenlo
pende landen en taalgebieden te bedienen.
De Nederlandstalige redactie van „Dit is je
wereld" heeft overigens een speciaal ge
deelte „De Lage Landen" opgenomen, waar
op een aantal specifieke aspecten van Ne
derland en België wordt ingegaan.
De wijze waarop visualisatie van de meest
uiteenlopende problematiek, van geschie
denis tot natuurwetenschappen, wordt toe
gepast, is zondermeer uniek. Een uitge
breid register in deel vier wijst doorgaans
de weg. Zelden Wordt men daar teleurge
steld.
Een van de zaken die ik er nogal bekaaid van
af vond komen was de spelende mens. Veel
over het hoe en waarom van bijvoorbeeld
huishoudelijke apparaten, weinig over
schaken, dammen of postzegels. Wel de
vlaggen van de verschillende landen, maar
helaas niet hun nationale inkomen. Maar
dat zijn aantekeningen in de smalle marge,'
ook tweeduizend pagina's kloek gebonden
is de wereld niet; de samenstellers spreken
zelf veelbetekenend van "een verkenning".
Echt veel fouten ben ik (nog) niet in die vier
boeken tegengekomen. Op bladzijde 909
staat abusievelijk dat de Amerikaanse
grondwet in 1797 is getekend. In het han
dige chronologische overzicht van de we
reldgeschiedenis achterin deel vier staat
het jaartal echter goed (1787).
Soms stuitje op wat al te haastige formulerin
gen. Ook op bladzij 909 (over de Hoge
Raad): „het komt voor dat niet een dergelijk
arrest aan de wet wordt aangepast, maar dat
de wet wordt gewijzigd overeenkomstig
een dergelijk arrest". Commentaar: arres
ten passen zich niet aan aan de wetgeving,
zij interpreteren haar.
Een enkele keer sluipt er wat commercie op
de pagina's. Voorbeeld: de steeds weer te-,
rugkerende tekening van een Jumbo 747 op
de pagina's gewijd aan de luchtvaart. En
iedere keer steekt die Jumbo in de kleuren
van weer een andere luchtvaartmaatschap-
"De Baskische Goya" door Samuel Edwards, in de vertaling van Annet
Mons verschenen bij Uitgeverij L. J. Veen in Wageningen (f 19.90).
Samuel Edwards sympathiseert ongetwijfeld met de Baskische vrijheids
strijders. Hoewel hij zich nergens in zijn verhaal verdiept in hun argu
menten en ook niet in de Spaanse drijfveren is aan de schildering van
zijn hoofdfiguren duidelijk te zien naar wie zijn gevoelens uitgaan. Naar
de mannen en vrouwen, die al jarenlang een verborgen en verbeten
strijd voeren tegen de "overheersing van Madrid".
De schoondochter van een kandidaat voor de Amerikaanse presidentsze
tel komt in het boek van Edwards toevallig midden in die strijd terecht.
Omdat zij als kunstexpert de opdracht aanvaardt een schilderij van
Goya tevoorschijn te toveren, dat zich ergens in Baskisch bezit zou
bevinden. Dit schilderij is niet alleen een vermogen waard, maar nog
meer als prestige-object voor de strijdende partijen.
De auteur leidt ons aan de hand van deze ondernemende Margot Todd
binnen in een wereldje, dat zich meer in duisternis dan in licht afspeelt.
Dat ideologie plaatst naast avontuurlijke wreedheid. Waarin menselijke
gevoelens vaak geofferd moeten worden aan het doel, waarnaar wordt
gestreefd. Het doel dat vaak de middelen heiligt.
Al het primitief volksgevoelen wordt gebundeld tot een "geweldige"
stroom waarin de Spaanse bezetters eens zullen moeten verdrinken.
Edwards heeft in die wereld van guerrilla z'n figuren geplaatst en ze in 'n
richting gemanipuleerd, die een spannende roman heeft opgeleverd.
Avontuurlijk, vol actie, compleet met gijzelingen, martelingen, moorden
en primitieve passie. De ingrediënten dus voor lekkere leesstof. Dat
krijgt men ook. Maar door dat avonturenverhaaltje heen ziet men de
verbittering, de haat, de hardheid, de wreedheid, waarmee daar in het
noordelijk deel van Iberisch schiereiland twee groeperingen tegenover
elkaar staan.
Eindeloos, uitzichtloos. Het geeft een bar wrange nasmaak.
KOOS POST
„Ik houd van dierentuinen; maar \V
heb lang geaarzeld of hun voort
bestaan wel gerechtvaardigd
werd door de toch wel erg geringe
kring van werkelijk 'geïinteress-
eerden. De meeste volwassenen
komen toch alleen maar in de die
rentuin om hun kinderen een ui
tje te verschaffen. Maar terwilde
van die kinderen en vooral om
een de laatste tien, vijftien jaar
groeiende verandering in inzicht
bij steeds meer volwassenen in
de betekenis van de levende na
tuur voor ons voortbestaan, ge
loof ik dat de dierentuinen een
groter nut dienen". In Hillenius"
biologenvisie zijn dat dan wel
andere dierentuinen, zoals die nu
ook langzaam aan het ontstaan
zijn. Geen grote verzamelingen
van individuen, maar fokgroe-
pen, van waaruit later de tekorten
in de vrije natuur weer kunnen
worden aangevuld. Net als Van
Bemmel dus, maar die vindt als
bioloog en als niet-literator dit
laatste de enige rechtvaardiging
voor het dierentuinenbestaan.
