"Als schilfers
van bladerdeeg"
dl©
Het voorvoegsel ex-
Negatief klinkt dat altijd een
beetje, waarbij je al gauw
denkt aan een ex-
schoonheidskoningin of een
expresident of een ex-
voetballer: de mooie jaren
zijn voorbij en de vergetel
heid is als een kink in de kabel
-je zit er zo in en komt er zel
den weer uit.
Ex-voorzitter van D'66.
Ex-keel-, neus- en oorarts.
Ex-Tweede-Kamerlid.
Ex-Egyptoloog.
Dr. Jan Beekmans (50) neemt
zijn besluiten altijd drastisch.
Hij is nu semi-boer in het be
koorlijke Zelhem in de Ach
terhoek, bewoont er, met zijn
vrouw, een muisklein boer
derijtje aan een zandweg,
houdt schapen, lammeren,
kippen, fazanten, parelhoen
ders en een drachtige pony,
en wil niemand op een briefje
geven dat hij niet binnen
overzichtelijke tijd weer ex-
agrarier zal zijn.
Ex-
Bij deze rustige pratende, ver
rassend gul lachende Gor-
kummer (nou ja. ex-
Gorkummer) klinkt dat voor
voegsel eigenlijk nogal posi
tief: er kan nog zo veel. hij wil
nog zo veel. Het is tijd om te
schrijven, om weer iets aan
Egyptologie te doen (een
schitterende verzameling in
de achterkamer), om na te
denken over gezondheids
vraagstukken. Om aan poli
tiek te doen zonder politicus
te wezen.
„Op 29 april, bij de ontbinding
van de Kamer, is het mijn
laatste dag in de politiek ge
weest en het is wel een stap.
hoor. Als voorzitter van D'66
reed ik voor de partij zo'n
60.000 kilometer per jaar en
de telefoon stond niet stil. Op
12 december 1971 trad ik af en
op zondagochtend 13 decem
ber zei ik tegen mijn vrouw:
God, wat is het stil.
Ja. dan val je in een ijzingwek
kend gat. En al had ik toen
mijn artsenpraktijk nog. het
was een ontstellende leegte.
Je ziet iets op televisie en
niemand wil meer weten wat
jij er van denkt, de koningin
laat bij wijze van spreken een
hik en je wordt niet meer op
gebeld om te zeggen wat
je er van vindt."
„In de politiek is het zo: weg is
weg. erg ver weg. Maar ;;o'n
breuk ligt wel in mijn aard, ik
kan heel radicale besluiten
nemen. Tenslotte heb ik al
tijd, met D'66, verkondigd dat
je voortdurend nieuwe men
sen in de Kamer moet hebben
en als je er dan zelf viere
neenhalf jaar in hebt gezeten,
moet je je daden naar je
woorden richten en er uit
stappen.
Maar ik weet niet, het is best
mogelijk dat ik over een paar
jaar weer iets aan politiek wil
gaan doen, alleen ben ik een
beetje van D'66 af. Ik ben ook
lid van de PvdA. maar als je
tien jaar een exponent van
D'66 bent geweest, vind ik
niet dat je ineens kunt gaan
zeggen dat je een overtuigd-
socialjst bent."
„Toch heb ik voor de PvdA ge
kozen in het kader van de tot
standkoming van een pro
gressieve volkspartij. Na de
geweldige neergang van D'66
bij de laatste Statenverkie
zingen, het stagneren van de
PPR en de grote winst van de
PvdA, heb ik de conclusie ge
trokken dat de kiezers zich
wel hadden uitgesproken
voor een volkspartij n\aar dat
Kamerlid was. Je kunt wel als
een apostel de poiitiek in
stappen en steeds maar roe
pen: zo wil ik het, maar het is
beter om te zeggen: ik ga pro
beren mee te helpen om stap
voor stap de zaken om te
krijgen."
..Jawel, dan moetje concessies
doen, dan kom je in een on
derhandelingspositie, dan ga
je achter de gordijnen praten.
En als je op die manier de
helft bereikt van wat je wilt,
vind ik dat meegenomen.
