F.X.C. van Swaay en de 'nieuwjaarsboodschap van de marsmannetjes' Mr. Simon: 'Menten is een prima cliënt ZATERDAG 22 JANUARI 1977 EXTRA PAGINA 15 „De jagers verwonden zich zelf' Hij slaat een weekblad open en wijst met zijn vinger een foto aan van een man in SS-uniform. Eronder sta!at dat die man Pieter Menten is. Mr. B. F. J. Simon vraagt: Hoe- oud is de man, die je daar ziet?" We antwoorden dat hij een- of tweeenveertig jaar moet zijn: Menten is in 1899 geboren en de foto zou ergens in 1941 gemaakt zijn. „Ach kom!" roept mr. Simon, „hier, die vent op de foto is toch een jonge knul! Dat is toch geen tweeenveertigjarige! Dit is Menten niet. Trouwens: de Duitsers zouden nooit toegestaan hebben dat een burger zich met SS-distinctieven liet fotograferen. En dan is er nog iets, we spreken nu over 1942:' in die tijd werden bij de SS alleen maar lummels aangenomen, die minstens een meter tachtig lang waren. Pieter Menten is maar een klein kereltje". Duidelijk: de foto van Pieter Menten als SS-er, in de loop der jaren steeds als bezwarend document tegen hem gebruikt, wordt straks in de rechtzaal door mr. Simon als een waardeloos vod van tafel geveegd. „En die foto niet alleen", zegt de advocaat. Het is vrijdagavond. Mr. Simon, 77 jaar maar die leeftijd ten spijt nog steeds een der beroemdste strafpleiters van het land, is juist thuisgekomen in zijn Utrechtse drive-in-woning. Hij.gaat koffie zetten, moppert over de lange dag, die hij heeft gemaakt. Eerst was het in de ochtend pleiten in een strafzaak in Amsterdam, daarna naar Scheveningen om in het ziekenhuis van de strafgevangenis het zoveelste verhoor van Pieter Menten bij te wonen. En nu nog, aan het einde van de werkweek, dit interview. Maar als de" bejaarde raadsman, die Menten zich na zijn overbrengen van Zwitserland naar Nederland gekozen heeft, al vermoeid is, blijkt dat nergens uit de woordenvloed die hij enkele uren lang over ons uitstort. En steeds gaat dat gepaard met gebaren als stond hij reeds voor de rechtbank naast de van oorlogsmisdaden verdachte Men- Spits Zijn cliënt, verhuisde vorige week van het Amsterdamse Huis van Bewaring naar het Scheveningse ziekenhuisje. „Dat was beter; het ging niet goed met hem in Amsterdam, het was tijd dat hij er wegkwam. Nu is zijn conditie veel beter, het is een uitmuntend ziekenhuis, daar aan de Pompstationsweg. Menten heeft er een grote tafel om aan te kunnen schrijven en hij is constant in de weer. Ik heb een prima cliënt aan hem, hij is zeer spits, heeft een groot en helder verstand, aarzelt niet, is zeer resoluut en verkeert in een staat van kennelijke verontwaardiging. Ik ook: het kan niet waar zijn, die dingen waar Menten van beschuldigd wordt!" Mr. Simon begint dan uit te wijden over de geografie van Gallicie, het gebied waar Menten zijn misdrijven begaan zou hebben; hij rakelt de geschiedenis van de Donaumonarchie op, noemt r en jaartallen. - Heeft u zich die kennis eerst ni in verband met de Menten-zaak Serajewo „Welnee", antwoordt mr. Simon, „dat is gewoon parate kennis. Ik ben een man, die de Eerste Wereldoorlog met zijn volle verstand heeft beleefd. Ik herinner me nog die goddeloos mooie zorher van 1914, waarin in Sejawejo die aanslag op prins Ferdinand werd gepleegd. Dat was een schot in de wereldvrede; sindsdien hebben we op de wereld geen rustige dag meer beleefd. Het is rotter en rotter geworden, allemaal ellende. Toen kwam de Tweede Wereldoorlog, waar we dan nu nog mee bezig zijn. In 1945 hebben we een tijger gedood, Duitsland, en een tweede tijger grootgebracht. Dat is Rusland. Dat is het grote gevaar: Rusland, een permanente bedreiging. De Russen wapenen zich zo sterk, dat ik zeg dat dat niet slechts voor verdediging kan zijn". - Het lijkt wel of Menten zelf aan het woord is... Mr. Simon: „Die denkt daar ook zo over, ja. Menten is een zeer clevere man, niet sluw, maar laat