Eend en de wetenschap Eendenkooi Warmond al meer dan 3 eeu.wen oud ZATERDAG 26 FEBRUARI 1977 PAGINA 17 Hoewel de eendenkooi van War mond al meer dan drie eeuwen oud moet zijn, wordt in de War mondse gemeente-archieven pas aan het einde van de vorige eeuw melding gemaakt van de kooi. Er is sinds het bestaan van de kooi weinig veranderd, behalve de aanleg van een bronbemaling, die er 's winters voor moet zorgen dat de vijver open blijft. Pas in de laatste paar jaren zijn we gaan beseffen dat we zuinig moeten zijn op dergelijke ongerepte na tuurgebieden, waar flora en fauna zich ongemoeid konden blijven ontwikkelen. Toch heeft het er voor deze eenden kooi geruime tijd zorgelijk uitge zien. Daaraan lag een oude vete ten grondslag met als inzet de kooi zelf. We moeten daarvoor in de geschiedenis teruggaan naar 1802, als Jacobus van Haastrecht Door Ada Bok Van heinde en ver komen de wilde eenden op het voer in de een denkooi af. Als er even een takje van een boom beweegt, is de vijver opeens volkomen verlaten. SASSENHEIM/WARMOND - Op het naambordje van de woning aan de Menneweg 163 in Sassenheim staat: J. A. Reuser - kooiker. Niet alleen het naambordje, maar ook de directe omgeving van het huis getuigt van de grote lief hebberij van de bewoner voor alles wat vliegt en zwemt. Be halve de zorg oovr de War- mondse eendenkooi heeft de heer Reuser bij het huis ook nog een pluimveehouderij, waar tevens plaats is inge ruimd voor een bonte verza meling watervogels. In een waterrijk land als het* onze nemen de èendenkooien van ouds een belangrijke plaats in voor het natuurbe houd. Er zijn er nog zo'n 75 a 80 in bedrijf, waarvan de dichtsbijzijnde die van kooi ker Stokman in Vijfhuizen is. Vooral de water- en weidevo gels toeven graag in de kooien, niet alleen in het wadden- en kustgebied, maar ook langs de plassen en rivie ren. In de laatste jaren zijn de kooien vooral een toevlucht soord geworden voor water vogels die door de enorme toename van de recreatie op en langs het water hun rust verstoord zagen. 's Nachts vliegen de vogels er op uit, op zoek naar voedsel. De eendenkooi is dus eigenlijk een dagverblijf voor „water wild". Ook trekvogels komen in grote getalen naar de eenden kooien, vooral in oktober en november. Zij komen meestal uit de Skandinavische lan den, maar de kooien herber gen ook Russische gasten, zoals de pijlstaart en de smient. Sommige soorten blijven in en rond de Neder landse kooien over winteren. Vooral in de laatste jaren wa ren de winters hier zo zacht dat de dieren er het nut niet van inzagen om verder te trekken. Zo telde ook de Warmondse kooi dit jaar een flink aantal overwintèraars. Het feit dat de vijver altijd wordt opengehouden zal hier wellicht toe hebben bijgedra gen. Pompinstallatie Toen de heer Reuser in 1949 de eendenkooi ging pachten, in stalleerde hij eingenhandig een pompinstallatie, waar zijn kooi nalaat aan ene Van Els- geest.In 1887 komt de kooi weer in handen van een Van Haastrecht. Dat was Dirk, een vrijgezel die zozeer aan zijn kooi verknocht was, dat hij er zelfs in woonde. Sassenheim had in de tijd dat Dirk van Haastrecht er kooiker was het oog al laten vallen op dit ge bied,om zodoende een verbinding te krijgen met de Kagerplassen, wat uit oogpunt van recreatie ze ker aantrekkelijk was, maar uit oogpunt van milieubeheer een aanzienlijk minder geslaagd vooTmitzicht. Met allerlei plagerijtjes werd ge probeerd om de kooiker weg te pesten, maar het effect van die pogingen was averecht. Toen Van Haastrecht, die geen opvolgers had om zijn bedrijf voort te zet ten, in 1934 besloot zijn bedrijf te verkopen,deed hij dit bewust niet aan Sassenheim, maar verkocht de kooi met het daarbijbehorende kooirecht aan de gemeente War mond, die positiever dacht over het voortbestaan van de kooi. Sassenheim was inmiddels op het briljante idee gekomen om vlak bij de eendenkooi, op Sassen- heims grondgebied, een vuilnis belt aan te leggen, echter wel bin nen de cirkel van het kooirecht. Natuurlijk moest er ook een goede