Grandioos
boek over
paardesport
"Stukloon is niet erg hoopgevend....
Inventarisatie
van roerig
jaar 1975
ZATERDAG 12 FEBRUARI 1977
EXTRA
PAGINA 23
Naar een rechtvaardiger Interna
tionale Orde (RIO), een rapport
aan de Club van Rome, Jan Tin
bergen, coördinator (uitgave El
sevier/Amsterdam), prijs 19.50.
Het RIO-rapport heeft tot op heden
niet het stof doen opwaaien dat
de samenstellers wellicht ver
wacht en zeker gehoopt hadden.
Het antwoord op de vraag, hoe
dat komt, is niet zo heel eenvou
dig. Misschien moet één externe
factor wel zeer zwaar genomen
worden: het élan van de oprechte
bezorgdheid dat ondermeer tot
het rapport van de Club van
Rome inspireerde, is weggeëbd.
De kater van de jaren zeventig
heeft velen in het geïndustriali
seerde westen weer op de eigen
problemen geworpen. Dat een
dergelijke handelwijze nogal
kortzichtig is, omdat de proble
matiek van de ongelijkheid in de
wereld heel nadrukkelijk met al
les en iedereen te maken heeft, is
een andere zaak.
Ook interne oorzaken kunnen een
rol hebben gespeeld bij de voor
lopig eerder beleefde dan gecon
centreerde aandacht die tot nu
toe aan het RIO-rapport is be
steed. Het boek draagt typisch de
nadelige kanten van een door
vele auteurs vervaardigde com
positie. Het leest moeilijk weg en
vooral het vierde deel, dat de
technische rapporten bevat dat
als adstructiemateriaal moet die
nen van de betogende hoofdtekst
is Vaak van een weinig uitnodi
gende ondoordringbaarheid. Het
proza knistert te weinig. Het lijkt
gebukt te gaan onder het com
promis en dat is .waarschijnlijk
een onvermijdelijke zaak, wan
neer 21 deskundigen uit zulke
uiteenlopende landen als Zwe
den en Ethiopië, India en de Ver
enigde Staten hun zegje moeten
zeggen.
Prof. Jan Tinbergen, coördinator.
Pikant
Het meest pikant is dan ook het pa
pier, waarop de Nederlandse ver
sie van het rapport is gedrukt.
Dat is honderd grams milieube
schermend papier, gemaakt uit
honderd procent oud-papier. Een
geslaagde grap met de iedere
rechtgeaarde milieuverdediger
zo nabij staande recycling. Een
importeur van krantepapier die
ik het boek liet zien, waar
schuwde echter wel dat papier
via dit recyclingsysteem een
veelvoud kost van het boom-
splinternieuwe!
In het voorwoord van dit lijvige
boek kan men lezen dat het
RIO-project is voortgekomen uit
de initiatieven van het Uitvoer
end Comité van de Club van Ro
me, onder aanvoering van zijn
voorzitter dr. Aurelio Peccei.
Deze formuleerde het centrale
thema voor dit boek/rapport:
"welke nieuwe internationale
orde dient aan politici en maat
schappelijke groeperingen aan
bevolen te worden teneinde,
voorzover dat praktisch en realis
tisch gesproken mogelijk is, te
gemoet te komen aan de drin
gende behoeften van de tegen
woordige wereldbevolking en de
vermoedelijke behoeften van
toekomstige generaties."
Professor dr. J. Tinbergen for
meerde en coördneerde desge
vraagd een groep deskundigen
die zich met het antwoord op bo
venvermelde thematische vraag
moesten bezighouden.
Deelonderwerpen
len:
de internationale monetaire orde
inkomensverdeling en internatio
nale ontwikkelingsfinanciering
voedselproduktie en -distributie
industrialisatie, handel en inter
nationale arbeidsverdeling
energie, ertsen en mineralen
wetenschappelijk onderzoek en
technologische ontwikkeling
- transnationale ondernemingen
het menselijk leefmilieu
bewapeningsbeperking
oceaanbeheer
In de onderwerpenkeuze en ook in
de uitwerking ervan hebben de
RIO-mensen terecht het te eng-
economische terrein, waarbin
nen al te gemakkelijk de tegen
stellingen tussen noord en zuid
worden gevat, verlaten. Men con
stateert op verschillende plaat
sen dat voor een in materieel op
zicht rechtvaardiger wereld fun
damentele veranderingen in de
politieke en sociale aspecten van
de samenleving noodzakelijk
zijn. Overbodig daaraan toe te
voegen dat het compromis soms
werkt als zand in de bewegende
delen van een machine.