ik zeggen slagvaardig. Als er jacht op hem gemaakt wordt is hij moeilijk te strikken wild. Als het materiaal, dat ik tot nu toe gezien heb, tegen hem gebruikt wordt straks, kan ik nu al spreken van ontsnappend wild en zichzelf verwondende jagers". Zwaardvechter - Dat klinkt zeer overtuigend... Mr. Simon: „Er moet natuurlijk nog veel materiaal onderzocht worden eer ik zeg: laat de rechtzitting maar komen. Maar je kunt er donder op zeggen dat Menten zijn ziel en zaligheid duur zal verkopen. Hij verdedigt zich verbazingwekkend goed, hij heeft de directheid van een zwaardvechter. En dat is nodig ook, en dat geldt eveneens voor mij, want we hebben de publieke opinie tegen. Ik zal er voor waken dat het geen trial by headlines (bevooroordeeld proces door publiciteit, a.w.) wordt. Wat er allemaal over Menten -al is geschreven... ik heb gezegd dat de atmosfeer toen Menten in dit land aankwam meer stikstof dan zuurstof bevatte. Dat moet veranderen: we moeten de zaak-Menterj onbevangen aanpakken. In de sfeer zoals tot dusver kun je Menten maar beter gelijk ophangen". - Die sfeer is ontstaan door Mentens vlucht naar Zwitserland. Mr. Simon: „Dat was een stommiteit van hem. Maar denk eens in wat een heksenjacht er op die man gemaakt is. Hij wist niet meer waar hij het zoeken moest. Hij geloofde niet meer in een proces, waarin hij zich zou kunnen verdedigen na al die opgezweepte bellenblazerij van dat weekblad". De hel De raadsman windt zich nu op over de jonge journalisten" van dat weekblad. „Wat weten ze van de tijd, waarover het in de zaak-Menten gaat? Die oorlogsjaren de kampen... ik heb zelf in een concentratiekamp gezeten en toen ik bevrijd werd stond er een journalist van een Brusselse krant, die vroeg hoe ik het gehad had. Ik heb toen geantwoord: „Que personne ne me dise que l'enfer n'existe pas, paree que j'en suis retourne vivant". Laat niemand me zeggen dat de hel niet bestaat, want ik ben er levend uit teruggekeerd. Ik heb dus recht van spreken en ik weet dat mensen, die als ik die ervaring hebben, veel vergevingsgezinder zijn dan de schreeuwers van nu". De jeugd van vandaag.... Mr. Simon spuwt het uit „Ze slapen onder de zon; ze joelen onder de maan; ze leven een leven van zuilen-doen; en ze sterven met niets gedaan". „Ik hoor er niet meer bij", zegt mr. Simon, „ik pas niet in dit land, dat failliet is en zo ziek als de pest. Er is een ethisch reveil nodig". - Zoiets als minister Van Agt preekt.. Mr. Simon: „Ja. Van Agt is een van de weinige rechtschapen kerels, al heeft hij twee linkerhanden. Het is nog nooit eerder vertoond dat een minister van justitie met een reistas naar Zwitserland vertrekt om daar om een verdachte te smeken. Ach, er is zoveel belachelijks gebeurd. Kijk naar dat Kamerdebat om Menten, al die schreeuwers, met de communisten voorop. De communisten! Alsof ze in Rusland recht hebben. Dat is een groot concentratiekamp; recht is daar een .museumstuk!" De Hollandse politie mag zelf geen vragen stellen, dat doen de Russen voor ze. Dan kan ik evengoed naar Arosa reizen, waar ook twee meter sneeuw ligt". En thuis blijft er genoeg werk te doen: „Deze zaak overtreft in omvang alles wat ik dusver in mijn praktijk gedaan heb. Ik werk er met vuur aan omdat ik bij Menten niet het gevoel heb dat er een schuldige tegenover me zit. Menten is een moeilijke figuur, die veel mensen tegen zich in het harnas heeft .ar een moordenaar Vraagteken - Hoe „zwaarwichtig" is het materiaal over Menten dat mr. Simon tot dusver gezien heeft? „Wat ik heb bestudeerd - het dossier is een halve meter hoog, dus ik ben er nog niet door - zou je in beginsel kunnen kwalificeren als reden gevend tot aanhouding van Menten. Maar het belangrijkste leesteken is steeds het vraagteken. Vaak spreekt het materiaal zich vierkant tegen. Dat zal straks in de rechtzaal blijken; ik zal met een cri-de-justice steeds gaan