"Wegwerpauto massa
artikel net als horloges"
"Eén auto per gezin,
maar ook niet meer"
Op weg
waarheen"?
Futuroloog prof. Fred Polak
Vervoers
deskundige
drs.
G. Hupkes:
In de hele discussie over de ver
wachtingen ten aanzien van de
auto neemt prof. dr. Fred L. Po
lak (68) met zijn uitspraken een
zeer opvallende plaats in: vol
gens deze futuroloog moeten
we over dertig tot veertig jaar
op de Nederlandse wegen re
kening houden met zo'n negen
miljoen auto's. In vergelijking
met nu bijna een verdrievoudi
ging van het wagenpark.
„Ik verwacht in tegenstelling tot
velen, dat de auto veel goedko
per zal worden. Dat is tot nu toe
zo gegaan met alle technische
vondsten en de auto zal daarop
geen uitzondering maken,"
zegt dr. Polak, professor in de
futurologie. Een wetenschap,
die hij liever toekomstkunde
noemt.
Volgens Polak komen de nega
tieve gevoelens tegen de auto
vooral van degenen, die geen
auto hebben. 'Een begrijpelijke
zaak' zegt Polak, 'want het is
sociaal onrechtvaardig als de
een wel en de ander niet over
een auto kan beschikken'.
Iedereen, die daar tenminste toe
in staat is, dus in een auto. Dat
kan alleen als de prijzen van het
vervoermiddel drastisch om
laag gaan. En dat is op zichzelf
mogelijk door massa-productie
van wegwerpauto's. De auto als
een massa-consumptieartikel
net als horloges, koelkasten en
andere aanvankelijk luxe arti
kelen, die we tegenwoordig
vaak al na enige jaren aan de
vuilnisman afdanken.
Bromfiets
De wegwerpauto van prof. Polak
zal tegen die tijd zo'n tweedui
zend gulden kosten, een jaar
meegaan en aan één persoon
plaats bieden. „Het ruimtepro
bleem, dat de auto schept,
komt vooral voort uit het feit,
dat we allemaal in ons eentje in
vierpersoonsauto's rondrijden.
Volkomen onnodig". Hij verge
lijkt de auto van de toekomst
dan ook met een overdekte
bromfiets, die wel een stuk
sneller, zo ook belangrijk veili
ger zal zijn. Dit laatste zal
vooral te danken zijn aan oer-
stevige kunststoffen, die we in
de toekomst zullen ontwikke
len. i
Voor velen zullen Polaks denk
beelden onwerkelijk zijn. Toch
was prof. Polak degenen, die na
de iSveede Wereldoorlog - tot
ieders verbazing toen - de be
tekenis van de computer voor
onze samenleving voorspelde.
Hij verwijt daarom ook de hui
dige plannenmakers te weinig
te letten op de ontwikkelingen,
die zich op dit moment in de
techniek en vooral in de elek
tronica voordoen.
„Ik lees veel tijdschriften en uit
de informatie, die ik d'aaniit op
doe, stel ik dit toekomstbeeld
Prof. Polak verwacht ook, dat de
auto zal worden uitgevoerd met
een mini-computer, die alle de
fecten opspoort en op een
beeldscherm projecteert. ,In
Amerika worden nu al proeven
genomen met een computer in
een auto,, die het benzine
verbruik bij een bepaalde snel
heid zo regelt, dat de auto het
zuinigst rijdt!"
Auto-piloot
De betekenis van die computer
kan zelfs zo groot worden, dat
de automobilist minder van be
lang wordt bij de bediening van
het mechanisme en dat het
elektronische apparaat dienst
gaat doen als een automatische
„auto-piloot".
„Er worden op dit moment in de
Verenigde Staten op een be
paald wegvak proeven 'geno
men met een systeem om files
te regelen. Daarvoor hebben ze
langs de weg een strip aan ge
bracht, die in verbinding staat
met de computer in de auto.
Wanneer het nu druk op dit
weggedeelte zou worden regelt
de computer met de strip de
snelheden van de auto's zoda
nig, dat ze onderling op een vei
lige afstand blijven".
Ondanks al deze opzienbarende
visies over het particulier ver
voer denkt prof. Polak, dat het
openbaar vervoer in de toe
komst niet achter zal blijven.
Dit zal elektronisch geregeld en
volledig geautomatiseerd wor
den.
„Ik voorzie, dat we in de toe
komst thuis op een knop druk
ken, waardoor er automotisch
een elektronisch vervoermid
del, zeg maar een taxi, voor de
deur komt. Deze brengt ons
dan naar de plaats van be
stemming, waarna de taxi van
zelf naar zijn standplaats te
rugrijdt".