Dat veroordeelt het RIO-rapport
nogal eens tot immobilisme. Hoe
kan het anders, wanneer een
marxistisch politicoloog uit
Roemenië, zoals professor Silviu
Brucan, samen met een oud
topman van Unilever, als dr. Pie-
ter Kuin, in één samenwerkings
verband moet functioneren.
Zo Kuin over de transnationale on
dernemingen. Nadat hij in een
nawoord tot het rapport gezegd
heeft dat hij het op zich met de
voorstellen eens is, zegt hij: "ik
deel niet de negatieve gevoelens
waaruit deze voorstellen deels
voortkomen. Al te vaak worden
incidentele fouten generaliseerd
tot typische kenmerken. De
overwegend gunstige effecten
van transnationale ondernemin
gen worden meestal onderschat.
Het is hun taak te voorzien in nut
tige goederen en diensten; ik heb
fysieke inspanning verminderd1
gezien, het dagelijks voedsel ver
beterd, opbrengsten per hectare
verhoogd, afgelegen gebieden
ontsloten, onderwijs vergemak
kelijkt en maatschappelijke
diensten mogelijk zien gemaakt
als resultaat van de produktie
door transnationale onderne
mingen".
Jammer
Het rapport heeft een sterk sche
matische structuur. Het laat zich
met name voor een aantal inven
tariserende en historisch-
perspectivische onderdelen als
een handboek lezen. Daarom is
het jammer dat er geen register
bij wordt geleverd.
Het werk bestaat uit vier delen. De Aanpak
eerste drie segmenten behande
len het "waarom", "wat" en
"hoe" van de nieuwe internatio
nale orde. Het vierde deel bestaat,
zoals boven al opgemerkt, uit de
technische rapporten, voorbe
reid door de werkgroepen van het
project.
Zo staat daar (hoofdstuk 4): "of
schoon de regerende elites in
bijna alle landen van de Derde
Wereld zich in het algemeen heb
ben uitgesproken ten gunste van
een grotere inkomensgelijkheid
en in het bijzonder ten gunste van
het opvijzelen van de levenss
tandaard van de arme massa's,
gaat de feitelijke ontwikkeling
naar een grotere ongelijkheid,
hoewel dit vaak het gevolg is van
structurele problemen en niet
van een bewust beleid".
Deel I, met als ondertitel voluit:
"De noodzaak van een nieuwe in
ternationale orde en de voor
naamste probleemgebieden"
geeft in een afzonderlijk hoofd
stuk een kort overzicht van de
moeilijkheden, waarmee de Eer
ste, Tweede en Derde Wereld te
maken hebben. Die complexe
problemen worden dan later naar
onderwerp nader uitgewerkt.
Problemen van "access", die
vaak de meest vasthoudende
ontwikkelingsstrategen toch tot
wanhoop brengen, blijven in een
te algemene wijze van bewoor
den steken.
Deel II van het rapport. ,,De op
bouw van de nieuwe internatio
nale orde", gaat in op de manier,
waarop noodzakelijke verander
ingen zouden dienen te worden
aangepakt. Vooral het hoofdstuk
6 in dat deel is zeer interessant,
omdat het de aandacht richt op
de groeiende inkomensongelijk
heden tussen de rijken en armen
van de wereld. Met behulp van
kwantitatieve illustraties van de
wereldontwikkeling, die bevol
king, voedselproduktie en inko
mens omvat, proberen Tinbergen
en de zijnen te becijferen, hoe
groot van omvang de uitdaging
wel is, waarvoor de internatio
nale gemeenschap zich gesteld
ziet, wanneer zij structureel de
inkomensongelijkheid wil aan
pakken. Daartoe wordt een aan
tal alternatieve modellen aange
dragen, waarop ik hier niet in de
tail wil ingaan.
De meest vér gaande aanpak zou
overigens betekenen dat over een
periode van 42 jaar de inkomens
verschillen tussen de rijke geïn
dustrialiseerde en de arme lan
den van 13:1 tot 13:4 zou worden
gereduceerd. Die verhouding
komt overeen met de huidige,
nauwelijks aanvaardbaar
geachte verhouding tussen de
rijke en de arme regio's binnen de
EG.
