Als je weggaat krijg je 3 dagen vette koppen ZATERDAG 18 JUNI 1977 Observer Dienst Sinds hij in januari zijn baan als Amerikaans minister van buitenlandse zaken kwijtraakte door de komst van een nieuwe President, blijft Henry Kissinger opduiken in het nieuws. Om lucratieve bezigheden hoeft hij niet verlegen te zitten, want de sommen die geboden wor den voor zijn diensten als schrijver en commentator hebben het ongehoorde peil van zes miljoen dollar be reikt. Een hoogleraarschap aan de vermaarde Colum bia universiteit in New York heeft hij echter niet kun nen verwerven; zodra het universiteitsbestuur bespre kingen met hem was begonnen, rees er protest, zowel van de kant van de docenten als van de studenten. Kissinger heeft nu voor een jaar een benoeming aan genomen als hoogleraar in de diplomatie aan de school voor buitenlandse dienst in Georgetown en als advi seur van het Centrum voor strategische en internatio nale studies in diezefde plaats. Douglass Cateren Kenneth Harris hebben Kissinger in Georgetown opgezocht voor een vraaggesprek, waar van wij hierbij gedeelten publiceren. De interviewers hebben de man die sinds het eind van de jaren zestig een van ex-president Nixons naaste medewerkers is geweest, een aantal vragen voorgelegd waarop zij graag Kissingers antwoord wilden weten vóór zijn traag vorderende memoires dat misschien op zijn vroegst in 1979 te brengen. Bijvoorbeeld: "Waarom zien sommige mensen bijna een oorlogsmisdadiger in u?....Hoe hebt u, als jood, kans gezien om met de Arabi sche leiders op te schieten?" Over één onderwerp is de geïnterviewde onvermurwbaar blijven zwijgen: zijn persoonlijke verhouding tot de gevallen president Ri chard Nion. doorhiakenik moet het mijne proberen bij te dragen om dat te voorkomen? Kissinger Als u met hel niet alleen de oorlog bedoelt maar ook de hele samenhang var totalitair bestaan, dan is het antwoord ja, zeer zeker. Vraag: Hebt u een samenstel van denkbeelden omtrent bui tenlands beleid, zoals som mige grote Europese staat slieden uit het verleden? Kissinger: Het probleem van buitenlands beleid is verband te vinden tussen denkbeel den en mogelijkheid. Ik ge loof niet dat je een buiten lands beleid kunt voeren al leen maar op grond van wat op een bepaald ogenblik haalbaar is. Zelfs bij volstrek te pragmatici vind je, als je maar lang genoeg zoekt, wel een beginnetje van wat denk beelden die zij proberen toe te passen. Zij wachten er mis schien mee tot de gebeurte nissen hen tot die toepassing dwingen, maar zuiver prag matisme bestaat eenvoudig met. Het gaat dus maar om de nadruk. Natuurlijk had ik denkbeelden. Ik had veel nagedacht over het verband tussen binnen landse structuur, internatio nale wettigheid en macht, tussen idealen en proefon dervindelijke realiteit. Ik had er beschouwingen over ge schreven. Toch moet een staatsman niet alleen denkbeelden hebben, hij moet met de middelen le ren omspringen. Ik heb twee dingen met elkaar in verband proberen te brengen. Het be hoort tot het wezen van be leidsbepaling datje nooit vol ledig rekening kunt houden met alle factoren die zich voor kunnen doen. Vraag: Toen u als jong hoogle raar over buitenlands beleid dacht en schreef, hebt u toen uzelf ooit gezien als iemand die buitenlands beleid zou uitvoeren die een beleids- bepdler zou worden? Kissingen Toen ik een jonge hoogleraar aan de Harvard- universiteit was, had ik vrij wel onmogelijk een proces kunnen bedenken dat van mij een belangrijke buitenlands beleidsbepaler zou maken. Ik dacht dat ik misschien wel eens geraadpleegd zou wor den op bepaalde punten, maar dat niet ik werkelijk het buitenlandse beleid zou be palen. Vraag: Gaat u memoires schrijven met als belang rijkste uitgangspunt de denkbeelden of de feitelijke geschiedenis? Kissinger Hopelijk worden het meer historische grond slagen dan interessante woordschilderinkjes. Je moet natuurlijk niet vooruitlopen op iets waar je nog niet eens aan begonnen bent, maar wat ik graag wil, is uitleggen welke factoren er bij