Grandioos boek over paardesport "Stukloon is niet erg hoopgevend.... Inventarisatie van roerig jaar 1975 ZATERDAG 12 FEBRUARI 1977 EXTRA PAGINA 23 Naar een rechtvaardiger Interna tionale Orde (RIO), een rapport aan de Club van Rome, Jan Tin bergen, coördinator (uitgave El sevier/Amsterdam), prijs 19.50. Het RIO-rapport heeft tot op heden niet het stof doen opwaaien dat de samenstellers wellicht ver wacht en zeker gehoopt hadden. Het antwoord op de vraag, hoe dat komt, is niet zo heel eenvou dig. Misschien moet één externe factor wel zeer zwaar genomen worden: het élan van de oprechte bezorgdheid dat ondermeer tot het rapport van de Club van Rome inspireerde, is weggeëbd. De kater van de jaren zeventig heeft velen in het geïndustriali seerde westen weer op de eigen problemen geworpen. Dat een dergelijke handelwijze nogal kortzichtig is, omdat de proble matiek van de ongelijkheid in de wereld heel nadrukkelijk met al les en iedereen te maken heeft, is een andere zaak. Ook interne oorzaken kunnen een rol hebben gespeeld bij de voor lopig eerder beleefde dan gecon centreerde aandacht die tot nu toe aan het RIO-rapport is be steed. Het boek draagt typisch de nadelige kanten van een door vele auteurs vervaardigde com positie. Het leest moeilijk weg en vooral het vierde deel, dat de technische rapporten bevat dat als adstructiemateriaal moet die nen van de betogende hoofdtekst is Vaak van een weinig uitnodi gende ondoordringbaarheid. Het proza knistert te weinig. Het lijkt gebukt te gaan onder het com promis en dat is .waarschijnlijk een onvermijdelijke zaak, wan neer 21 deskundigen uit zulke uiteenlopende landen als Zwe den en Ethiopië, India en de Ver enigde Staten hun zegje moeten zeggen. Prof. Jan Tinbergen, coördinator. Pikant Het meest pikant is dan ook het pa pier, waarop de Nederlandse ver sie van het rapport is gedrukt. Dat is honderd grams milieube schermend papier, gemaakt uit honderd procent oud-papier. Een geslaagde grap met de iedere rechtgeaarde milieuverdediger zo nabij staande recycling. Een importeur van krantepapier die ik het boek liet zien, waar schuwde echter wel dat papier via dit recyclingsysteem een veelvoud kost van het boom- splinternieuwe! In het voorwoord van dit lijvige boek kan men lezen dat het RIO-project is voortgekomen uit de initiatieven van het Uitvoer end Comité van de Club van Ro me, onder aanvoering van zijn voorzitter dr. Aurelio Peccei. Deze formuleerde het centrale thema voor dit boek/rapport: "welke nieuwe internationale orde dient aan politici en maat schappelijke groeperingen aan bevolen te worden teneinde, voorzover dat praktisch en realis tisch gesproken mogelijk is, te gemoet te komen aan de drin gende behoeften van de tegen woordige wereldbevolking en de vermoedelijke behoeften van toekomstige generaties." Professor dr. J. Tinbergen for meerde en coördneerde desge vraagd een groep deskundigen die zich met het antwoord op bo venvermelde thematische vraag moesten bezighouden. Deelonderwerpen len: de internationale monetaire orde inkomensverdeling en internatio nale ontwikkelingsfinanciering voedselproduktie en -distributie industrialisatie, handel en inter nationale arbeidsverdeling energie, ertsen en mineralen wetenschappelijk onderzoek en technologische ontwikkeling - transnationale ondernemingen het menselijk leefmilieu bewapeningsbeperking oceaanbeheer In de onderwerpenkeuze en ook in de uitwerking ervan hebben de RIO-mensen terecht het te eng- economische terrein, waarbin nen al te gemakkelijk de tegen stellingen tussen noord en zuid worden gevat, verlaten. Men con stateert op verschillende plaat sen dat voor een in materieel