weg komen om toegang tot de belt te verschaffen. De belt, die notabene aan het open water lag, trok natuurlijk ratten en roofvogels aan, met alle scha delijke gevolgen voor de kooi vandien. Al direkt na de aankoop komen dan ook de eerste officiële protesten van de gemeente War mond tegen de inbreuk die door de aanleg van de weg en door het instellen van de belt op het kooi recht was gemaakt. Sassenheim wijst dit van de hand door zich te op het water alsof ze zich nauwelijks van hun omge ving bewust waren. Toen fotograaf Jan Hubers ech-, ter per ongeluk een stapje naar achteren deed, raakte hij achter de omheining even een boompje aan, waardoor nau welijks merkbaar de takken heen en weer zwiepten. Op beroepen op een gesprek dat al in 1931 met de toenmalige kooiker zou zijn gevoerd. Die is dan in middels echter al overleden. Een kort geding tegen Sassenheim wordt door Warmond verloren, mede op grond van verklaringen van J. Bergman, die van 1934 tot 1936 kooiker was en die ver klaarde totaal geen last van de belt te hebben gehad. Boze tongen beweren later dat hij met die verklaring meineed zou hebben gepleegd uit wrok tegen Warmond, die hem in 1936 de wacht aanzegde omdat hij geen goede kooiker zou zijn. Tegen ver schillende getuigen zou hij zich er juist over hebben beklaagd dat roofvogels, die op de belt afkwa men, zich ook tegoed deden aan eendeëieren. datzelfde ogenblik vlogen alle vogels klapwiekend op en een paar seconden later lag de vij ver er volkomen verlaten bij. Zo snel zijn de vogels ver dwenen als er ook maar het minste onraad is. Verzet Dat verklaart waarom de kooi ker zich verzet tegen iedere aantasting van het kooirecht. Hij wijst dan ook de sugges tie, die onlangs tegenover een verslaggever van het Leidsch Dagblad werd geuit, als zou hij geen bezwaar hebben tegen de bouw van een wo ning binnen het kooirecht, met klem van de hand. Zo nu en dan moet het kooi recht echter wijken voor het algemeen belang, zo vertelt de heer Reuser. Dat was bij voorbeeld het geval bij de aanleg van de autosnelweg. Ook de aanleg van de Schip- holspoorbaan, die gedeelte lijk binnen het kooirecht is geprojecteerd, zal zeker de nodige schade veroorzaken voor het waterwild, vreest hij. Vooral maakt hij zich zorgen over de rustverstoring tijdens de aanleg van de spoorbaan, waarbij met name het "wilde goed" ongetwijfeld de wijk zal nemen naar rustiger oor den. ""We moeten dan maar afwach ten wat er van te rug komt als de aanleg is vol tooid", zegt hij berustend. Hoewel hij er dus van over tuigd is dat de aanleg van we gen niet is tegen te houden, doet hij wel zijn uiterste best om dergelijke aantastingen van het natuurgebied zo ver mogelijk van de kooi te hou den. "Er is al zo weinig aan natuur over in deze streek", betoogt hij, "terwijl het aantal 'mensen dat van de natuur ge niet, steeds groeiende is". Ook de overheid raakt er steeds meer van doordrongen dat dergelijke unieke natuurge bieden zeer waardevol zijn. In de onlangs verschenen ont- werpnota "natuurgebieden" van de provincie wordt hier in een apart onderdeel van het streekplan "Plassengebied" veel aandacht aan besteed. De terreinen op en rondom de plassen worden vooral be dreigd door de recreatie. Vooral door race-boten wordt veel schade toegebracht aan de moerassen en oeverlan den. Hoe het ook zij, de vuilnisbelt heeft nog dienst gedaan tot Sassenheun in 1967 zich aansloot bij de vuil verbranding in Leiden. Vanaf 1949 pacht de heer Reuser de eendenkooi. Ook hij protesteerde vele malen tegen de overlast van de belt. In 1965 werd nog gepro testeerd op grond van de Hin derwet,die voorschreef dat de belt niet hoger mocht zijn dan ander halve meter. Die toegestane hoogte werd voortdurend over schreden. Ook braken er vaak brandjes uit, waarbij de rook de vogels weer eens verdreef. De belt is nu afgedekt en er mag geen vuil meer worden bijgestort. Maar nog steeds getuigt een bordje met het opschrift "gemeentelijke vuil nisbelt" langs de toegangsweg die ook naar de kooi voert, van dit