mÊLB
'De abortuswet J
zou ik zeker
•J*** Wh
niet hebben
getekend.....i
„Echt niet". Minister Dries van Agt
klinkt overtuigend. „Ik vind het
helemaal niet erg als ik voor het
minister-presidentschap gepas
seerd zou worden. Dat meen ik
echt". De bejubelde en verguisde
lijstaanvoerder van het CDA:
„Als een andere christen
democraat het beter kan, moet hij
natuurlijk minister-president
worden. Dat spreekt toch van
zelf'. Een voorzichtig trekje aan
zijn sigaar. „Het CDA-standpunt
is: indien het CDA de nieuwe
minister-president moet leveren,
is onze lijsttrekker de eerste kan
didaat. Niet meer en niet mirtder.
Het spijkert zich niet uitdrukke
lijk op hem vast. De mogelijkheid
dat een ander het gaat doen is
open gehouden. Wat het CDA
doet is verstandiger dan wat de
PvdA doet. Wij eisen niet bij
voorbaat. Wij leggen ons niet op
een bepaalde man vast. Wij heb
ben niet meer dan een eerste-
kandidaat gesteld".
Het lijkt wel of Van Agt geen
minister-president wil worden.
Hij schudt het hoofd. „Dat is ook
niet waar. Ik heb me bewust de
eerste kandidaat van het CDA la
ten noemen. Als ik niet wilde, had
ik dat toen moeten zeggen".
Van Agts lijfspreuk zou kunnen
zijn wat hij in een van zijn be
faamde Bloemenhove-brieven
schreef: „Hoe kan ik het meest
dienstbaar zijn aan de zaak waar
het mij om gaat?" Hij sputtert wat
tegen, maar ontkent het niet.
.Het klinkt zo vroom - in de oren
van buitenstaanders misschien
wel irritant. Jezelf wegcijferen
voor de publieke zaak. Jezelf
opofferen voor de samenleving.
Geheel belangeloos. Nee, ik wil
me daarop niet laten voorstaan".
Een lange stilte. De sigaar is uit.
„Voor het CDA is het heel be
langrijk dat het een lijstaanvoer
der heeft gekregen. Niet omdat ik
zo goed, zo voortreffelijk zou zijn.
Nee, maar omdat het het beste
was voor het prille CDA, dat al zo
veel stormen heeft moeten door
staan. Daarom heb ik - na lang
wikken en wegen - aan de oproep
het roer in handen te nemen ge
hoor gegeven. Ik vond dat het
moest. Terwille van het CDA:
Opk al leek ik met mezelf in-
tegenspraak te komen".
Nederige hoogmoed
Is Van Agt werkelijk zoals hij zich
voordoet? Verschillende van zyn
collega's denken hem beter te
kennen.
„Ik heb een zwak voor Dries, zoals
hij zich beschrijft met al zijn te
kortkomingen", zegt de schei
dende defensie-minister Henk
Vredeling. „Maar mijn moeder
uit een Amsterdamse volksbuurt
sprak al kernachtig van „neder
ige hoogmoed". Daarom geloof ik
dat Van Agt het in een geheim
hoekje van zijn hart wel mooi
vindt wat er nu met hem ge
beurt".
Misschien is het wel zo. Maar naar
buiten blijkt er niets van. Van Agt
is een en al bescheidenheid,
politicus-tegen-wil-en-dank.
,,'t Is allemaal als een verrassing
over me gekomen, die politieke
carrière van me", zegt hij. „Ik
werd tot mijn eigen verwonder
ing minister in '71, tot mijn eigen
verbazing informateur in '73, tot
mijn eigen verbijstering lijst
trekker in '76". „Nee", erkent hij
na enig aandringen, „het
minister-presidentschap kan nu
geen algehele verrassing meer
voor me zijn". Zucht diep.
Dan fel: „Het heeft mij veel, bijzon
der veel moeite gekost om dit
karwei te aanvaarden. Niet mis
hoor, dat lijsttrekkerschap van
het CDA..."
„Mijn vrouw en ik hebben lang in
nostalgie omgekeken naar Maas
tricht. Gouverneur van Limburg,
ik had het bijzonder graag ge
daan. Daar hadden wij alle vier de
ogen op gevestigd. Twee van
haar, twee van mij. Limburg - een
heerlijk land, een prachtig land,
vol goede mensen..."
