graag
Een 'Japanse avond'
is echt Japansmet
alles d'r opend'ran
mrmrn
ZATERDAG 5 MAART 1977
PAGINAL
■kin kimono, zittend op de vloer
aan lage tafels, vechtend met de
stokjes en het Japanse voedselhet is
op zijn zacht uitgedrukt even wen-
Ons kent ons.
Daarom rekenen we er vast op, dat we een klompen- en
Volendammerbroekenfeest op z'n Japans gaan meemaken.
Japan-voor-de-toeristen. Een tikkeltje echt, maar het
meeste kitsch.
Weer blijkt hoe weinig we van Ja
pan en de Japanners weten en
begrijpen. We meten ze met onze
eigen maten en normen. Maar
oost is oost en west is west... De
Mazda-fabrieken hebben het zo
genaamde "guesthouse" op tien
tallen kilometers van HiroSjima
niet neergezet om namaak-
poppenkast te bieden. Ze bren
gen daar hun overzeese gasten
om hen iets te laten proeven van
de Japanse sfeer. De enig echte.
Het komt niet in hun hoofd op om
af te wijken van het omslachtige,
maar authentieke Japanse ritueel
dat de ontvangst van gasten be
hoort te begeleiden
Zij zijn trouwens ook te punctueel
en te formeel om het anders te
willen. Als ze een Japans feestje
bouwen is dat ook Japans. Heel
heus. Met alles d'r op en d'r an.
Feestjes, zoals men ze vrijwel
elke avond op één van de vele Ja
panse televisiekanalen kan zien.
Want de Japanners zelf zijn ver
zot op die feestjes...
In kimono
Dus doen wij die avond op de
drempel van het guesthouse onze
schoenen uit. Omdat men dat al
tijd doet als men een Japans huis
binnengaat. Als men ergens op
visite gaat. En zo is het eigenlijk:
we gaan gewoon bij Japanners op
bezoek. Misschien is hun huis
wat ongewoon groot. Maar verder
is het de Japanse familie Door
snee. En die leidt zijn gasten al
tijd eerst naar een kamer, waar zij
zich kunnen omkleden. De on
gemakkelijke dagelijkse kleren
uit en zich hullen in de soepele,
gemakkelijk zittende kimono.
"Ach, ik zit vaak op westerse meu
belen en ik draag westerse kle
ren, maar het meest op zijn ge
mak voel ik me toch als ik met
m'n kimono aan met gekruiste
benen thuis op de vloer kan zit
ten", zei een jonge Japanner ons.
Hij draagt thuis ook nauwelijks
iets anders. En hij heeft altijd ki
mono's klaar hangen voor als er
gasten komen. Die dingen zijn
wijd genoeg voor elke maat. Zelfs
voor onze Europese posturen. Al
leen de band, die de kimono moet
dichthouden is niet berekend op
onze overmatige middenriffen.
Er moet flink wat sjorwerk aan te
pas komen voor de knopen erin
zitten.
Van dit rijg werk mogen we even
uitblazen in de ryokan. De kamer
met rijstpapieren wanden. Zo
weggehaald uit Puccini's "But
terfly". Op kussens aan de lage
tafeltjes gezeteld krijgen we de
befaamde groene thee te drinken.
Een delicatesse, zeggen zij. Maar
dan wel een bittere, vinden wij.
Daar hoort dan een even befaamd
koekje bij. Het lijkt op zachte ce
ment in karton verpakt. Het
smaakt gelukkig iets vriendelij
ker. Maar voor ons toch niet de
heerlijkheid, die de Japanner
eruit kan halen.
In bad
een discreet seintje. Tijd om te
baden. Gezamenlijk voor het eten
in bad. Mannen en vrouwen na
tuurlijk gescheiden, we zijn im
mers in Japan. Eerst bij de warm
en koud water kranen laag langs
de muur houten bakjes vullen en
zichzelf goed doorweken. Dan in
zepen en afspoelen. Daarna met
z'n allen in de grote betonnen bak
met warm tot heet water.
Heerlijk ontspannend. Dat wel.
Maar ook wat krap. De gastheren
hebben uitgemaakt, dat we er wel
met z'n twaalven tegelijk in kun
nen. Misschien lukt dat gemak
kelijk met een dozijn Japcnners,
maar met twaalf stevig uit de
kluiten en buiken gewassen Ne
derlanders loopt het bad flink
Om het goed te doen moet de cere
monie nog een keer worden her
haald: afspoelen, inzepen, af
spoelen, baden. Een Nederlan
der, die eens zonder zich eerst te
wassen in het bad sprong haalde
zich zo de onsterfelijke minach
ting van de Japanse bediende op
de hals. Dat baden is geen grapje.