gemeentelijk wanbeleid uit een nog niet zo ver verleden. Hierover kan de heer Reuser ook een boekje open doen. Naar zijn mening moeten de gemeenten strenger optreden tegen de aanleg van woonbo ten. Niet alleen vanwege de schade aan de oevergewas sen, maar ook om waar dat maar mogelijk is de water vervuiling to.t een minimum te beperken. Botulisme Waar die vervuiling toe kan lei den, ondervond hij toen in de afgelopen 4 a 5 jaar het botu lisme toesloeg. Bij duizenden werden de dode vogels uit het water gehaald. Alle kadavers moesten worden verbrand en iedere avond, als de gezonde vogels op voedsel uitgingen, bleven er weer talrijke achter die dood waren of te ziek om nog weg te kunnen vliegen. Vorig jaar klonken echter hier en daar wat optimistischer ge luiden, omdat er toen minder dode vogels werden geteld. "Dat haaltje de koekoek", vindt de heer Reuser, "als er minder vogels zijn overgebleven, gaan er allicht ook minder dood". Hij ziet dit nog niet als een be wijs dat het botulisme nu is teruggedrongen. Andere te kenen wijzen er volgens hem op dat alles nog lang niet in orde is. Tot groot ongenoegen van de boeren "grazen" de meerkoe ten en waterhoentjes het gras land af, omdat er niet genoeg onderwaterplanten meer zijn, waarop zij eigenlijk voor hun voeding zijn aangewezen. Dat deze ontwikkeling hem zwaar aan het hart gaat, zit hem echt niet alleen in het inkomsten verlies dat hieruit voortvloeit. Als oprecht natuurliefhebber vertelt hij bijvoorbeeld met duidelijk plezier dat de be schermde krakeend toch weer behoorlijk in aantal be gint toe te nemen. Er komen nu ongeveer tien soorten wa terwild voor in de kooi, waar voor hij in het vroege voorjaar broedkorven uitzet. Hiervan wordt niet alleen door de eenden gebruik gemaakt, maar ook door andere vogels zoals waterhoentjes, toren valken, uilen, merels en lijs ters. Dit maakt de eendenkooi dan ook tot een waar vogelre servaat. door het mogelijk werd om ook bij vorst het water in de kooi open te houden. De tem peratuur van het bronwater bedraagt namelijk altijd 11a 12 graden. Vóór de aanleg van de pompin stallatie was de enige manier om het water 's winters open te houden om dag en nacht op verschillende plaatsen te voe ren, zodat de eenden heen en weer moesten zwemmen en zodoende zelf het water open hielden. De heer Reuser heeft op die manier vroeger vaak bij zijn vader in de kooi ge holpen het water open te houden. Dat voeren gebeurt zomer en winter, vooral voor de sta- leenden. Zo noemt de kooiker zijn eigen eenden: de broed en fokeenden en de lokeen den. Er gaan tonnen voer per jaar tegenaan in de kooi. dit bestaat voornamelijk uit een mengsel van mais, tarwe, gerst, haver en milo, dat is een mengsel van graszaden. Vroeger zat daar ook nog hennep bij, maar dat is te duur geworden. Er is nog heel wat meer werk aan de winkel om een een denkooi in stand te houden. Er moeten ieder jaar weer forse investeringen worden gedaan in verhouding tot de opbrengsten. Een kooi be staat uit een met boomgewas omzoomde vijver, waarvan daan een aantal doodlopende slootjes, de zogenaamde pij pen zijn gegraven. Deze pij pen worden steeds nauwer en eindigen in een fuik of hok. Het laatse gedeelte is afge schermd met gaas of netten. Verder zijn er vele schuttin gen, die bij elkaar kilometers lang zijn en het onder water werk (de schoeiing) vergt ook zeer veel onderhoud. Slappe bodem Door de slappe bodem is het opbouwen van een goede vanggelegenheid erg bewer kelijk en het jaarlijks onder houd kost zeer veel materiaal. De kooiker moet leven van de opbrengst van zijn kooi, dat wil zeggen dat hij de gevan gen eenden kan verkopen, hetzij levend voor weten schappelijk onderzoek, het zij voor consumptie. Hij lokt met behulp van tamme lokeenden en van zijn hondjes de wilde eenden in de pijpen en verder in het hok of in de fuik. De Warmondse kooiker richt zelf zijn honden af om de wilde eenden in de vangpijp te lok ken en ze blijven dag en nacht bil de kooi. De wilde eenden, die zo'n hondje bij de kooi zien rond