Amicitia: de eerste Leidse herensociëteit MIDDENSTAND IN VROUWENVERDRIET Concordia (Hogewoerd) was voornamelijk voor kooplieden i KRUITRAMP fH LEVERDE VOOR F 400 GEBROKEN GLAZEN, MAAR OOK HEEL WAT x f X T X LEDEN OP ,Niet gesteld op beergrog' ZATERDAG 2 APRIL 1977 EXTRA PAGINA 21 Een sociëteit is geen eigentijds verschijnsel Zij behoeft daarom niet "au sérieux" te worden genomen 1 X Daardoor overleeft zij generaties en hun vernieuwingsdrang Daaraan dankt zij haar voortbestaan Dit motto komt voor in het gedenkboekje '200 jaar Sociëtiet Amicitia Leiden', in 1968 samengesteld door Mr. H.A.C. Branderhorst. Uit deze woorden blijkt wel duidelijk dat sociëteiten geen specifiek modern verschijnsel zijn, maar een erfenis uit voorgaande c Al in de de 17de eeuw kende men in ons land "collegies" waar mannen uit de deftige burgerstand geregeld bij elkaar kwamen om onder het genot van "toeback suygen" te praten over de dingen van de dag. Toen later de koffiehuizen in de mode kwamen richtte men daar ook "collegiekamers" in, waar besloten gezelschappen van gedachten konden wisselen over staatkunde en literatuur, afgewisseld met kaart-, schaak- en dobbelspel. De patriottenbeweging aan het eind van de 18de eeuw vormt een goede bodem voor het ontstaan van vele genootschappen, zoals exercitie- en vrijcorpsen en daarnaast vader landse en burgersocitiëten. Op de pagina iets over drie Leidse sociëteiten. De eerste „sociëteit" in Lei den was de bijeenkomst in 1768 van een aantal deftige burgers, ten huize van Hendrik Hogenstraten op de Breestraat tegenover het stadhuis. Deze „heren sociëteit" telde onder zijn leden regenten, ambtena ren, professoren, fabrikan ten, officieren, advocaten, doktoren en wie er tot de hogere standen gerekend konden worden. In 1786 volgde twee andere socië teiten. die meer staatkundig en politiek georiënteerd waren, na melijk de ..Burgersociëteit ter bevordering van eendragt". die een „vertrouwelijke omgang tus- schen Regenten en Burgers met malkander moest bevorderen" en de ..Oprechte Vaderlandsche Sociëteit: standvastigheid wekt eendracht", gevestigd in het Hof van Holland aan de Breestraat. Dubbeltje De contributie die de leden van de herensociëteit (de naam „Amici tia" ontstond pas in 1794) moes ten betalen, bedroeg tien gulden tien stuivers per jaar, met dien verstande dat ieder lid dat 's mor gens in de sociëteit kwam, „schoon niets gebruikende", een dubbeltje moest betalen en 's avonds drie stuivers. Aan de so- cieteitsknecht moest bovendien jaarlijks elf stuivers voor de ker mis en elf stuivers voor nieuwjaar betaald worden. „Hoe zeldzaam zijn op dat vochtige, aan het Noorden blootgestelde plekje. de zomermavonden ri genieten kan". De buiten-sociëteit van "Amicitia". Hier werden 's zo mer veel concerten van Grenadiers en Jagers gegeven In 1794 besloot men om de bijeen komsten niet meer bij Hogenstra ten te houden, maar twee panden aan de Breestraat bij de Maars- SchuttGril mansteeg aan te kopen, die op 1 mei als sociëteit in gebruik ge werden. worden voor sfeervolle avond partijtjes met dansgelegenheid (soirées musicales dansantes). De dansavondjes kwamen er, maar de buitensociëteit liet nog op zich wachten. In september 1859 werd besloten tot de oprichting van een buiten sociëteit, waarvan de onkosten zouden worden bestreden uiteen lening van f 12.000. Een terrein grenzend aan de Rijnsburger- poort werd in 1860 van de stad in erfpacht genomen en architect Schaap zette daar een eenvoudig gebouw neer. De wijnkelder bevond zich in de Rijnsburgerpoort, want de ge meenteraad