Prof. Polak denkt ook dat we in
de toekomst dankzij de ont
wikkeling van audio-visuele
apparatuur veel meer werk
thuis zullen doen. Maar wat
moeten we dan met al die hoog
geperfectioneerde vervoers
systemen? Waar zullen we ze
voor gebruiken?
„In het jaar 2000 zal de vierdaagse
werkweek zijn ingevoerd en
daar zal het niet bij blijven. De
vrije tijd zal voor iedereen sterk
toenemen en die tijd zullen we
vooral gebruiken om er op uit
te trekken en te reizen".
Door Paul Sneijder
Vandaag vervolgen wij de
serie, waarmee wij vorige
week begonnen. Gesprek
ken met mensen, die zich in
tensief met het verkeer be
zig houden. Aan het woord
ditmaal futuroloog Polak en
vervoersdeskundige Hup-
kes.
In Nederland reizen we gemid
deld een uur en tien minuten
per dag, oftewel 430 uur in het
jaar. In 1962 legden we in die
430 uur gemiddeld 7000 kilo
meter af. Tien jaar later waren
we gemiddeld even lang on
derweg, maar reisden in totaal
over een afstand van 11.500 ki
lometer. De exacte cijfers be
staan niet, maar dit jaar zullen
we gemiddeld 12.000 kilometer
hebben afgelegd. Nog steeds
echter in zeventig minuten-
per dag.
Wij horen deze cijfers tijdens een
gesprek met drs. G. Hupkes, di
recteur van het Centrum voor
Vervoersplannen in Utrecht,
een adviesbureau op het gebied
van verkeer en vervoer. Drs.
Hupkes houdt zich intensief
bezig met het auto-vraagstuk
en zal daarover binnenkort
een boek publiceren.
Hét uit elkaar barsten van de ste
den, de trek naar het platteland
en de groei van het autobezit
zijn ontwikkelingen, die zich
de afgelopen tien jaar hand in
hand hebben voltrokken. Door
verder van het werk en elkaar
te gaan wonen moesten we wel
meer reizen, maar konden dat
dankzij de auto binnen een
aanvaardbare tijd doen. De
auto maakte ons mobieler, „we
kregen er meer doelen bij", zegt
drs. Hupkes, „vroeger deed je
je best om vrienden te hebben
op loopafstand. Als je tegen
woordig verhuist, houd je je
kennissen op het oude adres
aan. En dankzij de auto kan dat"
„Het is daarom moeiiijK ie zeg
gen: we moeten nu maar eens
ophouden met de auto. Drie
kwart van alle huishoudens in
Nederland heeft de beschik
king over een auto. Het reste
rende kwart legt ieder dub
beltje opzij om er ook een te
kopen. Deze eerste cyclus van
het autosysteem,ieder huis
houden een auto, zal zich vol
tooien, maar daarna moet er
een eind aan komen".
Vijf miljoen
In cijfers staat deze stelling voor
300 auto's per 1000 inwoners.
Een verhouding, die nu op
250-1000 ligt. In totaal zal het
autopark dan uitgroeien naar
ongeveer 5 miljoen stuks. De
tweede cyclus van het autosys
teem noemt drs. Hupkes het
moment, dat iedereen de be
schikking over een auto heeft.
Het gebrek aan ruimte en ener
gie is voor drs. Hupkes zo'n
sterk argument, dat groei van
het aantal auto's in ons land na
de eerste cyclus zeer onge
wenst is. Ook al houden we het
bij die eerste cyclus „zouden
we ons ten doel moeten stellen
de schadelijke elementen zo
veel mogelijk terug te drin
gen".
Veiligheid
De veiligheid van de auto is een
zaak, waar met voorrang aan
moet worden gesleuteld. „Wes
terterp is op dit punt flink van
start gegaan. Maar de autofa
brikanten worden bij de ont
wikkeling van de veilige auto
teveel aan hun lot overgelaten.
Internationale afspraken be
staan er op dit punt niet".
Een belangrijke voorwaarde voor
een veilige auto is dat de inzit
tenden in een kooi zitten, die"bij
een botsing met hoge snelheid
niet vervormt. "Het effect van
de autogordel is bij snelheden
tussen de 50 en 100 kilometer
gering. Er worden nu op dit
punt geslaagde proeven geno
men met auto's, die bij frontale
botsingen met een snelheid van
85 kilometer per uur niet ver
vormen. Er is desondanks een
dringende behoefte aan regle
mentering van de maximum
snelheid. In advertenties voor
auto's wordt zowel de veilig
heid als de topsnelheid van 160
kilometer van dat bepaalde
merk aangeprezen. Een krank
zinnige zaak, want snelheid en
veiligheid zijn per definitie on
verenigbare begrippen".