De vraag is alleen", aldus het rap
port, "of de armen bereid zijn nog
een halve eeuw te wachten om
datgene te bereiken, dat nu bin
nen de geïndustrialiseerde we
reld nauwelijks aanvaardbaar is".
Dit is een herhaaldelijk ingemet
selde hoeksteen in het betoog van
de RIO-mensen die de nu be
staande verhouding van 13:1 on
aanvaardbaar achten "om rede
nen van menselijke waardigheid
en vanwege het gevaar van poli
tieke instabiliteit dat ze inhoudt".
Zwakke stee
De zwakke stee in het betoog over
het slechten van de gigantische
inkomensverschillen zit in de
vervulling van een aantal nood
zakelijke minimumvoorwaar
den. Ook bij minder ambitieuze
doelstellingen als de 13:4 van
zoëven (het RIO-rapport noemt
er een paar) bouwt men toch de
noodzaak in dat de inkomens per
hoofd van de bevolking (en dat is
nog wel iets anders dan het na
tionaal inkomen) in de Derde We
reld jaarlijks vijf procent zullen
stijgen.
Slechts 15 landen zijn er in de pe
riode 1965-1972 in geslaagd, dit
gemiddelde te halen. Zo'n twaalf
landen hadden in die periode
zelfs negatieve inkomensgroei
cijfers per hoofd. Zonder een
veelvoud van goede wil dat er nu
bestaat en zonder een verhevigd
realiseren van een grote urgentie
bij het politiek handelen, lijkt
ook het minst ingrijpende van de
RIO-alternatieven onbereikbaar
In vele toonaarden beklemtonend
en betogend heeft het RIO-
rapport in hoge mate het karakter
van een goed gedocumenteerd
pamflet. Een vergelijking met
theologische geschriften dringt
zich op: men moet wel in God ge
loven, indien men met vrucht van
het geschrevene wil kennisma
ken.
H. MULDER
"Het jaar in woord en beeld" (En
cyclopedisch jaarboek 1976).
Samengesteld door de Winkler
Prins redactie. Uitgave van Ar
gus Elsevier, Amsterdam. Prijs
f45.
Het roerige jaar 1975 (monumen
tenjaar, heilig jaar, jaar van de
vrouw, jaar van de gijzelingsac
ties) is door de Winkler Prins re
dactie goed en accuraat geïnven
tariseerd in de uitgave "Het jaar
in woord en beeld". Het werk is
bedoeld, aldus de redactie, ener
zijds als aanvullende, actuele in
formatie voor bezitters van een
algemene encyclopedie, ander
zijds als onafhankelijke publika-
tie, bestemd voor wie prijs stelt
op een gedegen kroniek van de
wereld waarin hij leeft.
De voorliggende uitgave is wat
speelser en royaler van opzet dan
de jaarboeken die Elsevier tot
dusver in aanvulling op zijn en
cyclopedie publiceerde.
De in de marge opgenomen, korte,
markante uitspraken van op de
voorgrond tredende figuren (uit
eenlopend van de cabaretier
Koot tot DDR-partijleider Ho-
necker) verlevendigen het geheel
ten zeerste. Zij brengen wat men
selijke kleur aan die men door
gaans in die zware jaarboeken
mist. Soms leggen zij ook in en
kele regels een conflict duidelij
ker bloot dan in vele zware, be
schouwende volzinnen (de
tegenstelling Lammers-Van
Duyn bijvoorbeeld).
Terecht heeft Elsevier zeer veel
aandacht besteed aan het hoofd
stuk Nieuwe Internationale Eco
nomische Orde, de wijziging in
de verhouding arm-rijk, althans
het gepraat er over zoals dat in'
1975 plaatsgreep Een hoofdstuk
dat zeer goed inzicht geeft in
standpunten en problemen bij de
pogingen de tegenstellingen te
overbruggen. (Wat mij daarbij
wel irriteerde waren de foto's van
popzangers tussen de tekst.
Waarom nou juist daar?).