Valt zichzelf in de rede: „De men
sen van het CBS die zich destijds
zo verzetten tegen de gedwongen
verhuizing naar Heerlen kunnen
er van meepraten. Veruit de
meesten hebben daar wortel ge
schoten. Nu zeggen ze met hun
gezinsleden: Wij gaan nooit meer
terug, 't Is veel beter hier".
Steekt een sigaar op. Mijmert na
over Limburg, starend in het
luchtledige. „Fijn land, goede
mensen". Er klinkt zowaar iets
van heimwee in zijn stem. Schudt
dan de Limburgse droom van
zich af - alsof hij zich geneert.
„Maar ik doe het graag, hoor, het
CDA-lijsttrekkerschap. Het is
hartverwarmend al dat enthou
siasme. Overdonderend ge-
Happening
Als Van Agt het heeft over het
CDA-congres waar hij als koning
van de christen-democraten ge
huldigd is zwelt zijn hart toch wel
van trots. „Het was een happe
ning. Een demonstratie van
eensgezindheid. Indrukwek
kend. Groots".
Door
Jan Schinkelshoek
Het samengaan van KVP, ARP en
CHU in het CDA is geen laatste
stuiptrekking van partijen die ten
dode zijn opgeschreven, meent
Van Agt. „Sinds korte tijd trek ik
het land door. Overal heerst een
nieuw, warm, echt enthousiasme
voor het CDA. Het is niet een
bangelijk wegkruipen van men
sen uit drie bedreigde groeperin
gen. Nee, het is een nieuwe groep,
een nieuw élan. een nieuw geloof.
En een duidelijk zelfvertrouwen.
Je vraagt je bijna af waar het van
daan komt? Maar je ziet het. Het
is er... Nee, ik geloof niet datje het
mag afdoen met te zeggen dat ze
bij elkaar zijn gekropen om
warmte te vinden tegen de kou
van buiten. Er is meer aan de
hand".
Van Agts dagen op het ministerie
van justitie zijn geteld. „Een
prachtdepartement", roemt hij.
„Ik heb het met hart en ziel ge
diend. Voor een vakjurist is het
veruit het mooiste van alle depar
tementen. Maar als je het zes jaar
gedaan hebt, zes jaar in onze
stormachtige tijd, verdient het de
voorkeur het roer straks aan een
ander over te dragen. Om
minister-president te worden?
Dat is een mogelijkheid. Naast
andere".
Minister van binnenlandse zaken?
„Dat is ook een mogelijkheid. Bin
nenlandse zaken beheren zou
voor mij minstens één probleem
opleveren: de politie. Als minis
ter van justitie heb ik de laatste
jaren vaak gepleit voor 'n natio
naal politiekorps, althans natio
nale politie-eenheden. Als minis
ter van binnenlandse zaken zou
ik voor decentralisatie van de po
litie naar provincies of gewesten
moeten ijveren. Die flexibiliteit,
dat kameleontische karakter -
sommige politici hebben die van
nature - bezit ik niet. Ik zou er
problemen mee hebben om in het
andere elftal te gaan spelen".
Van Agt erkent dat een aparte
staatssecretaris voor politie de
moeilijkheden „in aanmerkelijke
mate" zou oplossen.
'Ome Joop'
Vier jaar lang heeft Van Agt onder
premier Den Uyl gewerkt. „Ome
Joop" noemde hij hem wel eens
schertsend. „Nee, ik steek niet de
draak met hem. Integendeel.
„Ome Joop" is een benaming -
een troetelnaampje bijna - die
voortspruit uit Brabantse bon
homie. Het straalt een zekere
goedmoedigheid uit, een zekere
camaraderie zoals die onder Bra
banders als ik gebruikelijk is".
„Joop den Uyl - zwoeger, door
douwer, nooit kapot te krijgen,
duikelpoppetje dat altijd weer
met z'n koppetje boven komt".
Van Agt wordt bijna lyrisch.
„Een prachtvent. Iemand die zo
over zijn dochtertje van tien
praat... ja, die draag ik een-
warm hart toe".