op zicht rechtvaardiger wereld fun damentele veranderingen in de politieke en sociale aspecten van de samenleving noodzakelijk zijn. Overbodig daaraan toe te voegen dat het compromis soms werkt als zand in de bewegende delen van een machine. Dat veroordeelt het RIO-rapport nogal eens tot immobilisme. Hoe kan het anders, wanneer een marxistisch politicoloog uit Roemenië, zoals professor Silviu Brucan, samen met een oud topman van Unilever, als dr. Pie- ter Kuin, in één samenwerkings verband moet functioneren. Zo Kuin over de transnationale on dernemingen. Nadat hij in een nawoord tot het rapport gezegd heeft dat hij het op zich met de voorstellen eens is, zegt hij: "ik deel niet de negatieve gevoelens waaruit deze voorstellen deels voortkomen. Al te vaak worden incidentele fouten generaliseerd tot typische kenmerken. De overwegend gunstige effecten van transnationale ondernemin gen worden meestal onderschat. Het is hun taak te voorzien in nut tige goederen en diensten; ik heb fysieke inspanning verminderd1 gezien, het dagelijks voedsel ver beterd, opbrengsten per hectare verhoogd, afgelegen gebieden ontsloten, onderwijs vergemak kelijkt en maatschappelijke diensten mogelijk zien gemaakt als resultaat van de produktie door transnationale onderne mingen". Jammer Het rapport heeft een sterk sche matische structuur. Het laat zich met name voor een aantal inven tariserende en historisch- perspectivische onderdelen als een handboek lezen. Daarom is het jammer dat er geen register bij wordt geleverd. Het werk bestaat uit vier delen. De Aanpak eerste drie segmenten behande len het "waarom", "wat" en "hoe" van de nieuwe internatio nale orde. Het vierde deel bestaat, zoals boven al opgemerkt, uit de technische rapporten, voorbe reid door de werkgroepen van het project. Zo staat daar (hoofdstuk 4): "of schoon de regerende elites in bijna alle landen van de Derde Wereld zich in het algemeen heb ben uitgesproken ten gunste van een grotere inkomensgelijkheid en in het bijzonder ten gunste van het opvijzelen van de levenss tandaard van de arme massa's, gaat de feitelijke ontwikkeling naar een grotere ongelijkheid, hoewel dit vaak het gevolg is van structurele problemen en niet van een bewust beleid". Deel I, met als ondertitel voluit: "De noodzaak van een nieuwe in ternationale orde en de voor naamste probleemgebieden" geeft in een afzonderlijk hoofd stuk een kort overzicht van de moeilijkheden, waarmee de Eer ste, Tweede en Derde Wereld te maken hebben. Die complexe problemen worden dan later naar onderwerp nader uitgewerkt. Problemen van "access", die vaak de meest vasthoudende ontwikkelingsstrategen toch tot wanhoop brengen, blijven in een te algemene wijze van bewoor den steken. Deel II van het rapport. ,,De op bouw van de nieuwe internatio nale orde", gaat in op de manier, waarop noodzakelijke verander ingen zouden dienen te worden aangepakt. Vooral het hoofdstuk 6 in dat deel is zeer interessant, omdat het de aandacht richt op de groeiende inkomensongelijk heden tussen de rijken en armen van de wereld. Met behulp van kwantitatieve illustraties van de wereldontwikkeling, die bevol king, voedselproduktie en inko mens omvat, proberen Tinbergen en de zijnen te becijferen, hoe groot van omvang de uitdaging wel is, waarvoor de internatio nale gemeenschap zich gesteld ziet, wanneer zij structureel de inkomensongelijkheid wil aan pakken. Daartoe wordt een aan tal alternatieve modellen aange dragen, waarop ik hier niet in de tail wil ingaan. De meest vér gaande aanpak zou overigens betekenen dat over een periode van 42 jaar de inkomens verschillen tussen de rijke geïn dustrialiseerde