Drees jr:'Weggevaagd? Ik ben niet zo somber' De hoop js verbleekt... ONVERSTOORBAAR DE VERKIEZING IN Ondanks meedogenloze enquête-uitslag. EGYPTISCHE DROMEN NIET BEWAARHEID.... PRIMITIEF ZATERDAG 15 JANUARI 1977 DEN HAAG - Alsof de toekomst van de partij nog net zo roze is als in 1970. Of er geen politieke blunders zijn begaan bij de korte deelname aan het kabinet-Biesheuvel. Alsof het balletje van de kiezersgunst nog best eens op 't zelfde nummer kan uitkomen. Die indruk maken het onverdroten vergaderen, al dan niet in politieke cafe's, de met mierenvlijt opgestelde programma's en andere gewichtige stukken en zelfs het intern geruzie van DS '70. Geen gezeur daar over zich zelf opheffen, zoals bij D'66 het geval was. Onverstoorbaar bereidt dr. Willem Drees junior, het afgelopen weekeinde definitief weer tot lijstaanvoerder gekozen, zich voor op een fikse ver kiezingscampagne. Met zo'n tweeduizend partijleden achter zich, die zijn idealen van een gematigd socia lisme delen. Op weg naar een ontknoping die, hoe dan ook, politiek-sociologisch interessant zal zijn. Want de opiniepeilingen suggereren meedogenloos dat de democratisch-socialisten bij de komende Ka merverkiezingen zullen worden weggevaagd. Waar andere politici - nu het parlement op vakantie is - nieuwe krachten proberen op te doen in de winter sport, weet Drees' secretaresse te melden dat hij vrij wel dagelijks bij het fractiesecretariaat op Binnenhof nummer vijf langs komt. Zijn persoonlijke uitstapjes schijnen zich te beperken tot een blokje-met-de-hond rond zijn huis aan de Wildhoeflaan. „Een tweede punt is dat er nog heel wat stemmers zijn die geen keus hebben gemaakt. En ten derde kan er nog heel wat veranderen tussen nu en mei. Er wacht nog een heel spannende tijd in de Tweede Kamer met al die wet sontwerpen. Dan krijg je de ech te debatten". Een gematigd socialist hoort ook een gematigd opti mist te zijn. En dat klopt. Terwijl de sneeuw, door hem onopgemerkt, langs het raam van zijn werkkamer dwarrelt, zegt Drees: „Weggevaagd? Dat de enquetes dat zeggen weet ik.De partijen zonder stevige, traditio nele aanhang zijn inderdaad aan grote schommelingen onderhevig. Maar ik ben niet zo somber. In de eerste plaats worden de opiniepeilingen gehouden aan de hand van de namen van de partijen. Dus niet die van de lijsttrekkers. En ik meen dat de lijsttrekker veel meer bekend is dan de partij. Wij zitten natuurlijk ook met die ongelukkige naam; een afkorting. We zijn een paar jaar geleden bezig geweest dat te veranderen, maar dat is toen niet gelukt. Die naam is verwarrend. Advertentie-technisch ongelukkig. Heeft weinig werf kracht. Maar ik dacht, dat als er nu een enquete was op basis van de namen van de lijsttrekkers, het toch voor ons gunstiger zou liggen". Willem Drees jr. (DS'70): "De lijsttrekker is veel meer bekend dan de partij Spanningen Een deel van zijn electoraat zoekt Drees weer bij de PvdA. Hij sig naleert daar grote spanningen, vooral in de verhouding tot de PPR. Hij noemt controversiële zaken als de kernenergie, het Noordatlantisch pakt en samen werking met de confessionelen na de verkiezingen. Vlakt ook mogelijke DS'70-stemmers uit li berale gelederen niet uit, waar voor hij de houding van zijn zes- koppige fractie ten opzichte van abortus („de meerderheid heeft het niet-confessionele standpunt, liberalisering dus, gesteund. Een man. Verwoerd, heeft tegenge stemd. Maar die staat dan straks toch niet op de lijst") aanvoert. Liberalen die anders dan de WD denken over inkomensverdeling, milieu en ruimtelijke ordening kunnen ook bij Drees terecht. („Wij menen dat een vrij haid be leid op het gebied van de ruimte lijke ordening moet