Klokken in de bodem
zijn bijzonder schaars
Transistors
en haken
kruisen
Datering
van
vondsten
blijft
uiterst
moeilijk
ZATERDAG 5 MAART iy?7
EXTRA
PAGINA 25
Het maakt voor de archeoloog of
oudheidkundige natuurlijk zeer
veel uit of hij vondsten moet
beoordelen uit prehistorische tijd
of uit historische, d.w.z. tijden
waarin al van een geschreven ge
schiedenis met jaartallen en zo
sprake was. Het is overigens lang
niet altijd duidelijk om welke groep
het gaat. Worden er b.v. als versie
ringsmotieven op voorwerpen over
duizenden jaren hakenkruisen
aangetroffen, dan is dat niet voor
honderd procent zeker een verwij
zing naar de eerste helft van de
twintigste eeuw. want als versie
ringsmotief kwam de swastika al
vele eeuwen geleden voor, o.a. in
India maar ook inheems in ons
land. Een ander politiek symbool
zal over duizenden jaren wel ver
wijzen naar een maximale ouder-
domsgrens aan de hand van de ge
schreven historie, namelijk de ha
mer en sikkel. Die zijn als gecom
bineerd motief pas ontstaan kort
voor de Russische revolutie.
Overigens moeten ook daarmee
toekomstige archeologen voorzich
tig zijn. Zij mogen een voorwerp,
waarop hamer en sikkel voorko
men, niet automatisch als hoogste
ouderdom een tijd tot begin van de
twintigste eeuw geven, want het
symbool kan eventueel om welke
reden dan ook aangebracht zijn op
een voorwerp van veel oudere da
tum.
Een enkele keer kan een
archeoloog-van-de-toekomst een
vrij nauwkeurige datering maken
zonder een bepaald jaartal op een
vondst, zoals huidige archeologen
ook wel eens bij uitzondering zo'n
unieke vondst doen.
Om een (imaginair) voorbeeld te
noemen: in het jaar 3377 wordt inde
dan drooggelegde Markerwaard
een schip opgegraven, dat kenne
lijk (door de plaats ergens in een
weiland en niet in een na de droog
legging behouden vaart) vergaan is
toen er nog water was om op te va
ren. namelijk het IJsselmeer. In de
kajuit van het wrak wordt een
transistorradio gevonden. De ar
cheoloog weet dan, dat die radio
moet stammen uit de periode van
1947 (het jaar waarin de transistor
werd uitgevonden)tot 1985(hetjaar
van, zoals wij nu maar aannemen
maar dan in de geschreven historie
vaststaat, de inpoldering van de
Markerwaard).
Archeologen van nu, die vondsten
moeten beoordelen uit een prehis
torische periode, d.w.z. uit een nog
niet door geschreven geschiedenis
vastgestelde periode, moeten het
zonder dergelijk betrekkelijk
nauwkeurige ouderdomsgrenzen
stellen maar werken met veel va
gere en bovendien schaarsere
"klokken in de bodem". Begrijpe
lijk, dat deskundigen het lang niet
altijd met elkaar eens zijn
De archeoloog houdt zich bezig met het vormen
van een beeld van het verleden aan de hand van
vondsten op of (meestal) in de bodem van restan
ten van vroegere samenlevingen en de planten
en dierenwereld uit vervlogen tijden. Zijn taak is
I veelzijdig. Een van de moeilijkste kanten van zijn
werk is de datering van vondsten. Hoe moeilijk
dit aspect van zijn werk is blijkt wel uit feit, dat de
rechtzaak tegen de Drentse amateur-archeoloog
Tjerk Vemaning teruggedraaid is naar een vroe
ger stadium en van voren af aan begint omdat de
archeologische deskundigen het niet met elkaar
eens zijn. Sommige van deze doorgewinterde ex
perts menen, dat de vondsten, die Vermaning
claimt, inderdaad van tienduizenden jaren her
stammen, maar even deskundige collega's zijn
van oordeel dat het om knappe vervalsingen gaat,
zogenaamde artefacten uit de oertijd van de be
woning van ons land maar vervaardigd met mo
derne technieken.
Een kijkje in het speciale C-14-laboratorinm van de Rijksuniversiteit v
ontwikkeld is door de Groningse natuurkundige Hessel de Vries.
C-14-bepalingen kunnen worden uitgevoerd dank zij een procedure die
Datering van archeologische vond
sten blijft een van de moeilijkste
j opgaven van het ontrafelen van het
verleden. Dat is logisch, zoals zal
blijken uit een voorbeeld. U bezit
een alleraardigst theeservies maar
dok een alleraardigst dochtertje.