Waar de bioloog Hillenius dan
onmiddellijk weer een domper
op zet door in een interessant
hoofdstuk over de erfelijkheid
aannemelijk te maken dat som
mige functies van dieren in ge
vangenschap degenereren en
niet .teruggewonnen' kunnen
worden.
Zo blijft Hillenius aan de gang.
Verwarrend en toch tot naden
ken stemmend. Het enige waar
over bij hem geen misverstand
kan bestaan, is zijn weerzin tegen
(alweer) de dierenhandel.
Jan Ottens
pij. Van" Japan Airlines tot Air France. De
KLM of de Sabena kregen in deze Neder
landstalige uitgave geen landingsrechten!
,Dit is je wereld" verdient een ereplaats op de
boekenplank, en zal door de grote toegan
kelijkheid waarmee de veelzijdige informa
tie gepresteerd wordt waarschijnlijk niet
aan spoedige beduimeling kunnen ontko
men. Groter compliment voor een ge
bruiksboek is niet denkbaar.
"Een frustratie ligt permanent op de loer: juist
door de uitgekiende presentatie van de stof,
telkens geconcentreerd op twee tegenover-
elkaar liggende pagina's, wordt en stuk ex
tra interesse voor het onderwerp opgewekt,
waaraan „Dit is je wereld" niet verder gede
tailleerd kan voldoen.
Immers, op de volgende pagina gaat het weer
over iets anders. Bij goed gebruik van „Dit
is je wereld" zullen die vier delen weldra
gezelschap krijgen van andere boeken op
de plank. Want weten doen we nooit ge
noeg, zoals Joop Koopman en Judith Bosch
ons telkens weer terdege laten merken.
HAN MULDER
Na een signifikante afwezigheid
van enkele jaren is opnieuw het
tijdschrift Raster op de markt ge
bracht. Voor iemand die, zoals ik,
de schimpscheut vereert, zou dit al
een voldoende kwalificatie zijn,
maar er is nog wel iets meer over te
zeggen.
Literaire uitgeverijen zijn over het
algemeen verbonden met literaire
tijdschriften: eenvoudigweg omdat
het vindplaatsen zijn van jong ta
lent. De Arbeiderspers houdt daar
toe nauw contact met Maatstaf, Van
Oorschot had Tirade (de redaktie is
sedert kort gewijzigd, en het is zeer
de vraag of van Oorschot nog veel
nieuw Nederlands proza zal opne
men, Querido houdt er De Revisor
op na. De Bezige Bij heeft nu Ras
ter.
Dat is de eerste reden voor het
(her)verschijnen. Die wordt in de
inleiding niet genoemd.
De redactie bestaat uit een viertal
heren die niets gemeen hebben
(behalve dan dat ze in de redactie
van Raster zitten natuurlijk): de
dogmaticus Vogelaar, de eskimo
toerist ten Berge, een echte pro
fessor (De Meijer) in het Italiaans
(waarom geen slavist? sinoloog?
frisoloog?) en tenslotte de dichter
Bernlef, die soms vrij zinnig schrijft
over dada, fluxus zero en aanver
wante kunstrichtingen.
Vier heren en een tijdschrift. Tijd
schrift? Ja-in die zin dat het rege
lmatig verschijnt. Het heeft echter
géén abonnees-netzomin als het
Algemeen Wereldtijdschrift dus -
en is alleen in de boekhandel ver
krijgbaar.
De tweede reden voor het herver-
schijnen wordt in de inleiding wél
genoemd: Raster wil een soort toe
vluchtsoord voor experimenten
zijn, een wijkhaven voor de ge
avanceerde literatuur. Dat is op
zich heel legitiem, maar ik denk
niet dat de werkelijke avant-
gardelsten in Raster terechtkomen-
die wonen waarschijnlijk op dit
moment nog in de achterhoek, zit
ten op de havo en dromen van een
kamer in Amsterdam. Het kenmer
kende van avant-garde is juist dat
hij eigen wegen zoekt, en de klaar
liggende achtbaan versmaadt.
In het eerste nummer van Raster
staan dan ook alleen avant-
gardisten van vroeger zoals de al
drieduizend jaar oude Polet en de
drieduizenden eén jaar oude Kou-
wenaar. De avant-garde in Raster:
de toekomst van gisteren in .een
blad dat het op grond van bovens
taande eigenschappen niet langer
dan drie afleveringen zal uithou
den, want om de formule helemaal
die van een arrière-gardistenblad te
maken wordt eventuele inzenders
koeltjes toegezegd: het ligt aller
minst in ons voornemen vier keer
per jaar met een bloemlezing van
min of meer geslaagd literair werk
te komen".
Caveat Emptor' roept de gymna
siast in mij, en de professor in de
redaktie weet dat waarschijnlijk
wel te vertalen. Alweer een hoop
nutteloos bedrukt papier.
Uitgave van De Bezige Bij.
PAUL MARIJNfS