worden ge- De reactie van Fia van Veenendaal tenslotte op de haar aanvankelijk toegedachte derde plaats ver klaart hij uit een al bestaande aar zeling om persoonlijke redenen die, toen het hoofdbestuur „tot haar verbazing" de jonge Nijhof naar voren schoof, omsloeg in: dan hoeft het voor mij niet meer. Volgens Drees zat er geen ran cune bij, maar was haar gedach tegang meer dat de zin om mee te doen weg zou vallen als zij niet meer „het bekende politieke duo" met hem zou vormen. voerd. De WD is meer van: laat maar uitwaaieren. Wij zijn heel terughoudend ten opzichte van industrievestiging, vooral in de Randstad"). De opvattingen van de voormalige minister van ver keer over het autogebruik zijn genoegzaam bekend. Spanningen, die zijn er ook binnen DS '70 steeds geweest. In '75 re sulteerden die in de bijna fatale breuk binnen de fractie. Jhr. mr, Maup de Brauw, die nogal wat li beralen had aangetrokken. Jan Berger, de man die socialisten „van de oude stempel" aansprak, en de heren Sierks Keuning en mr. Klaas Keuning hielden het toen voor gezien. De wat plooi bare middenpartij die zij na streefden kreeg bij Drees geen kans: denken en doen horen bij hem een te zijn. Een voorstel om Drees als fractie leider te wippen werd met vier ,_stemmen verschil verworpen. Hij handhaafde zich dus op 't kantje af, niet in het minst door de steun van zijn mede-fractielid en voor malig staatssecretaris mevrouw Fia van Veenendaal-van Megge- len, die zich zeker niet alleen met breien bezig houdt in de Kamer. Fia kwam vorige week weer in het nieuws, omdat zij zich eerst weer kandidaat had gesteld voor een Kamerzetel, toen dreigde er vanaf te zien omdat niet zij, maar de jonge partijsecretaris Ruud Nijhof door het hoofdbestuur voor de tweede plaats op de lijst was aanbevolen, en tenslotte toch haar zin kreeg op de in het afge lopen weekeinde gehouden par tijraad. Het vermoeden dat Nijhofs ideeen meer overeenkomen met die van De Brauw c.s. dan met die van Drees en Van Veenendaal leek bevestigd door de - uitgelekte - brief van Drees' secondante aan het hoofdbestuur. Zij stelde daarin dat het nodig was om via de kandidatenlijst aan te tonen dat Drees na de breuk in de frac tie niet alleen staat. Zo kwam het althans over. Drees ziet het anders, ook de voor geschiedenis. Hij noemt het con flict met De Brauw en Berger in dertijd nogal „mistig". Allerlei persoonlijke kwesties zouden er een rol hebben gespeeld. De Brauw zou vooral teleurgesteld zijn in het toen gehouden con gres, waarbij de naamswijziging er niet door kwam. Kritiek op de manier waarop aan publiciteit werd gedaan - of juist niet - was ook een punt. Wel geeft Drees toe: „De Brauw wou toch wat meer naar rechts". Nijhof heeft volgens Drees enige bekendheid gekregen als de man die wel een opening naar bij voorbeeld D'66 wilde. Nijhof had in '75 van het hoofdbestuur de machtiging gekregen om contac ten te leggen met groeperingen, „die progressiever zijn dan de VVD, maar toch anarchisme en communisme ver van zich wer pen". Drees stelt dat hij zich er zelf niet zo mee heeft bemoeid, o.a. omdat hij anders moeilijk zou komen te zitten als er over de lijsttrekker van een eventuele combinatie zou worden gespro ken. Die samenwerking met D'66 is er niet van gekomen, maar dat lag niet aan Drees. „Ik was daar ook toe bereid", zegt hij. Grote vraag Of het toch in stand gebleven duo de kiezers achter zich weet te krijgen is nu de grote vraag. Dat de restauratie-tendens in de maatschappij DS'70 in de kaart zou kunnen spelen, vindt Drees een interessante gedachte. Maar het lot van DS'70 ligt toch voor namelijk in zijn hand. Een college uit de Kamer heeft eens over Drees ongeveer gezegd: