De (herbenoeming van Adriaan Jan Vis
LEIDEN - Wat angstig informeerde de gemeente-secretaris
voor de vergadering bij een raadslid van de PvdA of Freerk
Gerkema soms rookbommen bij zich had. Nu was Gerkema
een vertegenwoordiger van de Kabouters; een groepering
die op dat gebied een zekere naam had opgebouwd. Ge
rkema hoorde van de twijfel bij de gemeente-secretaris en
raakte ontstemd. Tenslotte was hij, die in een wat aange
schoten bui lid was geworden van de Kabouterpartij, dui
delijk een repressant van de ludieke stroming en was' hij
bovendien ongetwijfeld te lui om een rookbom te kneden.
Wat had hij wel meegenomen? Een rol pepermunt, een
geschenk voor de nieuwe burgemeester.
Bovenstaand voorval speelde zich
af in de beginjaren zeventig, om
precies te zijn: op 10 mei 1971. De
dag waarop burgemeester Vis
werd geïnstalleerd. Het lijkt veel
langer geleden: hotpants waren
toen in de mode (maar nog taboe
op een christelijk lyceum in Alp
hen aan den Rijn), de aanleg van
de Leidse Baan was onderwerp
van emotionele discussie, het
confessioneel-liberale kabinet
De Jong verkeerde in zijn nada
gen en Ajax was bezig zijn eerste
Europa Cup te winnen. De Leidse
politiek maakte een stormachtige
periode door de PvdA en andere
linkse partijen verenigden zich in
het PAK, dat weigerde het col
lege van B en W een afspiegeling
te laten zijn van de samenstelling
van de gemeenteraad.
De krantelezer werd gedrukt op
een nieuw woord: polarisatie. In
die sfeer kwam in Leiden de be
noeming van een burgemeester
aan de orde. De vorige, Van der
Willigen was niet langer bestand
tegen weerbarstige tendenzen
-van die tijd. Beschuldigde het
PAK ervan een aanslag te doen
op de fysieke en psychische
weerstand van het ambtenaren
korps en vertrok zelf tenslotte om
gezondheidsredenen. Span
nende maanden braken aan: wie
zou er nu komen? Wie zou Leiden
uit zijn last kunnen halen? (Het
was toen nog mode om te denken
dat de stad daar vrijwel voorgoed
in zat).
Op 10 mei 1971 leidde hij zijn eerste
raadsvergadering: dr. Adriaan
Jan Vis. Hij zat daar als resultaat
van een Haags pokerspel rond
een aantal burgemeestersbe
noemingen. De Leidse gemeen
teraad voelde zich, in meerder
heid in zijn hemd gezet en ook de
Commissaris van de Koningin in
Zuid-Holland brieste enigszins
van woede. De naam Vis was niet
ten tonele gevoerd op zijn voor
dracht aan het kabinet. De ge
meenteraad dacht helemaal niet
aan hem. En dus braken er stor
men van verontwaardiging los
over deze benoeming, die uitge
breide publiciteit kregen. Met als
trefwoord andermaal een nieuw
begrip uit die jaren: inspraak.
Hetgeen de Leidse gemeenteraad
bij de burgemeestersbenoeming
slechts in schijn gegeven was.
Die tiende mei van 1971 was de be
langstelling voor de eerste verga
dering maximaal. Het journaal
meldde die avond om zeven uur
dat er tegen de nieuwe burge
meester meteen al een motie van
wantrouwen zou worden inge
diend; een bericht dat om acht
uur al weer gerectificeerd moest
worden. Zo heet werd de soep nu
ook weer niet gegeten.
Profiel
Wat voor een burgemeester wilde
Leiden hebben In een speciale,
niet-openbare vergadering met
de Commissaris van de Konin
gin, mr. Klaasesz, werd een pro
fiel van de nieuwe gewenste man
geschetst. Een hoogdravend pro
fiel, dat bol stond van holle leu
zen. Een citaat daaruit de nieuwe
burgemeester diende "een toon
beeld te zijn van voortvarend
heid, slagvaardig in zijn keuze en
enthousiasme voor de Leidse
zaak uit te stralen op een ieder
met wie hij te maken krijgt". Aan
de lange profielbeschrijving
werd nog toegevoegd: "Indien de
kandidaat een goede gezondheid
geniet en groot gevoel voor hu
mor bezit, dan zal hij ook opge
wassen zijn tegen de talloze
hebbelijk- en onhebbelijkheden,
die zich dagelijks zullen voor
doen".
