Boeken-
naar vogels
Kijken
Nieuwe delen van Nederlandse encyclopedieën
Falikante
(atlas)
mislukking
Bedlectuur
VRIJDAG 8 APRIL 1977
EXTRA
PAGINA 23
Twee nieuwe delen van twee Nederland
stalige encyclopedieën: deel 11 van de
Grote Spectrum Encyclopedie en deel
16-van de grote Nederlandse Larousse.
Twee filosofieën ook in bundelen en
presenteren van kennis.
De Spectrum zoekt zijn kracht in het lan
gere artikel, bovendien verkaveld in
stukken van opklimmende moeilijk
heid, de Larousse benadrukt, precies
als zijn eerbiedwaardige Franse grote
broer het dictionnaire-aspect.
Zoekt men vooral 'n encyclopedie als in
zicht verruimende steun en toeverlaat
dan valt de keuze in het voordeel van
de Grote Spectrum uit; voor directe.
feiten en feitjes wordt men het snelst
bediend bij Larousse. Kranteredacties
beschikken meestal over encyclope
dieën van beiderlei categorie.
Is het haastwerk, nog voor de krant van
vandaag, dan grijpt de redacteur naar
de Larousse: is hij in het hoe of waarom
geïnteresseerd dan kan hij niet om de
Spectrum heen. Nog een vergelijking:
bij de Larousse kan men blijven staan,
bij de Spectrum moet men gaan zitten.
Deel 16 van de Larousse loopt van "Ma-
rollen" (een Brusselse volkswijk) toten
met "naturopathisch". Dat is trouwens
een heel bondig trefwoord: "bn en bw.
Zoals van, met betrekking tot de natu
ropathic". Kijkt men dan naar het één
na laatste woord van dit deel dan vindt
men "naturopathie", v. Syn. v. Natuur
geneeskunde". Wat we daarover te we-,
ten kunnen komen is voorlopig nog
schimmig, want dat moet in het vol
gende deel staan.
De Larousse werkt zeer veelvuldig met
kleine soms knullige fotootjes in dé'
marge. Ze zijn wel altijd zwart-wit.
Kleurenplaten treft men op afzonder
lijke bladen en niet uitbundig scheutig.
Die platen zijn wel van hoge kwaliteit.
Aangenaam is dat landkaarten met
veel plaatsnamen in de encyclopedie
staan. Dat vind ik een groot gemis van
de Spectrum die weliswaar bij de lan-
denbeschrijvingen hoogte- en econo
mische kaarten geeft, maar toch niet de
atlasfunctie vervult die je van een der
gelijk kostbaar, pretentieus en gaaf
werk mag verwachten.
Het elfde deel van de Grote Spectrum
loopt van Kunst tot en met André Mal-
raux. Spijtig is altijd voor een encyclo
pedie als meteen al zo'n laatste tref
woord verouderd is: het overlijden van
Malraux kon juist niet meer opgeno
men in de informatie. Ook dit deel is
weereen magnifieke twee-eenheid van
tekst en illustratie. Er is een prachtig
artikel over "leven en dood", zowel be
zien vanuit een biologische als een filo
sofische benaderingswijze, een fasci
nerend stuk over "licht", verhelder
ende artikelen over de long, lineaire al
gebra, luchtvaart.
Er is ook een drie kolommen groot stuk
over de stad Leiden, waarvan ik de in
leiding als sombere vliegende start hier
even weergeeft: "Leiden (100.000 inw.
in 1976) is een van de armste Neder
landse gemeenten. De 800 jaar oude
stad heeft een van de grootste oude
binnensteden van het land, maar deze
verkeert in zeer slechte staat. De be
volking vertoont een zwakke sociale
structuur, mede een gevolg van de
vroegere eenzijdige gerichtheid op de
textielindustrie".
(Overigens past zich het illustratiemate
riaal niet gans en al bij 'de verkrotting
en verloedering aan, want afgebeeld
zijn de Pieterskerk tegen een stralend
blauwe lucht en een fris reliëf van
Rombout Verhulst aan het Pesthuis,
het tegenwoordige Legermuseum, de
gerenoveerde zwarte dood zogezegd.
De Grote Spectrum Encyclopedie blijft
een gelukkig samengaan van vorm en
inhoud, elk deel opnieuw. Hij zet een
aloude traditie in onze dreven van
mooie boeken maken met elan en intel
ligentie voort.
HAN MULDER
"Grote Spectrum Encyclopedie", deel
11/Kunst-Malraux (uitgeverij Het
Spectrum b.v., Utrecht/Antwerpen).
"Grote Nederlandse Larousse Encyclo
pedie", deel 16/Marol-Natur (uitgeverij
Scheltens Giltay, Den Haag).