hij is misschien de intelligentste van ons allemaal, maar hij kan z'n ideeen niet verkopen. Drees weet er van. Na even pein zend uit het raam te hebben ge keken, zegt hij met iets van wan hoop in z'n stem: „Hoe moet je dan iets overbrengen in een be schaafd debat? Moet je het dan grover brengen, heeft dan nut?" CAIRO (SP) - Dankzij de enorme politieke winst die de oktober-oorlog van 1973 president Sadat had opgeleverd, kon hij eindelijk de nieuwe weg inslaan die hij zo lang tevoren al voor Egypte had gepland. De machtspositie die de ultra-conservatieve Arabische olie landen dankzij de oliecrisis hadden opgebouwd en de pogingen van Henry Kissinger om - samen met diezelfde Arabische olielanden en met Perzie - de Sowjet-invloed uit het Midden-Oosten te weren, ver sterkten Sadat slechts in zijn over tuiging dat nu het ogenblik was aangebroken om zo radicaal als maar mogelijk was met het socialis tische verleden van Egypte te bre ken. Door Michael Stein En dus deelde hij zijn volk mee wat tot dusver wel iedereen min of meer had vermoed maar vrijwel niemand echt had geweten: dat Egypte vlak voor de oktober-oorlog op de rand van het totale bankroet had ge staan; dat de economie de afgelo penjaren nauwelijks gegroeid was, de bevolking daarentegen des te meer; en dat hij, Sadat, niet in de laatste plaats vanwege de desa streuze economische situatie wel gedwongen was geweest om oorlog te voeren, „teneinde het vertrou wen van onze Arabische broeders (de olie-sjeiks) in de capaciteiten en de offerbereidheid van Egypte te herwinnen". Open deur Sadat gaf toe dat de publieke sector in de Egyptische economie „door enige terugslagen werd geken merkt" vanwege de enorme bu reaucratie en vanwege te weinig of verkeerde overheidsplanning. En hij gaf ook te kennen dat de prive- sector onvoldoende tot de natio nale economie had kunnen bijdra gen, omdat zij „door allerlei tegen strijdige beslissingen van de pu blieke sector zich niet had kunnen ontplooien en gevlucht was in pa rasitaire investeringen en ver schijnselen van buitensporige con sumptie". De oplossing van Egypte's proble men moest - aldus Sadat - gevonden worden in de open-deur-politiek; daardoor zou de hele wereld, maar vooral de Arabische olie-wereld waar het kapitaal zo overvloedig aanwezig was, tot investeren in de Egyptische economie aangemoe digd worden. Deze open-deur- poütiek zou uitgevoerd worden volgens de bestaande principes van het Arabische Socialisme, waarin aan de publieke sector de belang rijkste plaats in de nationale eco nomie wordt toegekend. Dus hoef den de arbeiders en boeren en al diegenen die in de publieke of coöperatieve sector werkzaam wa ren, zich geen zorgen te maken dat zij de verworvenheden zouden ver liezen, die de Revolutie van 1952 hun had gebracht. Onbetekenend Dat was de economische theorie waarmee de open-deur-politiek werd gelanceerd. Hand in hand hiermee ging de politieke ver schuiving. Voortdurend hamerde Sadat er op dat hij - evenmin trou wens als Nasser - bereid was oorlog te voeren tegen de Verenigde Sta ten. Het verloop van de oktober- oorlog had volgens hem opnieuw aangetoond dat Israel zelf een on betekenende factor in het Midden-Oosten was, omdat het ge heel en al, „van een stuk brood tot en met de laatste kogel", afhanke lijk was van de Verenigde Staten. Vrede in het Midden-Oosten kon slechts worden bereikt als de Ara bieren met de Verenigde Staten tot overeenstemming zouden komen. Die theorie hadden de Egyptenaren al vele, vele jaren gehoord. Zij was absoluut niet nieuw. Wel nieuw was de consequentie die Sadat daaruit trok: dat de Sovjet-Unie nooit in staat zou zijn om de Arabieren ge noegdoening te verschaffen in