"Ik ga kapot als ik een heel oud paard zie gaar ZATERDAG 15 JANUARI 1977 EXTRA PAGINA 23 Het Europa-hotel in Scheveningen, 's-avonds kil grijzend in de win terkou. Binnen is het feest, de vereniging van draversfokkers in Ne derland bestaat dertig jaar; de voorzitter Jaap de Waal - vanaf de oprichting al in 1946 - verkromd in de tijd, voelt zijn 79 jaren niet als een last; gaat op de schouders tijdens het diner-dansant en krijgt als eerste het net verschenen standaardwerk Draverij fokker uitgereikt. Wat dagen na het partijtje in het Europa-hotel, thuis in zijn woning in Amsterdam, glanst onze voorzitter nog na. „Een prachtfeest, de hele nacht heeft het geduurd, de laatste fokkers verlieten om half zes de bar". Hij weet het nog precies, de dag van oprichting in '46, de pro blemen rond de erkenning. Is zelf naast veehandelaar (nog steeds) fokker van paarden, sedert mensenheugenis. „Vader deed het al op de boerderij in Noord-Holland. Had een fokmerrie.. Pijlsnel". Lachje, „maar dat was ze - niet. Zijn eigen liefde voor paard en koers groeide pas in de grote wereldoorlog, toen hij bij een muziekkorps te paard was in gedeeld, als trompettist, dan viel het niet mee de toon zui ver te houden als het paard- begon te bokken. We bladeren door het standaar dwerk, een lange erelijst van namen. Quicksilver S., Henri Buitenzorg, Dart Hanover, paarden van een klasse waar van iedere fokker droomt. Namen van grote dekhengs ten ook, de schimmel Mes senger, in 1788 geïmporteerd in Amerika, waarvan de zo nen Bishop Hambletonian en Mambrino van onschatbare waarde werden voor de Ame rikaanse draversfokkerij. Nog levende krachtpatsers als, oh ironie van het geschre ven woord, de Duke of Lull- water, die ook nu nog op hoge leeftijd moeiteloos merrie na merrie dekt. Adviezen Veel adviezen in het boek aan de fokkers, over voeding, ver zorging en voortplanting. Het reinigen van de penis vooraf. „Wanneer de hengst springt brengt de geleider zonodig de roede in de vagina om te voorkomen dat de penis in het rectum komt, waarna de geleider door de hand losjes tegen de roede te houden kan controleren of de zaadlozing werkelijk plaatsvindt". Verzorgd van bevruchting tot het graf dus, die renpaardjes, maar de vraag rijst bij bestu dering van alle wenken hoe de viertenige Eohippus zich in een miljoen jaren durende evolutie kon ontwikkelen tot de eenhoevige voorvader van ons huidige paard, zonder enige hulp van buitenaf. Vijftienhonderd fokmernes zijn er momenteel in Neder land. Met een geslaagd dek kingspercentage dat rond de zestig procent schommelt - hoe is het mogelijk dat het nog mislukt met al die bij stand - betekent dat 900 5 veulens dit jaar. Veel, vindt voorzitter Jaap de Waal. Teveel, vindt hij eigen lijk, maar dat wil hij niet har dop zeggen, omdat er toch al zoveel mensen op zijn voor zitterschap azen en hij geen steen des aanstoots wil zijn. Heel voorzichtig wil hij toe geven dat de kosten van de gerenommeerde dekhengs ten de pan uitrijzen, 1500 tot 2000 gulden per keer. Waar door de kleinere fokkers naar de goedkopere hengsten speuren, wat weer tot gevolg heeft dat er steeds meer twee-jarige hun beloftes niet waar kunnen maken. De Waal: „Het geld moet er uit komen, dan wordt er teveel gevergd van die jonge bees ten, dan winnen ze wel een keer met veel moeite, maar dan zijn ze heel snel afge brand". Vissen Hij ziet maar èèn oplossing, niet haalbaar overigens: „Het vrijwillig terugbrengen van- de fokstapel". De Waal: „Maar wie wil? Fok ken, dat is als vissen. Je blijft hopen op de vangst van je le- De droom van iedere fokker is een Derby-winnaar, een paard dat de Prijs der Lage Landen wint, maar de kans dat die droom ooit uitkomt is De Prijs der Lage Landen. In 1974 won het Franse paard Atogos G. verrassend en werd onmiddelijk in Nederland voor veel geld