Dan is de kans groot, dat er een
theekopje sneuvelt en dat u de
scherven met de vuilnisman mee
geeft. Op die scherven staan niet de
d^ta vermeld waarop het kopje
Werd gemaakt, wanneer het in ge
bruik was en op welke dag de res
tanten naar de vuilnisbelt gingen.
vondst weer aan het daglicht ko
men zijn er maar schaarse gegevens
qiver herkomst en datering van de
scherven. Wellicht geven de zaken
in de directe omgeving van de
t Vondst wat aanwijzingen: in aller
hande vuilniszakken gedepo
neerde beter «dateerbare voorwer
pen of zaken die alleen in een be
paalde periode in de voorhistorie
voorkwamen. Maar dan moet je wel
van de veronderstelling uitgaan,
dat aldie vondsten uit dezelfde tijd
dateren, namelijk toen de inhoud
van de vuilniswagen in de belt te
recht kwam.
WETENSCHAP
TECHNOLOGIE
t het eigenlijk om: er zitten
te weinig klokken in de bodem, om
de archeologie telkens weer te ver
tellen in welke tijd hij een oudheid-
I kundige vondst moet plaatsen.
Isotoop
Een van die weinige betrouwbare
„klokken" is het 'gehalte aan C-14,
een bepaalde isotoop of vorm van
koolstof in de resten van al wat ooit
i geleefd heeft, planten, dieren, men
sen. Merkwaardig genoeg wordt
die „klok in de bodem" in elkaar
gezet in de ijle hogere lagen van de
atmosfeer, waar de mens slechts
I doordringt als inzittende van een
modern straalvliegtuig of in een ra
ket op weg naar de ruimte.
In de atmosfeer bevindt zich een
uiterst klein percentage koolzuur
gas van een bijzondere samenstel
ling, namelijk met de component
C-14 in plaats van C-12. Dat zijn
twee verschillende isotopen van
koolstof, d w z. vormen van het
zelfde element met chemisch ge
lijke eigenschappen maar met een
iets andere samenstelling van de
atoomkern. Slechts één op de de
tienbiljoen koolstofdeeltjes in dit
atmosferische koolstofdioxyde
C02 bevat deze afwijkende kern,
d.w.z. 1 op de 10.000.000.000.000
deeltjes. Dat is een gevolg van
kosmische straling, dat wil zeggen
harde energierijke straling uit de
ruimte van een of andere buite
naardse oorsprong. Neutronen
(ongeladen kerndeeltjes) die door
deze straling uit andere atoomker
nen worden losgeslagen, nestelen
zich in de koolstofatomen en ver
oorzaken het voorkomen van C-14.
Dat is een onstabiele isotoop ot
vorm van koolstof in zoverre, dat
deze weer geleidelijk degenereert
tot het normale C-12. Die degenera
tie door radioactieve verschijselen
vindt in een zeer nauwkeurig vast
gesteld tempo plaats. De radioacti
viteit „halveert" in 5760 jaar, d.w.z.
dat in deze tijd de helft van de
C-14-atomen gedegenereerd is tot
C-12-atomen. Dat is de „halverings
tijd van C-14". In weer 5760 jaar is
de helft van het restant van de
C-14-atomen ook weer tot C-12 ge
degenereerd en weer 5760 jaar later
ook de helft van wat er daarna is
overgebleven. Na 23.000 jaar is nog
maar een achtste van de oorspron
kelijke C-14 aanwezig, na bijna
50.000 jaar ongeveer een zestiende,
etcetera etcetera.
Elk organisme Nu ademt
elk bekend organisme op aarde:
plant, dieren mens. Zij nemen allen
tijdens hun leven ook de C-14 in
hun lichaam op. Dat eindigt echter
bij de dood van het organisme
wanneer het geen luchtstofbes-
tanddelen meer opneemt. Wanneer
nu na vele duizenden jaren b.v. een
stuk hout zoals een onderdeel van
het oude Romeinse vaartuig zoals
dat enige tijd geleden in Zwam-
merdam werd opgegraven onder
zocht wordt op het gehalte van
C-14 in het organische houtmate-
riaal, dan kan men door de verhou
ding tussen C-12 en C-14 bij bena
dering de ouderdom van het ge
bruikte hout vaststellen. Wanneer
men dan bovendien aanneemt, dat
het hout voor de vervaardiging van
het schip niet vele duizenden jaren
oud en dood was, dan kan men aan
de hand van dit onderzoek de ou
derdom van het gevonden schip
vaststellen. Daardoor is de C-
14-bepaling een van de schaarse
„klokken in de bodem" voor de ar
cheoloog.