„Overtrokken"
De Commissaris van de Koningin
schijnt, na dit te hebben aange
hoord, te hebben uitgeroepen dat
de kandidaat die aan het Leidse
profiel zou voldoen onmiddellijk
burgemeester van Amsterdam of
Rotterdam, of zelfs minister
president zou moeten worden.
In een commentaar in het Leidsch
Dagblad van die dagen werd het
profiel „overtrokken" genoemd,
maar daar reageerde mr. In 't
Veld, de toenmalige leider van de
in het PAK samenwerkende pro
gressieve partijen met een boze
brief op: „Als de redactie van
deze krant van oordeel is dat het
onmogelijk moet worden geacht
voor de ongeveer honderduizend
gulden die Leidens burgemees
ter per jaar verdient een uitste
kende man aan te trekken, dan
moet men toch maar constateren
dat de redactie zich plaatst achter
het vaandel: weg met ons. Voor
hetzelfde salaris als een minister
verdient moet het zonder meer
mogelijk worden geacht een uit
erst bekwaam man aan te trekken
en de redactie weet duivels goed
dat er onder de sollicitanten be
tere burgemeesters van Leiden
waren dan de in de afgelopen
twee weken genoemde kandida
ten, hoe verdienstelijk deze laat-
sten ook zijn".
Die brief werd geschreven in april
1971. Eén van de "in de afgelopen
weken genoemde kandidaten"
was een lid van Gedeputeerde
Staten in Noord-Holland, dr. A. J.
Vis. Met de "betere burgemees
ters onder de sollicitanten" werd
o.a. bedoeld mr. C. van Lookeren
Campagne (D'66) uit Hilversum.
Hij was directeur van Douwe Eg
berts, een broer van de vroegere
D'66-voorzitter uit Oegstgeest en
staatssecretaris van defensie in
het zg. schaduwkabinet, dat de
oppositieleider in de Tweede
Kamer, Den Uyl, in die periode
presenteerde. Een andere "betere
sollicitant" was prof. dr. M.
Troostwijk (PvdA) uit Gronin
gen. Hij was daar gemeente
secretaris, bovendien hoogleraar
aan de universiteit, en sinds 1962
lid van de Eerste Kamer voor de
PvdA, de partij waarvan hij se
dert de oprichting lid was. Hij
was een "betere burgemeester"
kennelijk ondanks het feit dat hij
in 1971 al 57 jaar oud was.
Lobby
Weliswaar had de gemeenteraad in
het gesprek met de Commissaris
van de Koningin geweigerd om
namen te noemen hoewel hij ze
toen al gaarne zou hebben ge
hoord dat neemt niet weg dat na
dien ook vanuit Leiden een "lob
by" aan de gang kwam. Zo
schaarde zich uiteindelijk een
raadsmeerderheid achter de
kandidatuur van Van Lookeren
Campagne. Voor de tweemans
fractie van D'66 was hij uiteraard
so-wie-so acceptabel en ook voor
de andere partijen van het PAK.
En dat de WD en de Prot. Chr.
Groepering (toen ARP, CHU en
SGP) niet om hem zaten te sprin
gen, zal ook geen verwondering
wekken.
Maar dat met name vanuit de
KVP-fractie de pogingen werden
gedaan om Van Lookeren Cam
pagne naar Leiden te halen, ligt
minder voor de hand. Vooral
diens organisatorische kwalitei
ten bleken interessant genoeg.
Met name de fractie-voorzitter
van de KVP, mr. Driessen (die
thans het CDA leidt) spande zich
voor de komst van Van Lookeren
Campagne naar Leiden in. Voor
hem gold een linkse kandidaat
voor het burgemeesterschap niet
als inacceptabel, zolang die kan
didaat maar geen lid van de PvdA
zou zijn. De fractie van de PvdA
schaarde zich zoals gezegd, ook
achter de kandidatuur van de
D'66'er.
Maar toch werden er vanuit die par
tij ook pogingen aangewend om
een andere kandidaat te charte
ren. Dat was prof. dr. Troostwijk.
Het aanbevelen van een "linkse" of
progressieve kandidaat had nog
een andere overweging als
grondslag. Dat had te maken met
de politieke samenstelling van
het college: VVD-confessioneel.
De linkse partijen, het PAK, had
den in 1970 geweigerd in het col
lege zitting te nemen, als het
daarin niet de meerderheid (vier
wethouders) zou kunnen krijgen.