Hossen
Twee gebreken heeft Den Uyl,
vindt Van Agt een gebrek aan
durf en een eigenaardige stijl van
regeren. „Kijk", verduidelijkt hij,
„als minister-president zou ik
nooit op de grond gaan zitten als
ik welk gezelschap dan ook bij
mij in het Catshuis of elders ont
ving. Ook zou ik niet gaan hossen
over de grasmat met een militaire
pet die achterstevore-
n op m'n hoofd staat".
Een „ongelooflijke" hekel heeft
Van Agt aan de nachtvergaderin
gen die Den Uyl steeds weer no
dig heeft om conflicten op te los
sen. „Nachtvergaderingen zijn
een gruwel en een kwelling voor
mensen zoals ik die veel slaap
nodig hebben. Maar het blijkt de
enige mogelijkheid te zijn om
problemen tenslotte tot een op
lossing te brengen. Al was het
maar omdat een deel van de ge
sprekspartners zo vermoeid
raakt dat hun verzet gaandeweg
in slaap verzinkt".
„Zo hoeft het natuurlijk niet. Het
Belgische kabinet - ook een coali
tieregering - vergadert maar een
halve dag per week. En daar zit
ten ze nog met de handicap van
de tweetaligheid. In Nederland is
het niet altijd zo geweest als nu.
Het kabinet De Jong. De duik
bootkapitein stuurde z'n mannen
vrij vroeg naar huis. Om vfjf uur
was het mooi geweest. En het
land werd ook toen heel behoor
lijk geregeerd
Van Agt schudt het hoofd. „Het is
natuurlijk niet goed dat een ka
binet zo veel uren van de dagen
en de nachten in vergadering bij
een is. Maar het kabinet kan wel
een stootje velen. Zoals blijkt".
Lange vergaderingen, conflicten
uitpraten, mistige compromissen
maken - het hoort bij Den Uyl.
Van Agt: „Mijn collega Gruijters
wiens aanwezigheid in deze lange
bijeenkomsten volstrekt onmis
baar is geworden - toeleveraar
van de allerbeste humor - heeft
wel eens uitgeroepen toen we op
een middag lekker snel opscho
ten: „Mijnheer, de voorzitter, uw
avondvergadering komt in ge
vaar". Den Uyl kan dat wel waar
deren. Hij is heel ontvankelijk
voor humor. Zelf heeft hij ook
veel bonmots. Het is verre van
een saaie man. Hij kan heel gevat,
heel spits zijn. Maar, ik geef toe,
zijn bezieldheid, zijn gedreven
heid is een meer bekende eigen
schap van 'm".
Van Agt mist dat gedrevene. Hij is
meer het type van een afstande
lijke kamergeleerde. „Toch ge
loof ik dat idealisme ook mij niet
vreemd is", zegt hij. „Ik ben niet
zo gedreven als Den Uyl. Daar
voor zie ik de betrekkelijkheid in
van aardse dingen.
„Net als Den Uyl ben ik er op uit om
de samenleving te verbeteren,
nood te lenigen, onrecht met wor
tel en tak uit te roeien - hoe pre
tentieus dat ook klinkt. Maar aan
de andere kant weet ik dat we niet
alle geluk moeten verwachten
van wat in dit leven gebeurd. In
het licht van het hiernamaals is
alles wat wij doen gering".
"Ik zou het zeker niet getekend hebben".
Het hoge woord is er eindelijk uit. Minister Dries van Agt
van justitie heeft 't over het wetsvoorstel van PvdA en VVD
voor een vrijere abortusregeling.
De Eerste Kamer heeft door toedoen van de VVD-fractie
het voorstel weggestemd en daarmee Van Agt verlost van
een probleem. Voorlopig tenminste. Als lijsttrekker van het
Christen-Democratisch Appèl krijgt hij er onherroepelijk
weer mee te maken.
Persoonlijk vindt Van Agt, dat ab
ortus alleen geoorloofd is als het
leven van de moeder gevaar
loopt. Maar hij meent ook, dat
„bij zoveel verscheidenheid van
opvatting in dit levensbeschou
welijk zo zeer verdeelde volk een
zo streng regiem niet tot gelding
gebracht kan worden". Wat PvdA
en VVD met abortus willen, gaat
Van Agt echter veel te ver.