Twee fraaie illustraties uit
Pierre Heijboers boek
"Klamboes, Klewangs,
Klapperbomen".
Op de foto boven een in Atjeh
gelegerde afdeling van het
KNIL, uitgerust met trap-
lorries (ca. 1880, Volken
kunde Leiden). Op de onder
ste foto, die de titel meekreeg
"een uitstapje per tandoe",
laat blank zich door bruin
dragen. Het wordt de kleine
toewan (voorop) al vroeg ge
leerd....
Een wereldatlas waarin geen kaart
van de hele wereld te vinden is.
Alle kaarten in de meest weer
zinwekkende en (wat erger is)
onduidelijke kleuren uitgevoerd.
De Kleine Winkler Prins Werel
datlas moet worden beschouwd
als een falikante mislukking, on
danks enkele prima uitgangs
punten in de opzet van de atlas.
Door middel van velerlei kleuren
hebben de samenstellers van de
atlas geprobeerd de belangrijkste
vegetatietypen aan te geven. Dat
wil zeggen: ze willen laten zien
welk landschap ontstaan is onder
invloed van het klimaat, de bo
demgesteldheid en de ingrepen
van de mens. Het is een heel loffe
lijk streven dit soort informatie
via de kaarten in één oogopslag te
verschaffen. Tweede prima uit
gangspunt daarbij is geweest de
"vegetatiekaarten" steeds naast
de staatkundige kaarten (met de
weergave van de landen en de
verbindingen) te plaatsen. Dat
zou het mogelijk moeten maken
de natuurkundige gesteldhied in
één blik te combineren met de
staatkundige stand van zaken.
Van beide uitgangspunten is niet
veel terechtgekomen. De ge
bruikte kleuren geven een zeer
onrustig beeld. In een kaart zijn
vaak acht verschillende kleuren
gebruikt die dan vaak zo erg op
elkaar lijken dat het zeer moeilijk
is om uit te maken welke kleur
men voor ogen heeft. Het zijn al
lemaal wat groezelige, grauwe
kleuren.
De staatkundige kaarten bevatten
soms veel informatie. Maar het is
niet altijd gelukt om combinaties
te maken met natuurkundige
kaarten die "werken".
Aan de betrouwbaarheid van de
vele informatie gaat men over
igens twijfelen als men ziet dat
volgens de kaart van
Nederland-midden Woubrugge
geen waterverbinding zou heb
ben met de Braassemer Meer.
Ook staat de dijk van Enkhuizen
naar Lelystad niet aangegeven,
wel vreemd genoeg midden in
het water de Houtribsluizen. De
Oosterschelde hebben de kaart-
makers alvast maar overbrugd
(afgedamd) met een hoofdweg
met gescheiden rijbanen.
Voor een volgende druk moeten de
samenstellers van het Geogra
fisch en Cartografisch Instituut
zich nog maar eens goed bezin
nen.
TOM MAAS
Kleine Winkler Prins Wereldatlas;
samengesteld door het Geogra
fisch en Cartografisch Instituut
Elsevier; uitgeverij Elsevier;
f 19,50.
Paardrijden
"Paardrijden stap voor stap".
Door Ella von Walter. In de Ne
derlandse bewerking van Wou
ter Slob verschenen bij uitge
verij L.J. Veen in Wageningen
Cf 19.90)
Het is goed bedoeld "Praktische in
formatie over het paardrijden via
visuele kennisoverdracht nauw
aansluitend bij wat men in de
binnenbak reeds van de instruc
teur heeft geleerd", zegt de uitge
ver bij dit boekje, waarin Ella von
Walter met zo'n 250 kleurenfoto's
wat vertelt over paardensport het
gaat dan over het poetsen, zade
len, de teugelvoering, de omgang
met het paard, het stappen, dra
ven, lichtrijden, springen, wen
den en over de buitenritten, het
transport en meer van dergelijke
onderwerpen.
Het is aardig de fotootjes te bekij
ken en de algemeenheden te le
zen, die er in de onderschriften
staan. Maar wie eenmaal iets met
paarden te doen heeft gehad zal
er weinig meer van kunnen leren.
En wie nog alles van paarden
moet leren heeft aan deze platen
ook erg weinig. Het is leuk erin te
bladeren, er zullen ongetwijfeld
enkele tips zijn, die men en pas
sant even meepikt en voor de
jeugd is het aantrekkellijk zo'n
prentenboek te bezitten. Maar als
rij-instructie zien we het ondanks
alle goede bedoelingen niet zo zit
ten.
Koos Post
Underdog
De rubberboot is tot nu toe eigen
lijk de underdog onder de boten
geweest, een plaats die deze cate
gorie zeker niet verdiend. Presta
ties van grotere rubberboten bij
marine en reddingsdiensten zou
den er eigenlijk voor gezorgd
moeten hebben dat de rubber
boot een ereplaats in deze zeeva
rende natie zou hebben gekre
gen.