en de arme lan den van 13:1 tot 13:4 zou worden gereduceerd. Die verhouding komt overeen met de huidige, nauwelijks aanvaardbaar geachte verhouding tussen de rijke en de arme regio's binnen de EG. De vraag is alleen", aldus het rap port, "of de armen bereid zijn nog een halve eeuw te wachten om datgene te bereiken, dat nu bin nen de geïndustrialiseerde we reld nauwelijks aanvaardbaar is". Dit is een herhaaldelijk ingemet selde hoeksteen in het betoog van de RIO-mensen die de nu be staande verhouding van 13:1 on aanvaardbaar achten "om rede nen van menselijke waardigheid en vanwege het gevaar van poli tieke instabiliteit dat ze inhoudt". Zwakke stee De zwakke stee in het betoog over het slechten van de gigantische inkomensverschillen zit in de vervulling van een aantal nood zakelijke minimumvoorwaar den. Ook bij minder ambitieuze doelstellingen als de 13:4 van zoëven (het RIO-rapport noemt er een paar) bouwt men toch de noodzaak in dat de inkomens per hoofd van de bevolking (en dat is nog wel iets anders dan het na tionaal inkomen) in de Derde We reld jaarlijks vijf procent zullen stijgen. Slechts 15 landen zijn er in de pe riode 1965-1972 in geslaagd, dit gemiddelde te halen. Zo'n twaalf landen hadden in die periode zelfs negatieve inkomensgroei cijfers per hoofd. Zonder een veelvoud van goede wil dat er nu bestaat en zonder een verhevigd realiseren van een grote urgentie bij het politiek handelen, lijkt ook het minst ingrijpende van de RIO-alternatieven onbereikbaar In vele toonaarden beklemtonend en betogend heeft het RIO- rapport in hoge mate het karakter van een goed gedocumenteerd pamflet. Een vergelijking met theologische geschriften dringt zich op: men moet wel in God ge loven, indien men met vrucht van het geschrevene wil kennisma ken. H. MULDER "Het jaar in woord en beeld" (En cyclopedisch jaarboek 1976). Samengesteld door de Winkler Prins redactie. Uitgave van Ar gus Elsevier, Amsterdam. Prijs f45. Het roerige jaar 1975 (monumen tenjaar, heilig jaar, jaar van de vrouw, jaar van de gijzelingsac ties) is door de Winkler Prins re dactie goed en accuraat geïnven tariseerd in de uitgave "Het jaar in woord en beeld". Het werk is bedoeld, aldus de redactie, ener zijds als aanvullende, actuele in formatie voor bezitters van een algemene encyclopedie, ander zijds als onafhankelijke publika- tie, bestemd voor wie prijs stelt op een gedegen kroniek van de wereld waarin hij leeft. De voorliggende uitgave is wat speelser en royaler van opzet dan de jaarboeken die Elsevier tot dusver in aanvulling op zijn en cyclopedie publiceerde. De in de marge opgenomen, korte, markante uitspraken van op de voorgrond tredende figuren (uit eenlopend van de cabaretier Koot tot DDR-partijleider Ho- necker) verlevendigen het geheel ten zeerste. Zij brengen wat men selijke kleur aan die men door gaans in die zware jaarboeken mist. Soms leggen zij ook in en kele regels een conflict duidelij ker bloot dan in vele zware, be schouwende volzinnen (de tegenstelling Lammers-Van Duyn bijvoorbeeld). Terecht heeft Elsevier zeer veel aandacht besteed aan het hoofd stuk Nieuwe Internationale Eco nomische Orde, de wijziging in de verhouding arm-rijk, althans het gepraat er over zoals dat in' 1975 plaatsgreep Een hoofdstuk dat zeer goed inzicht geeft in standpunten en problemen bij de pogingen de tegenstellingen te overbruggen. (Wat mij daarbij wel irriteerde waren de foto's van popzangers tussen de tekst. Waarom nou juist daar?). Voor het hoofdstuk Nederlandse politiek (geschreven door de hoofdredacteur van deze krant, Han Mulder) heeft Elsevier twee pagina's tekst uitgetrokken. Dat had best wat meer