Voor het hoofdstuk Nederlandse
politiek (geschreven door de
hoofdredacteur van deze krant,
Han Mulder) heeft Elsevier twee
pagina's tekst uitgetrokken. Dat
had best wat meer mogen zijn. De
enig andere aanmerking die ik
heb is dat het overzicht van het
jaar 1975 wel wat eerder moet
verschijnen dan eind 1976.
RUUD PAAUW
Erg hoopgevend is het onlangs verschenen
boek van de Hongaar Miklós Haraszti (31)
niet. De hoop dat de arbeidsomstandig
heden van de mensen radicaal zullen ver
anderen, wanneer de machines en de an
dere produktiemiddelen niet langer in
handen van kapitalisten zijn, wordt er
flink de bodem mee ingeslagen. Het boek,
dat de titel "Stukloon" draagt, geeft name
lijk een nauwkeurige weergave van de er
varingen, die de schrijver opdeed in de
Hongaarse tractorfabriek "Rode Ster". En
die beschrijving schetst geen vrolijk beeld
van de arbeidsomstandigheden in een
staats-socialistisch land.
Haraszti toont aan hoe weinig verschil er
voor de arbeiders bestaat tussen de hui
dige arbeidsvoorwaarden in een Hon
gaarse fabriek en het negentiende-t
vroeg-kapitalistiscne arbeidssysteem.
Net als een groot aantal van zijn collega's
in de fabriek werkt hij op stukloon het
systeem "dat de arbeiders berooft van hun
verdiensten gedurende de tijd van het
neussnuiten, waterdrinken of als zij de
technische tekeningen bestuderen, even
uitrusten of gereedschappen wisselen".
Om aan een behoorlijk loon te komen zijn de
arbeiders verplicht te "roven", zoals ze het
zelf noemen: de freesmachine wordt op
een hogere snelheid ingesteld dan uit vei
ligheidsoverwegingen voorgeschreven is,
en op alle mogelijke manieren wordt de
produktie opgevoerd. Maar dit leidt al
snel tot een verhoging van de norm: voor
hetzelfde loon moet meer gepresteerd
worden. "De voortdurende stijging van de
prestatie is de eigenlijke zin van het stu
kloon. De bedrijfsleiders behoeven het
niet eens voor te schrijven, slechts op te
merken, vast te stellen en officieel in een
nieuwe vorm te veranderen".
Dit laatste wordt voorbereid door de calcu
lators van de normafdeling, die het meest
rationale verloop van de produktie uit
kienen. Daarbij "zweeft hen niet alleen
het optimale gebruik van de machines en
de grootste mogelijke besparing van ma
teriaal voor ogen, maar eveneens het
goedkoopste en doeltreffendste uitbuiten
van de machine-arbeiders".
Daar wijst ook de Westduitse schrijver
Heinrich Böll op in het voorwoord van het
boek: "Als men al het gepraat over Oost-
Europese verzoeken om westelijke "know
how" eens analyseert, staat daar niet veel
méér achter dan de dringende wens, te
weten te komen hoe men uit de arbeiders -
door een handig "management" - meer
kan halen dan tot dan toe".
En het is voor de arbeiders slechts een zeer
schrale troost, dat de fabriek "van hen" is.
De chef, de werkmeester, de zaalbaas,'de
calculator, die vormen voor hen de fa
briek.
Dat zijn de mensen die - in tegenstelling tot
de arbeiders-het over "wij" hebben. "Wij
hebben ons ten doel gesteld, onze opgave
is dit en dat", en ook "Wij moeten offers
brengen". Een taalgebruik dat verrassend
veel lijkt op dat van de westerse indus
triebaronnen.
JOOP MAAT
"Stukloon. Een fabrieksreportage", door
Miklós Haraszti. Iitgave: Het Wereldven
ster, Baarn. Prijs: f 17,50.
"Paardesport" door Frank Grebe
en Gerhard Richter. Verschenen
bij Elsevier B.V. 89).
Bij Elsevier is een werkelijk gran
dioos boek over de paardesport
verschenen. Niet vanwege het
grote formaat, niet vanwege de
voortreffelijke uitvoering en ei
genlijk ook niet vanwege de meer
dan honderd voortreffelijke fo
to's, waarin alle takken van paar
desport schitterend in beeld
worden gebracht. Stuk voor stuk
hebben wij dat allemaal wel eens
meer gezien. Maar het is meer de
combinatie, die men hier heeft
gevolgd en bovenal de bijgaande
tekst, welke dit boek de toch wel
kapitale prijs waard maken.
