Matla: het bureau dat alles weet Anonieme gokkers groeiende groep verslaafden ZATERDAG_15 JANUARI 1977 EXTRA PAGINA 17 In de greep van de eenarmige bandiet wacht Peter van Ingen weinig heil. „Dat heeft het alcoholprobleem ook niet opgelost. Kijk maar naar Zweden en Finland. Als het niet werkelijk escaleert, moetje dat niet doen." Hoeveel speelautomaten er in Ne derland staan, weet niemand pre cies en hoeveel geld er in omgezet wordt nog minder. Zeker is dat het om tientallen miljoenen guldens gaat. Groei Zo'n anderhalf jaar geleden ont wikkelde de groei van het aantal gokautomaten zich plotseling stormachtig. Er kwamen steeds meer fruitautomaten en flipperkas ten, waarop steeds forsere bedra gen werden uitgekeerd. „De grootste golf is echter voorbij", zo meent voorzitter H. van Dessel van de Vereniging Automatenhan del Nederland. Hij schat dat er in ons land zo*n 35.000 speelautoma ten staan. Dat aantal blijft volgens hem nu tamelijk stabiel. Voorzitter Van Dessel pleit voor duidelijke richtlijnen van de over heid op het gebied van de speelau tomaten. Hij geeft toe dat de toe standen de pan uitrezen. Er waren machines, die enorme bedragen uitbetaalden. Niets geregeld In de wet op de kansspelen is, on danks diverse recente wijzigingen, echter niets geregeld over de speel automaten. Maatregelen op dit ge bied worden overgelaten aan de gemeentebesturen. Maar tal van burgemeesters, vooral in kleinere plaatsen, weten niet wat zij er pre cies mee aan moeten. Vorig jaar april is er echter een „in- terdepartemeptale werkgroep speelautomaten" door de minister van justitie ingesteld, die een rap port over de daarmee samenhan gende problematiek samenstelt. Naar dat rapport kijkt voorzitter Van Dessel van de automatenhan del reikhalzend uit. AMSTERDAM - Hoe kom ik uit de greep van de verslaving? Dat vraagt een groeiende groep Nederlanders zich af. Nee, het gaat dit keer niet om alco holisten of fervente rokers. Maar om mensen, die een onbedwing bare goklust hebben. Die hun han den voelen jeuken, als ze een go kautomaat zien. Die geen flipper kast met rust kunnen laten. Die geen automatenhal voorbij kunnen lopen. De anonieme gokverslaafden, in de greep van „de eenarmige bandiet". Je herkent ze niet. Ze komen in alle lagen van de bevolking voor. Een ding hebben ze gemeen: een niet te stuiten passie voor het gokken. Ze weten het zelf wel, maar net als de alcoholist, zullen ze het niet gauw toegeven. Voor deze mensen is gokken een ziekte. Is het werkelijk zo erg? Ja. Dat be wijst de situatie in Amsterdam, de stad met de dichtste spreiding van speelautomaten. Een jaar geleden zond de plaatselijke radio-omroep Stad Radio Amsterdam een pro gramma uit over alcoholverslaving. Niet alleen alcoholverslaafden rea geerden evenwel op het program ma, maar ook mensen, die verslaafd waren aan het gokken. Met het ver zoek om een adres voor hulp. Dat bestond echter niet, omdat het pro bleem in ons land nooit is onder kend. Door Jan Kees Kokke Moeilijkheden Voor de Amsterdammer Peter van Ingen van het JAC (Jongeren Ad vies Centrum) was dat aanleiding om iets in die richting te onderne men. Hij had al eerder te maken ge had met jongeren, die door het gokken in financiële moeilijkheden waren geraakt. Peter van Ingen richtte daarom een club van ano- nieme gokkers op. Eens in de week komen deze verslaafden bij elkaar, om over hun problemen te praten. Een jaar lang draait de Club van Anonieme Gokkers nu in de hoofd stad. En met zoveel succes, dat dit jaar het aantal groepen is uitge breid. Peter van Ingen, die samen met twee psychologen, de groepen be geleidt, stak eerst zijn licht op in Engeland, waar al meer dan tien jaar een Gambling Anonymous werkt. De Nederlandse anonieme gokkers proberen vooral door on derling ervaringen uit te wisselen, door met elkaar over hun versla ving te praten, van hun problemen af te komen. „Niemand kan hen genezen. Ze moeten het zelf doen", vindt Peter van Ingen. Winst geproefd Een van de deelnemers zegt „Het ergste dat je kan overkomen, is dat je de eerste keer wint. Dan heb je de winst geproefd. Dan denk je dat die wel een keer terugkomt. Maar je zakt steeds