beslis singen meespeelden - de in ternationale en de binnen landse factoren, de druk van de bureaucratie, de invloed van persoonlijkheden, wat we probeerden te bereiken en wat ervan terecht gekomen is - zodat mensen het in de toe komsteens kunnen lezen. Dat hoeft niet altijd met instem ming te zijn, maar met het ge voel dat het zó geweest is. Vraag: Een vraag waar u mis schien wel, misschien niet op in wilt gaan, die verband houdt met uw eigen persoon lijkheid. Bent u in uw omgang met medewerkers een neuroti sche man geweest, een emo tionele man, een man met wie het moeilijk opschieten was? Kissingen Je kunt je persoon lijkheid zelf niet zo goed beoordelen. Een feit is dat vrijwel al mijn naaste mede werkers acht jaar bij mij zijn gebleven. Het zijn bijna alle maal zeer goede vrienden ge worden. En ik denk dat er van mijn reputatie bij de buiten wacht veel teweeggebracht is door mensen die een jaartje bij mij gewerkt hebben in het begin van mijn Washingtonse loopbaan en nog ijverig blijven verhalen van die sa menwerking. Er wordt on voldoende gelet op de men sen die acht jaar bij mij zijn gebleven en die een van de sterkst samenhangende en nadenkende ploegen van medewerkers vormden die een hoge ambtenaar zich maar kan wensen. Het lijkt me de rol van het hoofd van een organisatie om zijn medewerkers te inspireren tot dingen waarvan zij zelf niet wisten dat zij ze konden. Vakbekwaamheid kun je al tijd wel in dienst nemen; wat niet altijd te krijgen is, is het vermogen om de gegeven om lijsting te boven te gaan. Dat kan een pijnlijk proces zijn. Maar je wordt in je openbare loopbaan uiteindelijk niet beoordeeld naar het gemak van de dagelijkse leiding van zaken, naar wat dc mensen ervan vinden na af loop. En de vriendschap en de toewijding van mijn mede werkers treft mij zeer diep. Ik pretendeer niet dat ik ge makkelijk in de omgang was. Het was niet mijn taak om in de smaak te vallen, maar om te bezielen. En de meeste van mijn naaste collega's zijn vrienden voor het leven ge worden. Vraag: Een groep van uw colle ga's van de Harvard- universiteit is er al lang gele den bij u op komen aandrin gen dat u ontslag moest ne men. Dat was nog heel in het begin, zo omstreeks 1970, ge loof ik? Kissinger In mei 1970 - in de tijd van Cambodja. Vraag: Hebt u in die acht jaar ooit serieus aan aftreden ge dacht? Kissingen Ik ben er maar twee keer na aan toe geweest. Maar niet om de redenen die zij naar voren brachten. Vraag: En waarom hebt u die keren toch geen ontslag geno- Kissinger Als je weggaat, krijg je drie dagen vette koppen in de krant. Maar je verliest de mogelijkheid om de zaken op langere termijn vorm te ge ven. En wat iedere bekleder van een openbaar ambt moef beslissen, is wanneer en in verband met welke kwestie hij ontslag neemt. En hij moet er daarbij voor zorgen dat het geen zelfvoldoening of een handige poging tot bescher ming van zijn eigen toekomst is. VRAAGU bent sinds de Tweede Wereldoorlog de eerste Amerikaanse minister van buitenlandse zaken die bij het verlaten van het ambt een betere reputatie bij het publiek heeft dan tevoren, ge tuige opinie-onderzoeken in Europa en de Verenigde Sta ten - in tegenstelling tot wat uw voorgangers Dean Ache- son, John Foster Dulles en Dean Rusk overkomen is. Hoe verklaart u dat? KISSINGER: Ik heb het ambt bekleed in een periode waarin er grote veranderingen in het Amerikaanse buitenlandse beleid moesten komen. De noodzaak van die verande ringen was geen verzinsel van mij ofvan de regeringen die ik diende. En het moest gebeu ren in een tijd van grote ver- waarring en verdeeldheid in ons land, eerst door de oorlog in Vietnam en vervolgens door Watergate. Die véranderinge leenden zich tot indrukwekkende symbo lische daden die op een nieuwe benadering en de op komst van een nieuwe inter nationale orde wezen. Teleur stellingen op vele andere ge bieden deden terzelfder tijd hun invloed gelden, plus de ineenstorting van het presi dentiële gezag op andere ge bieden ten gevolge van Wa