hameren op de overtuiging. Als er getuigen naar voren komen, zal ik ze niet uit elkaar scheuren, maar ik ga wel nazien of ze geloofwaardig zijn. Hoe kunnen ze na 36 jaar in die gekrompen oude man dezelfde Menten herkennen?" - Hij zou bij die getuigen wel eens oude wonden kunnen openscheuren Mr. Simon,: „Dat kan wel wezen, maar je hoeft er geen nieuwe wonden bij te maken! Het gaat voor Menten om de vraag of hij levenslang moet worden opgesloten.' De raadsman heeft besloten niet mee te gaan met het onderzoekteam dat naar Kusiana vertrekt. „Nee", zegt hij, „Menten was er op tegen. En wat heeft het voor nut? Modder en zeep - Menten zou gedreigd hebben een laatje open te treken waarin zwaar belastend materiaal over thans hooggeplaatste Nederlanders zit.... Mr. Simon: „Daar heb ik hem nooit over horen spreken. En hij heeft het voor zijn verdediging ook niet nodig om putdeksels open te halen. De modder van de een kan de ander niet tot zeep strekken. We bepalen ons tot wat er in die oorlogsjaren in Polen is gebeurd. Ik heb er geen behoefte aan stil te fetaan bij die zogenaamde Velser-affaire van kort na de oorlog, wat er toen door dieven, zwendelaars en profiteurs is uitgehaald". „Het gaat om de gebeurtenissen in Podhoroce en Ulrice. En daar wil ik getuigen van zien; voor het materiaal van papier geef ik geen cent. Ik zal het coram judicem eisen; voor het aanschijn des rechters zullen de getuigen moeten staan. Het mag niet zo zijn dat de Russen in Menten een zondebok aanwijzen om zichzelf te ontlasten van de schuld aan hun massamoorden in de Oekraïne". „Zo'n zaak krijg ik nooit meer", zegt mr. Simon, „hij is wat de Duitsers noemen „einmalig" - al heb ik de pest aan dat woord". In een landêlijk ochtendblad ver- scheeakort na de jaarwisseling een grote advertentie met de volgende kop: ''Kersenbonbons en cybernetica" Een soort nieuwjaarsboodschap van de marsmannetjes, is men ge neigd te denken. Of een melig grapje van een overwerkte graficus. De rest van de tekst bleek intrigerend door zijn ondoorzichtigheid. De niets» vermoedende lezer kreeg termen in het gelaat geslingerd waar hij onmogelijk van terug kon hebben. Er werden nieuwe mathematische methodieken aangekondigd die nodig zouden zijn om het begrip negatieve entropie te kunnen hanteren in tegenkoppelingsprocessen. De vorming van kosmische lichamem zou aan frequentieverandering kunnen worden verbonden. Er werd en passant gerept over de biotechnische analogie van sociale en economischestructuren.Èn, met een blik op de toekomst, werd de noodzaak onderstreept van een mathematisch model van (auto) katalyse. In de voetnoot, die ter ver duidelijking van de formule in de kop wei^d bijgeplaatst, staat te lezen dat we wat de plaatsbepaling van de planeten betreft voortaan mogen spreken van een aequiangulaire spiraal. De advertentie besluit met: „Er is voldoende reden om onze relaties bij het doen toekomen van onze goede wensen voor 1977, deze te laten vergezellen van de reeie belofte dat het de exacte wetenschappen zijn, eerder dan de leerstelligheden van de diverse ismen, die het gereedschap bijeen zullen brengen om de vraagstuk ken van deze tijd een begin van oplossing te geven, (ondertekend) Cybernetica Produkties, Wechelerweg 28, Diepenveen (O)". De man achter deze opmerkelijke tekst is de heer Franciscus Xaverius Christianus van Swaay. Bij het maken van een telefonische afspraak zegt hij nadrukkelijk dat hij zelf als persoon zo min mogelijk in het stuk wenst voor te komen. Het gaat om zijn denkbeelden, niet Door Alexander Münninghoff om hem: „Ik ben niet geïnteresseerd in een warm menselijk verhaal, wie hier komt moet bereid zijn op een exacte manier mee te denken, moet als het ware zijn rekenmachine d allemaal r Daar is niets te veel mee gezegd. Na drie uur luisteren naar de heer F.X.C. van Swaay, wiens initialen zelfs associaties oproepen