had toestemming gegeven om enige lokaliteiten daarvan door deuren te doen af sluiten en in gebruik te nemen. digde muziekuitvoering uitge steld moest worden, dat werd dat in de tram aangekondigd. De buitensociëteit was „oorzaak van zwelling der gewone uitga ven, zonder dat er eenige vergoe ding tegenover stond". De schrij ver van een ingezonden stuk in de Leidsche Courant van 17 maart 1875 verklaart het gebrek dat men op Amicitia-binnen lijdt uit de weelde van een Amicitia- buiten waar het gebrek lijden wordt voortgezet. Het gebouw van de binnensocieteit voldeed beslist niet meer aan de behoefte van „de eerste sociëteit van Leiden". „Voor orde en netheid in de druk bezochte localiteiten is ruimte een eerste vereischte; zoodra men daarin elegantie en weelde wenscht moet de ruimte wel met vijftig percent vergroot worden, en stelt men aan eene groote so ciëteit de eischen die eene stad als Leiden daaraan stellen mag, dan heeft men minstens viermaal zoveel plaats noodig als Amicitia thans (1875) beslaat. Wij laten een kleine thëatrezaal bui ten kwestie, maar een zaal waar soirees voor bals. muziek, voor dragten en litterarischen en an deren aard kunnen gegeven wor den, mag niet ontbreken". Breestraat In 1880 werden de panden Brees traat 78 en 80 en een huisje in de Mandenmakersteeg aangekocht en kon de bouw van een nieuwe sociëteit onder leiding var. archi tect W. F. van der Heyden begon nen worden. Op 17 december 1881 werd het nieuwe gebouw in gebruik genomen worden. Op een vergadering van 29 april 1850, in het logement le Lion d'Or gehou den, werd aan de leden der Sociëteit de Vriendschap, op de Burcht geves tigd, meegedeeld dat de sociëteithouder niet genegen was een nieuw con tract van inwoning aan te gaan. De buskruitramp van 1807 leverde voor Amicitia een schade op van f 400 aan gebroken glazen, maar tevens een groot aantal nieuwe leden, doordat het gebouw van de Harmonie onbruikbaar werd, zo dat deze sociëteit werd opgehe ven en haar leden bij Amicitia in gelijfd werden. In het midden van de 19e eeuw ont stond het idee van een buitenso ciëteit, die gebruikt zou moeten Voor het gebruik van de buitenso ciëteit moest een extra contribu tie van zes gulden betaald wor den, maar dan had men op con certavonden wel het recht om twee studenten te introduceren. In de zomermaanden werden in de tuin van de buitensociëteit door corpsen van Grenadiers en Jagers, de Rijdende Artillerie, de Dragonders of de Leidse Schut terij, vaak onder leiding van Gott fried Mann, zo'n tien tot vijftien concerten gegeven. Ingrid Moerman ^(cfe (§K|>iyW en Rudi Ekkart Besloten werd de sociëteit op te heffen, maar de vraag kwam op of er geen ander lokaal te vinden zou zijn. Tenslotte: of het niet mogelijk was een eigen gebouw te stichten. Een inschrijving werd geopend met als resultaat bijna 8.000,-. De gemeenteraad besloot een stuk groncl op de Ruïne af te staan, waar op 6 september 1850 voorde nieuwe sociëteit de eerste spade in de grond gestoken werd ter afbakening van het terrein, gevolgd door het begin van het leggen der funderingen op 13 september. „Het schone najaar, de ijver der werkbazen, de lust der werklie den, het werkte alles te zamen, om een ieder te verbazen, die het aanwassen gadesloeg, den 19 Oc tober prijkte de vlag in top, en was het feest voor de werklieden, en wie zoude het gelooven, die dat geraamte toen aanschouwde, dat wij er thans op den Decem ber met elkander het feest der eerste bijeenkomst vieren", aldus P. van Geer in zijn openingsrede. Deze sociëteit voor de midden stand lag aan de