Als de Eerste Kamer er geen stokje
voor had gestoken, was de minis
ter voor de gewetensvraag geko
men of hij het wetsvoorstel van
PvdA en WD met zijn handte
kening kracht van wet moest la
ten worden.
Kiekeboe
In de serene rust van zijn werkka
mer, bezaaid met stapels dos
siers, trekt Van Agt precieus aan
zijn lange, dunne sigaartje. Een
ogenblik stilte na de vraag wat hij
zonder ingreep van de Eerste
Kamer zou hebben gedaan. Zegt
dan: „Ja, ik geloof dat het kieke
boe is om er nog langer over te
zwijgen". En met nadruk op elk
woord volgt dan: „Ik zou het ze
ker niet getekend hebben". De
minister vindt, dat hij het volste
recht had om zijn handtekening
te weigeren. Aan een afspraak
gemaakt bij de formatie van het
kabinet-Den Uyl zat hij niet meer
vast. Van Agt „Toen Lamberts
en Roethof van de PvdA een
nieuw wetsvoorstel gingen in
dienen samen met de WD, ont
stond een geheel nieuwe situatie.
Daar hadden we in elk geval niet
aan gedacht bij de formatie in
1973. Niemand. Nou, vanaf dat
moment heb ik gedacht daar ben
ik in elk geval niet aan gebon
den".
Onthult dan iets dat tot dusver niet
in de publieke discussie is ge
weest. „Naar mijn herinnering is
het „arrangement" ovér abortus
destijds door formatèur Burger
aanbevolen op basis van de niet
uitgesproken, maar wel bij velen
aanwezige stellige verwachting,
dat er in deze kabinetsperiode
geen beslissing over abortus-
zou worden genomen".
Verwijst naar een niet eerder gepu
bliceerde brief van de Neder
landse Vereniging voor Sexuele
Hervorming, NVSH, aan Burger.
„Maakt u zich toch niet zo druk
over het abortusprobleem",
luidde de zakelijke inhoud van de
brief van de NVSH. „We kunnen
best leven met de huidige situa
tie: een wet volgens welke niets
mag, maar een parktijk die uit
ermate soepel is. We'hebben ei
helemaal geen problêmen mee.
Het gaat best. Bovendien: het
duurt echt niet lang meer of er
komen chemische preparaten op
de markt die abortus zo niet ge
heel dan toch voor een groot deel
overbodig maken. Zoiets als de
moming-after-pil in het groot".
Ijskast
Toen het kabinet-Den Uyl van start
ging, lag het abortusprobleem in
de „ijskast". De regeringspartijen
zouden onderling niet moeilijk
doen, zolang de gegroeide prak
tijk onverlet bleef. Het optreden
van minister Van Agt tegen de
Bloemenhovekliniek te Heem
stede verstoorde de rust. De roep
om een wettelijke regeling werd
weer sterker.
Van Agt „Bloemenhove bracht de
zaak in een stroomversnelling. Ik
was daar niet op uit, maar ik kon
niet anders handelen. Bloemen
hove bestond nog niet ten tijde
van de formatie. Van het bestaan
van deze kliniek kreeg ik weet in
het voorjaar van 1974. Aanvanke
lijk kon ik - eerlijk - mijn oren niet
geloven. Dat er alleen voor het
verbreken van vergevorderde
zwangerschappen een kliniek
was, waar dokters maandelijks
dertigduizend gulden verdien
den".
Dan schamper, emotioneel: „Pure
noodleniging...."
door
Peter Riemersma
Van Agt veronderstelt, dat Bloe
menhove ook Lamberts en Roe
thof heeft verrast. Herinnert
eraan, dat de PvdA-Kamerleden
zelf hebben overwogen een ter
mijn in te bouwen in hun oor
spronkelijke abortusvoorstel. Zij
hebben van een termijn afgezien,
omdat zij zich niet konden voor
stellen dat Nederlandse artsen
een zwangerschap die ongeveer
tien tot twaalf weken heeft ge
duurd nog zouden afbreken. Be
halve bij wijze van de allerhoog
ste uitzondering.