Maar als Van Agt weigert de
aangenomen abortuswet te
tekenen moetje een motie in
dienen en hem naar huis stu
ren, want dan valt er niet meer
te praten. En politiek is pra
ten. Wij reden altijd met een
hele groep oostelijke parle
mentariërs met de trein naar
Den Haag. Wat er dan in die
trein tussen de fracties on
derhandeld werd, daar heb je
geen idee van."
,Een van de plezierigste dingen
was overigens om vrijdag uit
de Kamer hier thuis te komen
en dan een schoffel of een spa
te pakken En als ik dan lekker
buiten bezig wa§, dacht ik na
over de problemen van de af
gelopen week - nou, op die
manier politiek bedrijven zou
ik in de stad niet kunnen. De
vereenzaming daar, het ver
lies aan contact met de omge
ving, of het nou de natuur of
de buurman is - verschrikke
lijk, hoor. Als hier mensen
met kinderen uit het westen
komen en ze zien kuikentjes,
is dat iets dat ze niet kennen.
En als ik dan 's morgens vroeg
naar buiten stap en ik zie de
sla opkomen of je hebt wat
kuikens onder een kip, ver
rukkelijk is dat."
,Zo'n gemeenschap die je hier
hebt. Een paar weken geleden
staat mijn vrouw om half tien
met de buurman van ver
derop te praten. Hij zegt: nou
ga ik nog even de deel aanve
gen. Om tien uur komt zijn
kleinzoon vertellen dat opa
niet goed geworden is. We
hebben hem dood bij de
koeien gevonden. En dan gaat
het hier zo dat de vier naaste
buurmannen het lijk afleg
gen. De wijkverpleegster
houdt daar wel toezicht bij,
maar ze komt er niet met-
haar vingers aan.'
„Dat nabuurschap gaat trou
wens nog veel verder, want de
volgende dag hebben we opa,
weer met ons vieren, in de kist
gelegd en die dichtge
schroefd, want daar komt ook
geen vreemde aan. Begrijp je,
je bent geen vreemde meer.
We hebben uit twaalf buren
uit de wijde omtrek met brief
jes acht dragers geloot, want
de vier naaste buren staan te
dicht bij de dode om de kist te
dragen. Donderdags was de
begrafenis en ik dacht: nu
hebben we het gehad, maar
toen kwamen ze me vertellen
dat het zondag na-begrafenis
„Daar had ik nog nooit van ge
hoord. Het was koffie drin
ken, borreltje, broodjes, en
met geen woord over de over
ledene praten. Zo ben je ge
woon een week met zo'n be
grafenis bezig, niemand komt
aan werken toe - maar je weet
wel datje in de gemeenschap
bent opgenomen. Het is me
gebeurd dat ik 's nachts het
licht aan had en dan kwamen
de buren vragen of er iets met
de kalveren of schapen aan de
hand was. Dat is toch gewel
dig? Nee, voor mij nooit de s-
tad."
dat dan de PvdA. was Goed,
dan hou ik me aan de zelf-
explosie die D 66 altijd ge
propageerd had."
Als man van D'66 heb ik me al
tijd verzet tegen de -ismen, of
dat nou socialisme of libera
lisme was, want dat zijn alle
bei negentiende-eeuwse be
grippen die de inhoud niet
meer dekken en geen oplos
singen geven voor de twintig
ste eeuw. Liberalisme kun je
de WD nauwelijks meer
aanwrijven en wat het socia
lisme betreft zeg ik we! eens:
ik heb al in geen jaren meer
een onvertogen socialistisch
woord gehoord."
„Ik ben het er mee eens dat
kennis, macht en inkomens
gespreid moeten worden en
ik ben er van overtuigd dat de
oplossing voor dat probleem
voor negentig procent in so
cialistische zin gezocht moet
worden. Het verschil tussen
een socialist en mij is dat die
socialist gelooft in een oplos
sing die voor honderd pro
cent socialistisch is - nou, dus
ben ik geen socialist. En toch
voel ik me nu bij de PvdA
meer thuis dan de laatste-
tijd bij D'66."