met wiskundige formules, ben ik uitgeperst en platgewalst door de veelheid van ongebruikelijke informaties en theorieen die deze dynamische self-made beta-man van ergens in de veertig over mij heeft uitgestort. Kersenbonbons Terwijl ik, gevangen in een spiraal van on-kennis, onbegrip en twijfels, de tiende kersenbonbon van zijn overladen schaaltje tot mij neem (pure wanhoop, om toch nog iets zinnigs te doen) geef ik toe dat het me duizelt. Van SvVaay knikt begrijpend en zegt dan, dat het bij heel veel mensen net zo zal zijn. Terwijl ik toch al zoveel heb: hier, kijk maar, een volledig manuscript over cybernetisch publiekrecht, bijvoorbeeld. Daar heb ik jaren aan gewerkt". Waar gaat het Van Swaay om, wat heeft hem ertoe gebracht 2500 gulden uit te geven voor zo'n advertentie? Hij zegt: „Hiermee heb ik de mensen proberen duidelijk te maken, dat er oplossingen zijn voor de dagelijkse maatscnappelijke problemen maken hebben maar waar we, hoe goedwillend we ook zijn, niet meer uit komen". „Ik noem wat voorbeelden: het ondeugdelijke strafrecht, de inflatie de onvolkomen medezeggenschap. Waarom komen we er niet meer uit? Omdat onze maatschappijstructuur hiërar chisch is! Precies zo is het gesteld met onze manier van denken. Vroeger zag de samenleving er, schematisch voorgesteld, als een driehoek uit: de koning aan de top, onderaan het volk als de basis". „Wat kreeg je: zodra er van bovenaf een bevel werd gegeven dan werd bij de uitvoering ervan de fout die in het bevel zat (en in iedere ge dachtengang zit een fout, dus ook in een bevel) gaandeweg versterkt. Eenvoudig omdat er onderweg geen controle op werd uitgeoefend' „Dat zie je nog steeds in dictaturen: de generaal vaardigt een order uit, die wordt door 2 kolonels overgenomen, dan splitst het zich weer op in opdrachten aan 4 overstes, vervolgens naar 8 majoors enzovoorts. Eer het bevel bij de basis is aangekomen is het onjuiste element ervan gigantisch opgezwollen en is de vervreemding ervan totaal geworden. Maar toch moet men eraan gehoorzamen!" Dogma's „Hetzelfde geldt voor de katholieke kerk met zijn dogma's, bijvoorbeeld. Goed goed, in de meeste westerse landen is de parlementaire volksvertegenwoordiging inge voerd als controlemiddel. Maar daarmee zijn we er nog niet! Want volgens Marx dreigt de volksvertegenwoordiging te verdwergen, een onderonsje te worden". „Want het volk zelf heeft maar eens in de vier jaar gelegenheid om zich direct te uiten door middel van de verkiezingen, dat is het zwakke punt. Omdat men zich niet.per in de Kamer behandeld onderwerp kan uitspreken, moet men de parlementariërs wel de vrije hand laten in de tussentijd en alles maar slikken wat ze voor ons regelen". „Nou is dat nog niet eens zo erg, maar het is wel vervelend dat ons denken nog steeds met die hiërarchische driehoek verbonden is, terwijl er in de praktijk al tendensen te bespeuren zijn van bijvoorbeeld meer inspraak. Dat onze denkwijze niet is mee-ontwikkeld komt doordat alle filosofieën door de eeuwen heen zijn ontworpen door alfa's, zeg maar". „Er werden steeds maar weer dog ma's ontworpen waar men verder Dp borduurde. Terwijl de beta's, de oeoefenaars van de exacte wetenschappen dus, dat nooit deden: die zijn altijd van onder af aan begonnen, met katrolletjes en appels die van de boom vielen zo, om dan stap voor stap verder te redeneren". „Met als gevolg het gigantische bouwwerk van exacte kennis waar we nu over beschikken en waar nog steeds verder aan gebouwd wordt. En vergelijk dat nu eens met de bestaande filosofieën: daar zit geen greintje leven meer in. Sterker nog: de exacte wetenschappen leiden tot definities, die de bestaande filosofieën nooit hebben kunnen formuleren". „Wat is leven? Daar hebben stoeten filosofen zich vruchteloos het hoofd over gebroken.Maar in de cybernetica wordt dedefinitie daarvan glashelder gevonden: alles wat leeft