Vroeger was paardrijden een sport
voor weinigen. Dat is niet meer
zo. In Nederland en Vlaanderen
rijden al meer dan 250.000 men
sen paard en daar komen er
steeds bij. De meesten doen dat
alleen voor de ontspanning. Zij
vormen het grote leger van re-
creatieruiters. Er is een veel
kleiner deel, dat aan paar-
de"sport" doet. Deze vorm van
sportbeoefening is behoorlijk
kostbaar. Bovendien is het hier
zoals bij alle sporten: er zijn velen
geroepen, maar weinig uitverko
ren. Slechts een handjevol be
reikt de echte top. En juist deze
topruiters zijn in dit boekje van
Elsevier aan het woord gekomen.
Nu hebben wij een boek van David
Broome gelezen, eens de wereld
kampioen springen. De man had
eigenlijk niet meer te vertellen
dan een vrij droge opsomming
van de parcoursen, die hij had be
zocht, welke hindernissen hij
daar was tegengekomen en met
welke paarden hij die had over
wonnen. Dat risico zit er leven
sgroot in als men topsporters aan
het woord laat. Ze kunnen wel
sporten maar lang niet altijd
schrijven.
De samenstellers van dit boek heb
ben de "toppers" uit de rensport,
de springsport, de drafsport, de
dressuur, de military, het polo en
de vierspannen het woord gege
ven. Maar het valt gewoon op, dat
al die verhaaltjes dezelfde sfeer
ademen. Of het nu wereldkam
pioen Reiner Klimke is, die over
de principes van de dressuur
uitweidt. Of Olympisch kam-
David Broome geeft zijn lieve-
lingspaard Mr. Seftly een extra
suikerklontje.
pioen Schöckemöhle of ex-
wereldkampioen Hartwig Steen
ken zijn, die de eigenaardigheden
van de paardesport door en door
kennen. Of dat het Fritz Thiede-
mann is, die er altijd lezenswaar
dige afwijkende meningen over
de springsport op na houdt, het is
allemaal strak geredigeerd en in
goede lijnen gedreven. Kennelijk
hebben de auteurs de bijdragen
van de sportmensen herschre-
Gelukkig maar. Daardoor is er een
boek ontstaan, dat niet alleen qua
afwerking en illustratie goed in
elkaar zit, maar ook wat de tekst
betreft iets wezenlijks te bieden
heeft. Prettig geschreven en so
lide van inhoud. We zeiden het:
een grandioos boek over een
machtige sport.
KOOS POST
Het grote aantal wetswijzigin
gen dat de afgelopen jaren in
verband met de bestrijding van
de Rote Armee Fraktion (de z.g.
Baader Meinhofgroep) en het
niet in openbare dienst benoe
men van de heersende mach
thebbers onwelgevallige lieden
(Berufsverbote) in Duitsland is
ingevoerd, inspireerde de teke
naar Opland tot het maken van
een van zijn prenten. Een rech
ter snoert een (verdachte?) bur
ger de mond en zegt veront
schuldigend: "Hier is geen
sprake van wetsverkrachting;
we hebben de wetten gewoon
veranderd". En daarmee wordt
dan precies de vinger op de
wonde gelegd.
Tot voor kort was de in ons land
heersende opvatting over recht
die van een systeem van nor
men die het maatschappelijk
verkeer regelen en die in begin
sel te vinden zijn in de wet. Op
de wetgever als eerste berustte
de verantwoordelijkheid ervoor
te zorgen dat deze normen in
overeenstemming waren met
de eisen van het maatschappe
lijk leven en met de daarin heer
sende waarden.
Het strafrecht had in dat sys
teem zijn eigen dimensie in de
wijze waarop het ter bescher
ming van de sociale orde de
misdaad bestrijdt. Waar de
overheid bij de regeling van de
sociale orde, of toegespitst op
het strafrecht bij de criminali
teitsbestrijding inbreuken
maakte op persoonlijke vrijhe
den van de burger, moest die
burger die inbreuken in het al
gemeen belang gedogen.
De laatste tijd heeft men beter
oog gekregen voor het feit dat
diverse aspecten van die sociale
orde, met name de geldende
rechtsregels, ook verkeerd, ge
bruikt of misbruikt kunnen
worden door de machthebbers,
(vgl. het gegoochel van de Zwit
serse regering om via een zoge
naamde uitwijzing een rechtens
bijna onmogelijke uitlevering
van Pieter Menten te bewerk
stelligen).