tergate. Het Amerikaanse publiek en een tijdlang ook het Congres hadden behoefte aan iets waarop zij trots konden zijn of waarmee zij zich konden ver eenzelvigen. Zo ben ik, ge deeltelijk ten gevolge van die omstandigheden, in redelijke toestand uif die periode te voorschijn gekomen. VRAAG: Toch zijn er aan de Amerikaanse universiteiten en bij de pers mensen die u vrijwel als een oorlogsmisda diger beschouwen. Hooglera ren en studenten dreigen met demonstraties om uw univer sitaire benoeming af te ketsen Vanwaar die diepe vijandig heid? r KISSIGER: In de pers is het volgens mij afkomstig van maar een heel kleine minder heid. De belangwekkendste vraag is niet waarom ik zo be handeld wordmaar wat het is in de intellectuele gemee nschap van het ogenblik, en trouwens ook van de laatste tien jaar, dat deze geweldige zelfhaat voortbrengt. Ik kan begrijpen dat mensen het oneens zijn met afzonder lijke besluiten die tijdens de Vietnamese oorlog gonomen zijn, want er waren veel moei lijke besluiten bij en de ar gumenten voor en tegen wa ren natuurlijk min of meer ge lijk verdeeld. Maar mij dunkt dat juist intel lectuelen toch moesten be grijpen wat de tragiek is van de situatie dat je minister wordt op een ogenblik dat er al 550.000 Amerikanen in de strijd betrokken zijn. Hoe je als Grote Mogendheid 550.000 Amerikanen terughaalt van het slagveld, onder voor waarden die noch de Ameri kaanse ziel, noch de Ameri kaanse verplichtingen overal ter wereld schade toebren gen, is op z'n minst een zeer ingewikkeld probleem. Toen ik net hier was, moest ik op de middelbare school een opstel maken over wat mijn komst naar Amerika voor mij betekende. Ik heb geschre ven dat het niet gemakkelijk was om vluchteling met een accent te zijn in een nieuw land, maar dat het een aan grijpende ervaring is om met opgeheven hoofd de straat te kunnen oversteken. Het is persoonlijk, dat geef ik toe, maar wie de oorlog in Eu ropa heeft meegemaakt en gezien heeft hoe de Amerika nen aan het eind van de oor log ontvangen zijn, moet wel van mening zijn dat dit land een zeer beslissende rol heeft om de wereld hoop te geven, en dat het daarom zichzelf niet moet vernietigen door deze eindeloze zelfkwelling. Vraag: Wanneer bent u stelsel matig over buitenlands beleid beginnen te denken? Kissinger: Ik heb er altijd be langstelling voor gehad, maar ik had nooit gedacht dat ik er een rol in kon spelen of zelfs maar een intellectuele rol die er verband mee hield, tot ik in dienst ging. Toen ik bij het Amerikaanse leger in Europa diende ben ik tot het besluit gekomen dat dit een gebied is waar ik meer over wilde na denken. Daarom ben ik aan de Harvard-universiteit gaan studeren en heb ik me vooral op die terreinen gericht. Vraag: Was de grondslag van uw gedachte ongeveer: Wij moeten die hel niet nog eens Ik wil het er niet over hebben of we gelijk of ongelijk hadden. Maar om de zaak te bepraten in termen van een voorliefde voor oorlog, van oorlogsmis dadigers en andere leuzen, roept bij mij de vraag op of sommige van die groepen het misschien niet buiten een symbolische vijand kunnen stellen. Telkens als zij iets maar met Vietnam in verband kunnen brengen, duiken zij uit de loopgraven op als bij eenkomsten van oudstrijders. Zij proberen de oorspronke lijke glorie van het eind van de jaren zestg terug te halen, toen alle instellingen aan te vallen waren. De reden heeft weinig met mij persoonlijk te maken, denk ik. Het is te veel mensen overkomen, en juist de men sen die moreel openstonden voor de doelstellingen van de vredesbeweging, al waren zij het niet eens met haar metho den en haar strategie. Ten slotte was ik het immers ook met het streven van de vre desbeweging eens en heb ik veel werkkracht besteed aan een vredesregeling. Ik was het alleen niet eens met hun manier enet de haalbaarheid van sommige van hun voor stellen. Vraag: Hoe vindt u het om door die mensen aangevallen te worden: Kissinger: Er zijn mensen bij met wie ik jaren samenge werkt heb en daarom zijn hun