Kendall McDonald en Malcolm
Todd doen in hun boekje "Alles
over opblaasboten", terecht, het
een en ander aan het prestige van
de rubberboot en gaan daarbij
bovendien in op zaken als vaar-
techniek en onderhoud.
"Alles over opblaasboten", Kendall
McDonald en Malcolm Todd, uit
gegeven bij P. N. van Kampen en
Zn. in Amsterdam.
HANS MEIJER
Kostelijk
In deze krant heeft Nico Scheep
maker al eens in zijn Trijfel uit
voerig het werk van Herman Pie-
ter de Boer geprezen. Hij loofde
toen de pagina die De Boer elke
week verzorgt in het weekblad
De Tijd.
Op die pagina's waren steeds kleine
verhaaltjes te vinden, meestal
met een grillige, licht absurde
strekking. In "De kellnerin" zijn
een aantal van deze stukjes terug
te vinden. Een aantal van de 46
stukjes in het 158 pagina's tel
lende boek zijn ook al verschenen
in het Bulkboek "De Vestiaire
van Thalia".
De Boer behoort ongetwijfeld tot
de fantasierijkste schrijvers van
de laatste jaren. Zonder aarzelen
weet hij in enkele openingsregels
allerlei situaties te schilderen.
Moeiteloos typeert hij mensen en
hun vaak alledaags maar des te
merkwaardiger gedrag. Vooral
ook door de fraaie tekeningen-
van Pat Andrea is De kellnerin
een kostelijk boek vol verrassin
gen.
TOM MAAS
Herman Pieter de Boer, De kellne
rin (en andere verhalen), Elsevier.
Kerken
Met de beschrijving van zes routes
langs kerken in westelijk Bra
bant nadert de serie De oude Ne
derlandse kerken haar vol
tooiing. Er zijn nu elf deeltjes
verkrijgbaar met een schat aan
gegevens over historische Neder
landse kerken. Net als de vorig
deeltjes is ook het boekje over
westelijk Brabant goed verzorgd.
De uitstekende foto's zijn per
routebeschrijving gegroepeerd;
de foto's, veelal van de Rijks
dienst voor de Monumentenzorg,
verhelderen de tekst in hoge ma
te. De tekst is zakelijk, droog,
soms te beknopt.
Achterin staat weliswaar een lijstje
met verklaringen van bouwkun
dige termen, maar voor wie nog
nooit iets over monumentale ar
chitectuur gelezen heeft schiet
dit lijstje waarschijlijk tekort. De
twee registers achterin (van
plaatsnamen en van kunste
naarsnamen) maken het boekje
goed toegankelijk. Tom Maas
Langs de oude Brabantse kerken -
westelijk Brabant; door Wies van
Leeuwen; uitgeverij Bosch
Keuning; 12,50.
"Nieuwe kleine verhalen" is de
tweede verhalenbundel van Mo
nique Thijssen; een wat preten
tieloze, maar daarom zeker niet
minder aantrekkelijke verzame
ling korte mijmeringen over het
dagelijks leven, met gevoel en
groot gevoel voor humor ge
schreven.
Zo er typische bedlectuur - lees
voer om bij in te slapen - hestaat
dan is dit boekje zeker in die ca
tegorie thuis, waarmee, alweer,
zeker niets denegrerends wordt
bedoeld.
"Nieuwe kleine verhalen", Moni
que Thijssen, uitgegeven bij Van
Holkema en Warendorf in Bus-
sum, prijs f 9,90.
HANS MEIJER
Niets dan lof voor de vogelserie van
uitgeverij Moussault is misschien
teveel van het goede. Het is een
zeer complete serie, de vraag is
wel of de indeling van de drie
deeltjes erg gelukkig is.
In 1975 en 1976 zijn al verschenen
Vogels van bos, park en tuin, en
Vogels van zee, meer en moeras.
Nu is het derde en laatste deeltje
uit: Vogels van veld, hei en hoog
te. Het is een oorspronkelijk
Deense uitgave van Henning An-
thon met illustraties van zijn
hand. De Nederlandse bewer
king is van A. P. en G. den Hoed.
Van het werk zijn drie deeltjes ge
maakt omdat één boek te onhan
delbaar zou zijn. Als je erop uit
trekt om naar vogeltjes te kijken
dan is het inderdaad noodzake
lijk datje een klein, makkelijk te
hanteren boekje mee kan nemen:
thuis kunnen dan altijd nog in
andere boeken nadere details op
gezocht worden. Het lijkt èrop
dat de bewerkers van de vogelse
rie geprobeerd hebben een stan
daardwerk te maken in zakfor
maat zodat het overal mee te ne
men zou zijn. Ik denk dat dat ei
genlijk toch onverstandig is ge
weest de min of meer kunstma
tige indeling van het vogelbes
tand in drieën is noch voor de ge
bruiker, noch voor de uitgever
makkelijk. Sommige vogels die
"overal" voorkomen zijn in
meerdere deeltjes opgenomen.