Is die klok betrouwbaar? Tot op ze
kere ho'ogte. In de eerste plaats
wordt aangenomen, maar is niet
volledig bewezen dat de intensi
teit van de kosmische straling
door de eeuwen en milennia heen
gelijk is gebleven, waardoor dus
de vorming en de opneming
van C-14 duizenden jaren gelijk
zouden zijn gebleven Hele
maal juist is dat niet op kortere
termijnen gerekend. Er zijn op heel
andere gronden fluctuaties in de
sterkte van de kosmische straling
waarschijnlijk. Bovendien kan de
vorming van C-14 in de atmosfeer
ook veroorzaakt en dus geïntensi
veerd worden door andere oorza
ken zoals experimentele kernbom
explosies met een grote neutronen-
afgifte. Men neemt echter aan (op
goede gronden) dat dergelijke fluc
tuaties van korte duur zijn en het
algemene patroon op langere ter
mijn niet verstoren.
De koolstofklok heeft echter zijn
nadelen en beperkingen. Zo kan er
alleen de ouderdom mee worden
berekend van organische materia
len, niet b.v. steen. Bovendien wor
den, naarmate de ouderdom stijgt,
de concentraties van C-14 die rela
tief moeten worden vastgesteld zo
gering, dat met de onvermijdelijke
meetfouten meegerekend de ou-
derdomsbepaling vrijwel onmoge
lijk wordt.
Tenslotte is er nog het probleem
van de meetfouten in het alge
meen. Men heeft ze met listige
kunstgrepen proberen te verklein
en, maar mede door die fouten blijft
de datering met deze methode over
het algemeen beperkt tot een eeuw,
niet een decennium of een jaar.
Verfijning
De methode kan echter gecombi
neerd worden met een andere,
waardoor zij sterk aan verfijning
wint. Scherpe fluctuaties in de na
tuurlijke omstandigheden van at
mosfeer en klimaat die van invloed
kunnen zijn op de opname van C-14
door levende organismen kan men
deduceren uit ander organisch ma
teriaal: de jaarringen van bomen,
r De meest populaire en imposante prehistorische monumenten in ons land zijn de Drentse hunebedden, die sinds Deze ouderdomsmetin0 noemt
1734 zijn beschermd en waarvan we er nog 54 bezitten. Hun ouderdom is binnen zeer ruime grenzen langs men de dendrochronologie. Werke
lijk leven, d.w.z. zich ontwikkelen,
doen bomen slechts enkele weken
indirecte weg bepaald op ongeveer 5000 ja a rHet hier afgebeelde hunebed met twee kinderen op de voorgrond e
i auto op de achtergrond als vergelijkingsmateriaal bevindt rich in het Drentse Havelte
per jaar. Dan
dunne houtlaag rondom de houten
stam binnen de schors. De ieder
jaar gegroeide laag is in de jaarrin
gen van een doorgezaagde stam
duidelijk herkenbaar. Dikte van de
laag en andere eigenschappen van
die laag geven een goede indicatie'
van allerlei atmosferische omstan
digheden in het jaar waarin die laag
is gegroeid. Het zou ons te ver voe
ren, over de analyse van die oorza
ken en gevolgen hier meer te vertel
len, maar de wetenschap is er in ge
slaagd uit de jaarringen een voor
treffelijke „klok" samen te stellen.
Men kan de dendrochronologie en
de ouderdomsbepaling via radioac
tief koolstof met elkaar in verband
brengen door het C-14 gehalte in
het materiaal van een bepaalde
jaarring met elkaar te vergelijken.
Deze vergelijking verfijnt de C-14
datering in sterke mate.
Vanzelfsprekend heeft de dend
rochronologie ook een ernstige be
perking: die dateringswijze kan
slechts in het verleden worden
doorgetrokken tot de oudst be
kende boomresten althans wan
neer die resten weer aan de hand
van jaarringen (even betrouwbaar
als vingerafdrukken van de mens)
van jongere bomen door een over
lapping te dateren zijn. Daarbij spe
len de oudste bomen op aarde een
belangrijke rol. Dat zijn niet de
imposante en beroemde reuzen-
sequoia's van Noord-Amerika die
een ouderdom van 3000 jaar kun
nen hebben maar de Bristle Cone
Pine (Pinus Aristata) die ook in dit
gebied groeit, minder imposant is
maar waarvan de oudste exempla
ren dateren uit 2000 jaar voor het
begin van onze jaartelling. Het zijn
de oudste levende organismen op
aarde. Het harsige hout van deze
boom rot in die droge en koude
streken niet weg en daardoor heb
ben dode stammen de jaarringen-
reeks nog met 3000 jaar kunnen ver
lengen tot 7400 jaar voor het begin
van onze jaartelling.