het conflict met Israel, omdat Moskou - indien het dit doel inderdaad al na streefde - altijd tegengewerkt zou worden door de Verenigde Staten en in laatste instantie geen werel doorlog zou riskeren terwille van de Arabieren. Roer om En zo besloot Sadat het roer defini tief om te gooien. De Sowjet-Unie mocht dan wel Egypte vier maal voor de totale militaire ondergang hebben gered - in 1956 tijdens de Suez-Crisis; in 1967 toen zij het Egyptische leger weer in sneltrein vaart opbouwde; in 1970 toen zij tijdens de Slijtage-oorlog haar mili tairen voor de te bemannen SAM- raketten en haar piloten voor de verdediging van Egypte's belang rijkste installaties naar het Nijl-dal stuurde; en tenslotte in 1973 tijdens de Oktober-oorlog toen zij een wa penluchtbrug naar Kairo opende, nog voordat de Amerikanen rea geerden met eenzelfde luchtbrug naar Israel - diezelfde Sowjet-Unie werd nu steeds feller en steeds openlijker door de president en door alle Egyptische media als on betrouwbaar, zelfzuchtig, bedrie- gelijk, gevaarlijk en machtshonge rig afgeschilderd. Zelfs de wapen luchtbrug van 1973 was een farce geweest en had bestaan uit onvol doende, ondoelmatig en te duur materieel, dat Egypte eigenlijk niet had kunnen gebruiken. Campagne Die anti-Russische boodschap ging er bij de overgrote meerderheid van de Egyptenaren in als koek. Zij wa ren altijd al bang geweest voor „die goddeloze communisten die ons waarachtig niet helpen vanwege onze mooie blauwe ogen". Het op vallende gebrek aan tact van de Russische militairen en civiele deskundigen, die de Egyptenaren maar luie en eigenwijze zwende laars vonden en die hun minach ting voor het op godsdienst geba seerde Arabische Socialisme („het zogenaamde socialisme") niet on der stoelen of banken staken,, maakten hen minstens even zo ge haat als hun weerzin om bakshish (fooien) aan de Egyptenaren te ge- Nu begonnen ook de door de over heid gecontroleerde media - tot en met de nationale filmindustrie - een grote campagne tegen het regime van Nasser en uiteindelijk ook tegen diens persoon. De martelin gen die zijn politieke tegenstanders hadden ondergaan en de politieke moorden die tijdens zijn heer schappij waren gepleegd, kregen even ruime bekendheid als de schadelijke gevolgen van de onder Nasser gebouwde Assoean-dam. Het gëheel mondde uit in (ware) be schuldigingen dat Nassers naaste medewerkers zich schatrijk had den gestolen en in (onware) bewe ringen dat ook hijzelf miljoenen uit de staatskas voor eigen rekening op buitenlandse banken had overge maakt. Tegelijkertijd beklemtoonde Sadat echter in bijna iedere redevoering hoe goed en hoe noodzakelijk Nas sers revolutie van 1952 was geweest en dat hij, Sadat, in al die jaren van Nassers bewind samen met Nasser verantwoordelijk was geweest voor de zegenrijke en kwalijke gevolgen van die Revolutie. De nadruk die Sadat legde op de continuïteit van de revolutie van 1952 (terwijl zijn propaganda-media de praktijken van diezelfde revolutie steeds feller mochten beschimpen), moest de. bevolking ervan overtuigen dat hij de idealen van Nasser trouw was gebleven en dat hij alleen maar een andere tactiek toepaste. Met andere woorden: de ideologie van het nas- serisme zou nooit worden aange tast, slechts de politieke uitwerking ervan zou door de open deur wor den gewijzigd. Frustatie De hoop die aldus gewekt werd op een nieuwe toekomst met veel geld en veel macht (dankzij de Ameri kaanse en Saoedische hulp) moest de groeiende frustraties wegne men. Frustraties die aanvankelijk ontstonden, toen bleek dat Sadat in de oktober-oorlog opeens een staakt-het-vuren had aanvaard zonder dat de Israëliërs uit de gehe le Sinaï waren