aanvallen dan soms pijnlijker voor mij dan andere kritiek die ik ontmoet heb, van uit erst rechtse groepen bijvoor beeld. Ik heb het al lang ver wacht, al heb ik mij in mijn ambtsperiode altijd zo probe ren te gedragen dat de won den van de Vietnam-kwestie konden halen, helen, heb de morele zorg van de vredes beweging in wezen gerespec teerd. Zij doen mij geen kwaad, maar het is tijd om het debat over de oorlog in Vietnam te beëindigen. Het zou namelijk averechts kunnen werken, als het maar blijft voortgaan, laat de rechtervleugel beslist ook nog eens van zich horen. En dan zitten we met een heel lelijke twist. Vraag: Hebt u, onvermoeibaar heen en weer vliegend in het Midden-Osten, uw ministers functie niet teveel door elkaar gehaald met de rol van rei zend afgezant, persoonlijk onderhandelaar? Had nie mand dat voor u kunnen doen? Kissinger: Nee. De toestand in het Midden-Oosten vereiste een symbolische destillatie van de Amerikaanse aanwe zigheid. Toén ik eind 1973 persoonlijk aan de diplomatie in het Midden-Oosten ging deelnemen, zaten we met een olie-embargo, een wankele wapenstilstand, een krach tige Russische aanwezigheid en het gevaar van een nieuwe uitbarsting. Mensen zoals Sa- dat en Assad zouden zich niet hebben kunnen veroorloven om persoonlijk met lagere ambtenaren te praten, en voor de moeilijke stappen die er genomen moesten worden, waren mannen van hun gezag toch nodig. Vraag: Hoe kwam het dat u als jood beter dan wie ook met de Arabische leiders kon op schieten? Kissinger: Bij elke onderhande ling probeer ik de psycholo gie en de wensen van mijn ge sprekspartners zo goed moge lijk te begrijpen. Zij zijn ver antwoordelijk voor de toe komst van hun land en een poging om hen daarbij te be dotten, is gewoon roekeloos. Je kunt soms de grenzen van hun inzicht beïnvloeden. Dat vond ik mijn hoofdtaak. Vraag: Toch zijn er beschuldi gingen geuit dat er in de Rho- desische onderhandeling wel degelijk verschillen van in zicht waren over wat u nu ei genlijk bedoelde, wat u erop wilde laten volgen. Kissingen Ik geloof van niet. Als dat hele verhaal geopen baard wordt, zal duidelijk worden dat wij de Ameri kaans-Britse plannen eerst tot in details aan verschil lende Afrikaanse leiders heb ben uitgelegd voordat ze ooit aan Ian Smith zijn voorge legd. Daarna hebben enkele Afrikaanse leiders bij de toe passing meer moeilijkheden ontmoet dan zij gedacht had den. En toen verloren wij de Amerikaanse verkiezingen, waardoor wij na november geen gezag meer bezaten. We hebben de kans niet gehad om ons plan te volvoeren. Vraag: Hebben uw jeugdjaren in Duitsland, tot uw 15de jaar (in 1938), een vormende in vloed gehad op uw denken? Kissinger Je zou wel verwach ten dat het in elk geval énige invloed op mijn denken heeft gehad, ja. Vraag: Kuntu dat wat meer uit leggen? Kissinger, 't Is op een aantal manieren van invloed ge weest. Je kunt, vooral als lid van een vervolgde minder heid, onmogelijk in een totali taire staat leven zonder in te zien dat samenlevingen on derhevig zijn aan bijna onher roepelijke rampen en dat er niet als vanzelfsprekend aan genomen kan worden dat de dingen zich altijd in volstrekt positieve richting zullen ont wikkelen. En ten tweede geeft het je, zo banaal als het misschien klinkt, een besef van het be lang van de Verenigde Staten dat geboren Amerikanen en vooral sommige van de intel lectuelen die zoveel kritiek op het land hebben, maar niet begrijpen. We hebben jaarlijks de troe pensterkte flink verminderd en het doden- en gewonden- cijfer omlaag gebraacht. We hebben er 3 jaar over gedaan en er kan natuurlijk eindeloos over gedelibereerd worden of het geen jaar vlugger had ge kund. Het feit blijft echter dat wij vanaf de eerste dag van ons ministerschap gewerkt hebben aan de terugtrekking. Hoe dat zou moeten heb ik eind 1968 al eens besproken in een artikel in Foreign Af fairs. Als u dat leest, ziet u dat we dat in grote lijnen gedaan hebben.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1977 | | pagina 17