Temeer daar ook de burgemees
ter (Van der Willigen) al een
WD'er was. Zou er een linkse
burgemeester in Leiden komen,
dan zou het PAK, althans de
PvdA, wellicht wel genoegen
kunnen nemen met het aanbod
van drie wethoudersposten.
Kort na de benoeming van Vis deed
zich de gelegenheid voor, om het
college alsnog van samenstelling
te veranderen, toen wethouder
Menken (KVP) mede onder druk
van zijn eigen partij aftrad. Maar
met de "rechtse" burgemeester,
die Leiden toen inmiddels had
gekregen, bleef de PvdA bij zijn
eis: vier wethouders, en veran
derde de politieke kleur van het
college niet.
GENEGEERD
Een belangrijke rol bij burgemees
tersbenoemingen kan worden
vervuld door de Commissaris van
de Koningin. Voor een stad als
Leiden (100.000 inwoners) geldt
dat hij een voordracht doet,
vaama het kabinet een keuze
doet. Bij dat laatste heeft de mi
nistervan binnenlandse zaken de
belangrijkste invloed. Zo veel in
vloed zelfs, dat het kan gebeuren
dat de voordracht van de com
missaris volledig genegeerd
wordt. In het geval van Leiden
gebeurde dat.
Mr. Klaassesz had als eerste op zijn
voordracht geplaatst: prof. dr.
Troostwijk. En als tweede: mr.
Van Lookeren Campagne. Dr. A.
J. Vis kwam er niet op voor.
Voor de burgemeestersbenoeming
in Leiden golden in '71 niet de
maatstaven, die de gemeenteraad
en de Commissaris van de Ko
ningin wensten aan te leggen.
„Den Haag" had in die tijd een
pakket van benoemingen te ver
werken, een gelegenheid, die
volgaarne wordt aangegrepen om
bepaalde „problemen" op te los
sen. Een fraai voorbeeld daarvan
is de wijze waarop bijvoorbeeld
mr. Van Rooy gouverneur in
Limburg is geworden.
De Minister van binnenlandse za
ken in 1971 was deCHU'erBeern-
ink. Maar al spoedig gingen in de
periode, waarin de benoeming
van een burgemeester voor Lei
den nog aanstaande was, geruch
ten als zou mr. Geertsema (WD)
oud-minister van binnenlandse
zaken - bij de vervulling van de
vacature in Leiden, de stad waar
hij door zijn studieperiode fraaie
herinneringen aan bewaart, zijn
invloed laten gelden. Er moest
weer een WD'er komen.
rToen het Leidsch Dagblad in een
vroeg stadium publiceerde dat
die WD'er, Vis, er ook inderdaad
zou komen, nam de onrust in de
raad toe. Op 5 april 1971 werd dat
tot uitdrukking gebracht in een
motie die de gemeenteraad de
Ministerraad deed toekomen.
Daarin werd een „ernstig be
roep" op de regering gedaan om
rekening te houden met de in ja
nuari van dat'jaar geuite verlan
gens. De motie was ingediend
door Van Aken (PvdA) en werd
door de raad met 21-11 aangeno
men (tegenstemmers: de VVD,
vier leden van de PCG, KVP'er
Menken, en, om heel andere re
denen, D'66-er Kuyper).
Er was geen meerderheid te vinden
voor een opmerking in de motie,
waarin expliciet tot uitdrukking
kwam dat Vis niet voldeed aan de
door Leiden gestelde voorwaar
den. Van Aken had aanvankelijk
een dergelijke passage wel in zijn
motie opgenomen.
Systeem
De motie mocht niet baten. Na een
periode van maandenlange on
zekerheid hakte het kabinet-De
Jong de knoop door. Vis werd
burgemeester van Leiden,
Troostwijk „kreeg" Amersfoort
(inmiddels is hij daar vertrokken;
hij is nu lid van de Raad van Sta
te). En de boze reacties bleven
niet uit. Niet in de laatste plaats
van de Commissaris van de Ko-
ningin zelf.
Aan NRC/Handelsblad liet hij we
ten, op een moment dat de be
noeming van Vis nog niet offi
cieel was, bijzonder ontstemd te
zijn. "Ik ben niet kwaad op minis
ter Beernink persoonlijk, maar
op het systeem", zei mr. Klaasesz.
In zijn eerste interviews liet de
nieuwe burgemeester weten in
eerste instantie niet uit eigen be
weging te hebben gesolliciteerd,
maar daartoe door iemand aan
gezet te zijn.