heeft tegenkoppelingen, wat dood is heeft die tegenkoppelingen niet. Het menselijk leven drijft op cybernetica: als je een te hoge bloeddruk hebt, gebeurt er van alles in je lichaam om de normale toestand te herstellen. Dat noemen wij tegenkoppelingen. Het is een voortdurend heen en weer-gaan var reacties en tegenreacties rond de norm, de normale toestand: dat is leven". Initiatieven „En zo is het ook in de politiek: een spel van initiatieven en, dankzij de parlementaire controle, corrige rende reacties daarop. Maar als de controle te gering wordt (en door ons hiërarchisch denken is de kans daarop niet denkbeeldig) dan wordt een aan de top van de driehoek gemaakte fout ongehinderd doorgetrokken". be- „Met als meest afschrikwekkende consequentie een dictatuur waarin iedereen een slaafse volgzaamheid toont, zoals bijvoorbeeld in Hitler-Duitsland". „Ziet u nu dok, waarom lang is dat ons denken verandert? Dat wij het hiërarchische denken verwisselen voor exact-wetenschappelijk denken? Naar mijn idee is het onwenselijk, dat een kabinet steunt op een meerderheid in de kamer. Dan krijg je, dat men de controle verslapt en klakkeloos alles maar aanneemt. Het beste is een zaken kabinet waarin de ministers gewoon eerstukje ambacht moeten laten zien". „De problemen rond de abortus-wetgeving illustreren misschien het duidelijkst wat ik bedoel. Terwijl onze exacte kennis over paranormale zaken, zoals de ziel, nog bepaald onvoldoende is, beroept iemand als Van Agt zich toch op zijn geweten als het om abortus gaat. Dat is nou precies het verkeerde kanaal dat wordt aangeboord!" „Want dan beroep je je op de „-ismen", de dogma's die de zijns-filosofie heeft ontworpen: dit is zus, dat is zo. Voordatje met ethiek kunt werken, moet je eerst noodzakelijke kennis bezitten". Inflatie „Tja, waarom ben ik zo bezig? Weet u het, wat de mens ergens toe dwingt? Ik ben in de loop der jaren gefascineerd geraakt door het exacte denken. Ik heb gemerkt dat bijvoorbeeld een verschijnsel als inflatie geheel verklaard kan worden door de tweede hoofdwet van de thermodynamica". „Die zegt dat in de natuur die omzetting het eerst plaats zal vinden, waarbij een hoeveelheid niet terug te winnen warmte zal ontstaan. Die warmte verdwijnt uit het proces, maar blijft natuurlijk wel bestaan". „Zo is het ook met geld: als het omgezet wordt, dus in goederen, in arbeid, weer in geld, in dienstverlening, weer in geld enzovoorts, zal er steeds een hoe veelheid geld verdwijnen, net als die niet terug te winnen warmte. Dat is nou inflatie: dat briefje, dat muntstuk, blijft wel bestaan, maar het verdwijnt als waarde". „Geld zakt in energieniveau terwijl het omgezet wordt. En net als in de natuur, die streeft naar het laagste energieniveau, streven we in de economie naar de maximale inflatie. Inflatiezucht is dus de onbewuste drijfveer van ons economisch handelen, is mijn conclusie". „De telefoon heeft niet stilgestaan toen ik die advertentie geplaatst had. De mensen hebben er weer hoop door gekregen, geloof ik. Nee, die formule is zomaar iets wat ik onlangs heb uitgevonden en waarmee de bestaande wet van Titius en Bode vervangen kan worden. Ik heb er nog geen reacties op gehad uit de kringen .van wetenschappers. Logisch, want die kerels zitten de consequenties ervan te bekijken". „Er moet namelijk heel wat op de helling in de kosmologie als deze formule wordt aanvaard. Maar daar gaat het juist om: als je vernieuwing wilt bereiken, dan moet je niet te rade gaan bij de bestaande rpethodes. Dan moeten de grondslagen veranderd worden". „Dacht u soms dat de oplossing van maatschappelijke vraagstukken gevonden kan worden door deze of gene, op een late namiddag in een bruin cafe? Kom nou! Daar moetje jarenlang 24 uur per dag op werken, je meet gewoon niet van ophouden weten".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1977 | | pagina 15