Nieuwe Held Jan Raas werkt aan Het Plan" Door H. J. Oolbrink Foto's Ben Blumers ZATERDAG 2 APRIL 1977 n Een bezorgd inrichter kwam informeren of, non- deju, zijn club.ook eens genoemd kon worden, want er was krachtige ar beid verzet. Het was te Tie- len, kleurloos dorp in de Belgische Kempen; luttele pedaalslagen verwijderd van Herentals, waar Rik van Looy nog altijd Keizer heet en een café eenvoudig "Voetballokaal" wordt genoemd en elke muur een prijzenkast torst. Dui ven houden ze er, ze gooien er graag met pijl tjes, maar bovenal gaat de liefde uit naar De Fiets. Het betrof, na een proloog, de eerste etappe van de Vierdaagse van de Westkust (De Panne-Tie- len, 248 kilometer), met de finish in de schaduw van de ijscofa- briek 't IJsboerke", die een ei gen renstal onderhoudt en de coureurs in een behaaglijke bus langs de pistes rijdt. Het is een middag van veel bier, nog meer lawijten-voorde aankomst-een "Internationale Dameswedstrijd om de Grote Prijs Garage Rapide Turnhout". Terwijl de meisjes in een lichte nevel het parcours af draven, treedt de inrichter terug als een man die zijn Boodschap kordaat gedaan heeft. Even later zal de microfonist dan ook bekennen: "Deze in-ter-na- tio-na-le koers gewordt u dankzij de wielerclub Nieuwe Hoop te Tielen die assistentie kwam te verlenen". De inrichter glimlacht vroom, hem kan geen verwijt meer treffen. De speaker, een blozende Vlaming met een pi kant taalgebruik dat geheel op publicitaire basis is gegrondvest, draagt en passant een uitnemend plaatsvervangend begrip voor het oneigenlijke woord "spon sor" bij: ten bate van, alweer, 't IJsboerke heeft hij het over de "schutspatroon van deze koers". En nog steeds zijn er Hollanders die volhouden dat we niets van de Belgen te leren hebben. Inmiddels hebben de dames hun tien rondjes voltooid en het wachten is op de 92 renners die van De Panne zijn komen aan snellen. Mij gaat het, de goeden niet te na gesproken, vooral om Jan Raas, de Nieuwe Held van het Nederlandse Rennersveld. Na Milaan-San Remo voor velen een Instant Held. Welnee. Jan had zijn Plan. Forcing Het veld heeft Tielen bereikt na een tocht van 219 kilometer en moet nog drie plaatselijke ronden van 9500 meter afleggen. Jan Raas (24) valt, in de meute die ruim zes minuten achterstand heeft op zeven uitlopers, op door zijn aan de vaderlandse vlag ont leende kampioensshirt. Ik zal hem straks terugzien in zijn inter- lockje tussen de lakens van zijn hotelbed in Kasterlee. Maar eerst roept de Speaker "Nog twee ronden, encore deux tours, en we horen nu dat Guido van Sweevelt, de man van IJs boerke, komt te demarreren. Hij komt alles in het werk stellen om voor te komen, maar het is Walter Planckaert die de handschoen toewerpt en de man die de for cing tracht door te leveren teru groept. En alweer probeert de sympathieke Guido, de man van IJsboerke heen te komen. Moes ten we nu de hartklop van Guido kunnen horen, dan zouden we weten hoe hij zich voelt". We zullen het nimmer weten; in de karavaan is geen hartsonde opgenomen. Raas, het lange lijf diep over het stuur gebogen, sjokt mee in het peloton: het is niet alle dagen kermis. Gisteren nog heeft hij in de proloog Theo Smit naar de leiderstrui gesleurd vandaag ontbeert hij de winstwil, de werkezel is grazend paard ge worden. De speaker. "We gaan aanstonds de laatste hectometers in en de wagens die u langs de weg ziet, dat zijn mensen die minnelijk zijn, dat zijn onze venters, dat zijn onze mannen van IJS-boerrr- KE!" Jos Schipper, Nederlands vazal van een Belgische ploeg, zal de rit winnen, en ten behoeve van de plaatselijke schutspatroon geeft de microfonist toe: "Wij hadden gehoopt dat onze sympathieke vrienden van IJsboerke het zou den hebben gehaald, maar u weet, het is altijd moeilijk in ei gen vesting te winnen". Jan Raas zal 63ste worden. Afgelijnd Een rijzige, toch niet opvallende Zeeuw met een wat geknepen ge zicht, zeer heldere, alerte ogen achter modieus gesneden brilleg- lazen. Hij heeft het afgelijnde van de topatleet in zijn trekken, maar de 248 kilometer