Het is een ritueel. Het dienen van
de zuiverheid, in Japan tot een
cultus verheven.
In de kamer naast het bad kan men
zich niet alleen afdrogen en weer
in de kimono hullen. Men kan
zich daar ook volledig soigneren.
Alles is aanwezig: kammen, bor
stels, föhns, allerlei flesjes met
prettige reukjes, tandenborstels,
tandpasta, scheerapparaten, ja
zelfs de weegschaal laat niet ver
stek gaan.
Elf gangen
Zo zuiver en fris zijn we helemaal
gereed voor het avondmaal. Weer
in zo'n ryokan. Weer zo'n
Butterfly-kamer. Maar nu met
een klein toneeltje. Waarvoor, dat
zullen we later merken. Lage ta
feltjes, kussentjes om op te zitten.
Slechts één concessie. Japanners
zitten met gekruiste benen. Wij
mogen de benen strekken onder
de tafeltjes en we krijgen een
steun in de rug. Maar goed ook,
want het is toch al een hele zit.
Ze nemen overal volop de tijd voor.
Dat moet ook wel, het wordt een
Japans diner van maar liefst elf
gangen. We gaan hier geen po
ging wagen precies te vertellen,
wat we daar te eten hebben ge
kregen. We weten het gewoon
niet. Diverse soepjes, veel vis -
een enkele gekookt, maar vaak
ook rauw - soms wat stukjes
vlees (zoals wilde eend) en dat al
les gelardeerd met ons volkomen
vreemde sausjes, groenten en na
tuurlijk veel rijst. Een enkeling in
ons gezelschap smult van al
die liflafjes, anderen vinden
het maar matig en de rest proeft
voorde beleefdheid kleine hapjes
en laat het overige maar weg
halen door de toch af en aan
dravende volijverige geisha's.
Geisha's
Inderdaad, we worden deze avond
bediend door geisha's. Ik zie nu al
vele mannelijke ogen gaan glim
ir De geisha's hebben de marathon met eten en drinken even onderbroken voor wat zang (de linkse) en dans. Ook dat is wennen
men. Dat gebeurt altijd als in een
gesprek het woord „geisha" valt.
Nou, vergeet maar alles wat bij die
grijns wordt gedacht. Natuurlijk,
in de grote Japanse steden „wer
ken" ook dubieuze dametjes, die
zich geisha laten noemen. Maar
dat zijn niet de vrouwen, die een
langdurige leerschool hebben
doorlopen om gasten op kunst
zinnige wijze aangenaam te kun
nen bezighouden. Die doen dat
meestal in theehuizen en res
taurants. Met spel, zang en dans.
Maar er is wat de klad in gekomen.
Steeds minder meisjes voelen
zich geroepen tot zo'n vijf of zes
jaar durende, strenge opleiding
in een internaat. In hun leerlin
gentijd worden zij steeds bege
leid door een senior-geisha.
Eenmaal zelf eerste klas geisha
gaan zij vaak in groepjes op ka
mers wonen. Meestal met een
chaperonne. Het huren van zulke
volleerde geisha's is een vrij
kostbare zaak. Dat laat zich ge
makkelijk raden. Zulke perfecte
gastvrouwen ziet men dan ook al
leen op kleine besloten, meestal
erg exclusieve partijtjes.
Lagere orden
In wat grotere gezelschappen wordt
genoegen genomen met geisha's
van lagere orden. Die in hoofd
zaak dienst doen voor het opdie
nen van het eten en voor hel
lijke, maar wat minder kunstzin
nige vermaak op zo'n avond
Daar de animo onder de jeugd
voor de geisha-opleiding danig is
getaand, kan het gebeuren - zoals
op onze avond bij Mazda - dat
men wordt bediend en vermaakt
door geisha's van leeftijden, die
het middelbare of zelfs hogere
hebben bereikt.
Ze spreken nauwelijks een woord
over de Japanse grens. Een
doodenkele Engelse kreet, daar
houdt het mee op. Maar ze draven
onvermoeibaar rond met talloze
voedselpotjes en -pannetjes. En
met de nessen. N iemand ki ïjgt de
kans zijn omgekeerd eierdopje,
waarin de warme rijstwijn saké
thuishoort, ook maar een ogen
blik leeg te laten. De bierflessen
worden in een ware vloedgolf
aangedragen. En ze lachen hard
en veelvuldig om de enkeling, die
een glaasje jus d'orange prefe
reert boven dat (licht) alcoholisch
gebeuren.
De stemming stijgt onder die aan
houdende druk van saké en bier.