Langebrug tus sen de Petruskerk en het gebouw van de Maatschappij Tot Nut van 't Algemeen. Duinwater Zij werd in de wandeling Vrou- wenverdriet genoemd, omdat haar leden voor een jaarlijkse contributie van 14,- inclusief nieuwjaars- en kermisgelden voor de bedienden het henot van „eene aangename rustplaats, na de zorgen des daags" verkozen boven de huiselijke haard. Dat niet alle leden tevreden waren blijkt uit een schrijven van 12 MAART 1879, dat luidt: „Mijne Heeren: Aan mijn verzoek om duinwater in de Sociëteit te brengen is niet voldaan. Ik twijfel niet of heeren Commissarissen hebben geldige redenen om zulks niet te doen: doch niemand zal mij kwalijk kunnen nemen dat ik er niet op gesteld ben beergrog te drinken; het water uit de pomp der boom- gaardsteeg is niet veel meer; daarom heb ik de eer u kennis te geven, dat ik met het eindigen van het Sociëteitsjaar bedank als lid". De commissarissen antwoordden: Het door u genoemde beerwa- ter uit de put in de Boomgaard- steeg wordt nooit op de nieuwe Sociëteit gebruikt. Om nadeelige gevolgen van uw schrijven zooveel mogelijk te voorkomen hebben wij het ons tot plicht gesteld het water uit de put van de Sociëteit (dat altijd is en wordt gebruikt) door een be voegd scheikundige te laten on derzoeken, welk onderzoek een gunstig resultaat heeft opgele verd". De Nieuwe Sociëteit werd in 1885 ontbonden en het gebouw in 1888 overgenomen door de gemeente „om er te doen bouwen eene School". De leden fuseerden met die van Concordia. Sociëteit "Amicitia" na de verbouwing in 1881. Vergroting was nodig voor meer "ele gantie en weelde" b De Leidse sociëteit "Concordia", waarvan het doel was "gezelligen omgang en vriendschappelijk verkeer in besloten kring" werd in 1862 opgericht en had een eigen lokaal aan de Hogewoerd. Men kende er leden aandeel houders, die één of meer aande len van 100 konden kopen, en gewone leden, die 18 per jaar moesten betalen. Het meren deel van de leden bestond uit winkeliers en kooplieden, wat ook wel blijkt uit een artikel van het huishoudelijk reglement: Wijnen "Commissarissen zorgen voor eene voldoende aanwezigheid van voorraad van wijnen en dranken en het verdere be schikbaar gestelde Consuma ble, alles van de beste kwali teit en doen daarvan de insla gen en bestellingen bij Wijn- koopers en Leveranciers die aandeelhouders, tevens leden der Sociteit zijn, en zulks in verhouding van hunne inge schreven aandeelen; voor het geval echter tot het doen van eenige leverantie geen aan deelhoudend lid bestaat of kwaliteit en prijs te veel met andere Concurrenten verschilt moeten Commissarissen het algemeen belang in aanmer king nemen en kunnen in dit geval bij gewone leden of par ticulieren inslagen of leveran- tiên bestellen." Verder onderscheidde Concor dia zich in niets van andere so ciëteiten; men kon er onder het genot van edele drankjes zijn krantje lezen, alle hazardspelen waren verboden en voor de be schadiging van het biljartlaken moest men boete betalen. De keuze van een sociëteit werd dan ook meer bepaald door de maatschappelijke achtergrond van het aspirant-lid dan door het soort genoegens dat er werd geboden. De sociëteit bleef het trefpunt van de 19de-eeuwse heren der schepping met zekere geldmiddelen, die en een ont spannen en gezapige sfeer on der hun standgenoten konden vertoeven. Sociëteit Concordia: trefpunt voor heren met zekere geldmiddelen Het gebouw van de "Nieuwe Sociëteit" aan de Langebrugin de wandeling meestal "vrouwenverdriet" genaamd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1977 | | pagina 21