In het Vaderland zei hij over zijn
plaats in de VVD: "Als U het per
sè wilt: ik zat in de hoek van Oud,
dus zeg maar ietwat links van het
centrum, maar dat links en
rechts, ik vind het zulke begrip
pen". Over Van Riel: "Interes
sante persoonlijkheid wiens
ideeèn niet altijd de mijne zijn.
Kan best met hem opschieten,
maar ben het niet altijd met hem
eens, zoals ik al zei. Meer niet, dan
wel". Over Nixon (let wel: in
1971): "Een typisch produkt van
het Amerikaanse stelsel. Dit is
zoon van een doopsgezind predi
kant. Studeerde geschiedenis en
Nederlands in Amsterdam
(gemeente-universiteit). Zat in de
oorlog in het verzet en werd - on
bevoegd - leraar aan de HBS aan
de Hoge Rijndijk in Leiden (de
huidige Rembrand Scholenge
meenschap).
Werd in die periode lid van het
Leidse Studentencorps. Werd
vervolgens 25 jaar leraar in Bus-
Toen Oud uit de PvdA stapte en
naar de VVD - net opgericht -
overging, stuurde Vis hem een
kaart met „hoera" erop. Vis trad
zelf toe tot de WD en kwam in
het hoofdbestuur. Kwam in de
gemeenteraad van Bussum en
werd wethouder, vijftien jaar
lang. Vervolgens werd hij lid van
Gedeputeerde Staten van
Noord-Holland, Eén jaar lang,
toen werd hij burgemeester van
Leiden. Bestuurservaring kan
Vis niet worden ontzegd.
Bij zijn komst in Leiden maakte hij
indruk met de rede, die hij bij zijn
installatie uitsprak. Over zijn
toekomstig lidmaatschap van het
college van B en W zei hij: „Ik
hoop en verwacht dat ik als bur
gemeester zal kunnen blijven:
deel van een team; wél bekleed
met een eigen verantwoordelijk
heid en daardoor misschien soms
eenzaam, maar veel vaker hande
lend als de coördinerende en sti
mulerende voorzitter van een
groep".
dus niet helemaal een compli
ment"
In het Leidsch Dagblad noemde hij
het burgemeesterschap "een
verdomd fijne baan". Over de
verontrusting in Leiden over zijn
aanstaande benoeming: "Daarop
heb ik niet gereageerd. Ik heb ge
solliciteerd en daarmee mijn be
reidheid gelegd bij degenen, die
over de benoeming gaan. Ik vind
het uitstekend dat men probeert
op die benoeming invloed uit te
oefenen, maar dat gaat verder
langs mij heen".
Over het feit, dat hij niet als eerste
op de voordracht van de commis
saris van de koningin stond, zei
hij: "Ik heb een kort antwoord,
dat misschien wat hard klinkt: de
commissaris en de regering zijn
mijn baas niet. De wet is mijn
baas".
Vis kwam naar Leiden, maar zijn
installatie werd geen feestdag. De
raad wenste over de benoeming
te praten en daarom was er geen
tijd voor een feestdiner. De frac
tievoorzitters van de KVP, PvdA,
D'66, DS'70, PSP en Kabouter
weigerden op de uitnodiging van
Vis in te gaan, om al voor die eer
ste raadsvergadering met hem
kennis te maken. Enfin, het
raadsdebat kwam, daarin gaven
met name de linkse partijen nog
eens uiting aan hun ongenoegen
over de benoeming (waarbij het
PAK verdeeld was, omdat D'66
radicaler in haar afwijzing was
dan de PvdA), maar Vis bleef er
tamelijk onbewogen onder. Hij
toonde zich meteen al een be
kwaam leider van vergaderingen.
"Hoera"
Volgend jaar is de herbenoeming
van burgemeester Adriaan Jan
Vis aan de orde. Wie is hij? Op 6
september 1920 geboren in Men-
singerweerd (Groningen), als
Motie
Mr. Vrolijk, de Commissaris van de
Koningin, moet binnenkort aan
de regering een advies geven over
de wenselijkheid van een herbe
noeming van burgemeester Vis.
Hij weet zich daarbij gesteund
door een motie, die in de gemeen
teraad is aangenomen en waarin
ditmaal wordt uitgesproken dat
tegen de herbenoeming van Vis
geen bezwaar bestaat. Daarin ligt
een rapport ten grondslag dat is
opgesteld door de fractie-voor
zitters van de linkse partijen; het
uitbrengen van het rapport met
het positieve advies was een in
itiatief van de PvdA. De partij is,
met andere woorden, nog al an
ders gaan denken over de wense
lijkheid van WD'er Vis als bur
gemeester van Leiden. Sprak
Van Aken, als fractieleider van de
PvdA in 1971 nog uit het burge
meestersambt als een „politieke
benoeming" te zien en dat altijd
te hebben gedaan; nu wordt Vis
in het rapport geprezen vanwege
diens onpartijdigheid. Toetsing
aan het profiel van 1971 wordt
weinig zinvol geacht, omdat
daarin een "all-round super
mens" werd verlangd.