mogen zijn. De enig andere aanmerking die ik heb is dat het overzicht van het jaar 1975 wel wat eerder moet verschijnen dan eind 1976. RUUD PAAUW Erg hoopgevend is het onlangs verschenen boek van de Hongaar Miklós Haraszti (31) niet. De hoop dat de arbeidsomstandig heden van de mensen radicaal zullen ver anderen, wanneer de machines en de an dere produktiemiddelen niet langer in handen van kapitalisten zijn, wordt er flink de bodem mee ingeslagen. Het boek, dat de titel "Stukloon" draagt, geeft name lijk een nauwkeurige weergave van de er varingen, die de schrijver opdeed in de Hongaarse tractorfabriek "Rode Ster". En die beschrijving schetst geen vrolijk beeld van de arbeidsomstandigheden in een staats-socialistisch land. Haraszti toont aan hoe weinig verschil er voor de arbeiders bestaat tussen de hui dige arbeidsvoorwaarden in een Hon gaarse fabriek en het negentiende-t vroeg-kapitalistiscne arbeidssysteem. Net als een groot aantal van zijn collega's in de fabriek werkt hij op stukloon het systeem "dat de arbeiders berooft van hun verdiensten gedurende de tijd van het neussnuiten, waterdrinken of als zij de technische tekeningen bestuderen, even uitrusten of gereedschappen wisselen". Om aan een behoorlijk loon te komen zijn de arbeiders verplicht te "roven", zoals ze het zelf noemen: de freesmachine wordt op een hogere snelheid ingesteld dan uit vei ligheidsoverwegingen voorgeschreven is, en op alle mogelijke manieren wordt de produktie opgevoerd. Maar dit leidt al snel tot een verhoging van de norm: voor hetzelfde loon moet meer gepresteerd worden. "De voortdurende stijging van de prestatie is de eigenlijke zin van het stu kloon. De bedrijfsleiders behoeven het niet eens voor te schrijven, slechts op te merken, vast te stellen en officieel in een nieuwe vorm te veranderen". Dit laatste wordt voorbereid door de calcu lators van de normafdeling, die het meest rationale verloop van de produktie uit kienen. Daarbij "zweeft hen niet alleen het optimale gebruik van de machines en de grootste mogelijke besparing van ma teriaal voor ogen, maar eveneens het goedkoopste en doeltreffendste uitbuiten van de machine-arbeiders". Daar wijst ook de Westduitse schrijver Heinrich Böll op in het voorwoord van het boek: "Als men al het gepraat over Oost- Europese verzoeken om westelijke "know how" eens analyseert, staat daar niet veel méér achter dan de dringende wens, te weten te komen hoe men uit de arbeiders - door een handig "management" - meer kan halen dan tot dan toe". En het is voor de arbeiders slechts een zeer schrale troost, dat de fabriek "van hen" is. De chef, de werkmeester, de zaalbaas,'de calculator, die vormen voor hen de fa briek. Dat zijn de mensen die - in tegenstelling tot de arbeiders-het over "wij" hebben. "Wij hebben ons ten doel gesteld, onze opgave is dit en dat", en ook "Wij moeten offers brengen". Een taalgebruik dat verrassend veel lijkt op dat van de westerse indus triebaronnen. JOOP MAAT "Stukloon. Een fabrieksreportage", door Miklós Haraszti. Iitgave: Het Wereldven ster, Baarn. Prijs: f 17,50. "Paardesport" door Frank Grebe en Gerhard Richter. Verschenen bij Elsevier B.V. 89). Bij Elsevier is een werkelijk gran dioos boek over de paardesport verschenen. Niet vanwege het grote formaat, niet vanwege de voortreffelijke uitvoering en ei genlijk ook niet vanwege de meer dan honderd voortreffelijke fo to's, waarin alle takken van paar desport schitterend in beeld worden gebracht. Stuk voor stuk hebben wij dat allemaal wel eens meer gezien. Maar het is meer de combinatie, die men hier heeft gevolgd en bovenal de bijgaande tekst, welke dit boek de toch wel