hebben geen zichtbare sporen nagelaten: ont spannen ligt hij in bed, rustig knikkend luistert hij naar een ra telende nabeschouwing van Bel gische. ploeggenoot Roger Ro- siers. In het andere bed rust de grote verliezer van Milaan-San Remo, provinciegenoot Cees Priem. Ter introductie somt Raas zijn programma voor de komende weken op; de leek, die tot nut en genoegen hooguit een uurtje op de tandem trapt, slikt ontdaan. Met een ingehouden lachje be sluit Raas deze kalender met: "Ja, de eerste maanden zal ik niet veel van moeder de vrouw zien", We lopen naar de kamer van soigneur Cor Bergmans waar ge durende een half uur de in de strijd belaste spieren gesoig neerd worden in een geur van olieën en zalven. Theo Smit, de rappe sprinter, die vandaag zijn verse leiderstrui alweer ver speeld heeft, wordt duchtig ge kneed. De masseur zegt tegen hem "Draai je maar om, schat". Even later strekt Raas zich uit op de massagetafel. Er dient een foto gemaakt. Jan zegt: "Als je m'n geslacht maar niet laat zien". De masseur schikt behendig een handdoekje over het orgaan en begraaft zijn lenige vingers in de a-proportionele dijbenen van de fietsende Zeeuw. De Nieuwe Held? Hij schokschoudert. "Ik kom zaterdagavond thuis en de telefoon staat roodgloeiend. Zondagochtend gelijk ook al, maar ik moest die dag weer in Belgie rijden en 's avonds zat ik bij Fred Racké in Studio Sport en de volgende dag dus naar De Panne. Het was even een ge kkenhuis en gisteravond zeg ik nog op de massagebank: dit is ei genlijk het eerste halve uurtje dat ik weer op m'n gemak ben. Ver der bekijk ik het allemaal zeer nuchter, ik heb het meegemaakt. Je wordt kampioen, ze lopen je deur plat, de kranten staan vol, maar als het een maandje later wat slechter gaat kennen ze je niet meer. "Ik weet toch hoe dat gaat? Als ik nu een nieuwe auto koop zeggen ze: ja, nou kan het er wel van af. Nou woon ik als katholiek van huis uit in het uiterst christelijke^ 's-Gravenpolder, die mensen hebben het te druk met naar de kerk te gaan om op een wielren ner te letten, dus ik ben aardig anoniem, maar ik bedoel: ze den ken al gauw dat het niet op kan. Terwijl ik tenslotte toch zelf het beste weet wat er op de bank bin nenkomt. Bijbetalen "Florent van Vaerenbergh, mijn ploegleider, heeft gezegd dat ik rijk ga worden. Ha. Een ton zal ik dit jaar zeker niet verdienen. Maar als Florent terug is van de Catalaanse Week zal ik hem toch eens vragen of hij het verschil wil bijbetalen. Want het Grote Geld heb ik nog niet gezien, hoor. Trouwens, dat noemen van grote bedragen, ik heb het niet graag. Want in mijn derde seizoen als beroepsrenner ben ik nog steeds aan, het leren en me aan het ont wikkelen. Straks weet ik pas wat ik wel of niet kan. En dat geld, dat zien vye wel weer". Gevoel voor betrekkelijkheid, soberheid, gebrek aan fratsen: voorlopig blijft de Held binnen zijn zelf getrokken grenzen. Hij lacht kort maar makkelijk, praat met wat scherpe stem, een beetje door de neus. Hij heeft intussen het trainingspak aangetrokken, bezaaid met de teksten zonder welke ook de wielersport opge heven zou moeten worden. Frisol-Gazelle-Thirion. De olie en de rijwielen willen zich nog wel thuis laten brengen, maar Thirion? Weer dat lachje. "Een gemeenteraadslid uit Leuven die in plastics en whisky doet. Die man is gek van de wielersport, hij vindt het leuk om een beetje te sponsoren. Maar de publiciteit gaat natuurlijk naar Frisol en Ga zelle. Hoort er bij". Jan Raas draagt een bril, heeft drie jaar hbs gedaan en maakt zijn zinnen af: in het wielermetier al gauw aanlei ding om tot intellectueel te wor den verheven, zoals voorganger Jan Jansen prompt tot "profes sor" werd benoemd. Maan "Ach, ik had die school wel kunnen afmaken, maar dan was ik nooit wielrenner geworden. Nu kwam ik van de hbs af en moest gaan werken, maar dat zag ik ook niet zo zitten en toen heb ik gezegd: ik ga het als wielrenner proberen". Het Plan Vijftien jaar was hij toen hij, on der auspiciën van zijn zwager, voor het eerst op een racefiets stapte. Het Plan begon embryon