verkocht. Ato gos G. werd onsterfelijk dankzij een oplettende foto graaf, die het ontroerende af scheid van verzorger en paard kiekte, het geaderde paarde- hoofd gedrukt tegen het be traande gelaat van de verzor ger; foto snel bekroond door World Press Photo. Maar Atogos G. is dood, nu al. Atogos G. won na de Grote Prijs der Lage Landen geen koers meer. Waardoor en Zijn laatste eigenaar na lang aandringen, aarzelend: „Mis schien ben ik toen wat over haast te werk gegaan. Bij een onderzoek na de koers, maar toen had ik hem al, vonden we een krankzinnig hoog aantal rode bloedlichaampjes in- zijn bloed". Bloeddoping Waarom won Atogos G. die Grote Prijs? De Waal „Waar om, waarom! Waarom kan' een Tour de Francerenner de ene dag alles en de andere dag niets. Waarom tuimelde de Brit Simpson dood van de bergen Atogos G. werd voor 175.000 gulden verkocht na zijn zege. „Wie zal het zeggen. In Frank rijk schijnt veel te kunnen. Hij ging zienderogen achte ruit, kon het op de koersen niet meer bijbenen. Toen op een zondag droomde mijn vrouw dat hij snel zou ster ven. En op woensdag lag hij dood in de stal. Nooit Bloeddoping of andere doping. Je weet het nooit, zegt Jaap de Waal. „Er zijn middelen die je niet kan aan tonen bij de controles. De echte sterren, de super- paarden hebben het niet no dig. Die lopen vanzelf, zoals Ard Schenk vanzelf schaat-; ste. Maar de mindere goden, die komen nog wel eens voor 200 meter lucht te kort". Hij mijmert lang over de gok van het fokken. „Dan komt er een veulen en dan denk je, mijn god, dat is er een, wat een bouw, wat een benen, wat een borstbeen, daar heb ik hem dan toch eindelijk. Dan komt hij na twee jaar in de koers en dan lopen ze hem voorbij alsof-ie stilstaat. En een andere keer dan wordt er een geboren, niet om aan te zien, de benen krom, de bouw een aanfluiting, je denkt, dat wordt nooit wat en dan loopt hij bij de eerste de beste koers zo naar huis, voor iedereen uit. Hij haalt een verfomfaaid foto boek, dertig jaren teleurstel lingen en schaarse successen in beeld. „Dat, dat is Messido, je ziet het aan de manier waarop hij de benen weggooit. Zevenent wintig jaar is hij geworden, het liefste paard dat hij ooit heeft bezeten. Op Duindigt moest hij een keer zestig me ter voor geven. Niets aan de hand. Hij komt erbij en dan gaan de heren vier rijen dik rijden om hem af te stoppen. Geen nood, vijf rijen dik er omheen. Trapt er een het wiel stuk. Gaat Jan Kruithof he lemaal rechts zitten. Vindt het evenwicht op één wiel en raast toch als eerste over de streep. Een goudvos was het, je moest hem eens horen, dan liep hij tandenknarsend naar de baan, dan liep hij zich op te laden voor het gevecht en als de zon dan scheen op zijn huid, dan werd hij van zuiver goud. Verleden Herinneringen. Eens, lang ge leden, in 1946 won Jaap de Waal met het in Frankrijk ge kochte paard Quick Williams de Prix d.'Amerique. Het ver leden wordt weer heden. „We zitten aan de vooravond ergens in Parijs in een cafe, en iemand zegt, wie wint er mor gen. Ik heb wat wijn op en ik zeg, Quick Williams. Iedereen lachen. En Kwikstaart dan, want dat was de grote favo riet, zegt zo'n verzuurde Belg. Maar ik hou vol. Ik sluit een paar weddenschapjes af. De start de volgende dag. Achter zo'n breed lint, wat Quick Wil liams niet gewend is. Hij schrikt, hij springt en ligt twintig meter achter. Ik denk, dat is het dan. Affijn, ik zie niets meer, want ik ben klein van stuk er er staan van die lange jannen voor me. Ineens hoor ik gejuich. Allez Quick Williams, schreeuwen ze. Ik spring omhoog en ik zie nog ste grote gevecht om de kwa liteit te verbeteren. Herhaalt: „Je weet het nooit. Een broer van Henri Buitenzorg, een volle broer, werd voor 50.000 gulden aangekocht. Geen me ter liep hij. Geslacht is hij al, al lang". De slacht. Vaak het