kapitale prijs waard maken. Vroeger was paardrijden een sport voor weinigen. Dat is niet meer zo. In Nederland en Vlaanderen rijden al meer dan 250.000 men sen paard en daar komen er steeds bij. De meesten doen dat alleen voor de ontspanning. Zij vormen het grote leger van re- creatieruiters. Er is een veel kleiner deel, dat aan paar- de"sport" doet. Deze vorm van sportbeoefening is behoorlijk kostbaar. Bovendien is het hier zoals bij alle sporten: er zijn velen geroepen, maar weinig uitverko ren. Slechts een handjevol be reikt de echte top. En juist deze topruiters zijn in dit boekje van Elsevier aan het woord gekomen. Nu hebben wij een boek van David Broome gelezen, eens de wereld kampioen springen. De man had eigenlijk niet meer te vertellen dan een vrij droge opsomming van de parcoursen, die hij had be zocht, welke hindernissen hij daar was tegengekomen en met welke paarden hij die had over wonnen. Dat risico zit er leven sgroot in als men topsporters aan het woord laat. Ze kunnen wel sporten maar lang niet altijd schrijven. De samenstellers van dit boek heb ben de "toppers" uit de rensport, de springsport, de drafsport, de dressuur, de military, het polo en de vierspannen het woord gege ven. Maar het valt gewoon op, dat al die verhaaltjes dezelfde sfeer ademen. Of het nu wereldkam pioen Reiner Klimke is, die over de principes van de dressuur uitweidt. Of Olympisch kam- David Broome geeft zijn lieve- lingspaard Mr. Seftly een extra suikerklontje. pioen Schöckemöhle of ex- wereldkampioen Hartwig Steen ken zijn, die de eigenaardigheden van de paardesport door en door kennen. Of dat het Fritz Thiede- mann is, die er altijd lezenswaar dige afwijkende meningen over de springsport op na houdt, het is allemaal strak geredigeerd en in goede lijnen gedreven. Kennelijk hebben de auteurs de bijdragen van de sportmensen herschre- Gelukkig maar. Daardoor is er een boek ontstaan, dat niet alleen qua afwerking en illustratie goed in elkaar zit, maar ook wat de tekst betreft iets wezenlijks te bieden heeft. Prettig geschreven en so lide van inhoud. We zeiden het: een grandioos boek over een machtige sport. KOOS POST Het grote aantal wetswijzigin gen dat de afgelopen jaren in verband met de bestrijding van de Rote Armee Fraktion (de z.g. Baader Meinhofgroep) en het niet in openbare dienst benoe men van de heersende mach thebbers onwelgevallige lieden (Berufsverbote) in Duitsland is ingevoerd, inspireerde de teke naar Opland tot het maken van een van zijn prenten. Een rech ter snoert een (verdachte?) bur ger de mond en zegt veront schuldigend: "Hier is geen sprake van wetsverkrachting; we hebben de wetten gewoon veranderd". En daarmee wordt dan precies de vinger op de wonde gelegd. Tot voor kort was de in ons land heersende opvatting over recht die van een systeem van nor men die het maatschappelijk verkeer regelen en die in begin sel te vinden zijn in de wet. Op de wetgever als eerste berustte de verantwoordelijkheid ervoor te zorgen dat deze normen in overeenstemming waren met de eisen van het maatschappe lijk leven en met de daarin heer sende waarden. Het strafrecht had in dat sys teem zijn eigen dimensie in de wijze waarop het ter bescher ming van de sociale orde de misdaad bestrijdt. Waar de overheid bij de regeling van de sociale orde, of toegespitst op het strafrecht bij de criminali teitsbestrijding inbreuken maakte op persoonlijke vrijhe den van de burger, moest die burger die inbreuken in het al gemeen belang gedogen. De laatste tijd heeft men beter oog gekregen voor het feit dat diverse aspecten van die sociale orde, met name de geldende rechtsregels, ook verkeerd, ge bruikt