Afspraken
Hupkes is daarom ook voorstan
der van internationale afspra
ken over het aanpassen van de
motoriek aan de snelheid
waarmee mag worden gereden.
„Niet alleen omwille van de vei
ligheid, maar ook vanwege de
energie. Het brandstofverbruik
ligt bij grotere snelheden aan
zienlijk hoger", voegt hij er
aan toe.
Met volledige verbranding van de
benzine in de motor is de lucht
verontreiniging door de auto
terug te brengen naar aan
vaardbare proporties. Ook de
geluidsoverlast is door wat
technische ingrepen - volgens
drs. Hupkes - terug te dringen.
Energie
Naast al die oplosbare problemen
blijven voor drs. Hupkes twee
kwalijke uitwassen van de auto
bestaan, die reden genoeg ge
ven om paal en perk te stellen
aan het autobezit: het energie-
en ruimtegebruik.
Om over dat energieprobleem te
beginnen: „We mogen geen
wissel op de toekomst trekken.
We moeten handelen als een
verstandig huisvader. Zolang
we niet zeker zijn over de hoe
veelheid energie, waarover we
in de toekomst zullen beschik
ken, moeten we het aantal au
to's in Nederland niet onbe
perkt laten doorgroeien, maar
beperken tot die eerste cyclus".
Hij is ervan overtuigd, dat de
brandstofprijs in de komende
jaren nog aanzienlijk zal stij
gen. „De Arabieren zullen de
verkoop van hun olie nooit aan
de vraag aanpassen. Aan olie in
de grond hebben zij veel meer
dan aan verkochte olie. En zo
lang wijzelf niet op voordeliger
wijze van andere energiebron
nen gebruik kunnen maken,
zullen de olieproducerende
landen de prijzen regelmatig
optrekken".
Ruimte
Die benzineprijs is misschien om
over heen te komen, maar de
ruimte in Nederland is maar
één keer te verdelen. En aange
zien we hier niet zo heel ruim
zitten, is er volgens Hupkes dan
ook slechts plaats voor de eer
ste cyclus. Dat betekent, dat
ons autowegennet zo goed als
voltooid is, dat alleen een aan
tal bottlenecks moeten worden
opgelost. Drs. Hupkes geeft
opnieuw een paar cijfers: in
1960 was 8,4 procent van Ne
derland bebouwd (met huizen,
wegen, bruggen), in 1975 was
dit „stedelijk beslag" uitge
groeid naar 10,2 procent, een
geringe stijging in feite van nog
geen twee procent. Sombere
voorspellingen berekenden
voor het jaar 2000 een stedelijk
besjag van 20 procent: een
vijfde van ons land zouden we
in een steenklomp hebben ver
anderd.
„Hoewel de groei van het stede
lijk beslag in cijfers slechts ge
ring is, is er in de afgelopen vijf
tien jaar wel grote onrust ont
staan. Niet zozeer door het fei
telijk effect, als wel door de bij
komende verschijnselen: de
versnippering van het land. de
„visuele vervuiling". Die twin
tig procent in het jaar 2000
doemt dan echt op als een
schrikbeeld, zeker wanneer je
rekening houdt met al die bij
komende verschijnselen"
Buxi
Ook wanneer de eerste cyclus
van het autosysteem is vol
tooid, blijft de behoefte aan
goed openbaar vervoer be
staan. Openbaar vervoer, dat er
naar streeft zoveel mogelijk aan
te sluiten bij de behoefte, die er
bij de mensen bestaat. Drs.
Hupkes denkt hierbij aan een
betere ontwikkeling van de op-
staptaxi en de buxi, een kleine
bus, die op verzoek stopt, maar
wel een bepaald tracé aflegt
Voor geheel geautomatiseerde
elektronische openbaar ver
voersystemen ziet hij niet zo
veel toekomst, omdat we daar
nog niet ver genoeg mee zijn
Vindt wel, dat de bereidheid bij
de overheid om geld beschik
baar te stellen voor experi
menten met andere vervoers
systemen „niet in verhouding
staat tot de behoefte op dit
punt".
Lopen
We mogen niet te veel blindvaren
op de toekomst, vindt drs.
Hupkes, maar net zo goed het
lopen en fietsen weer aantrek
kelijk maken „Uit een onder
zoek bleek, dat mensen twee
maal zoveel willen lopen als die
omgeving, waarin ze moeten
wandelen, aantrekkelijker zou
zijn. Het woonerf is een belang
rijke stap naar een prettigere
omgeving".
Vanuit die gedachte zal op som
mige plaatsen het autogebruik
moeten worden tegengegaan.
Bijvoorbeeld door parkeer
plaatsen te veranderen in
groenstroken. Een mooie ge
dachte, vindt drs. Hupkes zelf,
„maar dan moet de politieke
wil aanwezig zijn".