Vrijheid „Voorlopig ever, geen
politiek. Afstand nemen
Want je wordt in dat vak na
tuurlijk verpesten je hebt een
vrij unieke positie met een
grote vrijheid, makkelijke
toegang tot informatie, je
kunt wat macht laten
dat is nu weggevallen. Vorig
jaar kon ik een prachtige baan
als directeur op een ministe
rie krijgen, maar ik dacht: van
mijn vijftigste tot mijn vijfen
zestigste achter een bureau
zitten en mijn vrouw opslui
ten in een flatje in Den Haag -
nou. nee. En bestuurder wor
den, burgemeester van een
plaatsje en linten doorknip
pen - ik moet er niet aan den
ken."
.Ik heb nu tenminste de gele
genheid om de Egyptologie
weer op te nemen. Misschien
ga ik afstuderen, en in elk ge
val ga ik schrijven. Over de
geneeskunde in het oude
Egypte, bijvoorbeeld. Ik wil
ook wel iets doen op voorlich-
tingsgebied over gezondheid
en opvoeding, want daar
mankeert van alles aan. Het is
nog steeds zo dat als mensen
over gezondheid worden toe
gesproken ze meteen ziek ge
praat worden met verhalen of
dokters en ziekenhuizen, dat
soort dingen."
Door
H. J. Oolbekkink
.Die hele geneeskunde, weet je
dat er eigenlijk niets nieuws
onder de zon is, met al die
moderne methoden en ge
neesmiddelen? Neem Frank
rijk. Daar wisten ze in het jaar
950, duizend jaar geleden dus
al, datje op een steenpuist een
beschimmelde kaaskerst
moest leggen. Maar het heeft
tot 1927 geduurd eer Fleming
de penicilline ontdekte en
toen hebben we het nog eens
tot 1943 laten liggen voor we
er iets mee deden. De genees
kunde staat nog veel te veel
op een voetstuk, ze wer
ken nog veel te veel met sta
tussymbolen, met de magie
van de arts."
„Weet je wat een goeie arts is?
Iemand die zich realiseert dat
vijftig procent van de mensen
die op zijn spreekuur komen
niets mankeert, behalve pro
blemen thuis of op het werk.
Van de rest heeft vijfenveer
tig procent een kleinigheid
die ter plekke kan worden
opgelost en die laatste vijf
procent heeft werkelijk iets.
Nou, een goeie arts pikt die
mensen er uit en zegt: kom jij
vanavond om zeven uur nog
even terug."
„Hoeveel van die artsen heb je
nog? Vroeger kende de dok
ter al zijn patiënten met hun
hele hebben en houwen, maar
als nu een vrouw met hoofd
pijn bij haar huisarts komt
krijgt ze vijf verwijsbriefjes
en wordt ze nergens gehol
pen. Omdat die vrouw niet
ziek is, maar met problemen
zit. Als die vrouw naar een
kruidendokter gaat zal die
zeggen dat ze een verkeerd
mengsel in haar bloed heeft
en er daarom zo slecht uitziet.
Flauwe kul, natuurlijk, ze
heeft ruzie met haar vent.
Maar als haar moe de vol
gende keer vraagt waarom ze
zo bleek ziet kan ze vertellen
van dat verkeerde mengsel in
haar bloed en hoeft ze niet te
zeggen dat ze het zo rot bij
haar kerel heeft."
„Dat soort dingen heb ik in de
politiek ook altijd glashard
gezegd. Al heb ik in de Kamer
wel geleerd dat je niet al te
vaak moet zeggen: die zaak
moet aan de grote klok. Want
een bestuurder, een minister
of een burgemeester, kan zijn
mensen, tenzij het echt de
spuigaten uitloopt, in het
openbaar niet als een blok la
ten vallen. Je leert in de prak
tijk gewoon dat je dergelijke
zaken ook onderhands kunt
oplossen door naar de betref
fende bestuurder te stappen.
,Nou weet ik wel dat er dan me
teen geroepen wordt van de
politiek is smerig. Maar ik
vind dat niet vies, nee. Ach,
politiek kun je pas beoorde
len als je zelf in de Kamer zit.