Op initiatief van de linkse partijen
zijn bij de installatie van het hui
dige college, de bevoegdheden
van de burgemeester beperkt tot
zijn wettelijke. Ook een dergelijk
standpunt geeft aan dat het vra
gen om een „topman" anno 1976
niet meer aan de orde is. Al ver
dient hij nog steeds het salaris
van een minister. De oppositie
heeft op formele gronden (het
rapport was nog niet officieel aan
de raad aangeboden) tegen de
motie-tot-herbenoeming van Vis
gestemd, maar is niet tegen de
herbenoeming gekant.
Driessen, tegenwoordig fractielei
der van het CDA, zegt" „Een her
benoeming is een groot stuk for
maliteit. Een reden om iemand
niet te herbenoemen is hetzelfde
als een reden om iemand te onts
laan. Als Vis op zijn capaciteiten
wordt beoordeeld, wat is dan de
richtsnoer? Als iemand eenmaal
benoemd is, moet hij wel bijzon
der slecht functioneren om hem
niet te herbenoemen".
In 't Veld, de vroegere PAK-
voorzitter, zegt over Vis: „Ik vind
dat hij uitblinkt in neutraliteit,
representativiteit en, voor ik kan
overzien, in integriteit". Moet hij
herbenoemd worden? „Ik zou
zeggen van wel".
Oosterman, de D'66-er die tegen
woordig wethouder is: „Ik vind
nog steeds dat je een vent uit de
Leidse gemeenschap moet heb
ben. Vis doet het overigens uit
stekend, hij staat boven alle par
tijen".
Adriaan Jan Vis. In het rapport van
de bovenaangehaalde commissie
staat een treffende karakterise
ring van de burgemeester van
Leiden. „Algemeen punt van kri
tiek is de wijze waarop hij een
aantal taken interpreteert. Dit
geldt bijvoorbeeld voor de ver
antwoordingsplicht over het po
litiebeleid, de eigen beleidsinitia
tieven en de bemiddelaarsrol tus
sen de vaak verhitte Leidse ge
moederen. Hij laat naar buiten
weinig blijken van persoonlijke
betrokkenheid bij de Leidse pro
blemen en is tamelijk formalis
tisch in zijn contacten met (groe
pen uit) de bevolking.
Hier staat tegenover dat zijn af
standelijke wijze van optreden in
de Leidse politieke situatie ook
aanmerkelijke voordelen voorde
len biedt en het verloop van
raadsvergaderingen erbij gebaat
is, dat een ieder overtuigd is van
de onpartijdigheid van zijn han
delen".
Formalist
Vis is een formalist, iemand die
vergaderingen van B en W en de
gemeenteraad op correcte wijze
leidt, maar meer niet. Hij stelt
zich loyaal op in het huidige col
lege, dat niet van zijn politieke
kleur is, maar heeft zich in Leiden
niet de krachtige bestuurder ge
toond die hy - gehoord degenen
die het kunnen weten - in Bus
sum en bij Gedeputeerde Staten
in Noord-Holland wel was.
Hij kan weinig daden op zijn conto
schrijven: er is geen nieuwe
brandweerkazerne in deze zes
jaar tot stand gekomen, niet een
nieuw politiebureau, de brand
weer is in de periode-Vis aan het
staken gegaan en zijn voorlich
tingsbeleid heeft zich in tijde van
het voerige college o.m. geken
merkt door het geven van valse
informatie: toen Daey Ouwens
als directeur met verlof werd ge
stuurd en Harmsen als wethou
der moest aftreden.
Hij is een bekwaam vergadervoor
zitter, een correcte man in het na
komen van afspraken en geeft
blijk van een loyale opstelling.
Wie van een benoemde burge
meester in een links prigramma-
college niet meer verwacht en
wenst, kan met Vis uiterst tevre
den zijn.
ADVERTENTIE
TRANSCENDENTE
MEDITATIE
TECHNIEK
zoals geleerd door
Maharishl Mahesn Yogi
INTRODUCTIE
LEZING
Museum voor Volkenkunde
toegang GRATIS