dieper weg. Tot je geen cent meer hebt. Dan ga je lenen. Je bedenkt smoesjes. Niets betekent meer wat voor je. Je wordt steeds eenzamer. Jij alleen, met de gok kast. Het gaat niet meer om het winnen. Je raakt in een dwangposi tie. Je komt in een vicieuze cirkel, want je wil steeds je verlies terug- Peter van Ingen heeft gemerkt dat de verslaving aan het gokken door gaans een gevolg is van andere pro blemen. Huiselijke moeilijkheden, eenzaamheid, huwelijksproble men, te veel spanning op het werk, te weinig spanning op het werk, fi nanciële problemen of drank. Geen idee Peter van Ingen heeft geen idee hoeveel mensen er in ons land ver slaafd zijn aan een of andere manier van gokken. „Het komt beslist veel voor. Maar de meesten erkennen het niet. Mensen, die op de avonden van de anonieme gokkers'komen, erkennen wel, dat het bij hen fout zit. Als je het zelf accepteert, dan ben je al een eind op de goede- weg." „Het was eigenlijk een experiment, maar het heeft meer teweeg ge bracht, dan ik vermoedde. Het hele probleem is beslist een nader on derzoek waard." Overheid Van overheidsingrijpen, om het gokken aan banden te leggen, ver- Juffrouw Huberts (rechts) en juffrouw Kortekaas: geen vraag blijft onbeantwoord Een begrip, vooral in de mediawe reld: de meest uitgebreide agenda van jubilea en aanstaande even ementen ter wereld. De in 1968 overleden Jean Hubert Matla richtte in 1927 zijn Haagsch Pers bureau op, maar die titel is reeds jarenlang overschaduwd door "de Matla" syponiem voor meestal be knopte, maar soms wat uit de hand lopende meldingen over het ambts jubileum van een notaris of de ko- Door H. J. Oolbekkink mende 56ste veijaardag van groot hertog Jan van Luxemburg. Over zichtelijk ingedeeld in elf rubrie ken: binnenland, rijk, gemeente, buitenland, handel, nijverheid, we tenschap, kerkelijk leven, kunst, letterkunde, schilderkunst, muziek en sport. Wie waar ook een belang rijk feestje bouwt komt onherroe pelijk in de Matla terecht. Per testament heeft Jean Hubert Matla zijn bedrijf nagelaten aan zijn personeel en het wordt nu bestuurd door de dames Huberts en Korte kaas voor wie het archivale leven nauwelijks geheimen kent ze heb ben miljoenen knipsels tot hun be schikking in een voornaam pand aan de Haagse Riouwstraat en als, bij wijze van spreken, president Gi- scard d'Estaing morgen een boertje laat, wordt dat ongemak overmor gen opgeborgen in de dossiers van het Haagsch Persbureau, voorzo ver nodig voorzien van verwijzin gen naar boertjes die aan andere hoogwaardigheidsbekleders zijn ontsnapt. Een aardig aspect van deze agenda is voorts dat alle mededelingen in een zin gevat worden, een vondst van Matla die niet zelden noopt tot diep ademhalen alvorens men zich ter lezing zet, zoals - zet u schrap - uit onderstaand citaat mag blijken: "17 maart is het 40 jaar geleden„dat de toen drieënzeventigjarige land bouwer Luigi Galliano, die steeds zijn spaargeld bij zich droeg, in het Italiaanse dorp Pezzea werd ver moord, waarna zijn zoon Giovanni Galliano als dader en diens echtge note Celestina als medeplichtige werden verdacht, die daarop louter vanwege het feit, dat in hun stal een (volgens de politie door bloed) roodgekleurd kastanjeblad werd aangetroffen, werden veroordeeld resp. tot eenentwintig jaar en zes maanden en zeventien jaar en ze ven maanden tuchthuisstraf, hoe wel in werkelijkheid de moord was gepleegd door een destijds achttien-jarige kleinzoon van Luigi Galliano, t.w. Giuseppe Montanaro, die weliswaar verdacht was, daar hij de laatste was, met wie Luigi Galliano was gezien, doch die van zijn zuster een alibi had verkregen, al kwam hij tenslotte in 1939 voor het uitzitten van dertig jaar tuch thuisstraf wegens een roofmoord op een rijke zakenman toch in de gevangenis terecht, waaruit hij in 1944 wist te ontsnappen, doch waarin hij werd teruggebracht door partizanen, aan wie hij bekende ook de roofmoord op Luigi Gal liano te hebben gepleegd, als ge volg van welke bekentenis hij ter dood werd veroordeeld en Celes tina en Giovanni Galliano in vrijheid werden gesteld, van wie laatstgenoemde inmiddels aan ver standsverbijstering leed en in een