of misbruikt kunnen worden door de machthebbers, (vgl. het gegoochel van de Zwit serse regering om via een zoge naamde uitwijzing een rechtens bijna onmogelijke uitlevering van Pieter Menten te bewerk stelligen). Er is een duidelijke herbezin ning te onderkennen op de be ginselen die a,an het recht ten grondslag liggen en met name op de wijze waarop het recht het individu bescherming kan bie den tegen het (criminaliteitsbe- strijdende) overheidsoptreden. Vanuit het gezichtspunt dat de specifieke functie van het recht in maatschappelijk opzicht om schreven kan worden als het voortdurend terugdringen van willekeur door redelijke con trole op machtsuitoefening, en in individueel opzicht als de be scherming van de persoonlijke vrijheid tot ontplooiing hebben twintig beoefenaars van de strafrechtswetenschappen een bundel opstellen geschreven, macht en manipulatie biedt een uitstekende momentopname van de opvattingen over de strafrechtswetenschappen, welke de laatste jaren zowel binnen als buiten het Willem Pompe-instituut te Utrecht in ontwikkeling zijn. De opstenen zijn gebcineven naar aanleiding van het vertrek van prof. dr. G. Th. Kempe als hoogleraar in de criminologie te Utrecht. In de bundel zijn onder meer bijdragen opgenomen van prof. mr. A. A. G. Peters (Recht als vals bewustzijn), mr. P. H. Bakker Schut (Een muilkorf- wet), mr. F. Kuitenbrouwer (Computer, manipulatie en wet), prof. dr. F. Beyaert (Vrij heidsbeneming, therapie en terbeschikkingstelling) en mr. C. Kelk (Het detentierechten de macht der feiten). Kennisname van deze op hel dere wijze geschreven pocket zou niet beperkt dienen te blij ven tot beoefenaars van de (strafrechtswetenschappen. Hoe gevaarlijk recht in handen van politieke machthebbers kan zijn brengen Arthur Leh- ning, H. Wielek en P. H. Bakker Schut naar voren in een recente publicatie: Duitsland: voor beeld of waarschuwing? De opleving van het neonazisme, de invloed van het Springer concern, de Radikalenerlass (Berufsverbote), de lakse hou ding van de SPD en de onmen selijke behandeling van de ge vangen leden van de Rote Ar mee Fraktion, leiden er volgens schrijvers naar toe dat in Duits land de weg vrij is voor een poli tiestaat. De vraag, wie of de ware terro rist is, de staat of de zich be dreigd voelende burger werd op 3 juni 1976 gesteld tijdens een congres over criminologische en juridische aspecten van ter rorisme. Daarnaast kwamen vragen aan de orde als "Welke oorzaken liggen aan terreur ten grondslag?", "Welke proble men roepen terroristische acti viteiten voor de democratische samenlevingen op?, en "Welke functie heeft het strafrecht ten aanzien van terreurbestrij- ding?" In de onlangs verschenen goed gedocumenteerde congres bundel Terreur staan de op het congres gehouden inleidingen opgenomen van prof. dr. S. de Batselier, prof. mr. W. H. Nagel, prof. dr. C. I. Dessaur, prof. mr. - J. M. Polak, prof, mr. G E. Mul der en mr. A. J. Fonteijn. De bundel geeft ook een grote hoe veelheid interessante informa tie over (de juridische gronds lag van) overheidshandelen in zake terreuracties in Neder land, Engeland, Ierland, Zwit serland en Oostenrijk en wordt afgesloten met een litteratuur lijst. Egbert Myjer Constantijn Kelk e.a., Recht, machten manipulatie, Utrecht 1976 (Aula 572). 510 p., 14,90 A. Lehning e.a. Duitsland; voorbeeld of waarschuwing? Baarn 1976, 83 p. Terreur, criminologische as pecten van terrorisme, Ars Ae- qui Libri 1976, 163 p, f7,- (te be stellen bij mevr. C. J. Mouton- Visser, Bloemstede 69 Maars- sen: betaling na ontvangst van aeeptgirokaart).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1977 | | pagina 23