lot van paarden die om welke reden dan ook niet geroepen blijken tot een verbetering van de er felijke aanleg in snelheid in de loop der tijd, en die moeten worden afgevoerd, volgens het Sheppard-principe. Want Lawrence Sheppard, grond legger van de befaamde Ha nover Shoe Farms, de groot ste en beste stoeterij ter we reld, noemt de basis van zijn succes het wieden, een eufe misme voor het onverbidde lijk opruimen van hengsten en merries die niet binnen een paar jaar getoond hebben- goed te kunnen fokken. Wat blijft hardnekkig hangen na de doorworsteling van het draverfokkersboek. Flarden van een in VN gelezen stukje poezie van J. B. Charles (want Paard is God): Droevig is 't paard, gevoelig is zijn mond. Het paard is lijf, hoe machtig is zijn kont. Het paard is sterk, zijn gang is prachtig. En toch laat het zich door mensen slaan. Het laat zich berijden, het laat zich slachten. Ik ben beschaamd, ik ga kapot als ik een heel oud paard zie gaan. Oh God, wat is er met de paarden; oh paard, hoe staat het toch met God. Hengst net hoe hij vlak voor de streep zijn hoofd uitsteekt en wint. Ik erheen. Schreeuwen. Je suis le proprietaire, het enige Frans wat ik sprak, want ik heb alleen lagere school. Zo'n moment, je ver geet het niet, het blijft bij je t- ot je laatste dag. Hij wil zich langzamerhand te rugtrekken uit de fokkerij, vindt het welletjes na vijftig lange jaren. Moest afgelopen jaar afscheid nemen van zijn geliefde hengst Enterprise. Bewonderend: „Twintig jaar lang heeft hij voor me gedekt, jaar-in jaar-uit, vijftig tot honderd merries. Afgelopen zomer nog dertig in getal. Toen, op een mooie zomer dag, kapte zijn hart ermee en lag hij dood in de wei. Album Hij bladert, in gedachten ver zonken, door het album. Weet alle bijzonderheden van zijn paarden, van geboorte tot sterfdag. De dood voert nu de boventoon, een foto van zijn biljartclub, veertig jaar gele den gemaakt, hij is de enige overlevende, het wordt lang zamerhand stil om hem heen. Hij wil nog twee jaar voorzit ter blijven. Hoopt op een laat- Die foto in dat fraaie paarden boek, van die hengst, een ka rikatuur van zichzelf, die er gens toch diep binnenin nog de sporen in zich moet dragen van het oerpaard, geëxploi teerd door het verschijnsel mens, nu amechtig leunend op het Fantoom, de kunst- merrie, een met paardehuid overtrokken bok, terwijl in het wit geklede laboranten hem zijn sperma aftappen. Het hoofdstuk van de cijfers: het paard verpakt in formu les, de fokwaarde-index, de verbetering van de erfelijke aanleg in snelheid-in de loop der tijd, de procentuele jeugdwinsom ook. Die smalle passage tenslotte over slecht fokkende hengs ten in Nederland. Als Auto, Diomedes, Voltigeur, Night Watch en Insolent. Insolent. Hij was volgens de kronieken een niet te grote, wat ijle hengst met weinig adel en een onvriendelijk, lelijk groot hoofd. Ook zijn kinderen hadden vaak geen vriendelijk karakter. „Insolent sprong 's avonds 5 augustus 1920 nadat hij den eersten prijs Korte Baan in de Beemster had gewonnen, van den pont bij het overvaren van het Noordzeekanaal en verdronk". Was-ie het zat, dat eeuwige gevit op zijn uiterlijk, de minach tende blikken van de merries als hij weer op moest draven met zijn gereinigde roede en zijn grote hoofd? Koerste hij daarom nog een keer zo hard, om te bewijzen dat hij meer was dan een dekhengst? Wat dacht hij, toen hij nog een maal met zijn onvriendelijke grote kop boven het smoeze lige wateroppervlak van het Noordzeekanaal uitrees, om vervolgens hooghartig naar de diepte te snellen? Een ding is zeker, hij "kreeg in dat korte kranteberichtje in het jaar 1920 tot besluit een in de drieeenheid van fokker, paard en gokker passend grafschrift: de verzekering- dekt de schade

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1977 | | pagina 23