„De jarenlange soepelheid die wij
hebben betracht had betrekking
op de verbreking van vroege
zwangerschappen. De eerste we
ken. Daar had iedereen het altijd
over. Bloemenhove ging veel
verder. Ik vond zelf, dat ik door
de opkomst van Bloemenhove
werd genoopt daar iets tegen te
doen. Het effect is geweest, dat er
politieke opwinding ontstond.
Dat de zaak in een stroomversnel
ling kwam. Dat heb ik niet ge
wild, al heb ik het wel onderkend
als bijprodukt van mijn optreden
tegen Bloemenhove. Maar ik
vond toen, dat ik het om die reden
niet achterwege mocht laten. Ik
zou het vandaag de dag weer
doen, als ik de kans kreeg".
Veldslag
De minister van justitie ziet in, dat
hij deze kans niet krijgt. De vier
redenen die hem destijds dwon
gen zijn actie tegen Bloemenhove
op te schorten gelden nog. Er was
de onvermijdelijkheid van een
veldslag met een functionerend
ziekenhuis als inzet. „Afschuwe
lijk hè," verzucht Van Agt.
Dan was er de mogelijkheid, dat
men de indruk zou krijgen: de
minister van justitie maakt ge
bruik - in veler ogen misbruik -
van zijn macht om denkbeelden
tot gelding te brengen die in het
bijzonder in zijn kringen worden
gehuldigd. Zo van: hij manipu
leert de politie als KVP-er.
De derde reden was, dat ingrijpen
in Bloemenhove vrijwel zeker tot
een kabinetscrisis zou leiden,
maar niet tot definitieve sluiting
van de kliniek. „Ik heb geen re
den aan te nemen, dat het intus
sen anders is gewor
den", meldt Van Agt.
De vierde reden lijkt voor hem ech
ter de doorslag te hebben gege
ven. De minister schreef destijds
in zijn eerste brief over Bloemen
hove aan de Tweede Kamer „Ik
werp de vraag op of het inzetten
van een grote politiemacht om de
bestaande wetsbepalingen wer
kelijk tot gelding te brengen,
zelfs geen averechts effect kan
hebben, doordat de geschokt
heid, wellicht zelfs de veront
waardiging daarover de verbrei
ding van een hernieuwde bezin
ning zou blokkeren". Twee jaar
later zegt Van Agt „Ik geloof, dat
de oplaaiende discussie over
„wat zijn we eigenlijk aan het
doen?" - „wat vernielen we eigen
lijk bij het afbreken van verge
vorderde zwangerschappen" -
dat dat besef verder is doorge
drongen, meer mensen nu voor
ogen is gekomen dan pakweg een
jaar of twee geleden. Dat geloof ik
echt. Waar het mij om ging was de
vrij brede schare van mensen be
reiken die geen stellige oordelen
over abortus hebben, die nog
ontvankelijk zijn voor een ge
sprek daarover, voor bezinning.
Ik wou zo graag de weg naar al die
mensen - hun getal is moeilijk te
schatten, maar waarschijnlijk vrij
groot - open houden. Dat is op de
lange duur belangrijker dan een
overwinning op korte termijn op
het verzet in en rond Bloemen
hove".
Aftreden
Nu hij als minister niet meer het
PvdA-WD-voorstel voor een
vrijere abortusregeling hoeft te
blokkeren kan Van Agt alsnog
om Bloemenhove aftreden.
„Dat is denkbaar", zegt de minister
bedachtzaam. „Ik heb op het ter
rein van abortus gedaan wat ik
kon. Dus kan ik alsnog aftreden,
omdat Bloemenhove nog bestaat.
Maar wanneer ik nu zou aftreden,
zou ik op zeer veel mensen de in
druk maken op goedkope wijze
een voordelige verkiezingsissue
te hebben gegrepen. Ik vind dat
niet chique. Dan maak je je op
een heel gemakkelijke wijze
meester van een onderwerp
waarmee electoraal succes valt te
bereiken - daar ben ik van over
tuigd. De kiezers zijn op dit punt
lang niet zo libertijns als de
Tweede Kamer".