scharrelen, zien het dier als een bedreiging en komen na derbij om te kijken wat het beestje daar uitvoert. Als zij merken dat het hondje geen aandacht aan hen besteedt, zijn zij gerustgesteld, maar zij blijven hem wel in de gaten houden. Dit gaat echter alleen op voor eenden die op het wa ter zijn. Aan land gaan zij de honden wel degelijk uit de weg. Het vangen van wilde eenden met behulp van een eendenkooi is overigens al leen toegestaan als de kooi is geregistreerd bij het ministe rie van Landbouw en Visserij en dan alleen nog maar in het jachtseizoen. Zelfs dan mag nog maar een be perkt aantal soorten worden gevangen, opdat de be dreigde soorten weer wat in aantal kunnen toenemen. Dit verklaart dat de neveninkom sten van de kooiker uit zijn pluimveehouderij niet on welkom zijn en zelfs noodza kelijk om de kooi in stand te kunnen houden. Kooirecht Rondom de eendenkooi, bin nen een kring die is aangege ven door palen met een vast gesteld opschrift, is alle jacht met geweren verboden. Dit gebied is het kooirecht, waar binnen ook geen bebouwing mag plaatsvinden en even min „het buiten noodzaak verrichten van handelingen, waardoor de eenden gestoord of veijaagd kunnen worden". Voor de Warmondse kooi vormt de afpaling op het land een cirkel van 753 meter van uit het midden van de kooi, terwijl de waterlijn op de plassen een straal heeft van 1510 meter. Hoe enorm schuw de vogels zijn en hoe belang rijk de rust in dit gebied is, bemerkte onze fotograaf toen hij in de kooi een foto kwam maken. Het was een stralende wind stille ochtend en de kooiker had ons met gebaren beduid stilletjes achter de schutting gwM it&ih. 4» 4 I - Kooiker J. A. Beuser strooit dagelijks kruiwagens vol voer voor de een den, vergezeld van Tippie, een van de kooihondjes die meehelpt om de wilde eenden te lokken. af te wachten tot hij de vogels naar ons toe had gelokt. Dit deed hij dooreen wonderlijke fluittoon te produceren, die de eenden herkenden als een seintje dat er gevoerd ging worden. De aanwezigheid van het kooihondje droeg daar uiteraard ook toe bij. Rustig dobberden de eenden Kooiker Reuser is een fervent voorstander van behoud van het aantal eendenkooien in ons land. Hij zet zich daarvoor onder andere actief in bij de Nederlandse Kooikersvereniging, die bijna een halve eeuw bestaat. Aan de hand van een paar voorbeelden toont hij aan dat er verschillende waarden in het geding zijn. Allereerst hebben de eenden zelf er een uitstekende broedgelegenheid en kunnen zij er overdag verblijven. Dan is er ook nog de landschappelijke waarde van de gebieden in en rond de kooien, waar de plantengroei nog niet is teruggedrongen door de „zegeningen van de moderne tijd". Verder hebben de kooien niet alleen een grote historische waarde - het kooirecht is al een eeuwenoud recht - maar ook de wetenschap put veel gegevens uit de gedragsobservatie van de vogels. Die strekt zich niet alleen uit tot de trek, wat door ringen wordt gecontroleerd, maar ook bijvoorbeeld tot hun voedingsgewoonte. In 1974 bestudeerden medewerkers van het Zoölogische Laboratorium van de Rijksuniversiteit te Leiden het gedrag van de wilde eend (Ana platyrhynchos), de meest algemene en meest verspreid voorkomende zwemeend die in Europa te vinden is op vrijwel alle meren, vijvers, rivieren, moerassen en langs de beschutte kusten. T)e woerd kennen we allemaal vanwege zijn donkergroene kop en bruine borst, afgescheiden door een witte ring om de nek. Het wijfje heeft een aanzienlijk minder opvallende bruinige kleur. Het studiemateriaal (le vende eenden) werd betrokken van de heer Reuser. Dr. G. A. Zweers promoveerde na een uitgebreid hersenonderzoek op een proefschrift, getiteld „Structure, movement and Myography of the feed ing apparature of the mallard". Onder supervisie van zijn medewerker Zijlstra wordt dit onderzoek nog steeds voortgezet bij de afdeling Morfo logie en is de studie nu zelfs uitgebreid tot het gedrag van andere eenden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1977 | | pagina 17