Toen ik voorzitter van D'66
was had ik natuurlijk veel
contact met de fractie, maar
wat het nou echt wilde zeggen
heb ik geleerd toen ik zelf
"Voor wie Leiden nu bezoekt,
moet er een ingeslapen duffe
sfeer van uitgaan; dit was vijf
tien jaar geleden niet veel an
ders". "Jarenlang incompe
tent beleid - de talloze publi-
katies in dag- en weekbladen
getuigden ervan als de cijfers
niet voldoende mochten zijn -
heeft gezorgd voor het ont
staan van de enige dode stad
in ons land, waar de bestuur-
deren een dode taal gingen
spreken. Toen ik daar
woonde werd deze nog be
stuurd door melkboeren, die
het te druk hadden met hun
melkfabriek en wereld
vreemde heren, die de dag,
waarop zij afstudeerden, na
een zilveren jubileum als stu
dent, nog steeds verwens
ten".
Deze citaten zeggen niets over
de kwaliteit van het boek 'Als
schilfers van bladerdeeg',
welke verhalenbundel het li
teraire debuut vormt van Ag
nes de Haas. Ze illustreren
wel het feit, dat Agnes de
Haas aan Leiden - "Ik mijd
die stad als de pest" - geen al
te prettige herinneringen be
waart.
Leiden is de stad,
sinds geruime tijd in Nijme
gen woonachtige schrijfster
als kind is opgegroeid. Het is
ook de plaats, waar de zes au
tobiografische verhalen, die
echter een sterke onderlinge
samenhang vertonen, zich
voor het grootste deel afspe
len.
t Agnes de Hans
indringende manier af met
haar jeugd, die voornamelijk
uit treurige ervaringen heeft
bestaan. Als nakomertje in
een goed rooms, dus kinder
rijk, gezin reeds vroeg gecon
fronteerd met de dood van
haar moeder en wat later ook
met die van haar vader, zet de
schrijfster zich in haar boek
fel af tegen het katholicisme,
in de klauwen waarvan ze
psychisch aardig verminkt
moet zijn geraakt.
Zo keert ze zich niet alleen te
gen het 'kleinsteedse gehar
rewar van roomse zelfstandi
gen', maar in breder verband
vooral tegen de verstikkende
situatie, waarin de heilige
moederkerk als meedoge
nloze heerseres haar dienaren
aan zich onderwerpt.
Hoe openhartig en cynisch ook
de ik-figuur zich, inclusief
alle frustraties van een rooms
verleden en ook in letterlijk
opzicht verzoekte jeugd,
blootgeeft, er is in elk geval
een gevoelig, sterk relativer
end karakter aan het woord,
een in een erudiete sfeer tot
ontplooiing gekomen, jonge
vrouw, die een scherp gete
kend portret van zowel zich
zelf als van haar door kanker
gevelde ouders het licht heeft
doen zien.
De beschrijving van haar moe
der is van een droevige, te
dere melancholie, die van
haar door tegenslag en teleur
stelling geteisterde vader van
een ontroerende bewogen
heid. Uit deze beschrijvingen
blijkt het sterke observatie
vermogen van Agnes de Haas,
die als een in zichzelf ge
keerde toeschouwster de
dingen met enige ironie be
ziet. De schrijfster gaat daar
bij niet aan haar eigen ik, lees
karakter, voorbij.
Haar seksuele (jeugdervarin
gen blijven in het boek niet
onbesproken, maken er zelfs
een belangrijk deel van uit.
Het fragment bijvoorbeeld
over haar eerste seksuele con
tact als vijftienjarig meisje
met een aanzienlijk oudere
man - plaats van handeling:
het strand tussen Noordwijk
en Katwijk - is van een grote
oprechtheid en zuiverheid.
De schrijfster geeft er trou
wens voortdurend blijk van
over veel psychologisch in
zicht te beschikken. Wel moet
structuur van haar verhalen.
Agnes de Haas duikt namelijk
veelvuldig van het heden in
het verleden en dat werkt
vooral in het eerste verhaal
nogal verwarrend. Wie zich
echter met deze mengeling
van herinnering en werke
lijkheid van nu weet te ver
zoenen, leest de vijf andere
verhalen ademloos uit.
En dat zegt op zichzelf al iets
over de kwaliteit van het
boek, het zoveelste overigens
dat zich in Leiden en naaste
omgeving afspeelt.
Een fascinerend debuut dus
van Agnes de Haas, die na het
duwtje in de rug van Marnix
Gijsen - 'een ster in de kring
van vrouwelijke auteurs' -
ongetwijfeld nog wei meer
van zich zal doen horen.
Door Pieter C. Rosier