aal vorm aan te "Ik moest verplicht twee jaar bij de nieuwelingen blijven, maar daarna heb ik een programma gemaakt, zo van: ik moet zien in drie, vier jaar als amateur aan de top te komen om een profcon tract te kunnen krijgen. Dat is me volledig gelukt, want in tin mijn vierde jaar werd ik amateurkam pioen van Nederland. Op de Olympische Spelen in Montreal ben ik toen nog geval len, maar intussen had ik me aar dig in de kijker gereden, dus dat profcontract kwam er". Twee seizoenen bij dictator Peter Post. Hij heeft er geleerd en gele den. Knecht met het instinct van meester. Eigenzinnig en ver vuld van zijn Plan. Bij Frisol krijgt hij de gelegenheid dat Plan te volvoeren en na Milaan-San Remo heet hij beschermd cou reur het water zal hem aange dragen, het nieuwe wiel zal hem toegestoken worden, i "Maar dat eerste jaar was hard, hoor! Het is zo heel anders dan bij de amateurs. Het hele leven ron dom bij die profs - je zit in een ploeg, je hebt je verplichtingen tegenover de sponsor, je bent veel minder thuis, je moet in een koers wachten op je kopman, de discipline is veel harder. Niet dat het in zo'n peloton haat en nijd is, maar direct vrienden ben je ook niet van mekaar. Moet je horen, het is een beroep, de jongen waar je in de fabriek naast staat hoeft toch ook je vriend niet te zijn? Het is concurrentie, hè, je wilt al lemaal het eerst aan de meet zijn". Halve wereld Om zijn beroep te kunnen uitoe fenen legt Jan Raas per jaar in de auto tussen de 50.000 en 60.000 kilometer af, teneinde omtrent 18.000 kilometer te kunnen fiet sen. Als hij er zijn trainingsritten bij optelt koerst hij jaarlijks de halve wereld rond. Is het niet uit de tijd: driehonderd kilometer in de auto razen, honderdvijftig ki lometer op de fiets tegen een viermaal lager tempo, dan weer driehonderd kilometer in de auto terug? Raas (opnieuw dat relati verende lachje): "Dat heb ik wel eens gedacht, ja. Aan de andere kant, als wielrenner ben je zo met je beroep bezig dat je eigenlijk geen tijd over houdt om over an dere dingen te piekeren. Je wilt tenslotte niet gek worden". De vergelijking met Jan Jansen is al gemaakt en Jan Raag heeft er af doende wisselgeld op. "Wat moet ik zeggen? Bij ons in de ploeg is Roger Rosiers er mee begonnen. Omdat ik ook een bril draag. Om dat ik in een koers ook nerveus ben en door het kleinste gaatje kruip en dan alles uit de kast haal. Ik weet het niet, hoor, ik heb hem nooit gekend, alleen een paar keer op de televisie gezien. Het klinkt wel leuk, maar verder is de naam Jan Raas". Leren In het Plan past de seizoensop- bouw die Raas voor ogen heeft. "Ik kies voor drie topperiodes in een seizoen: de voorjaarsklassie kers, het kampioenschap van Nederland en dan de najaarsklas- siekers. Zo'n Tour de France of een Ronde van Italië, dat moet nog komen, daar zit ik nog niet direct om te springen. Het moet allemaal wennen. Kijk, vroeger werd ik vaak in de spurt geklopt, want ik zag er geweldig tegenop. Ik zei: ik kan het niet, ik zal het nooit leren, maar daar heeft mijn zwager me overheen geholpen. Met de tijdritten is hetzelfde ge beurd en in Parijs-Nice zat ik toch mooi twee keer bij de eerste tien. Nou zal ik nooit een echte klimmer worden, maar over een paar jaar hoop ik toch een kort klassement te kunnen rijden en dan zien ze Jan Raas ook in de grote ronden". Hard fietsen is trappen, sturen, denken en lef hebben? "In Milaan-San Remo ben ik bij de afdaling van de Poggio twee keer bijna onderuit gegaan. Dan denk je in een flits toch: Jezus, daar ga ik. Bij de volgende bocht doe je het iets voorzichtiger, maar je kijkt eens omhoog en je ziet het peloton komen dat altijd harder rijdt dan jij in je eentje; nou, dan haal je weer alles uit de kast - je wilt winnen, je moet winnen. Ik had Merckx een keer of vier, vijf op de televisie die Poggio af zien gaan, ik zie dat nog steeds gebeu ren, daar leer ik van en dat ge bruik ik ook voor mezelf. Want wielrennen, ach, dat is je koppie er bijhouden".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1977 | | pagina 19