gejaagd. Frustraties die zich later verscherp ten, toen bleek dat door de open deur van Egypte niet alleen een li beralere sfeer was binnengekomen maar ook een ongekende inflatie en een onbeschaamd en door niemand meer gehinderd vertoon van snel en gemakkelijk verdiend geld. Verbittering Sindsdien zijn bijna drie jaar stre ken. De dromen van toen zijn niet bewaarheid geworden maar ook nog niet opgegeven. Wel is de hoop op een betere toekomst verbleekt en de verbittering toegenomen... LEZERS SCHRIJVEN Het verlies dat de NS jaarlijks lijden, werd in één dag fors ver groot omdat de NS bij de wet verplicht is, personen te ver voeren, ook al weet men uit er varing dat deze mensen geen ander doel voor ogen hebben, dan de treinen tot de grond toe af te breken. Er lijkt geen kruid tegen gewassen.' Het voorval staat niet op zichzelf. Ook in Engeland blijkt er iets met mensen te gebeuren wanneer zij lid worden van een suppor tersvereniging. Maar ook daar houdt het verschijnsel niet mee op. De gemeente Leiden kan er over meepraten. Alleen al aan scholen werd voor een half mil joen vernield; omwonenden braken het padvindersclubhuis aan de Haarlemmertrekvaart tot de grond toe af; de PIT moet op haar telefooncellen stickers aanbrengen met het vriende lijke verzoek deze cellen over eind te laten omdat er mensen zijn die er gebruik van willen maken. Men waant zich zo lang zamerhand in een primitief ontwikkelingsland. Het meest benauwende is, dat al deze ver grijpen aan andermans goed op klaarlichte dag plaatsvinden, onder het oog van goedwillende maar niet ingrijpen durvende medeburgers, terwijl de politie enerzijds geen mensen en mate rieel heeft om efficiënt een einde te maken aan deze chaos; anderzijds, en dat is veel erger, aan de lopende band gekriti seerd wordt wegens haar optre den. NIET de pathologisch groeiende misdaad, NIET de hand over hand toenemende openbare onveiligheid op straat is ter discussie, maar wel dat gene dat de politie er tegen tracht te doen. Er is dus veel meer aan de hand dan de zicht bare vernielingen. Het gaat om fundamentele zaken, om het scheppen van een klimaat waarin dit alles kan gebeuren en in omvang toenemen. Voor iemand die zelf niet links denkt, maar graag de lucht boven Ne derland een beetje blauw pro beert te houden, is het natuur lijk niet zo moeilijk om de rela tie aan te tonen tussen de mo derne maatschappijopvattin gen en de daarmee stijfgearmd opmarcherende misdaad. Veel interessanter wordt het wanner „links" zelf dit verband zicht baar maakt. Welnu: de Coornhert-Liga, een gezelschap van maatschappij-vijandige ju risten, heeft dezer dagen be pleit, een aantal categorieën vermogensmisdrijven uit de strafwet te lichten, omdat - let op!!!! - deze een bijdrage leve ren tot een eerlijker verdeling tussen rijk en arm (sic!!). Vooral het in één adem noemen van „eerlijk" en diefstal, en dat door juristen, is hier pikant. Hier wordt dus van links- radicale zijde de missing-link tussen linkse politiek en mis daad op een presenteerblaadje aangedragen. Groen licht voor de misdaad. Mag men dan eigenlijk van de menigte verlangen, dat zij zich oppassend gedraagt? Eigen dom is diefstal, gezag en macht staan ter discussie. Welnu, deze twee bij elkaar opgeteld leveren de puinhoop waar heel welden kend Nederland thans machte loos tegenover staat. Gemeente Leiden, Rotogravure, padvin derij, PTT, schoolbesturen, ie der krijgt een beurt. Het is dui delijk dat er bij de aanstaande verkiezingen iets zeer funda menteels moet veranderen in ons land wil het hier een beetje leefbaar blijven. H. J. PEETERS, Rijnzichtweg 38 Oegstgeest.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1977 | | pagina 19