Aan de hand van deze gegevens kan
men de C-14-datering ijken of cali-
b reien.
Warvenklei
Een verdere verfijning van de
C-14-datering is mogelijk door de
Zweedse, Finse en Canadese war
venklei. Deze klei werd ieder jaar in
een dun laagje afgezet door het
smeltwater van het langzaam ver
dwijnende landijs na de ijstijd. In
die laagjes bevinden zich ook orga
nische afvalstoffen. Men kan als het
ware de laagjes, dus de jaren, in
deze kleiafzettingen aftellen tot het
einde van de ijstijd ongeveer 8200
jaar voor het begin van onze
jaartelling en iets minder betrouw
baar tot nog 5000 jaar vroeger.
Die warvenklei is ook van belang
voor het ijken van andere archeolo
gische tijdsmeters, zoals de uit
komsten van de pollenanalyse,
d.w.z. het onderzoek van in de bo
dem gevonden stuifmeelkorrels die
weer aan de hand van andere zaken
min of meer kunnen worden geda
teerd.
Het gaat bij al deze zaken over his
torisch gezien vrij jonge zaken, die
langs deze min of meer organische
wegen gedateerd kunnen worden.
Voor oudere vondsten moet men
andere hulpmiddelen te hulp roe
pen, die niet zozeer als absolute
„klokken" in de bodem beschouwd
kunnen worden maar die meer be
rusten op relatief dateren, op stijl-
tvpen e.d. evenals op de vind
plaats, de geologische entourage en
de kennelijk gebruikte fabricage
technieken. die ook van bescha
ving tot beschaving veranderen.
Om zulke vage dateringsmethoden
gaat het bij de ouderdomsbepaling
van de vondsten van Tjerk Verma
ning, waarover de deskundigen het
voor de rechter niet eens kunnen
worden. Een extra moeilijkheid is
daarbij, dat, Vermaning de
vondst-entourage, waaruit veel zou
zijn op te maken, geheim houdt.
Onzekerheid
Men kan met die indirecte metho
den tot tienduizenden jaren gele
den dateren, maar met een steeds
grotere onnauwkeurigheid en bo
vendien onzekerheid. Conclusies
berusten steeds meer op onbewe
zen stellingen en beredeneringen
die vaak een sterke persoonlijke in
slag hebben of gehanteerd worden
door bepaalde „scholen" onder de
archeologen. Verwonderlijk is het
dus geenszins, dat de affaire-
Vermaning weer van begin af aan
voor de rechter komt. Want de ar
cheoloog heeft nu eenmaal, vooral
voor de tijden waaruit de vondsten
van Vermaning moeten stammen
als zij „echt" zijn, de beschikking
over te weinig betrouwbare klok
ken in de grond.
Overigens kan de geïnteresseerde
leek zich over deze materie uitste
kend laten voorlichten door de
conservator van het Rijksmuseum
van Oudheden te Leiden dr. L. P.
Louwe Kooijmans die het heldere
en beknopte boekje „Archeologie
in Nederland, het hoe en waarom
van opgraven" heeft geschreven als
toelichting op een achtdelige radio
serie over archeologie, die vorig
jaar werd uitgezonden.
door
P. Bok
Wier ziet U een officiële verval
ser" openlijk aan het werk tijdens
een internationaal symposium in
Maastricht over vuurstenen arti-
facten in 1975. Het is de Londense
archeoloog dr. M. H. Newcomer, die
demonstreerde hoe hij in een stief
kwartiertjeuit een brok vuursteeii
een vuistbijl kon vervaardigen met
prehistorische technieken. Het re
sultaat was nauwelijks van prehis
torisch „echt" te onderkennen. Dit
experiment maakte deel uit van de
nog zeer jonge experimentele ar
cheologie" waarin zoveel mogelijk
prehistorische omstandigheden
worden toegepast bv. om vondstter-
remen te imiteren en te ontdekken
wat de geschapen omstandigheden
voor invloed hebben op materialen
in de bodem.