Langzaam maar zeker groeien we
zo naar het moment toe, dat aan
het „vermaak" dient te worden
begonnen. Het zijn de
wit geschilderde geisha's in hun
vrij sombere donkere kimono's,
die het spits gaan afbijten. Bege
leid door zeer bijzondere Japanse
snaarinstrumenten zingen ze Ja
panse liederen en voeren ze Ja
panse dansen uit. Voor onze wes
terse oren en ogen is het weinig
spectaculair De klanken zijn zo
rauw en de bewegingen zo weinig
gestroomlijnd, dat we het ver
moeden hebben, dat deze geis
ha's helemaal niet kunnen zingen
of dansen.
Maar weer maakt de televisie ons
later te schande. Want op alle Ja
panse feestjes wordt kennelijk zo
gezongen en gedanst. Maar wij
westerlingen kennen die klanken
en bewegingen niet. En ook hier
maakt het onbekende het ver
toonde kennelijk ook onbemind.
Spelletjes
Na deze ingehuurde ouverture is
het tijdstip aangebroken voor
wat algemener vermaak. Een di
recteur van de Mazda-fabrieken
gaat tussen de geisha's zitten en
zingt een Japans lied. Het klinkt
ons even vreemd in de oren. Een
collega van hem moet volgens de
aankondiging beginnen aan een
Napolitaanse solo: Sancta Lucia.
We hebben het vaak en velen ho
ren zingen, maar nog nooit zo. De
Napolitanen zullen er zichzelf
niet in hebben herkend.
Dan komen de gezelschapsspelle
tjes op de proppen. Zo ongeveer
op het niveau van zaklopen, zak
doekje leggen en stoelendans. De
geisha's doen nog steeds ijverig
mee. Ze hebben de grootste pret
als iemand uit zijn rol tuimelt en
wat gekker doet dan het protocol
van het spelletje aan geeft. En na
tuurlijk wordt ook van de gasten
wat bijzonders verwacht. Dat
kan. De Zilvervloot van Piet Hein
met zijn talloze uithalen is bij uit
stek geschikt om door middel
van een mannenkoortje te laten
horen. En een oud-hopman onder
ons herinnert zich canons als Va
der Jacob. Die willen er ook best
in. Wanneer dan nog iemand een
klein voordrachtje met enkele
imitaties ten beste geeft is het
feest helemaal geslaagd. Onder
de stimulerende invloed van de
sake is ëen ieder overdonderd
door dit artistieke geweld.
Onherroepelijk
Inmiddels is de klok naar het tijd
stip gedraaid, waarop volgens het
programma het feestje moet ein
digen. En dan is het ook afgelo
pen. Onherroepelijk. Japanners
doen ons wat dat betreft aan
Duitsers denken. Ze kunnen or
ganiseren. Voortreffelijk zelfs. Ze
hebben er wel veel tijd voor no
dig. Ze maken er onnoemelijk
veel woorden aan vuil. Ze doen
het ongelooflij k grondig. Maar als
het programma eenmaal op pa
pier staat is er geen wikken of
wegen meer aan. Dan is de klok
heilig. Hoe belangrijk, hoe leuk,
hoe gezellig ook. Het protocol is
altyd belangrijker.
Dus is het nu de tijd om te buigen.
Ten afscheid. Zoals we hebben
gebogen by de begroeting. Vaak
en diep. We beginnen er al te
wennen. Het is een sprekend ge
baar. Meer moeite hebben we met
de wyze, waarop de medewer
kers van de fabriek elkaar beje
genen. Het is wat benauwend te
zien hoe iemand bijna letterlijk
naar een ander toekruipt, die toe
vallig een trapje hoger staat op de
ladder van de fabriekshierarchie.
En de hoogste baas is zelfs in deze
wat ongedwongener sfeer ie
mand, die met bijna „goddelijke"
eer wordt benaderd. Het onbuig
zame van deze verhoudingen
beangstigt de westerling. Het
doet zo slaafs aan.
Knellend
De laatste buiging hebben we ach
ter de rug. We kunnen ons gaan
omkleden. Weinig later staan we
weer in onze colbertkostuums.
Compleet met de nu knellende
schoenen en de benauwende
stropdas. Die kimono's zijn zo
gek nog niet.
In taxi's worden we naar het hotel
gereden. Het is bloedheet in de
wagen. De verwarming staat wa
genwijd open. De chauffeur
houdt zijn pet echter stijf op en
zijn handen blijven gehuld in de
smetteloos witte handschoenen.
Een vraag onzerzijds om de hitte
wat te temperen, gaat aan hem
voorbij. Hij kent alleen Japans en
dat kennen wij niet. Dus doen we,
wat we nooit hadden mogen
doen. We schuiven zelf de hendel
van de verwarming wat opzij.
Een bijna dodelijke blik is het
antwoord. We zijn immers in Ja
pan. En dit staat niet in het proto
col
KOOS POST.