Er is een duidelijke herbezin
ning te onderkennen op de be
ginselen die a,an het recht ten
grondslag liggen en met name
op de wijze waarop het recht het
individu bescherming kan bie
den tegen het (criminaliteitsbe-
strijdende) overheidsoptreden.
Vanuit het gezichtspunt dat de
specifieke functie van het recht
in maatschappelijk opzicht om
schreven kan worden als het
voortdurend terugdringen van
willekeur door redelijke con
trole op machtsuitoefening, en
in individueel opzicht als de be
scherming van de persoonlijke
vrijheid tot ontplooiing hebben
twintig beoefenaars van de
strafrechtswetenschappen een
bundel opstellen geschreven,
macht en manipulatie biedt een
uitstekende momentopname
van de opvattingen over de
strafrechtswetenschappen,
welke de laatste jaren zowel
binnen als buiten het Willem
Pompe-instituut te Utrecht in
ontwikkeling zijn.
De opstenen zijn gebcineven
naar aanleiding van het vertrek
van prof. dr. G. Th. Kempe als
hoogleraar in de criminologie te
Utrecht. In de bundel zijn onder
meer bijdragen opgenomen van
prof. mr. A. A. G. Peters (Recht
als vals bewustzijn), mr. P. H.
Bakker Schut (Een muilkorf-
wet), mr. F. Kuitenbrouwer
(Computer, manipulatie en
wet), prof. dr. F. Beyaert (Vrij
heidsbeneming, therapie en
terbeschikkingstelling) en mr.
C. Kelk (Het detentierechten de
macht der feiten).
Kennisname van deze op hel
dere wijze geschreven pocket
zou niet beperkt dienen te blij
ven tot beoefenaars van de
(strafrechtswetenschappen.
Hoe gevaarlijk recht in handen
van politieke machthebbers
kan zijn brengen Arthur Leh-
ning, H. Wielek en P. H. Bakker
Schut naar voren in een recente
publicatie: Duitsland: voor
beeld of waarschuwing? De
opleving van het neonazisme,
de invloed van het Springer
concern, de Radikalenerlass
(Berufsverbote), de lakse hou
ding van de SPD en de onmen
selijke behandeling van de ge
vangen leden van de Rote Ar
mee Fraktion, leiden er volgens
schrijvers naar toe dat in Duits
land de weg vrij is voor een poli
tiestaat.
De vraag, wie of de ware terro
rist is, de staat of de zich be
dreigd voelende burger werd op
3 juni 1976 gesteld tijdens een
congres over criminologische
en juridische aspecten van ter
rorisme. Daarnaast kwamen
vragen aan de orde als "Welke
oorzaken liggen aan terreur ten
grondslag?", "Welke proble
men roepen terroristische acti
viteiten voor de democratische
samenlevingen op?, en "Welke
functie heeft het strafrecht ten
aanzien van terreurbestrij-
ding?"
In de onlangs verschenen goed
gedocumenteerde congres
bundel Terreur staan de op het
congres gehouden inleidingen
opgenomen van prof. dr. S. de
Batselier, prof. mr. W. H. Nagel,
prof. dr. C. I. Dessaur, prof. mr.
- J. M. Polak, prof, mr. G E. Mul
der en mr. A. J. Fonteijn. De
bundel geeft ook een grote hoe
veelheid interessante informa
tie over (de juridische gronds
lag van) overheidshandelen in
zake terreuracties in Neder
land, Engeland, Ierland, Zwit
serland en Oostenrijk en wordt
afgesloten met een litteratuur
lijst. Egbert Myjer
Constantijn Kelk e.a., Recht,
machten manipulatie, Utrecht
1976 (Aula 572).
510 p., 14,90
A. Lehning e.a. Duitsland;
voorbeeld of waarschuwing?
Baarn 1976, 83 p.
Terreur, criminologische as
pecten van terrorisme, Ars Ae-
qui Libri 1976, 163 p, f7,- (te be
stellen bij mevr. C. J. Mouton-
Visser, Bloemstede 69 Maars-
sen: betaling na ontvangst van
aeeptgirokaart).