krankzinnigengesticht zijn laatste levensjaren moest slijten, terwijl Celestina nog steeds wachtte op haar officiële rehabilitatie, welke het hoogste Italiaanse rechtscol lege eerst in febr. 1964 uitsprak, waarbij haar een smartegeld werd toegekend van zestieneneenhalf miljoen lire en bij welke gelegen heid bovendien onomstotelijk kwam vast te staan, dat de rode kleur van het bovengenoemde kas tanjeblad, dat (althans tot 1964) nog steeds in het politiemuseum te Tu rijn wordt bewaard, op natuurlij ke wijze was ontstaan." Voorwaar een wat wijdlopig stukje proza, doch geen record, want niet zonder trots vermeldt juffrouw Huberts dat de oude heer Matla ooit een aankondiging in elkaar smeedde van een zin die een geheel foliovel besloeg en met enige ko ketterie bekent ze dat zij en haar collega's het een sport zijn gaan vinden om met elkaar te wedijve ren in constructies waar geen punt aan te pas komt. Matla besteedde de eerste elf jaar van het bestaan van het Haagsch Persbureau aan free-lance- journalistiek; in 1938 begon hij met zijn agenda die vooral na de oorlog uitgroeide tot vele tientallen ge stencilde vellen waarop zo'n 1000 a 1300 berichten staan. Met enige te- rechtheid is het devies van dit werkje dan ook „Vraag het Matla" - het is meer dan waarschijnlijk dat het antwoord per kerende post of per telefoon volgt. Juffrouw Korte kaas zegt, met een ingetogen lachje, dat het bureau zelden of nooit op een fout betrapt wordt. „Een vraag gaat ons niet gauw te ver en het is juist leuk om moeilijke vragen te krijgen en daar dan het goede ant woord op te kunnen geven." Abonnees van de Matla zijn kran ten, weekbladen, omroepen, ban ken, stichtingen, departementen, gemeenten, hotels, congresgebou wen: instellingen die vooruitwillen lopen op jubilea en herdenkingen. Juffrouw Huberts: „Het komt wel voor dat we een bedrijf opbellen om iets over een aanstaand jubileum te vragen en dan blijkt dat die zaak er zelf in het geheel geen weet van heeft." Archiveren is een kwestie van we ten waar je zoeken moet, en dat op basis van alle mogelijke verwijzin gen die een onderwerp omringen. ..Iemand vroeg ons eens iets over die Japanse soldaten die nog steeds in de rimboe leven en denken dat het nog oorlog is. We hebben onder ik weet niet hoeveel mogelijkheden gezocht, maar konden niets vinden. Tot iemand ging zitten nadenken en op het idee kwam onder „onder duikers" te kijken. Jawel hoor, daar vonden we die soldaten." Niet terstond in de mappen duiken, maar eerst nadenken - dat was het parool van de oude heer Matla. Het ïs'hem nog van pas gekomen toen in 1959 het weekblad Panorama met boos opzet tien„idiote" vragen stelde om het vernuft van Matla te beproeven. Negen van de vragen waren binnen een dag beantwoord (het gewicht van ex-koning Faroek van Egypte: 225 pond; de totale lengte van de Amsterdamse grach ten: ongeveer 90 kilometer), maar de tiende vraag vereiste enig re cherchewerk: het weekblad wilde weten op hoeveel stoelen het Lon- dense Hyde Park kon bogen. Vfuffrouw Huberts: „Meneer Matla is er eens voor gaan zitten en zei na wat nadenken: die stoelen staan daar niet zo maar, die worden door iemand beheerd. Nou, we hebben uitgevist hoe die man heette en hem een telegram met betaald ant woord gestuurd. De volgende dag kregen we zijn reactie: veertigdui zend klapstoelen en tienduizend ligstoelen. Ach. het gaat er niet om waar moet ik het opbergen, maar waar moet ik het opzoeken." Miljoenen knipsels zijn opgebor gen in het huis met de zestien ka mers en her en der staan tot het pla fond reikencfe boekenkasten met zo'n vijfduizend naslagwerken, dus veel vragen kunnen onder handbe reik beantwoord worden. Maar soms moeten de dames het buiten de deur zoekert. „Er werd ons eens gevraagd wie Mister Holland was. Tja, waar begin je dan te zoeken? We zijn tenslotte terecht gekomen in een cafe waar hij stamgast was. En dan weer krijg je de vraag op welke plaats en welke datum is Churchill gestorven? Dan denk je wel eens: waarom willen ze dat we ten? Overigens kunnen we zoiets direct aan de telefoon beantwoor den."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1977 | | pagina 17