Maar hoe vaak is het niet in Ne
derland, waar de afstanden zo
klein zijn, dat er vogels te vinden
zijn in omgevingen waar ze eigen
lijk niet thuishoren? Ook de
voortdurende en vaak ingrij
pende veranderingen in het Ne
derlandse landschap en daarbij
het onwaarschijnlijke aanpas
singsvermogen van vogels ma
ken het ingewikkeld om een
enigszins sluitende driedeling te
maken van het vogelbestand.
Van mij had de driedeling achter
wege mogen blijven. Wat te den
ken van het idee om naast een
kloek standaardwerk een bijpas
send gidsje te maken met slechts
plaatjes en summiere informatie?
Op pad kan men dit gidsje hante
ren, thuis kan men aan de hand
van notities twijfelgevallen ver
der uitzoeken, en meer te weten
komen van de waargenomen vo
gels.
Het is overigens overdreven om al
leen vanwege die driedeling de
prachtige serie van Moussault in
de winkel te laten liggen. Het zijn
zeer informatieve boekjes, dege
lijk en handzaam uitgegeven.
TOM MAAS
Vogels van veld, hei en hoogte; Ne
derlandse bewerking A. P. en G.
den Hoed; uitgeverij Moussault.
ondergaan. Op de achter
grond het Koninklijk
Nederlands-Indische Leger,
gevormd door gekerstende
autochtonen of door sociale
nood gedwongen avontu
riers uit Europa die het vuile
werk mochten opknappen.
Dat is wat anders dan de
verandah's met de punch op
tafel en de tokkèh's tegen de
Heijboer streeft geen volle
digheid na. Vooral de twin
tigste eeuw komt er bekaaid
af met maar een paar blad
zijden over de politionele ac
ties en Nieuw Guinea en he
lemaal niets over de muiterij
op de Zeven Provinciën.
Vooral omdat zo'n muiterij
toch duidelijk een laat-
koloniale notie zat, had
enige aandacht voor dat ge
beuren in het boek niet mis
staan.
Daartegenover mag dan wor
den gezegd dat Heijboer met
zijn geïlustreerde verhaal
over de bloedige wordings
geschiedenis van ons impe
rium in vroeger eeuwen een
stuk onderhoudende ontgin-
ningsarbeid heeft verricht,
dat naar meer smaakt.
Zijn onderkoelde, royaal met
cynisme op smaak gebrachte
schrijfstijl is niet het minst
belangrijke aspect van dit
aardige kijk- en leesboek.
HAN MULDER
jaren tachtig van de vorige
eeuw, waarop keurig op een
rijtje acht opgehangen op
standelingen worden ge
toond. Links en rechts staan
andere ongelukkigen al-met
het touw om de hals aange
treden om een zelfde lot te
Pierre Heijxoer: "Klamboes
Klewangs Klapperbomen"
(uitgave De Haan, Haarlem),
prijs 27,50)
De vol allitererende titel van
Pierre Heijboers boek over
ons Indië zou misschien iets
van sentmenteel, kaneelach-
tig tempo doeloe kunnen
verwachten. Maar dat is dan
een misverstand. De prach
tige prent op het omslag (de
passar in Buitenzorg door
A.A.J. Heijboer bij Volken
kunde in Leiden te bewonde
ren) onttrekt veel in het boek
opgeslagen bloeddorst,
wreedheid en hoovaardij
aan het gezicht.
De driehonderzesenzestig jaar,
drie en den drie dagen dat
Nederland een vlag in de
oost had wapperen, hadden
meer met schietgeweer, de
koffieveilingen en koelicon-
tracten te maken dan met
God, krontjongmuziek of sa-
teh. Heijboer houdt zich in
zijn met opzienbarend mate
riaal geïllustreerde docu
mentaire allereerst met het
wapengekletter bezig. Daar
over zouden nog veel dikkere
boeken zijn te schrijven,
want lang is de strakke
blauwe hemel van Indonesië
in die drie Nederlandse eeu
wen niet gevrijwaard ge
weest van kruitwolkjes.
De Nederlanders hielden er ko
loniale gewoonten op na, die
zich in waarschijnlijk heel
weinig van die van andere
Westeuropese landen onder
scheidden. Heijboer toont in
zijn boek een nog maar nau
welijks vervaagde foto uit de